m m m m m De roman uit het graf. 8 te a NGj u 1 8 9 H 8 8 8 Paasch=getij. Kruiswoordraadsel. BB DE AVONTUREN VAN PROFJE EN STRUISJE Bijvoegsel der Schager Courant van Zaterdag 20 April 1935. No. 9705. ZATERDAGAVOND SCHETS Vrij bewerkt naar het Fransch, door SIROLF. (Nadruk' verboden alle rechten voorbehouden). rT"1 OEN Henri Larue, de beroem de Parijsche feuilletonist, om wiens romans en feuil letons de couranten als het ware vochten, een dringend verzoek ont ving van Le Petit Marseillois, om een roman in dagelijksche vervol gen voor dit blad te Marseille te schrijven, tegen het lieve honorari um van 500 francs per „vervolg", krabde hij zich eens achter 't oor. Want hij was reeds bezig met twee vervolgromans voor twee verschil lende Parijsche bladen, terwijl hij een derde, voor een blad in Lvon had toegezegd. Om nu nog een vierde erbij te nemen, en dus iede- ren dag een vervolg op vier ver schillende romans te moeten schrij ven, dat ging zelfs den beroem den Henri Larue te ver. Er zijn grenzen, ook aan het productie vermogen van den besten schrij ver van romans-bij-de-el. Niettemin: het aanbod van 500 francs per vervolg, en dat toch minstens twee maanden lang, was erg verleidelijk. Het maakte een totaal uit van ongeveer 30.000 fr. Menigeen zou het zich als jaar salaris wenschen. En aangezien Henri Larue een practisch man v/as, belde hij zijn vriend Julien Frippon op, ook een romanschrij ver, zij het minder beroemd dan Henri Larue en daarom dus ook minder hoog gehonoreerd door uit- gevers en kranten. „Mon vieux", zei Larue, „ik heb een aardig werkje voor je. Ik heb het erg volhandig en kan er geen werk bij nemen. Nu moet ik een vervolgroman leveren wil jij dat voor me opknappen? Ik stuur Je dan honderd van mijn envelop pen, met mijn naam en adres erop, en jij stuurt iederen dag het ver- vo'g aan de krant. Ik wil je 250 francs per vervolg betalen. Geloof waarde, ik verdien er dan vrijwel niets aan." Julien Frippon antwoordde niet direct. Onzin, zaken zijn zaken, ook in het romanbedrijf, en men moet nooit laten merken, dat men happig is. „Och ja," zei hij ten slotte, ,ik wil je wel helpen, voor deze keer, als ik je er een dienst mee bewijs. Maar maak er 300 francs per vervolg van." „Neenee, mijn waarde," haastte Henri Larue zich te zeggen, „on mogelijk dat kan niet. Ik kan er toch geen geld bij gaan leggen! Nee, dat kan niet. Nee, 250 francs per vervolg en geen centime meer. Neem je het aan?" „Nu, vooruit dan maar, voor ©en vriend moet men wat over heb ben", zei Julien Frippon gelaten, „stuur me die enveloppen maar, dan zal ik het opknappen." En zoo begon dan den volgenden dag in Le Petit Marseillois de be roemde roman van Henri Larue. Tedere week ontving hij prompt zijn postwissel van 6 X 500 francs 3000 francs; en even prompt verzond hij na ontvangst iedere week een postwissel van 6 X 2^0 1500 francs, aan zijn ouden dorh minder beroemden vriend Julien Frippon. Doch de wegen van het noodlot zijn ondoorgrondelijk. Want mid den in de vijfde week, toen Henri Larue het ochtendblad opsloeg, lachte het portret, van zijn ouden vriend Julien Frippon hem tegen, met een volledige levensbeschrij ving en het ontstellende bericht, dat Julien Frippon den vorigen avond door een noodlottig a"to- ongeval om het leven was geko men... Henri Larue was een weinig uit het lood geslagen. Wat nu? Moest nu het heele geval uitkomen? Nee, dat was onmogelijk. Dat zou een blamage zijn. Er zat niets anders op, dan alle tot nu toe verschenen vervolgen van den roman in Le Petit Marseillois door te lezen, en dan te proheeren, den draad van het verhaal weer op te nemen, en er zelf een slot aan te draaien. Doch of het kwam door de emotie, hij wist het niet, maar hij kon uit het verhaal geen wijs worden. Ten einde raad, liet hij zijn vrouw de krant in Marseille opbellen, om te zeggen, dat hij plotseling ernstig ziek was geworden. Wat een geluk, zei de directeur van de Petit Mar seillois door de telefoon, wat een geluk dat Uw man ons juist giste ren copie voor een week of drie \ooruit heeft gestuurd. We kunnen dus voort en spoedige beterschap, mevrouwtje! Het gevaar was dus voorloopig afgewend. Die brave Julien Frip- Horizontaal: 1. Hoogvlakte in Azië 3. Verbond 5. Leider 7. Hulde 9. Knaagdier 11. Bij en product 13. Gemalin van Jupiter 15. Germaansche goden 17. Maat 18. Ademtocht 20. Schenkster der goden 22. Vulkaan 24. Aanloop 20. Badplaats 28. Erfgenaam 30. Groet 32 Arabische vorst 33. Hetzelfde - 34. Voorzetsel 35. Zure vloeistof 36. Noot V e rti ca al: 1. Europeaan 2. Bedrijf 3. Filmonderneming pon had tenminste copy in voor raad gestuurd. Iederen dag las Henri Larue nu trouw het vervolg van den roman, die als het ware door Julien Frippon uit het graf geschreven werd. Doch hoe verder hij kwam, hoe minder kon hij er een touw aan vastknoopen. En met angst en beven zag hij den dag tegemoet, waarop hij in Le Petit Marseillois een vetgedrukt bericht zou zien, dat wegens ziekte van aen auteur, heden geen vervolg ge plaatst kon worden... Op den dag. 4. Hoeveelheid 6. Liefdegod 8. Herkauwend dier 10. Onbepaald telwoord 12. Zwelling 11. Chineesche munt 16. Plaats in Noord-Holland 17. Weerkaatsing 19. Zwemvogel 21. Rand 23. Luizenei 25. Soort 27. Half 29. Boom 31. Boom Oplossing van de vorige week. Horizontaal 1. Aard; 4. Meer; 8. ULO; 10. Ree; 11. Lel; 12. Eland; 14. Dina; 16. Bergman; 19. Isar; 21. Lisse; 24. Tri(polis); 26. Iet; 27. Uil 28. Plant 29. Este. Verticaal: 1. Aula; 2. Ale; 3. Rol de; 5. Era; 6. Een; 7. Rede; 9. Heng sel; 13. Lama; 15. Iris; 17. Artus; 18. Klip; 20. File; 22. Iel; 23. Sta; 25. Rit; Van A naar B: Alligatie. dat hij meende, dat dit tijdstip nu beslist was aangebroken, liet hij zijn vrouw opnieuw naar Marseil le opbellen, om te zeggen, dat hij nog steeds ziek was en niet in staat om te werken. Wat 'n geluk, zei de directeur van de krant door de te lefoon, wat een geluk mevrouwtje, dat Uw man blijkbaar vorige week tijdens een vleug van herstel de roman heeft afgemaakt. Gisteren hebben we juist het slot in goede orde ontvangen. Beterschap, me vrouwtje! Toen Henri Larue dat hoorde, ging hem een rilling over den rug! Julien Frippon was dood, Julien Frippon had voor zijn door copy voor eenige weken in voorraad ge stuurd... en nu, na zijn dood, was er gisteren het slot van den roman ontvangen... een roman uit het graf... Dien middag bracht Henri Larue een beleefdheidsbezoek aan me vrouw de weduwe Frippon. In tact volle bewoordingen vertelde Henri Larue wat er gebeurd was. Waarop het arme mevrouwtje Frippon een traan plengde en zei: U moet het mijn armen Julien maar niet euvel duiden, meneer Larue, maar toen U het hem vroeg, had hij het juist erg druk. Toen heeft hij aan Jaques Rideau, een oud school vriend van hem, die ook romans schrijft, gevraagd, of die voor hem den roman wilde schrijven voor 150 francs per vervolg. En dat heeft die gedaan. Mijn arme Julien ver diende op die manier dan toch ook nog een kleinigheidje eraan. Vind U het heel erg? Henri Larue was grootmoedig en vond het niet erg. Al nam hij zich voor, bij voorkomende gele genheid ook eens aan dien Jaques Rideau te denken. Want een maand of twee per dag 250 francs verdienen, zonder dat men er ipts voor hoeft te doen, dat wil ten slotte iedereen wel WETENSWAARDIGHEDEN. Is het U bekend: dat men op een gemakkelijke manier kan uitrekenen, hoeveel uren daglicht men heeft? dat men daartoe het uur van zons ondergang met 2 vermenigvuldi gen moet, waarna men het aantal uren daglicht weet? Het licht heeft den nacht over wonnen, De donkere dag is voorbij, Nu is weer de opbloei begonnen Van 't jonge, vernieuwde getij. Er straalt uit de blauwende luchten; Het wonder, dat allen omvat, Nu eraan weer blijde geruchten Alom langs het feest'lijke pad! Met Paschen, dan komt in ons leven De zon, die haar sprankels weer strooit Van tinten en kleuren doorweven, Waarmee heel de schepping zich tooit Het dringt en 't kiemt uit de aarde, Omhoog naar den hemel gericht, Nieuw leven geeft hoogere waarde Aan alles in 't zuiverste licht! Met Paschen, dan gaan de gedachten Naar 't einde van donkeren nood, In wonderlijk, rustig verwachten, De opstandig rijst na den dood! En, zie, we aanvaarden de zorgen Van 't eindige, aardsche bestaan, De zon groet te schooner den morgen, Nadat ze is ondergegaan! O, Paschen, dat steeds ons blijft schenken De opstanding en het geluk, Wil n u de regeerders gedenken, Temidden van zorgen en druk. En leert hun, dat lout'rende liefde, Waarin men U wonder hervindt, Hoezeer men elkander ook griefde, Den dood en de wereld verwint! Paschen 1935. KROES. (Nadruk verboden). d a t men het uur van zonsopgang met 2 moet vermenigvuldigen, om het aantal uren duisternis te we ten te komen? dat het woord kameel (in 'de spreuk, dat de rijke niet in het koninkrijk der hemelen kan in gaan, evenmin als de kameel door het oog van de naald) eigenlijk „touw" beteekent? d a t er bij Ladysmith een heu vel is, die Rainbouw-Hill (regen- boog-heuvel) heet, en die bestaat uit klei van 6 verschillende kleu ren? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 251. Het was weer prachtig weer, een goede dag om paarden te vangen. Prof- je wilde ook meedoen. Een van de man nen waarschuwde hem, dat het niet zoo gemakkelijk was als het leek, maar Profje wilde zijn zin doordrijven en liet zich een lasso geven. Een paar maal oefende hij er mee op den tak van een boom en per vergissing kwam de lasso toen om den hals van Struisje terecht, die hei geen grapje vond. Bijna was hij gestikt en van dat oogenblik af had hij medelijden met de paarden, die op die manier meegesleept werden. 252. Toen Profje de slag te pakken had, ging hij mee. Zijn paard, dat nog meer aangezet werd door het vliegen van de wilde paarden, als door de woorden van Profje, ging hoe langer hoe harder loo- pen, maar Profje had alleen aandacht voor de lasso en de vangst, die hij wilde doen. Opeens liet hij zijn touw vliegen en werkelijk, het kwam om den hals van een der hollende dieren terecht Jui chend haalde hij het in. Maar o wee, Profje was heelemaal niet zoo handig in het paardenvangen als de mannen, die het hem geleerd hadden. Hij voelde zich door het vliegende beest meegetrokken en met een ruk schoot hij van zijn paard af. In zijn angst durfde hij de 253. Struisje die aan zijn zijde gebleven was, riep, laat toch los Profje, laat los! Maar Profje had niets meer te willen, hij duizelde van de snelle vaart, hij zag niets meer, hield alleen krampachtig het touw vast en dacht dat dit zijn redding was. En het was juist zijn ongeluk. Hij werd over den grond gesleurd tot hij aan alle kanten blauw en gekneusd was en eindelijk niets meer voelde of hoorde. Toen kon hij niets meer vasthouden en bleef liggen, terwijl het paard met de lasso alleen verder vloog. lasso niet los te laten en werd meege sleurd door het hollende dier, steeds ver der, zonder dat hij er iets aan kon, doen. 254. En daar lag Profje weer, aan alle kanten met schrammen en builen over dekt, zonder eenig teeken van leven te geven. De anderen hadden niets ge merkt van de vreeselijke tocht van Prof je, hij was ook zoover gesleurd, en met zoo'n vaart, dat alleen Struisje heim half vliegend, half rennend had kunnen bij houden. Struisje zat nu naast hem, maar was niet in staat om te helpen. Zijn eerste gedachte was natuurlijk om bij den kapitein hulp te gaan halen, maar hij wist, dat het erg ver was en het lang zou duren voor hij terug was en dan zou het misschien donker zijn. 255. Hij durfde Profje niet alleen te la- ten. Daarom zocht hij wat dorre bladen, maakte er een kussen van en probeerde Profje in een gemakkelijker houding te ieggen. Toen ging hij zelf zitten en keek waakzaam rond of er niets in de buurt was, dat gevaar beteekende, of mis schien redding. Maar daar verwachtte hij niet veel van.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1935 | | pagina 21