Zijpe's nieuwe Burgemeester
doet zijn intrede
Donderdag 2 Mei 1935.
SCHAGER COURANT.
Tweede blad. No. 9713
Do nieuwe burgemeester, de heer Mr. D. Breebaart,
zegt daarop het volgende:
Mijnheer de loco-Burgemeester, Mijne Heeren,
leden van den Raad!
Alvorens mijn ambt als burgemeester dezer ge
meente te aanvaarden, zij het mij vergund mijn eer
biedigen dank uit te spreken aan Hare Majesteit, dó
Koningin, dat het haar heeft behaagd, mij tot burge
meester der gemeente Zijpe te benoemen, aan Zijpe
Excellentie den Minister van Binnenlandsche Zaken
en aan Zijne HoogEdelGestrenge, den Commissaris
der Koningin in deze provincie, voor hunne mede-,
werking.
U, mijnheer de loco-Burgemeester wil ik gaarne,
dank zeggen voor het welkomstwoord, waarmede gij
mij als voorzitter dezer vergadering hebt geïnstal-
leerd.
Mijneheeren, Nog slechts twee dagen zijn er ver-
loopen sinds gij officieel afscheid hebt genomen van
uwen Burgemeester, den heer De Moor, die tot. mijn
vreugde hier thans aanwezig is en wien ik naast 'd3
vele "sympathiebetuigingen, die hem hebben bereikt,
van deze plaats af mijn groote erkentelijkheid wil be
tuigen voor de vriendelijke en steeds tactvolle wijze,
waarop hij zoo lange jaren de gemeente voortreffe
lijk heeft bestuurd.
Nog slechts een enkelen dag behoef ik terug te zien
op het officieele afscheid van mijn burgemeester.*:
ambt in de gemeente Callantsoog, waar ik negen jaren
lang heb mogen arbeiden met den vollen steun vari
den geheelen Raad en andere instanties in een ge
meente, klein wat -haar zielental betreft, maar met
een steeds toenemende beteekenis ondanks den on
gunst der tijden.
En wanneer ik thans voor u sta als uw nieuwen
burgemeester,dan is daarmede voor de gemeente een
nieuw tijdperk aangebroken, een tijdperk voor u niet
meer om af te wachten, wat u krijgt, maar om lang:
zamerhand te ondervinden wat u hebt gekregen en
voor mij om mij allereerst in te werken in de zaken
en dan nieuwe energie te ontplooien, maar ook een
periode, die ik inga met wel zeer gemengde ge
voelens.
Er is een bekende stelling, dat in het huwelijk het
eerste jaar het moeilijkste is en ik ben mij er wel
van bewust, dat ook het eerste jaar van onze samen
werking en van het burgemeestersambt in deze ge
meente, voor mij het zwaarste zal zijn.
Ik weet en zoo ik het niet wist, dan tracht men
het mij toch wel duidelijk te maken dat gij niet
mij in de eerste plaats als uw burgemeester hebt
gewenscht. Ik moet dus aannemen, dat niet de ge-
heele gemeente mij met volle instemming zal be
groeten en daarom ben ik niet bedroefd, want dat
beteekent, dat de nadere kennismaking eerder mee-
dan tegen kan vallen.
Ik zal niet ingaan op alles, wat er over mijne be
noeming meer of minder openlijk wordt gefantaseerd,
want dit is te minderwaardig om mij te kunnen
deren.
Maar er is een ding, mijneheeren, dat ik van u
verlang, en dat is, dat gij thans voor u neemt
een schoone lei, dat wil zeggen, dat gij mij tegemoet
treedt zonder een enkel vooroordeel en er is een twee
de ding, dat ik hoop, dat gij mij zult geven, en dat.
is uw volle vertrouwen. Alleen dat vertrouwen zal
mijn werkkracht kunnen voeden om gezamenlijk
met u deze onze gemeente door de branding
heen te brengen.
Mijnerzijds geef ik gaarne de verzekering, dat
het niet mijn doel is, om alleen maar door die bran
ding in veilige haven te komen, maar om weer uit
te zeilen, om de welvaart, het aanzien en de beteeke
nis van onze gemeente, voor zoover deze ligt in onze
handen, mijneheeren, te doen stijgen.
En ik richt mij daarom speciaal tot u, heer.cn Wet
houders, met wie ik de wekelijksche leiding, en tot u,
mijnheer dé Secretaris, met wien ik de dagelijksche
gang van zaken zal hebben te behartigen.
Wij zijn geen vreemden voor elkaar, wij hebben
elkander wel eens in de een of andere functie be
streden soms, maar ook voortreffelijk samengewerkt.
Ook u, mijnheer De Boer, heb ik in den tijd, dat ik
u ken, leeren hoogachten en waardeeren en ik twijfel
dan ook niet, of aan een goede samenwerking zal
niets te wenschen overblijven.
Leden van het College van Burgemeester en Wet
houders, onze levensbeschouwingen loopen in menig
opzicht uiteen, maar het is mijn oprechten wensch.
dat de samenwerking, die de wet ons oplegt, zal lei
den tot een hechten vriendschapsband.
In niet mindere mate doe ik een beroep op de amb
tenaren der gemeente, want het zijn juist de ambte
naren, wier werk soms zoo weinig wordt gewaardeerd,
maar toch van onschatbare waarde is voor den goe
den gang van zaken.
En vanzelfsprekend betrek ik hierin ook hen, die
niet in administratief opzicht werkzaam zijn, maar
voor onze gezondheid zorg dragen, n.1. de beide ge
meentegeneesheer en. Voor onzen dokter uit Noord-
Zijpe behoef ik dat eigenlijk niet te doen, want mijn
waardeering en vriendschap voor hem is hem wel
bekend en met zijn collega uit Zuid-Zijpe mag ik
hopen op een aangename kennismaking.
Niet vergeten wil ik het onderwijzend personeel der
verschillende lagere scholen, aan wie de behartiging
van het onderwijs is toevertrouwd, hetgeen vooral oolc
op het platteland van zooveel beteekenis is voor de
ontwikkeling der bevolking voor zoover men niet in
de gelegenheid is voortgezet onderwijs te genieten
en wanneer dat wel het geval is, voor de stevige
grondslagen, welke in wetenschappelijk opzicht moe
ten worden gelegd.
Last not least reken ik op de loyale bijstand van
.de gemeenteveldwachters voor een goede waarne
ming van hun dienst in samenwerking met de in
de gemeente vertegenwoordigde rijks veld wacht.
Van deze gelegenheid maak ik tevens gebruik een
beroep te doen op de welwillende medewerking van
de Pers, die van zooveel beteekenis is voor een goede
voorlichting van het publiek door het geven van
juiste verslagen en een onpartijdig bezadigd oordeel.
Mijneheeren, Mogelijk komt bij u de vraag naar
voren, hoe ik mij de gang van zaken in deze gemeen
te indenk en wat eigenlijk mijn plannen zijn.
Als antwoord daarop wil ik slechts aanhalen, wat
ik negen jaren geleden bij mijn intrede in Callantsoog
heb gezegd, n.1. dat ik geen programma zal ontvou
wen, omdat ik misschien niet alles zou kunnen ver
wezenlijken, wat ik mij voorstel te doen. Liever zóu
ik willen worden beoordeeld, dan naar mijn woorden,
na verloop van jaren naar de daden, die ik dan hoop
te hebben verricht.
Niettemin kan ik toch niet stilzwijgend voorbij
gaan het initiatief van den Raad der gemeente Cal
lantsoog, opdat het is voorzichtig gezegd ver-
eeniging met dezegemeente in nadere overweging
worde genomen, iets wat reeds zoo spoedig moest
gebeuren in verband met een anders te verwachten
definitieve vervulling van de burgemeestersvacature
aldaar, hetgeen eventueel dan een op wachtgeld-stel
ling tengevolge zou hebben.
Het zoo juist genoemde duidt er dus op, dat elke
veronderstelling, alsof deze ingrijpende aangelegen
heid buiten medezeggingschap der ingezetenen (hoe
wel de Raad dezen toch vertegenwoordigt) vooraf in
kannen en kruiken zou zijn gegoten, uit de lucht ge
grepen is.
Integendeel, het zal van uw oordeel afhangen,
mijneheeren, leden van den Raad, of het ingewikkel
de apparaat, dat hiervoor noodig is, in werking zal
worden gesteld en zoo ja, dan zal daarna door de ver
kiezing van een z.g. nevenraad de burgerij de gele
genheid hebben, haar gevoelens te uiten.
Het is toch niet te veel, dat ik van wie dan ook
mag eischen, dat de mogelijke vereeniging van bei
de gemeenten onder oogen wordt gezien onbevoor-
Woensdagmiddag was dan het oogenblik daar,
waarop de nieuwbenoemde burgemeester van de ge
meente Zijpe, de heer Mr. D. Breebaart zijn intrede
deed.
De commissie uit de burgerij, die den dag te voren
het afscheid van Burgemeester De Moor had gere
geld, kwam nu op de grens van de gemeente Zijpe
en Callantsoog bijeen, om daar met verschillende in
gezetenen van de gemeente Callantsoog; den heer en
mevrouw Breebaart te ontvangen.
De voorzitter van de commissie, de heer H. Rezel-
man, verwelkomde den heer en mevrouw Breebaart,
waarna de heer H. S. Eriks, namens deze commissie
het volgende sprak:
Mijnheer Breebaart. Mevrouw!
Namens het Comité van ontvangst, gevormd uit
de burgerij van Zijpe, staan wij hier om U te begroe
ten bij de intrede in uw nieuwe gemeente, waarvan
U aan het hoofd komt te staan. Zeer zeker is het
voor U en Mevrouw op deze plaats een plechtig
oogenblik, U veidaat een gemeente, waar U 9 jaar
aan het hoofd heeft gestaan en U met trots kan op
terugzien en U allicht tot weemoed zou stemmen,
doch wij staan hier klaar om U als onzen burgemees
ter een hartelijk welkom toe te roepen.
Wij hopen dat de keuze van H.M. de Koningin en
die van den heer Commissaris der Koningin in
Noord-Holland een goede is geweest om U daarvoor
aan te wijzen. U is nog betrekkelijk jong en reeds
ervaren, heb een werkzaam leven achter deli rug,
hoe kan het anders, wanneer wij U daarom hartelijk
begroeten als onzen burgemeester van onze mooie
groote gemeente.
Vandaag speciaal laat de zon alle bloemen op de
weilanden etc. open gaan, U tot welkom te zijn in
Uw nieuwe gemeente, wat kunnen wij meer aan
voeren U Uw nieuwe gemeente te toonen. Mr. Bree
baart, geeft U Uw krachten aan de Zijpe; U vindt
daar een bevolking, die U overal in zult bijstaan en
helpen als het geldt het belang der gemeente en
wij verwachten dit ook wel van U. Nogmaals Burge
meester en Mevrouw, weest hartelijk welkom in
„de Zijpe."
Door mievrouw Correljé werden mevrouw Bree
baart bloemen aangeboden.
De heer Mr. D. Breebaart zeide, buitengewoon ge
troffen te zijn door deze vriendelijke ontvangst,
aan de grens der nieuwe gemeente. Na alles wat
vooraf is gegaan, had spr. op deze ontvangst niet ge
rekend en daarom is hij er des te meer door getrof
fen. Spr. geeft de verzekering dat de vriendelijke
woorden door den heer Eriks gesproken, hem tot
steun zal dienen bij het aanvaarden van zijn benoe
ming. Spr. zal aan deze ontvangst een prettige her
innering bewaren en beschouwd, haar als een goed
voorteeken.
Na deze ontvangst spoeden wij ons naar het ge
meentehuis van de Zijpe en daar in de raadzaal
treffen we reeds een groot gezelschap aan, familie
leden van den nieuwen Burgemeester, collega's uit
Nieuwe Niedorp, Schoorl en Anna Paulowna,de
beide wethouders van Callantsoog, de oud-gemeente
secretaris van Den Helder, de heer Kamman, de
heer Bandsma, directeur van de districtsarbeids
beurs, de heeren De Boer en De Veer, respectievelijk
directeur en secretaris-penningmeester van den
Vleeschkeurïngsdicnst, Kring Barsingerhorn, enz.
En toeii later de commissie van ontvangst en de
belangstellende ingezetenen van Callantsoog binnen
kwamen, toen was de raadzaal staande vol.
De installatie.
Te ruim half 3 opende de loco-burgemeester de
heer Van der Sluijs, de voltallige raadsvergadering
en deelde de Secretaris de heer J. A. de Boer, mede,
'het bericht dat was ingekomen, meldende de benoe
ming van den heer Mr. D. Breebaart tot burgemeester
van de gemeente Zijpe, zoomede het bericht van den
Commissaris der Koningin, dat de heer Mr. D. Bree
baart de vereischte eeden op 25 April had afgelegd.
Op de grens van de gemeente Zijpe en Callantsoog,
tegen den voet van de duinen, wordt burgemeester
Breebaart door de commissie van ontvangst
ingehaald.
De Voorzitter verzoekt de heeren Bruin, Blom en
Doorn, den nieuwbenoemden burgemeester ts willen1
binnenleiden, aan welk verzoek wordt voldaan.
Als de heer en mevrouw Breebaart hebben plaats
genomen, neemt de heer Van der Sluijs het woord en
zegt na de verwelkoming:
Het koninklijk besluit zegt dus, dat met ingang
van 1 Mei 1935 tot Burgemeester van Zijpe is be
noemd de heer Mr. D. Breebaart te Callantsoog. Wij
willen dit anders zien en zeggen toegewezen.
Immers toch en het zal u bekend zijn, mijnheer
Breebaart, is deze benoeming voor ons Zijpenaren een
teleurstelling, wat niet is bedoeld tegen u als per
soon, maar omdat wij als reedsleden voor 100 en
onze burgerij voor laat ik zeggen 98 hadden ge
hoopt en er voor gewerkt om den heer De Boer,-onze
Gemeentesecretaris tot Burgemeester van Zijpe be
noemd te krijgen. Van onzen kant is dan ook al het
mogelijke gedaan deze hoop verwezenlijkt te krijgen.
Het zooeven genoemde percentage van onze inwoners
hebben hiervoor dan ook hunne handteekeningen
gezet. En nu mag het waar zijn, dat van die hand
teekeningen niets is terecht gekomen, door welke
oorzaak dan ook, alleen wij bejammeren het ten zeer
ste, blijft toch het feit bestaan, dat onze inwoners hun
wil en hun wensch hebben vastgelegd door hun hand
teekeningen. Algemeen is men van oordeel, dat hen
bij hun ernstig streven den heer De Boer als Burge-
Aan Mevrouw Breebaart werden ter verwelkoming
bloemen aangeboden.
meester benoemd te krijgen, in die absolute wensch,
onrecht -is "aangedaan. - -
Mijnheer Breebaart, ik heb dit niet willen zeggen
als een beleediging aan u, doch meer uiting te willen
geven aan onze groote teleurstelling. Bij dit voor
woord, wat een beeld geeft, wat er leeft onder onze
burgerij, zult u met mij mee gevoelen, dat de taak
die u als Burgemeester van Zijpe heeft te vervullen,
niet een gemakkelijke zal zijn. Naast de moeilijkhe
den voortvloeiende uit den economischen toestand,
waar iedere gemeente ernstig heeft onder te lijden, zal
het gewenscht zijn te trachten de symphatie van de
burgerij te winnen. Zulks zal zeker veel afhangen op
welke wijze u uw beleid denkt te voeren. Mocht u
hierin slagen, is mijn vaste overtuiging, en ik geloof
hierover te kunnen oordeelen, dat u zult kunnen re
kenen op hunne waardeering en sympahtie.
Ik zou dan ook in aller belang willen hopen, mijn
heer Breebaart, dat u naast bekwame leiding een te
gemoetkomende houding tegenover onze menschen
zult kunnen aannemen en welwillend tegenover hen
zal staan.
Hetzelfde zou ik willen zeggen ten opzichte van
het gemeentebestuur, waar wij raadsleden als ver-
trouwensmenschen hier hun plaats hebben gekregen
en wij krachtens onze eed of beloften verplicht zijn
de belangen van gemeente en gemeentenaren naar
ons beste weten te dienen, is het vanzelfsprekend, dat
voor alles er naar gestreefd ntoet worden, die samen
werking te verkrijgen, die noodig is deze eed en be
loften na te komen. Ik zou ook hier willen hopen,
dat van uw kant een ernstig streven voorzit, om
de taak, die wij gezamenlijk met u als Burgemeester
aan het hoofd hebben te vervullen, te trachten dit te
doen op de meest aangename en vxiendschappelijke
wijze en wij daardoor elkander zullen leeren begrij
pen en waardeeren. Hiermede zal dan zeker worden
gediend het w-aarachtig belang van gemeente Zijpe
en haar inwoners.
Met dien wensch verklaar ik u voor geïnstalleerd
tot Burgemeester van onze gemeente en reik u over
den ambtsketen en voorzittershamer.
1