Een Nederlandsch werk bij de
Kaspische Zee
Westfriesche
Vertellingen
Weest voorzichtig!!
Fa. Herm's de Raat,
PRUIMTABAK
Zaterdag 4 Mei 1935.
SCHAGER COURANT.
Tweede blad. No. 9714
DE MOOISTE FOTO
Transportmoeilijkheden naar een afgelegen
zee. - Waar de theorie niet voldoende en
practische ervaring eerste vereisch-
te is. - Wat besliste bij de gun
ning van den havenbouw. -
Schepen, die groote zee
reizen maken nog
voordat ze te
water zijn
gelaten.
(Van onzen reizenden correspondent).
DEHNOW (aan de Kaspische Zee).
In April.
HET groote werk, dat thans door de Nederland-
sche Maatschappij voor Havenwerken aan de
Kaspische Zee wordt uitgevoerd, biedt vooral
eigenaardige moeilijkheden door het feit, dat de ha
venbouw plaats heeft aan een zee, die van andere
zeeën is afgesloten en buiten het wereldverkeer ligt,
waardoor transportmogelijkheden ten zeerste beperkt
zijn. Machinerieën, allerlei hulpmaterieel, baggermo
lens, kranen, motoren dynamo's, velerlei soort werk
tuigen moeten uit Europa worden aangevoerd, maar
vanaf het begin was het de vraag hoe en langs wel
ken weg. Een enkele blik op de landkaart leert,
dat de havenbouwers hier voor een wel zeer bijzon
der vraagstuk kwamen te staan.
Toch bestond er voor dit werk internationaal zeer
veer belangstelling. In dezen tijd van algemeene we
reldcrisis is er niet alleen werkloosheid voor de ar
beidende klasse, maar ook voor groote ondernemers
en ook voor hen is de kans op arbeid ten sterkste
afgenomen en het was dus niet verbazingwekkend,
dat voor een werk van vijf millioen Nederlandsche
guldens uit vele landen, Frankrijk, België, Neder
land, Engeland, Italië, gegadigden kwamen opda
gen. De mededinging was scherp, doch ten slotte
heeft de Nederlandsche Maatschappij voor Haven
werken de opdracht gekregen ,niet omdat ze het
laagste had ingeschreven, maar om de reputatie, die
ze zich door havenbouw in China, Portugal, Spanje,
de Kanarische eilanden, in Nederlandsch-Indië en
elders heeft verworven.
Aanvankelijk hadden de Iraniërs het voornemen
gehad zelf dit werk uit te voeren en reeds ruim
twee jaar geleden hebben ze daarmede een aanvang
gemaakt, doch de Iransche ingenieurs, die de lei
ding namen, waren zeer zeker niet onbekwaam, doch
ze konden uit den aard der zaak niet beschikken
over de hoog noodige practische ervaring. Waar
zouden ze gelegenheid hebben gehad deze op te
doen? De meest volledige en grondige opleiding op
de beste der technische hoogescholen staat zonder
jaren practijk machteloos als ze komt tegenover de
wilde en steeds min of meer onberekenbare natuur
machten. Doch niet alleen ingenieurs met groote er
varing, maar ook minder personeel, dat door de
harde practijk gerijpt is heeft men bij zulke groote
werken absoluut noodig. Telkens krijgt men immers
te doen met vraagstukken en moeilijkheden, waar
van men de oplossing niet leert op de collegebanken
of uit nog zoo geleerde boeken van nog zoo geleerde
professoren.
Mannen met behalve een grondige wetenschappe
lijke opleiding ook nog een jarenlange practijk wa
ren noodig en daarom besloot na twee jaar werken
de regeering van Iran ertoe den havenbouw over te
dragen aan een buitenlandsche firma en bij haar
keus liet ze zich in de eerste plaats leiden door het
verworven besef, dat meer dan naar iets anders
moest worden gerekend met de ervaring elders der
menschen, die het werk op zich zouden nemen en
dit was de oorzaak, dat het werk werd gegund aan
de Nederlandsche maatschappij, die reeds in andere
landen en werelddeelen haar sporen had verdiend.
De leidende ingenieur^ zijn allen Nederlandsch spre
kenden, zelfs Nederlanders, al zijn ze dan niet allen
Nederlandsche onderdanen, want er is onder hen ook
een Vlaming, de Antwerpsche ingenieur Lauwers,
die ook al niet aan zijn eersten havenbouw is en
reeds in andere werelddeelen werkte, een vlotte ke-
Het directiegebouw van de haven-aanleg te
Behnow.
rel, die zich tusschen zijn meer noordelijke-stamge-
nooten volkomen op zijn plaats gevoelt.
De Kaspische Zee is een der minst bekende en
minst bestudeerde zeeën der wereld, daar zij immers
voor zee-onderzoekers moeilijk bereikbaar is. Indien
men als journalist voor een gloednieuw onderwerp
komt, dan stelt men natuurlijk alles in het werk zich
zoo goed mogelijk te „documenteeren" en dit tracht
te ik dus ook ten opzichte van de Kaspische Zee,
maar alle boekhandelaren kon ik afloopen en alle
bibliotheken doorsnuffelen, ik vond niet een enkel
boek in een mij bekende taal over deze merkwaar
dige, geheel afgezonderde zee, die toch twee wereld
deelen bespoelt. Ook de uitgebreidste encyclopedieën
gaven er slechts zeer weinig over en vermelden ook
slechts zeer weinig bronnen ter bestudeering van dit
watergebied en omgeving. Van het weinige, dat er
over geschreven is, verscheen het meeste nog in het
Russisch, in verschillende, thans niet meer bestaan
de wetenschappelijke tijdschriften, maar deze tijd
schriftartikelen zijn bezwaarlijk nog te vinden en
beheersch ik de Russische taal niet voldoende om er
wetenschappelijke verhandelingen in te lezen, hoog
stens kan ik me ermede in het dagelijksch leven
redden.
Dit gebrek aan litteratuur over de Kaspische Zee
was ook min of meer een bezwaar voor de haven
bouwers. Zoo vonden ze b.v. nergens een betrouw
bare scheikundige ontleding van het water dier zee
en men wilde reeds eenig zeewater naar Nederland
zenden om het daar te laten onderzoeken, toen ik
de heeren behulpzaam kon zijn door hen in kennis
te brengen met.een jongen Franschen scheikundi
gen ingenieur, Feizulla Ressoul Tehrandji, die te
Brussel studeerde en ook tbans nog aan een Belgisch
wetenschappelijk tijdschrift medewerkt. Hij is ver
moedelijk de eerste, die het water aan de zuidkust
der Kaspische Zee scheikundig ontleedde. Men mag
niet uit het oog verliezen, dat de samenstelling van
het water dier. zee door de invloeden van het toe-
stroomende rivierwater (uit het noorden, door de
machtige Wolga, komt veel meer zoet water in de
zee dan in het zuiden) op verschillende plaatsen
ten zeerste uit elkander loopt.
Een zeer groote moeilijkheid bij den havenbouw Is,
dat alle materieel van zeer verre moet worden aan
gevoerd, want Iran zelf heeft immers nog geen ont
wikkelde nijverheid en kan geen sleepbooten, geen
locomotieven, geen kranen, geen platvormwagens,
geen rails, geen motoren, geen dynamo's leveren. Dit
alles en nog veel meer moet uit Europa komen, doch
dit op zich zelf is niet zoo eenvoudig. De groote
vraag was van den aanvang: hoe moet het er ko
men? Zeker, theoretisch bestaat er voor niet te groo
te schepen een verbinding door een kanaal, dat de
Wolga met de Newa verbindt, tusschen de Finsche
Golf en de Kaspische Zee, maar deze verbinding is
niet al te zeker en bovendien is het huidige Rusland
toch altijd nog hoogst onberekenbaar, waarhij nog
komt, dat deze verbinding alleen een deel van het
iaar, hoogstens zeven of acht maanden bruikbaar Is,
daar vier of vijf maanden per jaar het ijs alle
scheepvaart voor alle vaartuigen tuschen de Finsche
Golf en de Kasnische Zee onmogelijk maakt.
Sleepbooten, kranen, locomotieven e.d. kan men
zelfs gedemonteerd niet on lastautomohielen vanaf
de Middellandsche Zee of de Perzische Golf door de
woestijn en dan over de bergen van Tran verzen
den. ITier lag dus wel een zeer bijzonder en merk
waardig bezwaar, verbonden aan den havenbouw
aan deze afgelegen zee.
Er bleef slechts één mogelijkheid en dat is het
transport per sehïn tot Ratoem aan de (Russische)
oostkust van de Zwarte Zee. Van Batoem loopt een
spoorweg door de bergen en stenpen van den Kau-
gasus naar Bakoe, de Russische haven aan de Kas
pische Zee. Te Batoem moeten dan kranen, bagger
molens, sleepbooten en wat dies meer zij in losse
onderdeelen worden gelost uit een schip en geladen
in spoorwagens. Te Bakoe dient alles weder uit den
trein te worden overgeladen in een der op de Kaspi
sche Zee varende, zeer verouderde en verwaasloos-
de Russische vrachtschenen, die het dan brengen
naar Dehnow. waar zoolang de haven niet ten
minste gedeeltelijk gereed is, de lossing bij slecht
weder natuurlijk moeilijkheden kan opleveren. Uit
West-Europa komend materiaal moet dus de reis
maken door de Noordzee, het Kanaal, een stukje At-
lantischen Oceaan, de Golf van Biscaie, de Straat
van Gibraltar, de geheele Middellandsche Zee van
het westen naar het oosten, de Dardanellen, den
Bosporus en de Zwarte Zee om dan na een treinreis
dwars door den Kaukasus nog over de Kaspische Zee
te worden getransporteerd. Een sleepboot, die In
onderdeelen naar Dehnow komt om daar in elkan
der te worden gezet, heeft dus nog voordat ze te
water wordt gelaten, een avontuurlijke zeereis door
bijna een half dozijn zeeën achter den rug.
PER Vk ONS
Dit transport over „den mijl op zeven" vordert
heel wat tijd, gemiddeld twee maanden. Tot Ba
toem gaat het vrij snel, doch dan begint het gesuk
kel. Het overladen te Batoem en later te Bakoe ge
schiedtuiterst langzaam en ook het transport van
de eene Russische haven naar de andere per Rus-
sischen spoorweg loopt allerminst van een leien
dakje. Zoowel de uitrusting van de havens en den
spoorweg als de organisatie van den arbeid laten er
heel wat te wenschen over. Soms ontbreekt tusschen
Batoem en Bakoe het noodige spoorwegmateriaal en
dan weder ïs er te Bakoe geen vrachtschip beschik
baar en gaat geruimen tijd met wachten verloren.
De Russische vrachtschepen op de Kaspische Zee
(en andere varen er niet) zijn namelijk zeer ver
ouderd en verwaasloosd, zoodat. ze telkens repara
tie behoeven. Hetzelfde is trouwens het geval met
de Russische passagiersschepen, die de verbinding
tusschen Bakoe en de Iransche haven Pachlevi on
derhouden.
J. K. BREDERODE.
door
Dr. T. P. Merkrid.
VERINNEWEERD; 'T MUILTJE VAN MAARTJEI
Teugen skemereivent sjokte d'r 'n koppeltje
skoölkameraadjes van klaine Simon deur 't durp,
langs de streitkante, langs de boerehuize:
Sunte, Sunte Maarten,
Kalleve dreege staarte,
Koeije dreege horens,
Kerreke dreege torens
Torens dreege klokke.
En soggens van de vierde dag moste ok die Joós
d'r sundisse pakkie an hewwe van de moeders
en toe klaine Simon uitdroegen wier, stinge de
kammeraadjes bai de kerk, bai de toren, bai 't gelui
van de klokketoren, op 't kerkhof; de iene halleft
te giegele ginnegappe, van verlegenthoit d'aare
halleft mit natte ouge, van 't guite en toen de
klok van de toren uitskee mit z'n bim...bam...bim...
bam en toe 't snoffen dein was toe zai d'r ien-
tje: „Vrai van skoól!"
Offie z'n aigen of klaine Simon déérmee miende,
zien'je, déér binnen ze toe niet agter komen kinne,
want hai was déérop hard wegvlogen maar d'r
zat gien kwaadwillighoid agter heen, 'oor.
En de manspersoóne, de vrollie ók, ze vonde alle
gaar 't nag al aardug van zoo'n Immerik, dat ie op
't staltje van Maart je, bai Maartje, op Maart je óp-
past had toe ze Siempie uitdroege zoo lillik
as de moeder an 't labberend raakt was mit de
zeeninge en déérom was Immerik d'r naggeres
anrejen, om nei'r te kaike begroip je maar
Stelt strenge eischen aan Uw voetverzorging
Het moet een rustig idéé geven, dat in onze
ultra-moderne Pedicure-inrichting, de be
handeling plaats vindt door medisch gedi
plomeerden,, waardoor pijnlooze behande
ling is verzekerd, terwijl door de strenge toe
passing der hygiëne infectiegevaar is uit
gesloten.
LANGESTRAAT 80 - ALKMAAR. Tel. 3383.
Bespreking vooraf is zeer gewenscht.
Portret-Atelier JAC. DE BOER
Keizerstraat DEN HELDER
soggens van de vaifde dag toe was Maartje ner
gens in gien velde of wege te vinde! en toe en
toe had Immerik 't nou weer opnuuw, en nou voor
goed verpeuterd bai de mense.
't Was 'n kort, 't was 'n droef gebeuren.
Maartje wouw nei d'r Siempie toe! en die was
nou in de hemel bai onze Lieve Heer en ze had
d'r aigen voor die rais nei de hemel ok ankleid,
mit d'r sundisse jakkie, d'r kralen ketting mit
bootje en d'r gouwen kap opzet, 't geeltje.
Maartje was malende niet goed meer bai d'r
houfd liep maar hieneweer van de keuketafel
nei 't leege bedje van d'r lieve joon en van 't
leege bedje nei de keuketafel weer terug en zoo
gong 't maar toezoers.
Toe d'r man effen nei agteren in 't skuurtje weest
was, toe d'r man in 't keukentje terugkeerd was
toe was Maartje zommaar op iens nergens meer te
vinde en hoe die ok zocht, in kaste, op zolder,
op 't vlierinkie, in 't alebessetuintje en den
weer terug nei de boet, op 't huissie, op de stoep
bai de stoep had ie nag in 't flauke slootje keken
de buurt op meskien? of gunter, nei de bakker?
Mit Aaffie kwam ie terug, ze gonge streune mit d'r
tweijen en naggeres en naggeres Gut nag toe
gien Maartje! en de ondermeister, die op weg nei
skoól was, die was inloupen en die had domenie
antikt die net voorbai gong en de joós op 't skoól-
ploin moste overal gaan zoeke had domenie an
de hulp verordeneerd.
Aaf, die mit buur allien agterbleven was, wou in
d'r verbouweraassie koffiezette; zoö'n kom koffie zei
je goed 'doen, buur, vin'je ok niet?
„Ja, doen' maar" had buur toe zait.
„Den zel'k gouw wat water an de kook bringe,
buur".
En Aaf verdween toe, nei agter, nei 't donkere per
taaltje, weer in 'n nag donkerder hoek de regebak
sting. Nou was d'r de leste toid veul water vallen
enkelde keer bai oózen of. Aaf had 't koperen akertje
in d'iene hand en de koperen ketting in d'aar en
dogt zoö: ik kin d'r zoo wel bai mit men arme zoo
houg as 't water staat en skepte m'n goeie
God, wat zit deer nou in? Zai nei 't licht toe bai 't
keukedeurtje en toe liet ze de bak-aker mit de
rammelende koperen ketting uit d'r hande valle
op de stienen tegelvloer van 't purtaaltje van
skrik van 't muiltje van Maartje
Lievenjéézusnagantoe
„Zien'je" zai d'r één van 't koppeltje mense voor
't huis van wijlen Maartje, „zoo veer had Immerik
't nou niet komme motte leiten"
„Ja, ze wou nei d'r Siempie toe, nei de Hemel
stapelgek was zai en most in 'n gekkehuis be
waakt weest hewwe
„Wat wete nou ouwerwisse meisters d'r ok van
of, wat d'r in menseharsens óm kin gaan."
En toe wier d'r 'n nuuwerwisse haalt
voor doödskouw!
Dokters motte oftig wat opvrete kinne betaï-
de om ók gek d'r van te worre?
Mis man azze ze niet waizer wazze!
Toe 't beurt was, hadde de mense d'r spait van:
zoö'n houp teugenslag tegeloik den ok harre-
jassus nag an toe, weer je den al niet toekome kin
ne maar zoö'n slag in 't gezicht van die beste
meister Immerik, zien'je, dat was spaitig!