Armoede in Japan.
Westfriesche
Vertellingen
MARMERSCHATTEN IN DE ARCT1S.
Groenland heeft marmer voor de
geheele wereld.
RALID
VIJF EN EEN HALVE CENT LOON
VOOR VEERTIEN UUR WERKEN!
De jongste mededeelingen van het Ja-
pansche ministerie van sociale zaken,
vestigen wederom de aandacht op de
vreeselijke armoede, waaronder het Ja-
pansche proletariaat te lijden heeft.
Wanneer men het leven van den Japanschen pro
letariër wil leeren kennen, dan moet men de slums
van Honjo en Foekien bezoeken. Foekoegawa en
Honjo waren vroeger mooie woonplaatsen, waar de
schepen voorbij, voeren, die uit ver verwijderde lan
den naar de haven van Tokio kwamen. De villa's
de Daimyivs, de dichte boschjes met de bloeiende
kersenboomen hebben moeten wijken voor een leger
fabrieksschoorsteenen en ontelbare barakken, waar
meer dan 500.000 arbeiders, daglooners, vagebonden
en werkloozen opeengehoopt zijn. Men bereikt deze
wijk, wanneer men over een der vele bruggen gaat,
die de bouwers van het nieuwe Tokio over de Soemi-
da geslagen hebben. In de groote verkeerswegen, die
de hoofdstad doorkruisen, gaat de massa der papie
ren- en houten huisjes achter een steenen fagade
schuil. Maar aan de andere zijde van de brug valt
dit masker. De geheele armoede der barakken treedt
wreed naar voren.
Het is moeilijk zich nog grootere ellende voor te
stellen, dan men hier in deze kwalijk riekende ste
gen ziet. De daken der huizen zijn scheef, overal
hangt de wasch uit. Door de gebarsten muren kan
men de verwaarloosde interieurs zien. Bij de ven
sters hangen gedroogde visschen. Gescheurde theater
affiches voltooien de troostelooze aanblik. Weinig
winkels zijn er, slechts een paar kroegen, waar arm
volk bij elkaar hurkt. Deze menschen leven met hun
families van een yen per dag. Zij slapen samen in
een ruimte van vier vierkante meter; matten, dekens
wat huisgerei dat is hun geheele bezit. Voor hun
woning betalen zij gesteld dat zij betalen vijf
a zes yen per maand. Als voedsel dient hen 's och
tends een kom rijst, een soep van gezouten heet
water met boonen er in. 's Middags geeft het weer
rijst met busgroenten of een sardine. Dat is in de
regel voldoende, 's Avonds, wanneer men zes sen
over heeft, wordt dan nog een flesch sake gekocht
's Zondags gaan de niet geheel broodeloozen met hun
kinderen naar de bioscoop of naar de tempel van
Kwannon om een klein offer te brengen. Andere din
gen kan men zich met een inkomen van 30 yen per
maand niet veroorloven.
Hoeveel families te Tokio leiden een dergelijk ar
moedig leven? Volgens het ministerie van sociale
zaken bedraagt het aantal gezinnen, dat over een
maandelijksch inkomen van 35 yen beschikt 18000,
ongeveer 66.000 menschen. Dagelijks melden zich bij
de arbeidsbureaux der wijken Honjo en Foekoegawa
meer dan drieduizend menschen, waarvan slechts 25
pet. werk krijgen. De overgroote meerderheid moet
zich tevreden stellen met toevallige verdiensten als
pakjesdrager, tuinier, vuilnisman enz. Maar deze
werkzaamheden vullen niet meer dan zes zeven
dagen van de maand. Ën zulke ongelukkigen zoeken
hun toevlucht in de werkloozenasylen. In Foekoega
wa, waar stinkende kanalen de huizenreeksen schei
den, blijven wij voor een dergelijk asyl staan. Het
is drie uur 's middags en reeds staan er ongeveer
vijftig menschen voor. In hun schunnige jassen, ver
stelde kleeren, Russische laarzen zien deze onge
lukkigen er nog eenigszins menschelijk uit. Zij zien
er niet zoo erg uit als de Chineesche koeli's. Zij ver
tellen ons, dat zij in het asyl voor onderdak en drie
maaltijden dagelijks zestien sen moeten betalen.
In de naburige straten ziet men door de open ra
men hoe vrouwen er mee bezig zijn speelgoed en
groote poppen uit celluloid te beschilderen. De ge
heele straat is door deze thuiswerkers bevolkt Mijn
gids spreekt een vrouw aan die, haar kind op den
rug, poogt op een poppengezichtje, dat op dat van
haar kind lijkt, haar te schilderen. Wat verdieht zij
dagelijks? Veertien sen voor veertien uur werk.
Maar haar kamer is helder, het kind eveneens, het
speelgoed keurig gerangschikt. Wij zien alle moge
lijke artikelen bij de thuiswerkers: enveloppen, san
dalen, beeldjes, horloge-onderdeelen enz. Men ver
vaardigt vulpennen, tennisschoenen, zijden kousen,
kimono's,
De groote ondernemingen leveren aan deze arbei
ders instrumenten en materiaal. Tachtig procent der
exportartikelen zijn producten van huisvlijt.
Deze arbeiders ontvangen de laagste loonen en ma
ken concurrentie met de modernste fabrieken moge
lijk. Zoo is het lot van deze familie-industrieën door
de bittere nood ten nauwste verbonden met de door
de overbevolking in het leven geroepen strijd om het
bestaan.
KOPENHAGEN.
In Groenland zijn marmeraderen ontdekt,
die, volgens uitlatingen van den Deen-
schen minister Stauning, de behoeften
van de geheele wereld kunnen dekken.
Groenland, het grootste landgebied van de Noord
pool, en tegelijkertijd ook het grootste eiland ter we
reld, is na het einde van den Noorsch—Deenschen
strijd aan Denemarken gekomen, zoodat dit land tot
kolonisatie kan overgaan. Daar het geheele binnen
land van Groenland met een groot ijsdek is overdekt,
vallen 95 van de geheele oppervlakte van 2.175.000
vierkante kilometers reeds direct voor dit doel uit.
Er blijven alleen een paar ijsvrije kuststrooken over,
waarop zich een spaarzame dieren- en plantenwereld
heeft ontwikkeld. Daar wonen ook de 15000 inwoners,
waaronder zich nog geen 50 Europeanen bevinden.
In hoofdzaak houdt de Deensche kolonie zich met de
vischvangst bezig. De opbrengst van eenige kryoliet-
mijnen is weinig omvangrijk.
Deensche mineralogen en geologen zijn nu sinds
eenige jaren bezig de ijsvrije bergstreken te onder
zoeken, of daar wellicht mineralen voorkomen, daar
zulks door de bodemgesteldheid aannemelijk wordt
gemaakt. Zij hebben nu aan de noordzijde van de
Oemanakfjord marmeraderen kunnen vaststellen,
land-
die ongeve^
hoogte va;
uitstrekke:
uitstekend
te doenvc
groeven inV
is Groenlaj
buitengev
Naar de
minister
voorloopigé
scha man», c Schagen.
hoefte aan r .e kunnen
dekken. Om 3. I de voor
eigen land marmer uit
Groenland hig^MM"^M'^^^^MMMToer systema
tisch te organ ogenblik echter
hebben Engc^T DREIGENDE ,Jds bestellingen
gedaan.
Zplfs ondanks 1 exploitatie van deze
marmergroeven blijvennïisclie moeilijkheden met
zich zal medebrertlde beIlt niet te ontkennen, dat de
Europeesche marn anden er een gevaarlijke con
current hebben bijgekregen. Het marmer geldt reeds
duizenden jaren als een edel gesteente, dat in de
bouwkunst en de plastiek reeds bij de Egyptena-
ren en later bij de Grieken gebruikt werd. Van de
Grieken leerden de Romeinen het marmer kennen.
Het keizerlijke Rome was tenslotte tot een echte
marmerstad geworden. In Noord-Italië werd vooral
van de 13e tot de 17e eeuw bij het bouwen veel ge
bruik van marmer gemaakt. Sinds dien tijd verbindt
men met den naam marmer meestal het plaatsje
Carrara.
Marmergroeven zijn echter niet slechts in de lan
den om de Middellandsche zee te vinden. Ook in
Noord-Frankrijk, België, Engeland, Ierland, Zweden,
Noorwegen en Noord-Amerika komt marmer voor.
Wanneer het nu in Groenland gevonden marmer
buiten een goede qualiteit ook een mooie kleurcnnu-
ance bezit, zal zich inderdaad voor Denemarken een
nieuwe bron van inkomsten ontsluiten, die het land
ongetwijfeld welkom zal zijn.
DE MODERNE JUNGLE.
DONDERDAG 23 MEI.
HILVERSUM (301 M.)
AVRO-uitzending. 8.00 Gram.pl., 10.00 Morgen
wijding; 10.15 Gewijde muziek; 10.30 Cellorecital M.
Meder; 11.00 Knipcursus kinderkleeding; 11.30 En
semble Lismonde en gram.pl.; 1.00 Kovacs Lajos en
zijn orkest; 1.40 Zang door Vera Korijn mmv. E. Veen
(piano); 2.00 Omroeporkest olv. A. v. Raalte; 3.00
3.45 Naaicursus; 4.00 Voor zieken en ouden van da
gen; 4.30 Gram.pl.; 4.45 Radiotooneel voor de kinde
ren; 5.30 Kovacs Lajos en zijn orkest en gram.pl.;
6.30 Sportpraatje H. Hollander; 7.00 AVRO-Decibels
olv. Eddy Meenk; 7.30 „Van reizen gesproken", 8.00
Vaz Dias; 8.05 Disconieuws; 9.15 Guitaarrecital Luise
Walker; 9.30 Beethovenconcert door Concertgeb.ork.
olv. prof. dr. W. Mengelberg; 10.20 Gram.pl. 10.30
Avro-Decibels olv. Eddy Meenk; 11.00 Vaz Dias; 11.10
12.00 Carol Alberts en zijn ensemble, uit „Pschorr"
te Rotterdam.
HUIZEN (1875 M.)
8.00—9.15 KRO; 10.00 NCRV; 11.00 KRO; 2.00—11.30
NCRV.; 8.00—9.15 en 10.00 Gram.pl.; 11.30—12.00
Godsd. halfuur; 12.15 Orkestconcert en gram.pl.; 2.00
Handwerkcursus; 3.00—3.45 Zang door N. Hugues
(alt); 4.00 Bijbellezing Ds. J. G. L. Brouwer; 5.00
„Wc worden oud, Jumbo.jij bebt je tan
den al verlorenl"
„Kletsika! Die heb ik als pand achtergelaten
In de iunglebarl"
Handenarbeid v.d. jeugd; 5.30 Gram.pl.; 7.15 Repor
tage; 7.30 Weekoverzicht; 8.00 Vaz Dias; 8.05 Zang
club Con Ainore en het HEMO-orkest; 9.00 Ouder
uurtje; 9.30 Orgelconcert E. A. Vos; (om 9.55 Vaz
Dias); 10.30—11.30 Gram.pl.;
DROITWICH (1500 M.)
10,3510.50 Morgenwijding; 11.25 Orgelspel H.
Croudson; 11.50 Voor de scholen; 12.10 Rutland Squa
re en New Victoria-orkest olv. N. Austin; 1.20 Gram.
pl.; 2.25 Voor de scholen; 3.20 Vesper; 4.10 Gram.pl.;
5.05 Orgelconcert G. D. Cunningham; 5.35 BBC-dans-
orkest olv. II. Hall; 6.20 Berichten; 6.50 Bach-concert
7.10 Duitsche les; 7.40 Gram-pl., 7.50 Lezing; 8.20 Sir
Christopher Wren, spel van C. Whitaker—Wilson;
9.25 Vioolrecital Lisa Minghetti; 9.50 Berichten; 10.20
Korte Dienst; 10.35 Walford Hyden's Zigeunerorkest
11.35—12.20 Lou Preager en zijn band.
RADIO-PARIS (1648 M.)
7.20 en 8.20 Gram.pl.; 12.35 Kamermuziek olv. Doyen;
5.05 Radiotooneel; 9.05 Radiotooneel; 10.05 Nat. Or
kest olv. Inghelbrecht
KALUNDBORG (1261 M.)
12.20—2.20 Concert uit res. Wivex; 3.055.05 Jazz
muziek door de Dondes-band; 8.20 Gram.pl.; 8.35 Ra
diotooneel; 10.3511.05 Kamermuziek door Strijkkw,
KEULEN (456 M.)
6.20 en7.20 Concert; 12.20 Omroepkleinorkest olv.
Eysoldt; 2.35 Pianorecital; 4.20 Zang en piano; 5.20
Leipz. Symphonieorkest en solisten; 7.20 Zang en
accordeon; 8.30 Radiotooneel; 9.20 Omroeporkest en
koor; 10.40 Omroepkleinorkest olv. Eysoldt; 11.20
12.15 Uit Leipzig: Dresdener Philh. orkest.
ROME (421 M.)
9.10 „Die Entführung aus dem Serail", opera van
Mozart.
BRUSSEL (322 en 484 M.)
322 M.: 12.20, 1.30—2.20 en 5.50 Gram.pl.; 6.50 Om
roeporkest olv. Douliez; 7.35 Gram.pl.; 8.20 Koorcon
cert, gr.pl.; 10.3011.20 Gev. programma.
484 M.: 12.20 Gram.pl.; 12.50 Omroeporkest olv. Dou
liez; 1.402.20 Gram.pl.; 5.20 Pianorecital; 5.50 Orgel
concert; 6.50 Kamermuziek; 7.35 Gram.pl.; 8.20 „L'Ar-
lésienne"', van Daudet, muz. v. Bizet; 10.30—11.20
Pop. concert.
DEUTSCHLANDSENDER (1571 M.)
8.30 Bonte Avond uit Munchen; 9.10 „Ingeborg",
comedie van C. Goetz; 10.20 en 11.00 Berichten; 11.20
12.20 Concert uit Dresden.
door
Dr. T. P. Merkrid.
9. Bal de dokter.
Soggens deernei was 't opnuuw nnenens worren
mit die verrotte poin in die verrotte kies. 't Mot je
maar boos teugenloupe.
't Reidje van 't snoetje van 'n snoetje, van Jan
Kwadraat en van Neêltje de moid de kemille thee,
'n of treksel van de vlierboume bai 't huissie bo
ven de iersloöt, deur Neêltje klaar maakt, had niks
holpen den was 't te heit en den was 't weer te
koud weest.
Seivens naggeres mit de billewagen, op skors nei
Immerik!
Astie maar op honk was!
Vat moed, Kees en hep koeraazie; guster zoö'n ban
jer heer en nou 'n skaitebroek... anskelle en
veruit mit de goit.
„Is de dokter nou der in. 't Is voor die kies van
guster, (zoö'n draaiurgel, waarom nouniet sproken
.van de kies van veneivend)? zien'je, moidje.
„Krek d'r in? Sjuustement."
Kees de fransoös was gieniens zoo bloid as blik!
maar dogt: de blakstien, Keessie, nou mot je je
aigen goed houwe, maat - bleikskeet deer je binne.
„Hai is d'r in en koomt deimee wel effen; hai is
thuis. Gaan 'uwes maar in 't zaikamertje meneer
Kees, 'k zei meister waarskouwe, oor."
„Verdouwe" assieblief dokter", zee Kees.
„Fratse en kunste: leit urs kaike" zeedie.
En toe hiel ie Kees an de praat; kieze-trekke kon
ie niet en deedie niet, wèl lukzeere, losmake en ze
den d'r uit lichte... je praatte ze d'r uit, zee de dok
ter... zoö'n houp lewaai en herrie as sommige dok
ters d'r van make... 't is gien best-vat of boerekerre-
mis... verdouwe? wat glieserien mit 'n watje d'r an
smcre? an 't tandvleis? dat doen kwakzalvers; die
vrage: proef je 't moeder? nou, den doet 't nouw
gien poin meer" bevrieze? Larie! de poin zit
niet an 't tandvlehj.^jtaar an de wortel en inspuite
doen'we allien bain^ ^^trekke, maar den he'je of-
tig nag twei, drie ajo vertrooin azze je de goeie
tang uitzoeke en d langer anlegge, goed onder de
kroön en goed bovejrtc^^^ls, dus goed an de hals,
en den effies ombuige nei links en effies nei rechts...
den lichte je 'm d'r zoo uit...
En hoe hiel ie 't kreng in de tang vóór Kees z'n
neus!
Dus: Immerik had gien belui van kiezetrekke,
maar wél van kieze d'r uit tikke, d'r uit douwe, d'r
uit wuppe, d'r uit lichte, d'r uit prate... nei'oor, van
alles!
En toe Kees vertelde van z'n kemillekuur... van
vlierbloesem! toe gong de dokter 't vertelsultje doen
van 'n ouwe bouwer uit de Morrebok, die 't nég er-
reger maakt had...
„En nou zelle we an moeder de vrouw vrage, of
d'r nog 'n bakkie thee is gaan effe mee nei de
huiskamer kin je skake"?
Deer skeen die nou in iensen zinnighoid an te hew-
we.
Skakers binnen zwaigers: leite wal dut veur ouge
houwe! De eerste pertaai won de ouwe dokter
nommertje twei won de jonge Kees, die bai 'm zei
ven dogt: nei, ouwe heer, dat hè-je moin winne lei
ten, omdat ik nou bai je te gast bin.
Nag ientje toe en den... inrukke?
't Zou aars loupe, azze ze docht hadde.
Nommertje drie sting geloik! Mooi zoö.
Gienien skaakmat zet. Toe wou Kees vertelle gaan
van gustereivent as de ouwe mevrouw 't um niet
krek ófsnoept had deur overluid de uitslag voor te
leze van 't endeksamen H.B.S. in de pervinsie Noord-
Holland uit 't Hoornse krantje wat nou de
krant van Butter is, zei 'k maar zegge. Nouw-toe
hadde je de poppe an 't danse, want deer sting de
naam Kees Koegras ók onder en toe wier d'r fie-
leseteert en de ouwe dokter zee: „zuk had je wel
eerder zegge kinne" en Kees zee: as skakers gien
zwaigers wazze" en de ouwe dokter gong de ka
mer uit en de ouwe dokter kwam mit z'n drie-je
terug: mit in elke hand 'n Fransoös uit vt kasteel:
Cantemerle! Weer ie die zoö gouw van daan haalde?
„Nou, jonge man, op de gezondheid van je vader
en je moeder en zeg maar, dat 'k murgen ders effen
én kom."
En toe over „de verrassing" uit de toid van klaine
Simon en toe over gustereivent 't komieke en
dat 'r al die jare niks over kikt was, gien woord...
En de ouwe dokter luisterde en luisterde maar raak,
zee niks en naggeres niks en had 'n diepe groef
in z'n voorhoufd; van 't prakkezeere, dink: je konne
't zien an z'n gesloten ouge je konne 't hoore uit
z'n geslóten mond je zagge an de diepe groef op
z'n voorhoufd, dattie dogt... an de eerste regels van
't tweide vers van nommer 103 van de Psalmen Da-
vids:
Gien vader sloeg mit groöter mededoogen
Op Talraik kroost, zoö zain ontfermende ougen.
Toen die uitdogt was, begon ie te prate... tc prate...
hönderd uit! hai wist d'r van, zeedie, van die
spiksplinternuuwe wereld voor: „boerekaffertjus",
die oftig deer d'r nekke brake, omdatte zai de gevare
d'r van niet kinde affoin, 't gong Kees nou en den
welderes te houg, dattie d'r niet bai kon, maar je
most den eerst leere van „dokters der dooden" zeedie:
dat was zooveul as de snaikamer en den kwam je op
ziekehuize en had je met „dokters der zieken" te
doen: je rilde d'r van, as je dat zoö hoorde: brrr...
as je den deer ok nag zoö aiselik skrimpeljeuzig van
binne... brrr, wat griezelug... en den die dooie...
bah! En as Kees 't den naggerus zoö veer skopt had,
dattie: „half-arts" eksamen dein had, den mogt ie
zain praktoik ers waarneme, want hai zou wel goed
mit deuze boeremense opskiete kinne, azze je deer
vandaan lcome"... en den gong hai urs op skors
voor 'n maand of zoö, nei Berloin, Weenen of Parais
„want" zeedie „hai was zoolang astie dokter in de
praktoik was, nag nooit veerder weest as nei Am
sterdam!
Kees had onder 't prate deur al A plannetje in
z'n houfd vormt, om den voor die waarnemeraai an
de dokter 'n wandelstok kedoo te doen, mit zuive
ren knop! Verbeêl-je, 'n dokter die nooit niet wandel
de, gien toid deervoor had om d'ran te dinke en d'r
bai nag in 't zuiver wel zwumme kon zoö'n ofge-
zaagd burgermans kedootje!
En toe begon ie over de drie leshaalders bai van
Woik in de Weere, over de drie hondekarre: van
Jan Kwadraat mit z'n zwarte Turk, van Piet Krul-
bol van de dominie, mit z'n bruine Does d'r voor
en van Kees mit de zwart-bonte Dog oh wee! as
je um ansaste en den had je nég 'n uitelemiet:
Jorus van Nierup ok nag en azze ze den op de
hien- of terugrois de dokter in z'n tilbrie teugen
kwammen en hai zee den gendag mit 'n zwaai van
z'n zwuup, verskrikkelik vooroverbukt over 't voete-
kleid, den zeede wai:
„Immerik komt vandaag of murgen naggeres mit
z'n neus op de steert van z'n peerd terecht" en
toe had de ouwe dokter wéér lacht en de vrouwse in
de kamer ok allegaar en knus dat ut toe was in
de gezellige huiskamer... toe 't opiens twalef sloeg en
hai „onder de wol" lcommendeerde.
Buiten, bai 't uitleiten an de buitendeur, zee de
dokter:
„Kaik, 't maantje komt net op."
En Kees zee:
„Kaik, nag 'n boöskip an de dokter" toe de
werkman uit de boerestollep van Folkert van heel
agter op de Langerois mit z'n hondekros bai de dok
ter stopte 911 z'n pet tikte, mit z'n linker woisvin-
ger en de woorde sprak: „m'n vrouw zait, dat 't toid
is om meister Immerik te waarskouwe!"
„Ok gneivent, wat is er an de hand, Roindert?"
„An de hand an de hand niks an de hand,
oor Meister 't is maar poppiesspul dink ik, de
vrouw zei om 'n booskip moete."
„Da's |iou voor de tiende keer, dat je me zuk lap-
pe. Nou is de boot an! nau maak je 't wel wat bor-
dig, Roindertje; je zouwe ommers toch eerst moin
waarskouwd hewwe, as 't frommes zeuven maande
was..."
Hai praatte nag al boerig astie wouw!
Ja Kees, nou kin je nag weer midden in de nacht
inspanne leite en an de reed wor maar gien boe-
redokter op 'n durp zonder vroedvrouw en waikzus-
ter; je kin alles opgnappen.
Nou, bon jour jonge man ik kom vandaag nag
an."
Je motte ommers wel skraive over zoö'n flinke dok
ter: hoe zou zuk nou ok éérs kinne.
Tjonge, tjonge, wat hiel ie groot van z'n praktoik!
„Ja jongeman, azze je aansen in de praktoik komc,
zei je onder-vinde, dat 't van 't begin of tot an je
doöd an toe, niks aars is as naastenliefde, weerbai
je je aigen zeivers hilkendal uitskakele mot, azze je
de mense mot hellepe in hun gemartel in noöd en
hun geworstel mit doöd.
En zwaigent gaan'je deur je leven henen, mit 'n
vaart mit 'n veert van 60 kilometers in de menuit
mooie woordjes maaimerend over mensemin, lieve
klanke lispelend bai lief en leed niet oorbaar voor
't luidrugtig gebuur as 'n gehoim; 'n deposito bai
de Bank azze ze niet over de kop gaan' de
bank as bank, de dokter as dokter: allebaai; de prak
toik is je zweerste eksamen, leit je dus gezegd zain,
jongeman, want den is 't van „Inspanne"! Maarten"!
De dangelaars kome agteran mit d'r gewouwel en
gehannes... en 't ooievaarsnest en 't prutsloötje geven
werk an de winkel in zoö'n uithoek van de wereld,
weer je van alles en nag wat stik-allien opgnappe
kinne knappies uitwerdan, zonder ziekehuis of
berak in de buurt, zonder vroedvrouw of waikzuster,
zonder bevrind kollega in de buurt, zonder alles...
je kinne geen dag d'r uit of de boel loupt in 't hon
derd... gekles en gewouwel van je patiente bringe de
ruzies an met je kollega... niks nuuws onder de zon:
altoid als weest zei altoid wel zoo blaive... je
aigen zeivers uit de poepsekam werke oftlg 'n
knap zoötje pro Déo's en stroppe... van lui, die d'r
aigen niet bewarreme kinne... maar jongeman, dat
daargelaten, déér gaat het niet om, deer-niet-van,
daar niet van!
Tjonge, wat 'n wetenskap had Kees deer in de
gouwigheid opstoken.
Toe klaine Kees an de buik-typhus legen had en
oindelik uit de versuffing weer baikomen was toe
Keessie Meister Immerik an z'n bedje zien had: sun-
dis, soggens, smiddis, seivens, 's nachs-toe had dat
klaine joon an z'n moeder vroegen: Aioeder wan
neer sleipt nou aigeluk meister Immerik?" toe had
z'n moedertje zait: „azzie veux goed sleipe gaat:
de slaap der Doöden!"