Armoede in Japan. Westfriesche Vertellingen MARMERSCHATTEN IN DE ARCT1S. Groenland heeft marmer voor de geheele wereld. RALID VIJF EN EEN HALVE CENT LOON VOOR VEERTIEN UUR WERKEN! De jongste mededeelingen van het Ja- pansche ministerie van sociale zaken, vestigen wederom de aandacht op de vreeselijke armoede, waaronder het Ja- pansche proletariaat te lijden heeft. Wanneer men het leven van den Japanschen pro letariër wil leeren kennen, dan moet men de slums van Honjo en Foekien bezoeken. Foekoegawa en Honjo waren vroeger mooie woonplaatsen, waar de schepen voorbij, voeren, die uit ver verwijderde lan den naar de haven van Tokio kwamen. De villa's de Daimyivs, de dichte boschjes met de bloeiende kersenboomen hebben moeten wijken voor een leger fabrieksschoorsteenen en ontelbare barakken, waar meer dan 500.000 arbeiders, daglooners, vagebonden en werkloozen opeengehoopt zijn. Men bereikt deze wijk, wanneer men over een der vele bruggen gaat, die de bouwers van het nieuwe Tokio over de Soemi- da geslagen hebben. In de groote verkeerswegen, die de hoofdstad doorkruisen, gaat de massa der papie ren- en houten huisjes achter een steenen fagade schuil. Maar aan de andere zijde van de brug valt dit masker. De geheele armoede der barakken treedt wreed naar voren. Het is moeilijk zich nog grootere ellende voor te stellen, dan men hier in deze kwalijk riekende ste gen ziet. De daken der huizen zijn scheef, overal hangt de wasch uit. Door de gebarsten muren kan men de verwaarloosde interieurs zien. Bij de ven sters hangen gedroogde visschen. Gescheurde theater affiches voltooien de troostelooze aanblik. Weinig winkels zijn er, slechts een paar kroegen, waar arm volk bij elkaar hurkt. Deze menschen leven met hun families van een yen per dag. Zij slapen samen in een ruimte van vier vierkante meter; matten, dekens wat huisgerei dat is hun geheele bezit. Voor hun woning betalen zij gesteld dat zij betalen vijf a zes yen per maand. Als voedsel dient hen 's och tends een kom rijst, een soep van gezouten heet water met boonen er in. 's Middags geeft het weer rijst met busgroenten of een sardine. Dat is in de regel voldoende, 's Avonds, wanneer men zes sen over heeft, wordt dan nog een flesch sake gekocht 's Zondags gaan de niet geheel broodeloozen met hun kinderen naar de bioscoop of naar de tempel van Kwannon om een klein offer te brengen. Andere din gen kan men zich met een inkomen van 30 yen per maand niet veroorloven. Hoeveel families te Tokio leiden een dergelijk ar moedig leven? Volgens het ministerie van sociale zaken bedraagt het aantal gezinnen, dat over een maandelijksch inkomen van 35 yen beschikt 18000, ongeveer 66.000 menschen. Dagelijks melden zich bij de arbeidsbureaux der wijken Honjo en Foekoegawa meer dan drieduizend menschen, waarvan slechts 25 pet. werk krijgen. De overgroote meerderheid moet zich tevreden stellen met toevallige verdiensten als pakjesdrager, tuinier, vuilnisman enz. Maar deze werkzaamheden vullen niet meer dan zes zeven dagen van de maand. Ën zulke ongelukkigen zoeken hun toevlucht in de werkloozenasylen. In Foekoega wa, waar stinkende kanalen de huizenreeksen schei den, blijven wij voor een dergelijk asyl staan. Het is drie uur 's middags en reeds staan er ongeveer vijftig menschen voor. In hun schunnige jassen, ver stelde kleeren, Russische laarzen zien deze onge lukkigen er nog eenigszins menschelijk uit. Zij zien er niet zoo erg uit als de Chineesche koeli's. Zij ver tellen ons, dat zij in het asyl voor onderdak en drie maaltijden dagelijks zestien sen moeten betalen. In de naburige straten ziet men door de open ra men hoe vrouwen er mee bezig zijn speelgoed en groote poppen uit celluloid te beschilderen. De ge heele straat is door deze thuiswerkers bevolkt Mijn gids spreekt een vrouw aan die, haar kind op den rug, poogt op een poppengezichtje, dat op dat van haar kind lijkt, haar te schilderen. Wat verdieht zij dagelijks? Veertien sen voor veertien uur werk. Maar haar kamer is helder, het kind eveneens, het speelgoed keurig gerangschikt. Wij zien alle moge lijke artikelen bij de thuiswerkers: enveloppen, san dalen, beeldjes, horloge-onderdeelen enz. Men ver vaardigt vulpennen, tennisschoenen, zijden kousen, kimono's, De groote ondernemingen leveren aan deze arbei ders instrumenten en materiaal. Tachtig procent der exportartikelen zijn producten van huisvlijt. Deze arbeiders ontvangen de laagste loonen en ma ken concurrentie met de modernste fabrieken moge lijk. Zoo is het lot van deze familie-industrieën door de bittere nood ten nauwste verbonden met de door de overbevolking in het leven geroepen strijd om het bestaan. KOPENHAGEN. In Groenland zijn marmeraderen ontdekt, die, volgens uitlatingen van den Deen- schen minister Stauning, de behoeften van de geheele wereld kunnen dekken. Groenland, het grootste landgebied van de Noord pool, en tegelijkertijd ook het grootste eiland ter we reld, is na het einde van den Noorsch—Deenschen strijd aan Denemarken gekomen, zoodat dit land tot kolonisatie kan overgaan. Daar het geheele binnen land van Groenland met een groot ijsdek is overdekt, vallen 95 van de geheele oppervlakte van 2.175.000 vierkante kilometers reeds direct voor dit doel uit. Er blijven alleen een paar ijsvrije kuststrooken over, waarop zich een spaarzame dieren- en plantenwereld heeft ontwikkeld. Daar wonen ook de 15000 inwoners, waaronder zich nog geen 50 Europeanen bevinden. In hoofdzaak houdt de Deensche kolonie zich met de vischvangst bezig. De opbrengst van eenige kryoliet- mijnen is weinig omvangrijk. Deensche mineralogen en geologen zijn nu sinds eenige jaren bezig de ijsvrije bergstreken te onder zoeken, of daar wellicht mineralen voorkomen, daar zulks door de bodemgesteldheid aannemelijk wordt gemaakt. Zij hebben nu aan de noordzijde van de Oemanakfjord marmeraderen kunnen vaststellen, land- die ongeve^ hoogte va; uitstrekke: uitstekend te doenvc groeven inV is Groenlaj buitengev Naar de minister voorloopigé scha man», c Schagen. hoefte aan r .e kunnen dekken. Om 3. I de voor eigen land marmer uit Groenland hig^MM"^M'^^^^MMMToer systema tisch te organ ogenblik echter hebben Engc^T DREIGENDE ,Jds bestellingen gedaan. Zplfs ondanks 1 exploitatie van deze marmergroeven blijvennïisclie moeilijkheden met zich zal medebrertlde beIlt niet te ontkennen, dat de Europeesche marn anden er een gevaarlijke con current hebben bijgekregen. Het marmer geldt reeds duizenden jaren als een edel gesteente, dat in de bouwkunst en de plastiek reeds bij de Egyptena- ren en later bij de Grieken gebruikt werd. Van de Grieken leerden de Romeinen het marmer kennen. Het keizerlijke Rome was tenslotte tot een echte marmerstad geworden. In Noord-Italië werd vooral van de 13e tot de 17e eeuw bij het bouwen veel ge bruik van marmer gemaakt. Sinds dien tijd verbindt men met den naam marmer meestal het plaatsje Carrara. Marmergroeven zijn echter niet slechts in de lan den om de Middellandsche zee te vinden. Ook in Noord-Frankrijk, België, Engeland, Ierland, Zweden, Noorwegen en Noord-Amerika komt marmer voor. Wanneer het nu in Groenland gevonden marmer buiten een goede qualiteit ook een mooie kleurcnnu- ance bezit, zal zich inderdaad voor Denemarken een nieuwe bron van inkomsten ontsluiten, die het land ongetwijfeld welkom zal zijn. DE MODERNE JUNGLE. DONDERDAG 23 MEI. HILVERSUM (301 M.) AVRO-uitzending. 8.00 Gram.pl., 10.00 Morgen wijding; 10.15 Gewijde muziek; 10.30 Cellorecital M. Meder; 11.00 Knipcursus kinderkleeding; 11.30 En semble Lismonde en gram.pl.; 1.00 Kovacs Lajos en zijn orkest; 1.40 Zang door Vera Korijn mmv. E. Veen (piano); 2.00 Omroeporkest olv. A. v. Raalte; 3.00 3.45 Naaicursus; 4.00 Voor zieken en ouden van da gen; 4.30 Gram.pl.; 4.45 Radiotooneel voor de kinde ren; 5.30 Kovacs Lajos en zijn orkest en gram.pl.; 6.30 Sportpraatje H. Hollander; 7.00 AVRO-Decibels olv. Eddy Meenk; 7.30 „Van reizen gesproken", 8.00 Vaz Dias; 8.05 Disconieuws; 9.15 Guitaarrecital Luise Walker; 9.30 Beethovenconcert door Concertgeb.ork. olv. prof. dr. W. Mengelberg; 10.20 Gram.pl. 10.30 Avro-Decibels olv. Eddy Meenk; 11.00 Vaz Dias; 11.10 12.00 Carol Alberts en zijn ensemble, uit „Pschorr" te Rotterdam. HUIZEN (1875 M.) 8.00—9.15 KRO; 10.00 NCRV; 11.00 KRO; 2.00—11.30 NCRV.; 8.00—9.15 en 10.00 Gram.pl.; 11.30—12.00 Godsd. halfuur; 12.15 Orkestconcert en gram.pl.; 2.00 Handwerkcursus; 3.00—3.45 Zang door N. Hugues (alt); 4.00 Bijbellezing Ds. J. G. L. Brouwer; 5.00 „Wc worden oud, Jumbo.jij bebt je tan den al verlorenl" „Kletsika! Die heb ik als pand achtergelaten In de iunglebarl" Handenarbeid v.d. jeugd; 5.30 Gram.pl.; 7.15 Repor tage; 7.30 Weekoverzicht; 8.00 Vaz Dias; 8.05 Zang club Con Ainore en het HEMO-orkest; 9.00 Ouder uurtje; 9.30 Orgelconcert E. A. Vos; (om 9.55 Vaz Dias); 10.30—11.30 Gram.pl.; DROITWICH (1500 M.) 10,3510.50 Morgenwijding; 11.25 Orgelspel H. Croudson; 11.50 Voor de scholen; 12.10 Rutland Squa re en New Victoria-orkest olv. N. Austin; 1.20 Gram. pl.; 2.25 Voor de scholen; 3.20 Vesper; 4.10 Gram.pl.; 5.05 Orgelconcert G. D. Cunningham; 5.35 BBC-dans- orkest olv. II. Hall; 6.20 Berichten; 6.50 Bach-concert 7.10 Duitsche les; 7.40 Gram-pl., 7.50 Lezing; 8.20 Sir Christopher Wren, spel van C. Whitaker—Wilson; 9.25 Vioolrecital Lisa Minghetti; 9.50 Berichten; 10.20 Korte Dienst; 10.35 Walford Hyden's Zigeunerorkest 11.35—12.20 Lou Preager en zijn band. RADIO-PARIS (1648 M.) 7.20 en 8.20 Gram.pl.; 12.35 Kamermuziek olv. Doyen; 5.05 Radiotooneel; 9.05 Radiotooneel; 10.05 Nat. Or kest olv. Inghelbrecht KALUNDBORG (1261 M.) 12.20—2.20 Concert uit res. Wivex; 3.055.05 Jazz muziek door de Dondes-band; 8.20 Gram.pl.; 8.35 Ra diotooneel; 10.3511.05 Kamermuziek door Strijkkw, KEULEN (456 M.) 6.20 en7.20 Concert; 12.20 Omroepkleinorkest olv. Eysoldt; 2.35 Pianorecital; 4.20 Zang en piano; 5.20 Leipz. Symphonieorkest en solisten; 7.20 Zang en accordeon; 8.30 Radiotooneel; 9.20 Omroeporkest en koor; 10.40 Omroepkleinorkest olv. Eysoldt; 11.20 12.15 Uit Leipzig: Dresdener Philh. orkest. ROME (421 M.) 9.10 „Die Entführung aus dem Serail", opera van Mozart. BRUSSEL (322 en 484 M.) 322 M.: 12.20, 1.30—2.20 en 5.50 Gram.pl.; 6.50 Om roeporkest olv. Douliez; 7.35 Gram.pl.; 8.20 Koorcon cert, gr.pl.; 10.3011.20 Gev. programma. 484 M.: 12.20 Gram.pl.; 12.50 Omroeporkest olv. Dou liez; 1.402.20 Gram.pl.; 5.20 Pianorecital; 5.50 Orgel concert; 6.50 Kamermuziek; 7.35 Gram.pl.; 8.20 „L'Ar- lésienne"', van Daudet, muz. v. Bizet; 10.30—11.20 Pop. concert. DEUTSCHLANDSENDER (1571 M.) 8.30 Bonte Avond uit Munchen; 9.10 „Ingeborg", comedie van C. Goetz; 10.20 en 11.00 Berichten; 11.20 12.20 Concert uit Dresden. door Dr. T. P. Merkrid. 9. Bal de dokter. Soggens deernei was 't opnuuw nnenens worren mit die verrotte poin in die verrotte kies. 't Mot je maar boos teugenloupe. 't Reidje van 't snoetje van 'n snoetje, van Jan Kwadraat en van Neêltje de moid de kemille thee, 'n of treksel van de vlierboume bai 't huissie bo ven de iersloöt, deur Neêltje klaar maakt, had niks holpen den was 't te heit en den was 't weer te koud weest. Seivens naggeres mit de billewagen, op skors nei Immerik! Astie maar op honk was! Vat moed, Kees en hep koeraazie; guster zoö'n ban jer heer en nou 'n skaitebroek... anskelle en veruit mit de goit. „Is de dokter nou der in. 't Is voor die kies van guster, (zoö'n draaiurgel, waarom nouniet sproken .van de kies van veneivend)? zien'je, moidje. „Krek d'r in? Sjuustement." Kees de fransoös was gieniens zoo bloid as blik! maar dogt: de blakstien, Keessie, nou mot je je aigen goed houwe, maat - bleikskeet deer je binne. „Hai is d'r in en koomt deimee wel effen; hai is thuis. Gaan 'uwes maar in 't zaikamertje meneer Kees, 'k zei meister waarskouwe, oor." „Verdouwe" assieblief dokter", zee Kees. „Fratse en kunste: leit urs kaike" zeedie. En toe hiel ie Kees an de praat; kieze-trekke kon ie niet en deedie niet, wèl lukzeere, losmake en ze den d'r uit lichte... je praatte ze d'r uit, zee de dok ter... zoö'n houp lewaai en herrie as sommige dok ters d'r van make... 't is gien best-vat of boerekerre- mis... verdouwe? wat glieserien mit 'n watje d'r an smcre? an 't tandvleis? dat doen kwakzalvers; die vrage: proef je 't moeder? nou, den doet 't nouw gien poin meer" bevrieze? Larie! de poin zit niet an 't tandvlehj.^jtaar an de wortel en inspuite doen'we allien bain^ ^^trekke, maar den he'je of- tig nag twei, drie ajo vertrooin azze je de goeie tang uitzoeke en d langer anlegge, goed onder de kroön en goed bovejrtc^^^ls, dus goed an de hals, en den effies ombuige nei links en effies nei rechts... den lichte je 'm d'r zoo uit... En hoe hiel ie 't kreng in de tang vóór Kees z'n neus! Dus: Immerik had gien belui van kiezetrekke, maar wél van kieze d'r uit tikke, d'r uit douwe, d'r uit wuppe, d'r uit lichte, d'r uit prate... nei'oor, van alles! En toe Kees vertelde van z'n kemillekuur... van vlierbloesem! toe gong de dokter 't vertelsultje doen van 'n ouwe bouwer uit de Morrebok, die 't nég er- reger maakt had... „En nou zelle we an moeder de vrouw vrage, of d'r nog 'n bakkie thee is gaan effe mee nei de huiskamer kin je skake"? Deer skeen die nou in iensen zinnighoid an te hew- we. Skakers binnen zwaigers: leite wal dut veur ouge houwe! De eerste pertaai won de ouwe dokter nommertje twei won de jonge Kees, die bai 'm zei ven dogt: nei, ouwe heer, dat hè-je moin winne lei ten, omdat ik nou bai je te gast bin. Nag ientje toe en den... inrukke? 't Zou aars loupe, azze ze docht hadde. Nommertje drie sting geloik! Mooi zoö. Gienien skaakmat zet. Toe wou Kees vertelle gaan van gustereivent as de ouwe mevrouw 't um niet krek ófsnoept had deur overluid de uitslag voor te leze van 't endeksamen H.B.S. in de pervinsie Noord- Holland uit 't Hoornse krantje wat nou de krant van Butter is, zei 'k maar zegge. Nouw-toe hadde je de poppe an 't danse, want deer sting de naam Kees Koegras ók onder en toe wier d'r fie- leseteert en de ouwe dokter zee: „zuk had je wel eerder zegge kinne" en Kees zee: as skakers gien zwaigers wazze" en de ouwe dokter gong de ka mer uit en de ouwe dokter kwam mit z'n drie-je terug: mit in elke hand 'n Fransoös uit vt kasteel: Cantemerle! Weer ie die zoö gouw van daan haalde? „Nou, jonge man, op de gezondheid van je vader en je moeder en zeg maar, dat 'k murgen ders effen én kom." En toe over „de verrassing" uit de toid van klaine Simon en toe over gustereivent 't komieke en dat 'r al die jare niks over kikt was, gien woord... En de ouwe dokter luisterde en luisterde maar raak, zee niks en naggeres niks en had 'n diepe groef in z'n voorhoufd; van 't prakkezeere, dink: je konne 't zien an z'n gesloten ouge je konne 't hoore uit z'n geslóten mond je zagge an de diepe groef op z'n voorhoufd, dattie dogt... an de eerste regels van 't tweide vers van nommer 103 van de Psalmen Da- vids: Gien vader sloeg mit groöter mededoogen Op Talraik kroost, zoö zain ontfermende ougen. Toen die uitdogt was, begon ie te prate... tc prate... hönderd uit! hai wist d'r van, zeedie, van die spiksplinternuuwe wereld voor: „boerekaffertjus", die oftig deer d'r nekke brake, omdatte zai de gevare d'r van niet kinde affoin, 't gong Kees nou en den welderes te houg, dattie d'r niet bai kon, maar je most den eerst leere van „dokters der dooden" zeedie: dat was zooveul as de snaikamer en den kwam je op ziekehuize en had je met „dokters der zieken" te doen: je rilde d'r van, as je dat zoö hoorde: brrr... as je den deer ok nag zoö aiselik skrimpeljeuzig van binne... brrr, wat griezelug... en den die dooie... bah! En as Kees 't den naggerus zoö veer skopt had, dattie: „half-arts" eksamen dein had, den mogt ie zain praktoik ers waarneme, want hai zou wel goed mit deuze boeremense opskiete kinne, azze je deer vandaan lcome"... en den gong hai urs op skors voor 'n maand of zoö, nei Berloin, Weenen of Parais „want" zeedie „hai was zoolang astie dokter in de praktoik was, nag nooit veerder weest as nei Am sterdam! Kees had onder 't prate deur al A plannetje in z'n houfd vormt, om den voor die waarnemeraai an de dokter 'n wandelstok kedoo te doen, mit zuive ren knop! Verbeêl-je, 'n dokter die nooit niet wandel de, gien toid deervoor had om d'ran te dinke en d'r bai nag in 't zuiver wel zwumme kon zoö'n ofge- zaagd burgermans kedootje! En toe begon ie over de drie leshaalders bai van Woik in de Weere, over de drie hondekarre: van Jan Kwadraat mit z'n zwarte Turk, van Piet Krul- bol van de dominie, mit z'n bruine Does d'r voor en van Kees mit de zwart-bonte Dog oh wee! as je um ansaste en den had je nég 'n uitelemiet: Jorus van Nierup ok nag en azze ze den op de hien- of terugrois de dokter in z'n tilbrie teugen kwammen en hai zee den gendag mit 'n zwaai van z'n zwuup, verskrikkelik vooroverbukt over 't voete- kleid, den zeede wai: „Immerik komt vandaag of murgen naggeres mit z'n neus op de steert van z'n peerd terecht" en toe had de ouwe dokter wéér lacht en de vrouwse in de kamer ok allegaar en knus dat ut toe was in de gezellige huiskamer... toe 't opiens twalef sloeg en hai „onder de wol" lcommendeerde. Buiten, bai 't uitleiten an de buitendeur, zee de dokter: „Kaik, 't maantje komt net op." En Kees zee: „Kaik, nag 'n boöskip an de dokter" toe de werkman uit de boerestollep van Folkert van heel agter op de Langerois mit z'n hondekros bai de dok ter stopte 911 z'n pet tikte, mit z'n linker woisvin- ger en de woorde sprak: „m'n vrouw zait, dat 't toid is om meister Immerik te waarskouwe!" „Ok gneivent, wat is er an de hand, Roindert?" „An de hand an de hand niks an de hand, oor Meister 't is maar poppiesspul dink ik, de vrouw zei om 'n booskip moete." „Da's |iou voor de tiende keer, dat je me zuk lap- pe. Nou is de boot an! nau maak je 't wel wat bor- dig, Roindertje; je zouwe ommers toch eerst moin waarskouwd hewwe, as 't frommes zeuven maande was..." Hai praatte nag al boerig astie wouw! Ja Kees, nou kin je nag weer midden in de nacht inspanne leite en an de reed wor maar gien boe- redokter op 'n durp zonder vroedvrouw en waikzus- ter; je kin alles opgnappen. Nou, bon jour jonge man ik kom vandaag nag an." Je motte ommers wel skraive over zoö'n flinke dok ter: hoe zou zuk nou ok éérs kinne. Tjonge, tjonge, wat hiel ie groot van z'n praktoik! „Ja jongeman, azze je aansen in de praktoik komc, zei je onder-vinde, dat 't van 't begin of tot an je doöd an toe, niks aars is as naastenliefde, weerbai je je aigen zeivers hilkendal uitskakele mot, azze je de mense mot hellepe in hun gemartel in noöd en hun geworstel mit doöd. En zwaigent gaan'je deur je leven henen, mit 'n vaart mit 'n veert van 60 kilometers in de menuit mooie woordjes maaimerend over mensemin, lieve klanke lispelend bai lief en leed niet oorbaar voor 't luidrugtig gebuur as 'n gehoim; 'n deposito bai de Bank azze ze niet over de kop gaan' de bank as bank, de dokter as dokter: allebaai; de prak toik is je zweerste eksamen, leit je dus gezegd zain, jongeman, want den is 't van „Inspanne"! Maarten"! De dangelaars kome agteran mit d'r gewouwel en gehannes... en 't ooievaarsnest en 't prutsloötje geven werk an de winkel in zoö'n uithoek van de wereld, weer je van alles en nag wat stik-allien opgnappe kinne knappies uitwerdan, zonder ziekehuis of berak in de buurt, zonder vroedvrouw of waikzuster, zonder bevrind kollega in de buurt, zonder alles... je kinne geen dag d'r uit of de boel loupt in 't hon derd... gekles en gewouwel van je patiente bringe de ruzies an met je kollega... niks nuuws onder de zon: altoid als weest zei altoid wel zoo blaive... je aigen zeivers uit de poepsekam werke oftlg 'n knap zoötje pro Déo's en stroppe... van lui, die d'r aigen niet bewarreme kinne... maar jongeman, dat daargelaten, déér gaat het niet om, deer-niet-van, daar niet van! Tjonge, wat 'n wetenskap had Kees deer in de gouwigheid opstoken. Toe klaine Kees an de buik-typhus legen had en oindelik uit de versuffing weer baikomen was toe Keessie Meister Immerik an z'n bedje zien had: sun- dis, soggens, smiddis, seivens, 's nachs-toe had dat klaine joon an z'n moeder vroegen: Aioeder wan neer sleipt nou aigeluk meister Immerik?" toe had z'n moedertje zait: „azzie veux goed sleipe gaat: de slaap der Doöden!"

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1935 | | pagina 7