De Sociaal-Democra in dez en tijd™—= \Tevcmq entsmuren Door de afdeeling Noordholland van de Vereeni- fcing van Sociaal-Democratische Raads- en Statenle den werden Zondag 2 Juni een viertal cursusvergade ringen georganiseerd, waarin behandeld werden de sociaal-democratische raadspolitiek en het vraagstuk yan den werkloozenzorg. De vergaderingen vonden plaats te Koog aan de Zaan, Alkmaar, Schagen en Hoogkarspel. Die te Schagen werd gehouden in „Cérès" van den heer J. Schenk en wel voor de gemeenten Zijpe, Sint Maar ten, Harenkarspel, Barsingerhorn, Wieringen, Anna Paulowna, Callantsoog, Den Helder, Terschelling, Texel en Wieringcnvaard. De heer B. Orsel leidde de vergadering en deelde in eijn openingswoord mede, dat 't de bedoeling was het belang van de gemeenteraadsverkiezingen naar voren te brengen. De groote beteekenis dier verkiezing bleek ook wel uit het feit dat de N.S.B.ers er onder het anom van neutrale kiesvereeniging of vrije kiezers, zooals b.v. te Schagen, waar de kringleider lijstaan voerder is, er aan deel nemen. Het is in verband met de verschillende aanvallen die op ons plaats vinden, dan ook goed dat de vereeniging deze bijeenkomsten houdt en spr. zegt het bestuur dan ook dank. Door den heer Mr. S. Mok, wordt dan het eerst het ■woord gevoerd, die begint met erop te wijzen dat het 'de eerste gemeenteraadsverkiezing zal zijn die in den crisistijd zal plaats vinden, want in 1931 was men nog niet zoo sterk onder den indruk van de crisis. In de afgeloopen 4 jaren is er in de gemeentelijke huishou ding en in de verhouding tusschen overheid en ge meente een gcheele ommekeer gekomen. Het zelf- ■hestuur der gemeenten.is kapot gemaakt, door talrijke regeeringsmaatregelen worden de gemeentebesturen iaan banden gelegd. Spr. herinnert er aan hoe vóór 30 jaren, toen de ar beiders nog geen kiesrecht hadden, de gemeenteraden als 't ware in de sociëteit gekozen werden, de bezit tende klassen kregen wat zij noodig hadden, doch van eenige zorg voor de arbeidersklasse was geen sprake. Daaraan is een einde gekomen, toen de sociaal-de mocraten hun intrede deden in de gemeenteraden. De S.D.A.P. is de eerste partij geweest die met een wel omlijnd gemeenteprogram kwam en spr. wijst op het geen, dank zij den drang der sociaal-democraten, ge daan is op het gebied van de volkshuisvesting, voor de bevordering van volksgezondheid, bevordering on derwijs t.a.v. de overheidsbedrijven, openbare werken enz. Dat dit alles spreekt tot de arbeiders, blijkt wel uit de belangstelling die zij voor de gemeenteraads verkiezingen hebben. Wel wordt ons verweten dat wij in de jaren die achter ons liggen, geen blijk hebben gegeven een goe de politiek te voeren en met name wordt dan ge noemd op finantieel gebied. Spr. noemt die bewering echter onjuist en zegt dat we op de uitspraak van den heer Wibaut, dat rood duur is, trotsch zijn, want wel anoge de belastingen dan verhoogd zijn, doch maar niet lukraak, maar is steeds aangedrongen op een progressieve belasting-politiek. Reeds vóór de crisis was dan ook reeds te merken, 'dat sterke krachten bezig waren tegen de roode ge meentepolitiek, dat getracht werd den invloed van de de sociaal-democraten belangrijk te doen verminde ren. Langzamerhand werd zelfs gesproken van so ciaal-democratisch wanbeheer, maar spr. wijst erop dat de soc.-democraten bijna nergens in de meer derheid waren en dus voor dat wanbeheer dan de hulp der burgerlijke partijen behoefden. Spr. ontkent (trouwens ook dat er wanbeheer plaats heeft gehad en wijst er op dat ondanks het feit dat er nimmer soc.-dem. ministers waren, toch ook het rijk een te kort had van 77 millioen. Intusschen is men begonnen met de gemeentera den t.a.v. de gemeentefinantiën aan banden te leggen. Dat dit in de eerste plaats het geval is geweest door de wet op de finantieele verhouding tusschen rijk en gemeenten, werd ook in onze kringen niet zoo direct ingezien, behalve dan door den heer Wibaut, die di rect profeteerde dat deze wet een stap achteruit zou heteekenen. In de tweede plaats zijn het de uitgaven van de werkloosheid die oorzaak zijn geweest van het aan {banden leggen der gemeentebesturen, terwijl ook ft.a.v. de arbeidsvoorwaarden van het personeel de ge meenten niet meer vrij zijn. Het zal de taak van de gemeenteraden zijn in de komende 4 jaren om aan die moeilijkheden zooveel mogelijk het hoofd te bie den. En spr. doet dan vooral uitkomen, dat ondanks de maatregelen van de regeering, nog altijd wettelijk is vastgelegd, dat aan het hoofd der gemeente staat de Raad. Het is de Raad die de gemeente bestuurt en de gemeenteraad moet dan ook steeds zijn rechten blijven verdedigen. Hij die raadslid is of wordt moet er bijv. op blijven aandringen dat de raadsstukken den leden worden toegezonden, een ieder zorge de gemeentewet te lezen, de groote lijnen ervan in zijn hoofd te hebben en verdere voorlichting geeft de partij door het gemeenteblad, het informatiebureau, terwijl ook met andere instanties overleg is te plegen. Op die wijze kan het'peil van den gemeenteraad hoog worden gehouden. En zeer belangrijk is, dat de Raad tracht, ons eco nomisch leven op gang te krijgen. Buiten de werk loosheid om zijn daarvoor allerlei manieren. Reke ning moet natuurlijk worden gehouden met de ge meentelijke omstandigheden en zoolang we een re- geering-Colijn die niet anders dan van afbraak weet hebben, zal het geen gemakkelijke taak zijn. Onze raadsfracties zullen aandacht moeten blijven vestigen op de volkshuisvesting, op het bouwen van goedkoope woningen, op maatregelen om tot huurver- laging te komen, door verlaging van hypotheekrente voor huizen, enz., enz. Als tweede taak een nieuwe, noemt spr. de zorg voor den middenstand. Het is niet waar dat de S.D.A.P. de ondergang van den middenstand beoogt, alleen is er steeds op gewezen, dat door de maat schappelijke ontwikkeling de middenstand het steeds moeilijker zou krijgen. Verlaging van het levenspeil heeft funeste gevolgen voor den middenstand. Spr. noemt voor grootere plaatsen het vormen van levens middelen-commissie of -raad, die tot taak heeft na te gaan of verbetering van distributieregeling is te ver krijgen en in welke commissie of raad de belangen zoowel van verbruiker, gemeente als van midden stander worde behartigd. Wat verder de taak der raadsfractie zal zijn, is de uitbreiding van gemeentelijke bemoeiingen, verde diging van vele zaken, vooral te zorgen dat het on derwijs zoo goed mogelijk zij verzorgd, zoo lang moge lijk boventallige onderwijskrachten trachten te behou den, voortgezet onderwijs behouden enz. En vooral ook een goede verzorging der kinderen, verbetering van den woningtoestand, t.b.c.-bestrijding enz. Op al deze dingen behoort de raadsfractie met nauwgezet heid te letten. De toestand in de gezinnen der werkloozen dient men goed te kennen; over de zorg voor het gemeente- personeel heeft de Raad thans niet veel te zeggen en het nieuwe ontwerp is opnieuw een aanslag op de autonomie der gemeente, doch de beslissing over dat wetsontwerp is aan de Tweede Kamer. De Raad dient echter zich zooveel, mogelijk te verzetten tegen de verslechtering der positie van het gemeentepersoneel. Ook onder de soc.-dem. waren er die oordeelden dat een salarisverlaging van 3 geen bezwaar was, maar het is wel gebleken dat het niet bij 3 bleef, doch de verlaging reeds tot 16 a 17 is uitgebreid. Onze poli tiek moet zijn elke verlaging van salaris tegen te gaan. Ook op het plegen van werkelijk georganiseerd over leg moet steeds worden aangedrongen. Onze politiek kenmerke zioh voorts door zelfstan digheid. Wel zal samenwerking eens noodig zijn, doch zonder verlies van zelfstandigheid. En niet va ren op het compas van communisten of revolution- nair-socialisten. Communisten en N.S.B.ers zijn onze ergste vijanden. De raadsleden dienen voorts zeer sterk vast te hou den den band der partij; zij moeten, boewei hun vrij heid volkomen behoudend, midden in de partij staan, weten wat er in de partij leeft. Gemakkelijk zal hun taak niet zijn, maar vóór deze gemeenteraadsverkiezing kan er op gewezen worden, dat de S.D. raadsleden steeds gevochten heb ben tegen de aanpassingspolitiek der regeering, dat in landen waar de Soc.-Dem. aan het bewind zijn. de werkloosheid is verminderd. Spr. eindigt met den wensch uit te spreken, dat in de komende 4 jaren de soc.-dem. raadsleden ziob hunner partij waardig zullen toonen. (Applaus.) De Werkloozenzorg. Als tweede spreker voert het woord de heer J. W. Albers, die speciaal het vraagstuk van de werk loozenzorg behandelt en die na 5 jaar crisis niet zal spreken over de toepassing der vele voorschriften en de zorg van de steunverleening en werkverschaffing, maar die de werkloozenzorg in 't licht van vandaag wil bekijken. Het is geen kwestie meer van princi pes, maar van centen. Want nog steeds grooier wor den de finantieele moeilijkheden. Immers bij dalende inkomsten en stijgende uitgaven is het voor rijk, pro vincie en gemeente steeds moeilijker de begrooting sluitend te krijgen. Niet alle gemeenten zijn echter gelijk aan elkaar, de gemeenten met het grootst aan tal arbeiders, staan voor de grootste moeilijkheden. Volgens de regeering heeft de gemeente in den werkloozenzorg de grootste taak. Zonder eenig argu ment staat de regeering nog steeds op dit standpunt, een standpunt dat niet te motiveeren is, want de werkloozenzorg is internationaal, of, als men binnen de grenzen wenscht te blijven, nationaal. De werkloos heid spruit voort uit het maatschappelijk stelsel en onrechtvaardig is daarom te zeggen, dat de werk loozenzorg gemeentezorg is. Dat is niet waar, het is rijkszorg. Spr. weet dat de regeering de gemeenten in de kosten van den werkloozenzorg tegemoet komt, immers die kosten zijn voor de gemeente veel te hoog en door het aanhouden van de crisis is het dan ook gekomen tot het vormen van een werklooshcids- subsidiefonds. Spr. zet uiteen, hoe dit fonds wordt gevormd, de regeering subsidie verleent en voorts de gelden worden gevonden van belastingen der gemeen ten. Uit dit fonds worden de kosten aan steun en loonen voor de werkverschaffing betaald en de ge meenten krijgen uit dit fonds hun bijdragen, al naar mate de finantieele positie der gemeente is. Die bij drage loopt tot 90 terwijl noodlijdende gemeenten nog een extra bijdrage kunnen ontvangen, totdat 99 der kosten wordt vergoed. In zooverre gaat het dus de goede richting uit, maar de vorming van het werkloosheidsfonds heeft met zich gebracht 'n beperking op dit gebied van de ge- mentelijke belasting. Immers er is door ont staan een drang tot beperking der uitgaven, tot be zuiniging. En wij soc.-dem. hebben nu te strijden te gen de wijze waarop die bezuiniging veelal plaats vindt. Een goed ding in de huidige regeling is ook, dat de regeling geldt voor de werkloozenzorg in 't algemeen en er dus geen sprake meer is van crisiswerkloozen of andere werkloozen. De regeling beteekent echter niet dat als er in een gemeente werkloosheid heerscht, de kosten daaraan verbonden zonder meer maar uit het werkloosheidsfonds worden bestreden. Neen, alleen die gemeenten krijgen een uitkeering, waar de belasting boven de 15 van de z.g.be lastingcapaciteit uitgaat. Ook wil niett zeggen dat deze heele regeling vol doende gelden omvat om de totale kosten van den werkloozenzorg er uit te financieren. Naar schatting hebben in '34 de kosten der werkloosheid bedragen ÏOS1/^ mill., welk bedrag vermeerderd dient te worden met het een tiende deel van het totaal der uit de gemeentebegrootingen gestoote bedragen 1/10 deel van 25 millioen gulden of 2Vè millioen, zoodat de to tale kosten zijn te schatten op 110 millioen. Aan rijksbijdrage wordt in het fonds gestort 46 mil lioen, door de gemeenten 44 millioen, is totaal 90 mil lioen, zoodat er een tekort is van 21 millioen. De uiterste zuinigheid zal dus betracht worden en waar dit jaar de werkloosheid weer is gestegen, zal het beeld nog ongunstiger worden. En het jammer lijke is, dat op den werkloozenzorg nog altijd bezui nigd kan woixlen. Spr. bedoelt niet dat het van de menschen af kan, maar men heeft nog altijd géén recht op zooveel uitkeering aan steun of op werkver schaffing. Het is nog altijd een bepaalde sociale verzorging en werkverschaffing naar behoefte; het behoefte- element is er nog steeds in vastgelegd De regeering zorgt dat men niet boven de vastgestelde normen komt, maar in de bepalingen staat niet, dat men niet beneden de normen mag komen. Spr. vindt het erg dat op werkloozenzorg te bezuinigen is; waakzaam heid onzerzijds is daarom geboden en de invloed dien men heeft om die bezuiniging tegen te gaan, ge- bruike men. Wel kan de werkloosheidszorg in 'de i gemeente niet uitgevoerd worden los van Den Haag, maar men diene te zorgen dat hij in elke gemeente beantwoordt aan het maximum dat de regeering toe laat. Om beneden het maximum te blijven, is men in verschillende gemeenten zeer vindingrijk.'Spr. wijst er bijv. op dat men stopzetting van de rijksteunrege ling of werkverschaffing in 't vooorjaar met de groot ste felheid moet tegen gaan, want spr. ontkent dat de anbieders een por noodig hebben om bij particulieren werk te zoeken. Er is geen sprake van dat werkgevers zonder arbeiders zouden komen te zitten, immer de arbeidsbemiddeling is eer om er voor te zorgen dat de werkgever te kust en te keur arbeiders kan krijgen. Een andere bezuiniging op de kosten der werkver schaffing is, om de familie aan te spreken. Nog een andere bezuinigingsmaatregel is de in art. 29, tweede lid der armenwet genoemde contra-prestatie, die gelukkig in Noordholland bijna niet voorkomt en die beteekent arbeid te leveren voor het steunbedrag. Scherp stelt spr. in het licht, dat de werkloozen niet in dezen hoek van armenzorg gedrongen behoo- ren te worden. Geef de werkloozen arbeid en ze zijn de ouden weer. Wat ln sommige gemeenten van Noordholland wèl voorkomt, dat is, dat gelet wordt op de behoeften van het gezin en dat dan al naar de behoefte bijv. 2 van de 3 weken of 3 van de 4 weken mag worden gewerkt Ook deze wijze gaat gelijken op werken voor den steun. Ook het doen uitvoeren van onderhoudswerken voor werkverschaffingsloonen, keurt spr. af. Dat alles wan aangemerkt worden als wantoestanden die plaats vinden omdat de invloed der sociaal-democraten ont breekt. De kosten van den werkloozenzorg mogen niet als sluitpost van de begrooting worden genomen. Spr. wijst er verder op dat als men in sommige ge meenten zich niet houdt aan het maximum der voor schriften, men de bemiddeling van den minister kan inroepen. Dat wil dan echter niet zeggen, dat de mi nister de gemeente dan zal aanschxijven dat de rege ling zoo uitgevoerd dient te worden als de voorschrif ten bepalen. Neen, de minister vraagt inlichtingen en als het gemeentebestuur dan antwoordt dat beneden de voorschriften wordt gebleven, omdat naar hun opvatting dat voldoende is, ja, dan zegt de minister er niets aan te kunnen doen, want anders zou de autonomie der gemeente in gevaar worden gebracht. Wij kunnen ons dus niet verlaten op de bemiddeling, maa.r we moeten trachten invloed te krijgen en uit te oefenen. Spr. wijst er nog op dat de regccring zelf ook subsidie geeft voor onderhouds- of normale wer ken; n.1. bijdragen uit het werkfonds 1934. Dit past trouwens in deze leuze der regeering: naar verlaging van het levenspeil. Doordat de crisis zoo lang duurt verarmt de arbeidersklasse in steeds breeder kring, 'de weerstand toch wordt steeds geringer. Dat de burgerij geen protesten uit tegen de al te karige uitkeering, komt, omdat de burgerij geen uit komst ziet; zij kan het niet verwerken dat ondanks de hooge belasting en 't vele werk dat er ligt, zooveel menschen zonder werk rondloopen. De burgerij kan kert dan ook alleen en het is ook begrijpelijk, want de toestand is ook zóó onlogisch. Het is de taak der raadsleden om oor te hebben voor de stemming der burgerij, haar 'den toestand onder de aandacht te brengen en er op te wijzen, dat de werkloozen geen steun moeten hebben, "doch werk. Haar moet duidelijk worden gemaakt dat al het werk dat er ligt,, uitgevoerd moet worden, dat dit mogelijk is en dat 't de geheele gemeenschap ten goede zal ko men. Wij moeten geen genoegen nemen met den hul digen toestand, niet berusten in de crisis, doch wij moeten tegen de crisis ingaan. Spr. wijst hier op het Miranda-plan en op het feit, dat het tot de burgerij begint door te dringen dat een oplossing om een einde te maken aan de groote werkloosheid mogelijk is: want dat er overal veel werk ligt en het betalen van rente en aflossing voor een groote leening altijd nog goedkooper is dan som men gelds te bestemmen voor werkloozenzorg. En dit geldt voor elke gemeente, want overal ligt veel werk. Hebben de raadsleden voorlichting noodig, zij wen den zich tot de provinciale commissie van advies, terwijl er bovendien nog zooveel eigen instanties zijn met wie in overleg kan worden getreden. Wij moeten zorgen bouwers te willen zijn; terwïlle van de slacht offers van het kapitalistisch wanbeleid moeten we ons beste beentje voorzetten. Het kan niet anders of er moeten goede resultaten in dit streven zitten. (Applaus.) Na deze inleiding gaat de vergadering over in een huishoudelijke bijeenkomst. OUDE N 1 E DO RP 'T VELD. Tjaddinxrij terpolder. De rekening van dit waterschap over 1934 werd onderzocht door een commissie, bestaande uit de heeren W. H. Bierman, P. Koomen enJn. van Scha gen en goedgekeurd on de volgende bedragen. Ont vangsten f 758,72. Uitgaven f 735,50. Batig saldo f 23,22. Tengevolge van het bedanken van P. van Baar te Zijdewind als lid van het R.-K. ^ar. Armbestuur te 't Veld, was diens mandaat om zitting te nemen in het bestuur van ons waterschap vervallen en werd in zijne plaats gekozen P. Koomen Kzn. te 't Veld. Het nieuwe Bijzonder Reglement van Bestuur werd behandeld. Bij dit besluit zijn nu ook de ge bouwde eigendommen in dit waterschap belasting plichtig geworden. Het nieuw Algemeen Regie* ment voor de waterschappen in Noord-Holland is voor dit Waterschap van kracht verklaard ten gevolge waarvan diverse besluiten werden genomen, ter vol doening aan de nieuwe bepalingen. De begrooting voor 1935 werd opgemaakt, in ontr vangst en uitgaaf op f 847,50, terwijl de lasten wer den bepaald op f 18,— per H.A. tmrn HOOFDSTUK X. Ondergang. Vijf dagen lang wachtte Beresford ongeduldig op Melville's terugkeer. Hii schreef verder twee drin gende brieven naar een adres in Sydney hetwelk Colwyn Sr. hem gegeven had bij het afscheid ne men, en den zesden dag kwam het epistel als on bestelbaar terug. En ong steeds wilde hij niet s kwaads denken; niettemin schreef hij 's avonds nog naar zijn bank waai* hij het geld gedeponeerd had. Het antwoord was volkomen onbevredigend. Veertien dagen gele iden werd het geld op zijn eigen verzoek uitbetaald cn verder was er niets bekend. Hii kon dus niet ontdekken of het bewuste bedrag wellicht op een andere bank was eezet, en de be wuste „compagnons" van Beresford waren bii de directie niet bekend. En toen maakte een overweldigend angstgevoel zich van hem meester. Het geld dat hij terzijde had gehouden, begon angstig te verminderen en de lange reis naar Sydney zou aardig wat kosten. Hij had naar de politie kunnen gaan. dcch wat was daarmede te bereiken? Als de mannen er met zijn geld vandoor waren gegaan, dan waren ze nu toch al een eind buiten zijn bereik. En bovendien kon hij hen dan ook iet meer onder de oogen komen, voor liet geval ze werkelijk nog terugkeerden. Het was afschuwelijk en de wanhopigste gevoelens maakten zioh van hem meester. En toen kon hij - door tP ETHEL M. DELL den toestand niet langer verdragen en wendde zich tot den eenigen man op wien hij naar hii veronder stelde kon rekenenNewiman, de man die niet altijd eerlijk was geweest, zooals hii zelf te ken nen had gegeven. Het was een natte, kille dag toen hii naar het dorpje Trelevan trok dat aan den voet van Bar- ren Hill lag. Het viel hem onmiddellijk op dat de sti'eek een eenigszins verlaten, stillen indruk maak te en toen hij dicht bij de mijn kwam. ontdekte hii tot zijn verbazing hoe meubelstukken en pannen en potten naar alle kanten over den weg verspreid lagen en stonden. Trokken alle menschen ineens uit het dorpje weg of wat was er eigenlijk aan de hand? Hij liep regelrecht naar de brug waar hij Newman het laatst gevonden had. Hij was er ech ter niet, doch wel trof hij er een menigte mijnwer kers aan. die luidruchtig met elkaar praatten. Het was vrijwel onmogelijk door die dichte haag van menschen heen te komen, en het was ook duidelijk merkbaar dat het allerminst in huin bedoeling lag hem te laten passeeren. Beresford die in een zeer opgewonden toestand verkeerde, vei'gat op dat oogenblik dat hij tegenover vreemdelingen stond en niet langer in Engeland wasmannen ster ker en breeder gebouwd dan Engelschen, en woes telingen. In zijn opgewonden toestand zag hij in hen allen héél Australië vertegenwoordigd. het land dat hem zulk een groot oni*echt aan deed, en hij drong door. „Loop naar de hed," brulde hij. „Ik wil voorbil." Hij zag er op dat oogenblik zoo gevaarlijk uit. dat enkele mannen onwillekeurig even terzijde gingen staan, om hem echter onmiddellijk daarop in te sluiten. Aaxx alle kanten was hij door vijanden om- x-ingd. en hii begreep dat het een hopeloos gevecht zou worden. Hetgeen daarna geschiedde, kan het best vergeleken worden met een voetbalwedstrijd, waarin zijn weerloos lichaam als bal dienst deed. Met een dof gekreun van pijn trachtte hij zijn ge zicht met de armen te beschermen. Dit. was het laatste bewuste gebaar dat hij maakte, en tenvijl dit geschiedde, kwam iemand hem klaax*bliikeliik te hulp. Hij merkte dat de mannen opzijde sto ven. maar daarna herinnerde hij zich niets meer en viel bewusteloos neer. Hij zonk hoe langer hoe dieper in een afgx-ond en er was een dof gegons in zijn ooren voordat hij buiten kennis raakte En toen hij bii kwam voelde hij iets kouds op zijn voorhoofd en oogen. Hii kon ze niet openen van de pijn en bleef maar stil. „Rustig blijven, oude jongen. Je zult dadelijk wel weer in orde zijn," hoorde hii zacht zeggen. Hij kende die stemeen stem welk aan En geland. aan huis deed denken. Hii trachtte zich om te wenden, maar het lukte hem niet. Zijn hand werd omvat, in een krach tigen greephet was de hand van den eenigen man in Australië dien hij als zijn vriend beschouwde. „Vervloekt nog aan toe. ben jij het. Newman?" mompelde hij dof. „Ja, als je er tenminste niets op tegen hebt," luidde het kalme antwoord. „Bedaard blijven, zeg ik je." „Jezult me niet alleen laten?" mompelde hij heesch. Hij voelde zich als een kind dat op het punt stond in tranen uit te barsten. „Ik?" vroeg Newman woest en geruststellend tege lijk, „Ik zou met ie naar de hel willen gaan. als ie? het precies moet weten." „Goedeman," mompelde Beresford en lag stil. Hij had een vaag vermoeden dat de hel niet ver af kon wezen, en zijn geheele lichaam deed hem pijn. Het was evenwel een groote troost voor hem dat Newman zich tot hem overboog. en wat hiervan de reden was had hii eigenlijk met geen mogelijkheid kunnen zeggen. Het leek hem toe dat al zijn been deren gebroken of gekneusd waren en zijn hoofd bonsde alsof het barsten moest. Er waren dan ook oogenblikken dat hii kreten van Diin met geen mo gelijkheid weerhouden kon. En dan was Newman heel dicht bij hem en leken zijn pijnen minder te worden. Hii had de kraoht van een ós en de zachtheid van een volleerde ver pleegster. Hij kon Beresfoxxl zonder de minste In spanning oplichten en hii was onvermoeibaar. Ui'en en uren zat hij naast hem, aan een ledige pijp trek kend, soms zich ternauwernood bewegend en zelfs zijn adem inhoudend. De minste beweging die zijn patiënt echter maakte liet hem dadelijk overeind komen, en zoo ging het den heelen nacht en dag door. Er was een dokter die op bepaalde dagen naar Trelevan kwam en hii bezocht Beresford zoo nu en dan. Hii deed echter niet veel anders dan hem ver binden en een pijnstillende drank geven wanneer hii het uitbrulde. Newman was degexie die in zijn heftigste koortsen en aanvallen met hem optiuk en zijn arm. pijnlijke lichaam tegen zich aandrukte. Newman was het die zijn pijnlijke hoofd bette en vaak ook de tranen afwisohte die hem door de hef tige pijnen naar de oogen drongen. En toen Beresford langzaam maar geleidelijk be terde, leek het hem toe. dat niemand meer voor hem had kunnen opofferen dan deze vreemdeL brave kerel gedaan had. „Ik begrijp niet waarom je het deedt," zei hij eens na geiuimen tijd peinzend voor zich uit te hebben gekeken. „Ik ben totaal geniineex-d. Heb ik ie dat verteld? Ik bezit geen penny meer om ie aan te bieden voor alles wat ie voor me deedt." „Dat heeft u me al verschillende malen verteld," zei Newman. Hii zat zijn dierbare pijp schoon te maken en hij keek niet op, terwijl hij dit zei. Beresford had het vage vermoeden dat hij in zijn ijlen hierover dikwijls getobd moest hebben. Hij kon zelfs nu nog met geen mogelijkheid geregeld achter elkaar nadenken. Niettemin werd de toe stand hem toch geleidelijk helder, en hii deed zijn uiterste best kalm te blijven. „Ik weet niet waar ik ben of waarvan ik leef," zei hij. „Het eenige wat ik begrijp en voel is dat ze me straatarm hebben gemaakt." En nog steeds keek Newman niet op. „Als ik u was zou ik daarover maar niet tobben, mijnheer," zei hij. „Het voornaamste is zoo gauw mogelijk beter te worden." „Dat zal gebeui'en," zei Beresford vermoeid. „En dit heb ik aan iou te danken," voegde hij er aan toe. „Je bent een verduiveld goede kerel." „Onzin, gixxote onzin," protesteerde Newman. Beresford's oogen waren evenwel geopend. De pij nen waren nu minder heftig en hii kon dus aan andere dingen denken. Hij keek om zich heen en merkte dat hij in een kale. maar schoone kamer was. En daarna zag hij naar den man aan zijn zijde. Newman zat op een omgekeerde houten kist en nog steeds was hij druk met zijn pijp bezig. „Ik zouenikele dingen willen weten. New man," zei hij. „In orde. Zoolang u zich nog de noodige dingen herinnert, is er niets om zich ongerust over te ma ken. We zijn in een van de hutten bii de mijnen van Barren Hills en die hebben we gratis tot onze beschikking gekregen." „En waai'om?" vroeg Beresford. Newman trok even zijn machtige schouders op. „Vermoedelijk omdat geen steiweling anders die noo dig had," zei hij. En even later voegde bii er aan toe: „Ze zijn allemaal verdwenen. De mijn is ge sloten." „Gesloten." heihaalde Beresford verwonderd. „Ja, de gouddelverii is afgeloopen. Ze hebben de mannen betaald en ontslagen." „Maar iii hadt een baantje gekregen?" vroeg Be resford. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1935 | | pagina 6