De Sociaal-Democra
in dez
en tijd™—=
\Tevcmq entsmuren
Door de afdeeling Noordholland van de Vereeni-
fcing van Sociaal-Democratische Raads- en Statenle
den werden Zondag 2 Juni een viertal cursusvergade
ringen georganiseerd, waarin behandeld werden de
sociaal-democratische raadspolitiek en het vraagstuk
yan den werkloozenzorg.
De vergaderingen vonden plaats te Koog aan de
Zaan, Alkmaar, Schagen en Hoogkarspel. Die te
Schagen werd gehouden in „Cérès" van den heer J.
Schenk en wel voor de gemeenten Zijpe, Sint Maar
ten, Harenkarspel, Barsingerhorn, Wieringen, Anna
Paulowna, Callantsoog, Den Helder, Terschelling,
Texel en Wieringcnvaard.
De heer B. Orsel leidde de vergadering en deelde in
eijn openingswoord mede, dat 't de bedoeling was het
belang van de gemeenteraadsverkiezingen naar voren
te brengen. De groote beteekenis dier verkiezing bleek
ook wel uit het feit dat de N.S.B.ers er onder het
anom van neutrale kiesvereeniging of vrije kiezers,
zooals b.v. te Schagen, waar de kringleider lijstaan
voerder is, er aan deel nemen. Het is in verband met
de verschillende aanvallen die op ons plaats vinden,
dan ook goed dat de vereeniging deze bijeenkomsten
houdt en spr. zegt het bestuur dan ook dank.
Door den heer Mr. S. Mok, wordt dan het eerst het
■woord gevoerd, die begint met erop te wijzen dat het
'de eerste gemeenteraadsverkiezing zal zijn die in den
crisistijd zal plaats vinden, want in 1931 was men nog
niet zoo sterk onder den indruk van de crisis. In de
afgeloopen 4 jaren is er in de gemeentelijke huishou
ding en in de verhouding tusschen overheid en ge
meente een gcheele ommekeer gekomen. Het zelf-
■hestuur der gemeenten.is kapot gemaakt, door talrijke
regeeringsmaatregelen worden de gemeentebesturen
iaan banden gelegd.
Spr. herinnert er aan hoe vóór 30 jaren, toen de ar
beiders nog geen kiesrecht hadden, de gemeenteraden
als 't ware in de sociëteit gekozen werden, de bezit
tende klassen kregen wat zij noodig hadden, doch van
eenige zorg voor de arbeidersklasse was geen sprake.
Daaraan is een einde gekomen, toen de sociaal-de
mocraten hun intrede deden in de gemeenteraden. De
S.D.A.P. is de eerste partij geweest die met een wel
omlijnd gemeenteprogram kwam en spr. wijst op het
geen, dank zij den drang der sociaal-democraten, ge
daan is op het gebied van de volkshuisvesting, voor
de bevordering van volksgezondheid, bevordering on
derwijs t.a.v. de overheidsbedrijven, openbare werken
enz. Dat dit alles spreekt tot de arbeiders, blijkt wel
uit de belangstelling die zij voor de gemeenteraads
verkiezingen hebben.
Wel wordt ons verweten dat wij in de jaren die
achter ons liggen, geen blijk hebben gegeven een goe
de politiek te voeren en met name wordt dan ge
noemd op finantieel gebied. Spr. noemt die bewering
echter onjuist en zegt dat we op de uitspraak van den
heer Wibaut, dat rood duur is, trotsch zijn, want wel
anoge de belastingen dan verhoogd zijn, doch maar
niet lukraak, maar is steeds aangedrongen op een
progressieve belasting-politiek.
Reeds vóór de crisis was dan ook reeds te merken,
'dat sterke krachten bezig waren tegen de roode ge
meentepolitiek, dat getracht werd den invloed van de
de sociaal-democraten belangrijk te doen verminde
ren. Langzamerhand werd zelfs gesproken van so
ciaal-democratisch wanbeheer, maar spr. wijst erop
dat de soc.-democraten bijna nergens in de meer
derheid waren en dus voor dat wanbeheer dan de
hulp der burgerlijke partijen behoefden. Spr. ontkent
(trouwens ook dat er wanbeheer plaats heeft gehad
en wijst er op dat ondanks het feit dat er nimmer
soc.-dem. ministers waren, toch ook het rijk een te
kort had van 77 millioen.
Intusschen is men begonnen met de gemeentera
den t.a.v. de gemeentefinantiën aan banden te leggen.
Dat dit in de eerste plaats het geval is geweest door
de wet op de finantieele verhouding tusschen rijk en
gemeenten, werd ook in onze kringen niet zoo direct
ingezien, behalve dan door den heer Wibaut, die di
rect profeteerde dat deze wet een stap achteruit zou
heteekenen.
In de tweede plaats zijn het de uitgaven van de
werkloosheid die oorzaak zijn geweest van het aan
{banden leggen der gemeentebesturen, terwijl ook
ft.a.v. de arbeidsvoorwaarden van het personeel de ge
meenten niet meer vrij zijn. Het zal de taak van de
gemeenteraden zijn in de komende 4 jaren om aan
die moeilijkheden zooveel mogelijk het hoofd te bie
den. En spr. doet dan vooral uitkomen, dat ondanks
de maatregelen van de regeering, nog altijd wettelijk
is vastgelegd, dat aan het hoofd der gemeente staat
de Raad. Het is de Raad die de gemeente bestuurt en
de gemeenteraad moet dan ook steeds zijn rechten
blijven verdedigen. Hij die raadslid is of wordt moet
er bijv. op blijven aandringen dat de raadsstukken
den leden worden toegezonden, een ieder zorge de
gemeentewet te lezen, de groote lijnen ervan in zijn
hoofd te hebben en verdere voorlichting geeft de
partij door het gemeenteblad, het informatiebureau,
terwijl ook met andere instanties overleg is te plegen.
Op die wijze kan het'peil van den gemeenteraad
hoog worden gehouden.
En zeer belangrijk is, dat de Raad tracht, ons eco
nomisch leven op gang te krijgen. Buiten de werk
loosheid om zijn daarvoor allerlei manieren. Reke
ning moet natuurlijk worden gehouden met de ge
meentelijke omstandigheden en zoolang we een re-
geering-Colijn die niet anders dan van afbraak
weet hebben, zal het geen gemakkelijke taak zijn.
Onze raadsfracties zullen aandacht moeten blijven
vestigen op de volkshuisvesting, op het bouwen van
goedkoope woningen, op maatregelen om tot huurver-
laging te komen, door verlaging van hypotheekrente
voor huizen, enz., enz.
Als tweede taak een nieuwe, noemt spr. de zorg
voor den middenstand. Het is niet waar dat de
S.D.A.P. de ondergang van den middenstand beoogt,
alleen is er steeds op gewezen, dat door de maat
schappelijke ontwikkeling de middenstand het steeds
moeilijker zou krijgen. Verlaging van het levenspeil
heeft funeste gevolgen voor den middenstand. Spr.
noemt voor grootere plaatsen het vormen van levens
middelen-commissie of -raad, die tot taak heeft na te
gaan of verbetering van distributieregeling is te ver
krijgen en in welke commissie of raad de belangen
zoowel van verbruiker, gemeente als van midden
stander worde behartigd.
Wat verder de taak der raadsfractie zal zijn, is
de uitbreiding van gemeentelijke bemoeiingen, verde
diging van vele zaken, vooral te zorgen dat het on
derwijs zoo goed mogelijk zij verzorgd, zoo lang moge
lijk boventallige onderwijskrachten trachten te behou
den, voortgezet onderwijs behouden enz. En vooral
ook een goede verzorging der kinderen, verbetering
van den woningtoestand, t.b.c.-bestrijding enz. Op al
deze dingen behoort de raadsfractie met nauwgezet
heid te letten.
De toestand in de gezinnen der werkloozen dient
men goed te kennen; over de zorg voor het gemeente-
personeel heeft de Raad thans niet veel te zeggen en
het nieuwe ontwerp is opnieuw een aanslag op de
autonomie der gemeente, doch de beslissing over dat
wetsontwerp is aan de Tweede Kamer. De Raad dient
echter zich zooveel, mogelijk te verzetten tegen de
verslechtering der positie van het gemeentepersoneel.
Ook onder de soc.-dem. waren er die oordeelden dat
een salarisverlaging van 3 geen bezwaar was, maar
het is wel gebleken dat het niet bij 3 bleef, doch de
verlaging reeds tot 16 a 17 is uitgebreid. Onze poli
tiek moet zijn elke verlaging van salaris tegen te
gaan.
Ook op het plegen van werkelijk georganiseerd over
leg moet steeds worden aangedrongen.
Onze politiek kenmerke zioh voorts door zelfstan
digheid. Wel zal samenwerking eens noodig zijn,
doch zonder verlies van zelfstandigheid. En niet va
ren op het compas van communisten of revolution-
nair-socialisten. Communisten en N.S.B.ers zijn onze
ergste vijanden.
De raadsleden dienen voorts zeer sterk vast te hou
den den band der partij; zij moeten, boewei hun vrij
heid volkomen behoudend, midden in de partij staan,
weten wat er in de partij leeft.
Gemakkelijk zal hun taak niet zijn, maar vóór
deze gemeenteraadsverkiezing kan er op gewezen
worden, dat de S.D. raadsleden steeds gevochten heb
ben tegen de aanpassingspolitiek der regeering, dat
in landen waar de Soc.-Dem. aan het bewind zijn.
de werkloosheid is verminderd.
Spr. eindigt met den wensch uit te spreken, dat in
de komende 4 jaren de soc.-dem. raadsleden ziob
hunner partij waardig zullen toonen. (Applaus.)
De Werkloozenzorg.
Als tweede spreker voert het woord de heer J. W.
Albers, die speciaal het vraagstuk van de werk
loozenzorg behandelt en die na 5 jaar crisis niet zal
spreken over de toepassing der vele voorschriften en
de zorg van de steunverleening en werkverschaffing,
maar die de werkloozenzorg in 't licht van vandaag
wil bekijken. Het is geen kwestie meer van princi
pes, maar van centen. Want nog steeds grooier wor
den de finantieele moeilijkheden. Immers bij dalende
inkomsten en stijgende uitgaven is het voor rijk, pro
vincie en gemeente steeds moeilijker de begrooting
sluitend te krijgen. Niet alle gemeenten zijn echter
gelijk aan elkaar, de gemeenten met het grootst aan
tal arbeiders, staan voor de grootste moeilijkheden.
Volgens de regeering heeft de gemeente in den
werkloozenzorg de grootste taak. Zonder eenig argu
ment staat de regeering nog steeds op dit standpunt,
een standpunt dat niet te motiveeren is, want de
werkloozenzorg is internationaal, of, als men binnen
de grenzen wenscht te blijven, nationaal. De werkloos
heid spruit voort uit het maatschappelijk stelsel en
onrechtvaardig is daarom te zeggen, dat de werk
loozenzorg gemeentezorg is. Dat is niet waar, het is
rijkszorg. Spr. weet dat de regeering de gemeenten
in de kosten van den werkloozenzorg tegemoet komt,
immers die kosten zijn voor de gemeente veel te
hoog en door het aanhouden van de crisis is het dan
ook gekomen tot het vormen van een werklooshcids-
subsidiefonds. Spr. zet uiteen, hoe dit fonds wordt
gevormd, de regeering subsidie verleent en voorts de
gelden worden gevonden van belastingen der gemeen
ten. Uit dit fonds worden de kosten aan steun en
loonen voor de werkverschaffing betaald en de ge
meenten krijgen uit dit fonds hun bijdragen, al naar
mate de finantieele positie der gemeente is. Die bij
drage loopt tot 90 terwijl noodlijdende gemeenten
nog een extra bijdrage kunnen ontvangen, totdat
99 der kosten wordt vergoed.
In zooverre gaat het dus de goede richting uit, maar
de vorming van het werkloosheidsfonds heeft met
zich gebracht 'n beperking op dit gebied van de ge-
mentelijke belasting. Immers er is door ont
staan een drang tot beperking der uitgaven, tot be
zuiniging. En wij soc.-dem. hebben nu te strijden te
gen de wijze waarop die bezuiniging veelal plaats
vindt.
Een goed ding in de huidige regeling is ook, dat de
regeling geldt voor de werkloozenzorg in 't algemeen
en er dus geen sprake meer is van crisiswerkloozen
of andere werkloozen. De regeling beteekent echter
niet dat als er in een gemeente werkloosheid
heerscht, de kosten daaraan verbonden zonder meer
maar uit het werkloosheidsfonds worden bestreden.
Neen, alleen die gemeenten krijgen een uitkeering,
waar de belasting boven de 15 van de z.g.be
lastingcapaciteit uitgaat.
Ook wil niett zeggen dat deze heele regeling vol
doende gelden omvat om de totale kosten van den
werkloozenzorg er uit te financieren. Naar schatting
hebben in '34 de kosten der werkloosheid bedragen
ÏOS1/^ mill., welk bedrag vermeerderd dient te worden
met het een tiende deel van het totaal der uit de
gemeentebegrootingen gestoote bedragen 1/10 deel
van 25 millioen gulden of 2Vè millioen, zoodat de to
tale kosten zijn te schatten op 110 millioen.
Aan rijksbijdrage wordt in het fonds gestort 46 mil
lioen, door de gemeenten 44 millioen, is totaal 90 mil
lioen, zoodat er een tekort is van 21 millioen.
De uiterste zuinigheid zal dus betracht worden en
waar dit jaar de werkloosheid weer is gestegen, zal
het beeld nog ongunstiger worden. En het jammer
lijke is, dat op den werkloozenzorg nog altijd bezui
nigd kan woixlen. Spr. bedoelt niet dat het van de
menschen af kan, maar men heeft nog altijd géén
recht op zooveel uitkeering aan steun of op werkver
schaffing.
Het is nog altijd een bepaalde sociale verzorging
en werkverschaffing naar behoefte; het behoefte-
element is er nog steeds in vastgelegd De regeering
zorgt dat men niet boven de vastgestelde normen
komt, maar in de bepalingen staat niet, dat men niet
beneden de normen mag komen. Spr. vindt het erg
dat op werkloozenzorg te bezuinigen is; waakzaam
heid onzerzijds is daarom geboden en de invloed dien
men heeft om die bezuiniging tegen te gaan, ge-
bruike men. Wel kan de werkloosheidszorg in 'de
i gemeente niet uitgevoerd worden los van Den Haag,
maar men diene te zorgen dat hij in elke gemeente
beantwoordt aan het maximum dat de regeering toe
laat.
Om beneden het maximum te blijven, is men in
verschillende gemeenten zeer vindingrijk.'Spr. wijst
er bijv. op dat men stopzetting van de rijksteunrege
ling of werkverschaffing in 't vooorjaar met de groot
ste felheid moet tegen gaan, want spr. ontkent dat de
anbieders een por noodig hebben om bij particulieren
werk te zoeken. Er is geen sprake van dat werkgevers
zonder arbeiders zouden komen te zitten, immer de
arbeidsbemiddeling is eer om er voor te zorgen dat de
werkgever te kust en te keur arbeiders kan krijgen.
Een andere bezuiniging op de kosten der werkver
schaffing is, om de familie aan te spreken. Nog een
andere bezuinigingsmaatregel is de in art. 29, tweede
lid der armenwet genoemde contra-prestatie, die
gelukkig in Noordholland bijna niet voorkomt en die
beteekent arbeid te leveren voor het steunbedrag.
Scherp stelt spr. in het licht, dat de werkloozen
niet in dezen hoek van armenzorg gedrongen behoo-
ren te worden. Geef de werkloozen arbeid en ze zijn
de ouden weer.
Wat ln sommige gemeenten van Noordholland wèl
voorkomt, dat is, dat gelet wordt op de behoeften van
het gezin en dat dan al naar de behoefte bijv. 2 van
de 3 weken of 3 van de 4 weken mag worden gewerkt
Ook deze wijze gaat gelijken op werken voor den
steun. Ook het doen uitvoeren van onderhoudswerken
voor werkverschaffingsloonen, keurt spr. af. Dat alles
wan aangemerkt worden als wantoestanden die plaats
vinden omdat de invloed der sociaal-democraten ont
breekt. De kosten van den werkloozenzorg mogen niet
als sluitpost van de begrooting worden genomen.
Spr. wijst er verder op dat als men in sommige ge
meenten zich niet houdt aan het maximum der voor
schriften, men de bemiddeling van den minister kan
inroepen. Dat wil dan echter niet zeggen, dat de mi
nister de gemeente dan zal aanschxijven dat de rege
ling zoo uitgevoerd dient te worden als de voorschrif
ten bepalen. Neen, de minister vraagt inlichtingen en
als het gemeentebestuur dan antwoordt dat beneden
de voorschriften wordt gebleven, omdat naar hun
opvatting dat voldoende is, ja, dan zegt de minister
er niets aan te kunnen doen, want anders zou de
autonomie der gemeente in gevaar worden gebracht.
Wij kunnen ons dus niet verlaten op de bemiddeling,
maa.r we moeten trachten invloed te krijgen en uit
te oefenen. Spr. wijst er nog op dat de regccring zelf
ook subsidie geeft voor onderhouds- of normale wer
ken; n.1. bijdragen uit het werkfonds 1934. Dit past
trouwens in deze leuze der regeering: naar verlaging
van het levenspeil. Doordat de crisis zoo lang duurt
verarmt de arbeidersklasse in steeds breeder kring,
'de weerstand toch wordt steeds geringer.
Dat de burgerij geen protesten uit tegen de al te
karige uitkeering, komt, omdat de burgerij geen uit
komst ziet; zij kan het niet verwerken dat ondanks
de hooge belasting en 't vele werk dat er ligt, zooveel
menschen zonder werk rondloopen. De burgerij kan
kert dan ook alleen en het is ook begrijpelijk, want
de toestand is ook zóó onlogisch.
Het is de taak der raadsleden om oor te hebben
voor de stemming der burgerij, haar 'den toestand
onder de aandacht te brengen en er op te wijzen, dat
de werkloozen geen steun moeten hebben, "doch werk.
Haar moet duidelijk worden gemaakt dat al het werk
dat er ligt,, uitgevoerd moet worden, dat dit mogelijk
is en dat 't de geheele gemeenschap ten goede zal ko
men.
Wij moeten geen genoegen nemen met den hul
digen toestand, niet berusten in de crisis, doch wij
moeten tegen de crisis ingaan.
Spr. wijst hier op het Miranda-plan en op het feit,
dat het tot de burgerij begint door te dringen dat
een oplossing om een einde te maken aan de groote
werkloosheid mogelijk is: want dat er overal veel
werk ligt en het betalen van rente en aflossing voor
een groote leening altijd nog goedkooper is dan som
men gelds te bestemmen voor werkloozenzorg. En dit
geldt voor elke gemeente, want overal ligt veel werk.
Hebben de raadsleden voorlichting noodig, zij wen
den zich tot de provinciale commissie van advies,
terwijl er bovendien nog zooveel eigen instanties zijn
met wie in overleg kan worden getreden. Wij moeten
zorgen bouwers te willen zijn; terwïlle van de slacht
offers van het kapitalistisch wanbeleid moeten we
ons beste beentje voorzetten. Het kan niet anders of
er moeten goede resultaten in dit streven zitten.
(Applaus.)
Na deze inleiding gaat de vergadering over in een
huishoudelijke bijeenkomst.
OUDE N 1 E DO RP
'T VELD.
Tjaddinxrij terpolder.
De rekening van dit waterschap over 1934 werd
onderzocht door een commissie, bestaande uit de
heeren W. H. Bierman, P. Koomen enJn. van Scha
gen en goedgekeurd on de volgende bedragen. Ont
vangsten f 758,72. Uitgaven f 735,50. Batig saldo
f 23,22.
Tengevolge van het bedanken van P. van Baar
te Zijdewind als lid van het R.-K. ^ar. Armbestuur
te 't Veld, was diens mandaat om zitting te nemen
in het bestuur van ons waterschap vervallen en
werd in zijne plaats gekozen P. Koomen Kzn. te
't Veld.
Het nieuwe Bijzonder Reglement van Bestuur
werd behandeld. Bij dit besluit zijn nu ook de ge
bouwde eigendommen in dit waterschap belasting
plichtig geworden. Het nieuw Algemeen Regie*
ment voor de waterschappen in Noord-Holland is voor
dit Waterschap van kracht verklaard ten gevolge
waarvan diverse besluiten werden genomen, ter vol
doening aan de nieuwe bepalingen.
De begrooting voor 1935 werd opgemaakt, in ontr
vangst en uitgaaf op f 847,50, terwijl de lasten wer
den bepaald op f 18,— per H.A.
tmrn
HOOFDSTUK X.
Ondergang.
Vijf dagen lang wachtte Beresford ongeduldig op
Melville's terugkeer. Hii schreef verder twee drin
gende brieven naar een adres in Sydney hetwelk
Colwyn Sr. hem gegeven had bij het afscheid ne
men, en den zesden dag kwam het epistel als on
bestelbaar terug.
En ong steeds wilde hij niet s kwaads denken;
niettemin schreef hij 's avonds nog naar zijn bank
waai* hij het geld gedeponeerd had. Het antwoord
was volkomen onbevredigend. Veertien dagen gele
iden werd het geld op zijn eigen verzoek uitbetaald
cn verder was er niets bekend.
Hii kon dus niet ontdekken of het bewuste bedrag
wellicht op een andere bank was eezet, en de be
wuste „compagnons" van Beresford waren bii de
directie niet bekend.
En toen maakte een overweldigend angstgevoel
zich van hem meester. Het geld dat hij terzijde had
gehouden, begon angstig te verminderen en de
lange reis naar Sydney zou aardig wat kosten. Hij
had naar de politie kunnen gaan. dcch wat was
daarmede te bereiken? Als de mannen er met zijn
geld vandoor waren gegaan, dan waren ze nu toch
al een eind buiten zijn bereik. En bovendien kon
hij hen dan ook iet meer onder de oogen komen,
voor liet geval ze werkelijk nog terugkeerden. Het
was afschuwelijk en de wanhopigste gevoelens
maakten zioh van hem meester. En toen kon hij
- door tP ETHEL M. DELL
den toestand niet langer verdragen en wendde zich
tot den eenigen man op wien hij naar hii veronder
stelde kon rekenenNewiman, de man die niet
altijd eerlijk was geweest, zooals hii zelf te ken
nen had gegeven.
Het was een natte, kille dag toen hii naar het
dorpje Trelevan trok dat aan den voet van Bar-
ren Hill lag. Het viel hem onmiddellijk op dat de
sti'eek een eenigszins verlaten, stillen indruk maak
te en toen hij dicht bij de mijn kwam. ontdekte hii
tot zijn verbazing hoe meubelstukken en pannen en
potten naar alle kanten over den weg verspreid
lagen en stonden. Trokken alle menschen ineens
uit het dorpje weg of wat was er eigenlijk aan de
hand? Hij liep regelrecht naar de brug waar hij
Newman het laatst gevonden had. Hij was er ech
ter niet, doch wel trof hij er een menigte mijnwer
kers aan. die luidruchtig met elkaar praatten. Het
was vrijwel onmogelijk door die dichte haag van
menschen heen te komen, en het was ook duidelijk
merkbaar dat het allerminst in huin bedoeling lag
hem te laten passeeren. Beresford die in een zeer
opgewonden toestand verkeerde, vei'gat op dat
oogenblik dat hij tegenover vreemdelingen stond
en niet langer in Engeland wasmannen ster
ker en breeder gebouwd dan Engelschen, en woes
telingen. In zijn opgewonden toestand zag hij in hen
allen héél Australië vertegenwoordigd. het land dat
hem zulk een groot oni*echt aan deed, en hij drong
door.
„Loop naar de hed," brulde hij. „Ik wil voorbil."
Hij zag er op dat oogenblik zoo gevaarlijk uit. dat
enkele mannen onwillekeurig even terzijde gingen
staan, om hem echter onmiddellijk daarop in te
sluiten. Aaxx alle kanten was hij door vijanden om-
x-ingd. en hii begreep dat het een hopeloos gevecht
zou worden. Hetgeen daarna geschiedde, kan het
best vergeleken worden met een voetbalwedstrijd,
waarin zijn weerloos lichaam als bal dienst deed.
Met een dof gekreun van pijn trachtte hij zijn ge
zicht met de armen te beschermen. Dit. was het
laatste bewuste gebaar dat hij maakte, en tenvijl
dit geschiedde, kwam iemand hem klaax*bliikeliik
te hulp. Hij merkte dat de mannen opzijde sto
ven. maar daarna herinnerde hij zich niets meer
en viel bewusteloos neer. Hij zonk hoe langer hoe
dieper in een afgx-ond en er was een dof gegons in
zijn ooren voordat hij buiten kennis raakte
En toen hij bii kwam voelde hij iets kouds op
zijn voorhoofd en oogen. Hii kon ze niet openen
van de pijn en bleef maar stil.
„Rustig blijven, oude jongen. Je zult dadelijk
wel weer in orde zijn," hoorde hii zacht zeggen.
Hij kende die stemeen stem welk aan En
geland. aan huis deed denken. Hii trachtte zich om
te wenden, maar het lukte hem niet. Zijn hand
werd omvat, in een krach tigen greephet was
de hand van den eenigen man in Australië dien
hij als zijn vriend beschouwde.
„Vervloekt nog aan toe. ben jij het. Newman?"
mompelde hij dof.
„Ja, als je er tenminste niets op tegen hebt,"
luidde het kalme antwoord. „Bedaard blijven, zeg
ik je."
„Jezult me niet alleen laten?" mompelde hij
heesch. Hij voelde zich als een kind dat op het punt
stond in tranen uit te barsten.
„Ik?" vroeg Newman woest en geruststellend tege
lijk, „Ik zou met ie naar de hel willen gaan. als
ie? het precies moet weten."
„Goedeman," mompelde Beresford en lag stil.
Hij had een vaag vermoeden dat de hel niet ver af
kon wezen, en zijn geheele lichaam deed hem pijn.
Het was evenwel een groote troost voor hem dat
Newman zich tot hem overboog. en wat hiervan de
reden was had hii eigenlijk met geen mogelijkheid
kunnen zeggen. Het leek hem toe dat al zijn been
deren gebroken of gekneusd waren en zijn hoofd
bonsde alsof het barsten moest. Er waren dan ook
oogenblikken dat hii kreten van Diin met geen mo
gelijkheid weerhouden kon.
En dan was Newman heel dicht bij hem en leken
zijn pijnen minder te worden. Hii had de kraoht
van een ós en de zachtheid van een volleerde ver
pleegster. Hij kon Beresfoxxl zonder de minste In
spanning oplichten en hii was onvermoeibaar. Ui'en
en uren zat hij naast hem, aan een ledige pijp trek
kend, soms zich ternauwernood bewegend en zelfs
zijn adem inhoudend. De minste beweging die zijn
patiënt echter maakte liet hem dadelijk overeind
komen, en zoo ging het den heelen nacht en
dag door.
Er was een dokter die op bepaalde dagen naar
Trelevan kwam en hii bezocht Beresford zoo nu en
dan. Hii deed echter niet veel anders dan hem ver
binden en een pijnstillende drank geven wanneer
hii het uitbrulde. Newman was degexie die in zijn
heftigste koortsen en aanvallen met hem optiuk en
zijn arm. pijnlijke lichaam tegen zich aandrukte.
Newman was het die zijn pijnlijke hoofd bette en
vaak ook de tranen afwisohte die hem door de hef
tige pijnen naar de oogen drongen.
En toen Beresford langzaam maar geleidelijk be
terde, leek het hem toe. dat niemand meer voor hem
had kunnen opofferen dan deze vreemdeL brave
kerel gedaan had.
„Ik begrijp niet waarom je het deedt," zei hij eens
na geiuimen tijd peinzend voor zich uit te hebben
gekeken. „Ik ben totaal geniineex-d. Heb ik ie dat
verteld? Ik bezit geen penny meer om ie aan te
bieden voor alles wat ie voor me deedt."
„Dat heeft u me al verschillende malen verteld,"
zei Newman. Hii zat zijn dierbare pijp schoon te
maken en hij keek niet op, terwijl hij dit zei.
Beresford had het vage vermoeden dat hij in zijn
ijlen hierover dikwijls getobd moest hebben. Hij
kon zelfs nu nog met geen mogelijkheid geregeld
achter elkaar nadenken. Niettemin werd de toe
stand hem toch geleidelijk helder, en hii deed zijn
uiterste best kalm te blijven.
„Ik weet niet waar ik ben of waarvan ik leef,"
zei hij. „Het eenige wat ik begrijp en voel is dat ze
me straatarm hebben gemaakt."
En nog steeds keek Newman niet op. „Als ik u
was zou ik daarover maar niet tobben, mijnheer,"
zei hij. „Het voornaamste is zoo gauw mogelijk
beter te worden."
„Dat zal gebeui'en," zei Beresford vermoeid. „En
dit heb ik aan iou te danken," voegde hij er aan
toe. „Je bent een verduiveld goede kerel."
„Onzin, gixxote onzin," protesteerde Newman.
Beresford's oogen waren evenwel geopend. De pij
nen waren nu minder heftig en hii kon dus aan
andere dingen denken. Hij keek om zich heen en
merkte dat hij in een kale. maar schoone kamer
was. En daarna zag hij naar den man aan zijn
zijde. Newman zat op een omgekeerde houten kist
en nog steeds was hij druk met zijn pijp bezig.
„Ik zouenikele dingen willen weten. New
man," zei hij.
„In orde. Zoolang u zich nog de noodige dingen
herinnert, is er niets om zich ongerust over te ma
ken. We zijn in een van de hutten bii de mijnen
van Barren Hills en die hebben we gratis tot onze
beschikking gekregen."
„En waai'om?" vroeg Beresford.
Newman trok even zijn machtige schouders op.
„Vermoedelijk omdat geen steiweling anders die noo
dig had," zei hij. En even later voegde bii er aan
toe: „Ze zijn allemaal verdwenen. De mijn is ge
sloten."
„Gesloten." heihaalde Beresford verwonderd.
„Ja, de gouddelverii is afgeloopen. Ze hebben de
mannen betaald en ontslagen."
„Maar iii hadt een baantje gekregen?" vroeg Be
resford.
(Wordt vervolgd.)