Geestelijk £,even
de V ries
KIJKEI) is KO0PEn biiCLOECK
Ontevredenheid
Uw FILMS
Rijk in één dagS
100.000 winnen
Lotisico-Agenten
Aanpassen.
Fotogr. Atelier en Fotohandel ArpadMoldovan, H. Hiedrrp
Zaterdag 8 Juni 1935.
78ste Jaargang. No. 9738
Postrekening
No. 23330
COURANT.
Int. Telef.
No. 20
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve Vrijdags. Bij inzending tot
's morgens 8 uur, worden Advertentiën nog zooveel mogelijk in het
eerstuitkomend nummer geplaatst
Uitgave der N.V. v.h. P. Trapman Co.t Schagen.
20 PAGINA'S.
Prijs per 3 maanden f 1.80. Losse nummers 6 cent. ADVERTEN
TIëN van 1 tot 5 regels f0.85, iedere regel meer 15 cent Cbewijsno.
Inbegrepen. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend
door Astor.
WAT hebt gij gedacht, mijn waarde lezers, toen
gij het opschrift boven dit artikel zaagt
staan? Wil ik 't eens zeggen? Gij hebt on
middellijk de gedachte bij u voelen opkomen: dat
zal een actueel artikel wezen; juist iets voor dezen
tijd. Of heb ik 't mis? Maar neen, dat kan niet. Wij
zijn het roerend met elkander eens, dat dë wereld
vol ontevredenheid is tegenwoordig. Waar men ook
komt, in welke kringen men moge verkeercn, 't is
overal mopperen, brommen, klagen en vaak zelfs
.vloeken en verwenschen.
Ja, dat is wel een groot verschil met vroeger. Als
ik aan mijn jeugd terugdenk, dan komt mij een
tijd voor den geest, dat ontevredenheid als een soort
van menschelijke ondeugd werd beschouwd, dat men.
tevredenheid als een deugd prees en predikte.
De dominé en de pastoor en de onderwijzer leer
den den kinderen om vooral tevreden te zijn, ook
met het bescheiden deel. Want een tevreden mensch
was een gelukkig, en blijmoedig mensch. Tevreden
heid werd geprezen als de grootste schat naast de
gezondheid.
Wel waren er ontevreden menschen en zuurkij-
kers en wangunstigen, maar die werden over het
algemeen zeer ongunstig beoordeeld.
Er moesten toch verschillen blijven in de wereld
en wij konden niet allen aan elkaar gelijk zijn. En
de vromen beriepen zich dan gaarne op het bijbel
woord, dat sprak van armen en rijken, die beide door
God werden .geschapen. En dan wist men allerlei
moois te verhalen van arme stumperds, die in hun
simpel bestaan zi'cli toch zoo gelukkig gevoelden om-'
cfat... zij tevreden waren.
Nog levendig herinner ik mij dat mijn vader me
eens vertelde van een zeer rijk werkgever, die tot
zijn arbeiders had gezegd, dat zij toch zoo gelukkig
waren; zij kregen hun loon en verder hadden zij
geen zorgen. Wat een verschil met hem-zelf, die al
tijd gebogen ging onder de last van een groot be
drijf. Hoe menigmaal benijdde hij zijn ondergeschik
ten! Zij hadden alle reden om dankbaar te wezen.
Mijn vader keek wel eenigszins vreemd, toen ik hem
daarop antwoordde, dat die rijke mijnheer er toch
niet aan dacht om óók arbeider te worden en daar
mede zich de- zware zorgen van de hals te schuiven.
Die tijd is voorbij. We leven thans een halve eeuw
later. En in die halve eeuw heeft de wereld ontzag
lijke veranderingen ondergaan en in het bijzonder
hebben de laatste jaren een ingrijpende wijziging in
dé mentaliteit- niet van enkelen, maar van bijna al
le menschen gebracht. Het is een hooge uitzonde
ring als men in dezen tijd een werkelijk tevreden
mensch ontmoet. De ontevredenheid neemt hand
over hand toe. Ze is geworden tot een algemeen ver
schijnsel. En dit is begrijpelijk!
Dat met dit verschijnsel gepaard gaat een schijn
baar versterkte zucht naar afleiding en vermaak,
waardoor de oppervlakkige beschouwer soms den
indruk krijgt, dat de menschen zich nog behagclijk
kunnen gevoelen in de benarde en benauwende om
standigheden, waaronder zij leven, verandert niets
aan het feit, dat zij zich i n n e r 1 ij k ontevreden ge
voelen. Ik ben zelfs geneigd tot de meening, dat die
zucht naar afleiding, naar afwisseling, naar pret,
een uiting is van diep-gevoelde ontevredenheid. Zij
zoeken vergetelheid, ze willen eens een oogenblik
zich er niet van bewust zijn, dat hun leven zoo zwaar
en troosteloos is en dat zij hoe langer hoe dieper
in 't moeras verzinken. Het is een vlucht uit de wer
kelijkheid.
En nu wil ik in dit artikel over die ontevredenheid
het een en ander zeggen.
Daar is eens beweerd: ontevredenheid is de moe
der van den vooruitgang. Is dit zoo?
„Niets is geheel waar", schreef eens Multatuli. Dit
woord van den man, die indertijd zulk een beroe
ring bracht in het tevreden Nederland, is ook hier
op van toepassing. Niemand zal echter ontkennen,
dat in de ontevredenheid een zeer krachtige prikkel
kan zitten om zich in te spannen. Zoo kan algemeene
ontevredenheid drijven tot een ernstig pogen om
naar de oorzaken daarvan te zoeken en die oorzaken
weg te nemen. En dan heeft zij inderdaad een zeer
bijzondere beteekenis voor den menschelijken voor
uitgang.
Maar... dan moeten wij terstond onderscheid ma
ken tusschen twee soorten van ontevredenheid.
Ik zou willen spreken van zelfzuchtige en onzelf
zuchtige ontevredenheid.
Men zal begrijpen wat ik daarmede bedoel. Er
Is een ontevredenheid, die geboren wordt uit het be
sef, dat men het persoonlijk beter zou willen heb
ben. Dit is de zelfzuchtige. Zou er wel iemand be
staan, die er volkomen vrij van is? Ik ver
moed van niet. Hoe dit echter moge wezen: deze
ontevredenheid komt overal voor, in alle klassen en
rangen der samenleving. En wij behoeven ons daar
over niet te verwonderen. Als ik door een stad wan
del en mijn oog laat gaan langs de vele winkels,
waarin van alles ligt uitgestald, dan vind ik het zoo
door en door verklaarbaar, dat bij menigeen, die
veel moet ontberen, de ontevredenheid opkomt. In
zijn schamele plunje, met een slecht gevoed lichaam,
ziet hij met begeerige oogen naar de verlokkende
kleeren en de verleidelijke spijzen. Maar hem ont
breekt het geld om zich het noodige, het dikwijls
bitter-noodige te koopen. En hij weet, dat hij de
hand er niet naar mag uitstrekken, dat gedoogt de
door de wet beschermde maatschappelijke orde niet.
En hij loopt door en beweegt zich tusschen de men
schen, de goedgevoede, de goedgekleede menschen,
die oogenschijnlijk zoo vergenoegd zijn en in zijn
hart gromt de wrok: waarom niets van dat alles
voor hem? Heeft ook hij geen recht op het leven?
Een stille vloek, een verwensching dringt ln hem
naar boven.
Menschen als Socrates zijn zeer weinig voorkomen
de uitzonderingen. Toen deze Grieksche wijze door
de winkelstraten van Athene liep en vele artikelen
zag geëtaleerd om de kooplust op te wekken, riep hij
uit: wat zijn er toch vele dingen, die ik niet noodig
heb.
De groote meerderheid denkt er anders over. En
de winkeliers weten heel goed, dat kijken tot koopen
prikkelt. Maar ligt het dan niet voor de hand dat,
waar de begeerte wordt opgewekt, ook de ontevreden
heid binnensluipt, als deze begeerte niet kan wor
den bevredigd? En dit temeer, waar de oude een
voud steeds meer plaats maakt voor zucht om het
leven behagelijker te maken door die honderden
kleinigheden, die wat poëzie vermogen te brengen,
in de eentonigheid van de dagelijks terugkeerende
werkzaamheden cn zorgen. De menschen zijn anders
geworden. Vroeger kon men zich rustig neerleggen
bij de groote verschillen: men was van jongs af
opgevoed in de meening, dat ieder in den stand
moest blijven en geen daarboven uitgaande eischen
mocht stellen. Dat was niet gepast. Alweer komt een
'jeugdherinnering bij me boven, waarin duidelijk het
verschil blijkt tusschen de mentaliteit van nu en
voorheen. Een boerenknecht kwam namens zijn
„baas" een boodschap doen bij mijn ouders. Mijn
vader bood hem een sigaar aan (o, zalige tijd! een
van zes voor een dubbeltje!). Hij wilde hem natuur
lijk graag hebben, maar weigerde hem aan te steken.
Hij zou hem thuis oprooken, want „wat zouden de
menschen wel zeggen, als hij met een sigaar in den
mond en dan nog wel in zijn daagsche pakje, zoo
maar door het dorp liep, dat. paste heelemaal niet."
Dit is maar een kleinigheid, een onbeduidendheid
zoo ge wilt. Is ze echter niet teekenend voor de ver
anderde mentaliteit?
Dergelijke kleinigheden zijn er bij honderden aan
te wijzen. De meeningen zijn veranderd en de 'behoef
ten zijn geweldig toegenomen. En waar behoeften
zijn, daar komt noodzakelijk de zucht om die be
hoeften te bevredigen. Is dit niet mogelijk, dan is
de weg tot ontevredenheid gebaand.
Er zijn niet. veel menschen, die hieraan ontkomen.
Vooral niet onder de jongeren. Met de ouderen is het
dikwijls anders; zij hebben, als het goed is tenminste,
zich iets van die levenswijsheid verworven, welke den
mensch doet begrijpen, dat het begeeren meer
is dan het hebben en dat de waarde van het le
ven, niet bepaald wordt door de mogelijkheid om alle
wenschen naar stoffelijke dingen te bevredigen. Wat
natuurlijk niet uitsluit, dat zij het als een recht blij
ven gevoelen om een menschwaardig bestaan te kun
nen hebben. En dat ook bij hen dit menschwaardig
bestaan gelegen is op een hoog er plan dan bij
vroegere geslachten.
Als wij dit alles overdenken, verbazen wij er ons
niet over, dat tegenwoordig de ontevredenheid in
alle klassen toeneemt, want steeds grooter wordt
het aantal dergenen, die tallooze werkelijke of ver
meende behoeften niet kunnen bevredigen. Het is
zelfs zoo ver gekomen dat duizenden genoodzaakt
worden tot een bestaan van ontbering ook van het
hoognoodige. En als men daarbij zich dan bewust
wordt van het feit, dat de menschheid thans beschikt
over de middelen om in de behoeften van allen te
voorzien ja, dan is het duidelijk, dat ontevreden
heid, die vaak tot wrange ontevredenheid uitgroeit, in
de zielen binnendringt.
Noem vrij deze ontevredenheid zelfzuchtig, omdat
zij geboren wordt uit het verlangen om eigen
leven in de eerste plaats te stellen, maar erken eer
lijk, dat zij verklaarbaar is en dat maar een enkel
hoogstaand mensch er geheel vrij van is.
Ik sprak zooeven óók van onzelfzuchtige ontevre
denheid.
Zij draagt een ander karakter. Zij heeft een anderen
ondergrond, ontspringt aan een andere bron. Of eigen
lijk zijn er twee bronnen, waaruit zij opwelt. Zij kan
haar ontstaan danken aan het gevoel van zuivere,
menschelijke solidariteit en ook aan het persoonlijk
verlangen naar levenszuiverheid. Hiermede wil ik
natuurlijk niet zeggen, dat deze twee geheel afzonder
lijk voorkomen. Zonder twijfel loopen zij dooreen.
Maar dan zal toch altijd een der twee het meest op
den voorgrond treden.
Ik wil er dit mee zeggen: er is een ontevredenheid
omdat men ziet, dat medemenschen in ellendige om
standigheden leven, gebrek lijden, moreel en stoffelijk
tot minderwaardigheid worden gedoemd in deze we
reld. En er is óók een ontevredenheid, die voortkomt
uit het besef dat men gedwongen wordt tot een le
ven, waarin men op straffe van materieclen onder
gang gedreven wordt tot geveinsdheid, tot huichelarij,
tot vernedering, in het kort tot de verloochening van
de diepste en zuiverste zedelijke gevoelens.
Deze tweeërlei onzelfzuchtige ontevredenheid acht
ik van oneindig groot belang en op haar is ten volle
van toepassing het woord, dat ik zooeven aanhaalde,
de ontevredenheid is de moeder van den vooruitgang.
"Waar ik de zelfzuchtige ontevredenheid volkomen
kan verklaren en haar beschouw als een noodlottig
gevolg van de immoreele verhoudingen in onze maat
schappij en haar dus als een onvermijdelijk verschijn
sel aanvaard, daar wil ik die twee vormen van on
zelfzuchtige ontevredenheid begroeten als een verheu
gend, een moedgevend verschijnsel. En ik zou wen
schen, dat die ontevredenheid in een vlug tempo zich
verbreidde, dat zij in steeds meerdere harten ging
leven.
Want van die ontevredenheid verwacht ik de red
ding uit den wanhopigen toestand, waarin wij on3
bevinden, verwacht ik de herschepping van onze
rampzalige maatschappij, verwacht ik het nieuwe le
ven, dat op de aarde onder de menschen moet ko
men.
Dit neerschrijvende, denk ik aan de menschen, die
getrouw de „geestelijke levens" lezen en ik stel me
voor, dat ik hen voor me zie, dat zij bijeenzitten in
een groote vergadering en dat ik voor hen ita. En
dan kijk ik hen recht aan en spreek tot hen: Men
schen, kunt gij tevreden zijn in een wereld als de te
genwoordige Kunt gij, zelfs al hebt gij persoonlijk
geen last van de algemeene misère, al hebt gij het
misschien nog heel goed temidden van den nood om
u heen, kunt gij u behagelijk gevoelen in deze maat
schappij?
Hoe zou het mij spijten, als gij op deze vraag een
bevestigend antwoord moest geven. Hoe zou het mij
leed doen, als mijn lezers (die ik immers als min-of-
meer-geestverwanten mag beschouwen) niet be
hoorden tot de ontevredenen. Want daaruit zou blij
ken, dat zij vreemd waren aan elk gevoel van saam-
hoorigheid met hun medemenschen èn dat zij zich
zeer weinig bekommerden om hun eigen geestelijke
waarde.
Ik zeg het in het volle besef, dat ik wéét wat ik
zeg, dus wèl overwogen en wèl overdacht: ik voel een
diepe verachting voor ieder, die de onzelfzuchtige
ontevredenheid niet kent. Hoe steenhard en hoe
ijskoud moet het hart zijn van hen, die, levende in
deze wereld, zich kunnen verheugen in eigen voor
spoed, waar om hen heen de bleeke schimmen van
ontbering hen aanstaren, waar naast den overvloed
gehongerd wordt, waar millioenen worden wegge
smeten voor vernietiging en dood (militarisme en oor
log), waar dag aan dag de verarming grooter wordt.
En hoe gering moet zijn het zuiver menschelijk be
sef, het zedelijk bewustzijn bij hen, die 't zonder ont
roering kunnen aanzien dat om brood, om geld, om
positie wordt gehuicheld en geveinsd dat zedelijke
normen eenvoudig niet worden geacht, als 't gaat „om
het bestaan". Of: waar blijft het zelfrespect bij den
mensch, wanneer hij bespeurt dat hij maar al te
vaak gedwongen wordt om zich anders voor te doen
dan hij is. Daarom kan ik een regeering niet begrij
pen, die zich bemoeit met de inzichten en overtuigin
gen van haar ambtenaren. Is zij dan zoo onnoozel,
dat zij niet inziet, dat zij niet bij machte is om een
innerlijke gezindheid te overwinnen door het lid
maatschap van bepaalde, haar onwelgevallige revo
lutionaire vereenigingen te verbieden?
Wij kunnen er vast op aan, dat niet alleen in de
fascistische landen, hoewel in mindere mate, ook el
ders, ook in ons christelijk Nederland de onwaar
achtigheid der menschen zeer groot is. Want in ieder
leeft de drang om zelf te denken en eigen inzicht te
veroveren. Wat kan daarvan terecht komen, wanneer
een regeering, zooals b.v. in Duitschland het geval is
maar één levensbeschouwing aanvaardt en propa
geert? Dit moét leiden tot een jammerlijke vermin
king der persoonlijkheid.
Het is natuurlijk volkomen overbodig, dat ik nader
aantoon hoe tegenwoordig in verscherpte mate om
materieele redenen de mensch er toe wordt gebracht
om het met waarheid, oprechtheid, trouw, gemeen-
Wij „passen" Uw huis „aan" bij de
tegenwoordige eischen.
Meer comfort - meer gemak - min
der kosten.
Neem Centrale Verwarming
Kosteloos advies en offerte.
TTECHN. BUR.
ALKMAAR. Tel. 2197-3897
„Honderden referenties".
■lil
vakkundig ontwikkelen, afdrukken en vergrooten.
Ons speciaal werk is .een waarborg voor de beste
resultaten. Vlug en goedkoop. Verzending dagelijks.
Alle merkartikelen, films, papieren, camera's enz.,
in voorraad.
Dat kunt U alleen bij LOTISICO. Voor f2.50 kunt
U de
Trekking reeds 24 Juni a.s. Wacht niet te lang,
anders zijn wij uitverkocht.
C. MOLENAAR, Sig. Mag., Molenstr. 54, Schagen.
A. BAKKER, Kapper, Petten.
G. BODEWES, Kapper, Burgerbrug.
J. NOORMAN, Kolhorn.
E. KASTEN, Kapper, WinkeL
T. DE JONG, Kapper, Nieuwe Niedorp.
J. v. d. GRAAF, Kerkelaan, Hoogwoud.
J. GRIPPELING, Nibbixwoud.
S. VOGELZANG, 't Zand.
schapszin niet al te nauw te nemen. Ieder weet dit
maar al te goed, dikwijls helaas uit pijnlijke per-
soonlijke ervaring. Dit was vroeger ook reeds het ge
val. Ik ben heusch niet zoo dwaas om het verleden
te verheerlijken. Maar het verscherpt zich tegenwoor
dig in hevige mate tengevolge van de abnormale
omstandigheden in de maatschappij. Al het leelijke
komt bovendien brutaler voor den dag en wordt min
der angstvallig verborgen achter den sluier van het
fatsoen.
Wie echter nogniet alle gemeenschapsgevoel heeft
verloren en geworden is tot een zelfzuchtige bruut,
Wie daarbij nog blijft gelooven in zichzelf en zijn
zedelijke roeping, die ontkomt niet aan steeds hevi
ger wordende ontevredenheid.
Welnu, 't is deze ontevredenheid, waaraan de wereld
behoefte heeft, waarop zij wacht en waarnaar zij
hunkert; zij zal de menschheid moeten dwingen om
nieuwe levensvormen te zoeken.
Daarom is 't onze dure plicht deze ontevredenheid
te wekken telkens weer, overal waar de gelegenheid
zich daartoe leent. Deze ontevredenheid moet. gaan
leven in de harten van den proletariër en van den
bourgeois, van den arme en van den rijke, van den
jongen en van den ouden mensch. Zij moet groeien
tot een innerlijke bewogenheid die onweerstaanbaar
wordt en maakt dat wij het in deze maatschappij niet
meer kunnen uithouden.
Dat is voor mij het moedgevende in dezen tijd, dat ik
die ontevredenheid zie wassen.
Ik wil mij echter zoo veel mogelijk vrijhouden van
een utopisüsche beschouwing der werkelijkheid en
daarom voeg ik er terstond aan toe dat er zeer veel
ontevredenheid is, welke onmiddellijk verdwijnt,
wanneer de drager dezer ontevredenheid in goeden
doen komt. O, ik heb in mijn leven zoo vele menschen
leeren kennen, die geweldig konden afgeven op de
saipenleving, op het kapitalistische stelsel, op de
„rottoestanden" enz. enz. en die als zij door den
ioop der gebeurtenissen of door hun energie of door
een onverwacht gelukje er boven op kwamen, plot
seling een anderen kijk schenen te hebben op de
maatschappij en de menschen en van hun ontevre
denheid bleef niets over. Zij hadden goed geboerd,
zij hadden een droog plekje gevonden in den zwij
nenstal!
Ik weet dat veler ontevredenheid niet van het zui
verste gehalte is.
Maar gelukkig weet ik eveneens, dat zéér velen
ontevreden worden uit edele motieven; ontevreden,
omdat zij zien hoe in deze wereld de menschen als
vijanden tegenover elkaar staan, hoe zij zichzelf ver
minken, ontadelen.
En wie wordt dan niet herinnerd aan het prachtige
evangelie-woord: wat baat 't den mensch zoo hij de
heele wereld gewint en schade lijdt aan zijn ziel?
Om dit woord wordt gelachen en gespot. Prachtig
voor de kerk zegt men maar in de praktijk des
levens ga je er mee naar den
Zij, die dit zeggen hebben gelijk. Echter daarme
de is niet de waarde van dat evangeliewoord, maar
de praktijk des levens geoordeeld. Of is het mis
schien niet waar, dat ieder mensch dit oude evange
liewoord diep in zichzelf erkent als zuiver en goed?
Maar dan ligt de consequentie voor de hand.
Dan willen wij een andere levenspraktijk; dan
worden wij tot ontevredenen niet in de eerste plaats,
omdat wij 't persoonlijk beter willen hebben, maar
omdat wij de gemeene levensverhoudingen niet lan
ger kunnen dragen.
Om deze reden hoop ik dat velen, die dit artikel
lezen, zichzelf zullen afvragen of het niet misdadig
is om in deze wereld tevredenheid te prediken.
ASTOR.