Arrondissements-Rechthank ^^Cjrevanq cnistnureu Vereenigirg Koord-Hollandsche Waterschappen. te Alkmaar. DE JAARLIJKSCHE ALGEMEENS VERGADERING BIJ KRASNAPOLSKY TE AMSTERDAM. (Vervolg.) Uitvoering van werken met rijkssteun. De heer Mr. Stufkcns uit Haarlem, lid van de Rijkscommissie voor Werkverschaffing en Werkver ruiming in Noord-Holland, kreeg daarop gelegen heid een uiteenzetting te geven van het doel en de werkwijze dier commissie. Spr. deed in de eerste plaats eenigo mededeelingen over het ontstaan der commissie. De bedoeling was, dat de commissie sti- muleercnd en activeerend zou werken. In Gelderland bestond reeds een Rijkscommissie, welke zeer goed werkte. Het aantal tewerk gestelde werkloozen bedroeg in April 1935, 59 procent. Voor Noord-Holland bedroeg dit aantal 13.8 procent, met uitschakeling van Amsterdam en Haarlem 36.3 pro cent. Deze ongunstige cijfers leidden tot de installatie van een Rijkscommissie ook voor Noord-Holland. De commissie dient als schakel tusschen de wa terschappen en liet Dep. van Soc. Zaken. De wa terschappen kunnen derhalve objecten voor de werkverschaffing bij de commissie indienen, welke daarna worden onderzocht en daaromtrent dan ge adviseerd wordt aan het Departement. De commissie acht het tevens als haar taak,, alle mogelijke moeilijkheden uit den weg te ruimen. Spr. betreurde het, dat de belangstelling der wa terschappen nog niet zeer groot was en hoopte, dat hierin verbetering zou komen. De heer Stufkens deelde voorts mede, dat er geen bepaalde algemeene regelen bestaan voor het verkrij gen van rijkssubsidie, voor werkverschaffing. In het algemeen kan voor ieder werk een rijkssub sidie worden verkregen, mits het geen onderhouds- werk is en ook geen werk om een verwaarloosd on derhoud in te halen.. Subsidié wordt steeds verleend als het. geldt een werk, hetwelk vervroegd wordt uitgevoerd teneinde werkgelegenheid te openen. Spr. deelde vervolgens mede, welke waterschappen in Noord-Holland reeds subsidie hadden gekregen, voor zeer verschillende objecten. In den regel werd het subsidie rechtstreeks verleend door het Rijk en was bestemd ter tegemoetkoming in de uit te beta len loonen en de bijkomende kosten. Het subsidie wordt steeds in de beschikkingen „overheidssubsidie" genoemd, d.w.z. dat het subsidie verleend wordt door Rijk en gemeenten tezamen; aldus eindigde spr. zijn inleiding. (Applaus). De Voorzitter dankte den heer Stufkens voor zijn mededeelingen. Toezegging werd door den inleider gedaan, dat de waterschappen door de commissie zoo uitvoerig mo gelijk over het te verleenen subsidie zouden worden ingelicht. Een der aanwezigen vroeg, of het mogelijk was, bij uit te voeren werken ook een aannemer in te scha kelen. De heer Stufkens antwoordde, dat de Minister in derdaad deze mogelijkheid heeft opengelaten. In den regel wordt de Heidemaatschappij ingeschakeld, doch ook het inschakelen van gewone aannemers is moge lijk. De heer v. d. Meer (Horstermeer) vroeg, of voor het baggeren van tochten ook subsidie werd ver leend. De heer Stufkens zeide, dat het regel is, dat voor dit baggeren geen subsidie wordt verleend, omdat het hier veeal geldt een verwaarloosd onderhoud. Er is eigenlijk moeilijk een grens te trekken. Het is bijv. mogelijk, dat een waterschap den tocht wil ver- breeden, en daarmede dien eens goed in orde wil brengen. In dat geval kan wel subsidie worden ver leend. De commissie kan daaromtrent adviseeren. De heer De Boer (Zuidscharwoude) wilde weten of de loonen uniform waren of geregeld werden naar de plaatselijke toestanden. De heer Stufkens antwoordde, dat het laatste het geval was. De voorzitter zeide tenslotte nog, dat ook het in genieursbureau der Vereen, kan worden ingescha keld bij de uit te voeren werken. Dit bureau had de zelfde rechten bij het Departement als de Ned. Hei demaatschappij. Moderne windbemaling. De heer ir. E. Middelberg, onder-voorzitter van de vereen. „De Hollandsche Molen" hield vervolgens een korte voordracht over moderne windbemaling. Spr. begon met te zeggen, dat hij met enkele woor den de molenfilm „Stoere Werkers", welke vertoond zal worden, wilde inleiden. De vereen, is niet, zooals velen meenen, speciaal in het leven geroepen om het landschapsschoon te be houden, doch werd opgericht om windbemaling door middel van den molen te bestendigen. Door het uit schrijven van een prijsvraag werd bewezen, dat windbemaling op den duur nog steeds economischer is. De vereen, staat derhalve op een geheel econo misch standpunt, De vraag is nu: is de vereeniging geslaagd in haar streven om de windbemaling een plaats te geven in de waterschappen? Die vraag achtte spr. moeilijk te beantwoorden, omdat er ver houdingen zijn ontstaan, welke noodig maken, dat men zich steeds opnieuw moet orienteeren. Immers, de mechanische bemaling heeft haar rechten ver kregen en ook de rechtvaardiging van die rechten De tijdsomstandigheden evenwel doen de vraag rijzen, of de oude methode van bemaling kan worden gehandhaafd? Zeker wijzen de teekenen er op, dat de windbemaling juist door de moeilijke tijden, welke wij doorleven, weer een redelijke kans krijgt. Spr. wees in dit verband op Rusland en Duitschland, waar men er naar streeft de windkracht ten volle te benutten. Het karakteristieke van de windkracht is, dat die kracht overal verkrijgbaar is en dus overal gedistri bueerd kan worden. Het groote vraagstuk is evenwel, hoe is het over tollige aan windkracht te bewaren voor tijden wan neer er geen wind is? Dit is nog steeds niet moge lijk gebleken. In onze polders is echter een accumu latie mogelijk; het is niet noodig als het nu gaat re genen, die kracht dadelijk in werking te stellen. Als spr. een vergelijking ging maken tusschen de kosten van windbemaling en electrische bemaling, zeide spr. dat veelal de omstandigheden zoo verschil lend waren, dat een vergelijking feitelijk niet te ma ken was. Sprekende over de thans goedkoope Dieselolie, zei de de heer Middelberg, dat de voorraad van deze olie zeer gering was en binnenkort zal zijn opgeslokt. Mogelijk is, dat nu de kosten geringer zijn met Die selbemaling, doch men moet toch wel zeer voorzich tig zijn, deze bemaling in te voeren, omdat zij over niet al te langen tijd zeker afgedaan zal hebben. Bij windbemaling behoeft men nimmer bang te zijn, dat de kosten te hoog worden, temeer ook omdat de tech niek erin is geslaagd, deze bemaling ten volle uit te buiten. De wind biedt zich overal kosteloos aan om ons te helpen; de windkracht is los van alle factoren van prijsstijging en prijsdaling. Moge hij U allen helpen verlossen uit den benauwenden greep, waarin ge thans gevangen zijt. (Applaus). De voorzitter dankte den heer Middelberg harte lijk voor zijn interessante uiteenzetting. Tenslotte werd door den heer J. Roosdorp uit De venter een prachtige film vertoond: „Stoere Werkers" welke zeer veel belangstelling genoot en met groote aandacht werd gevolgd. Daarna sluiting op de gebruikelijke wijze. Strafzitting van 17 Juni 1935. Hei 1 ooS chagen. DE REIZIGER, DIE NIET O. KEE, WAS. Op 1 April stond terecht de 49-jarige voormalige reiziger der firma Rotgans te Schagen, Joh. v. d. S., welke heer in die qualiteit zich al heel zeer weinig verdienstelijk had gedragen en bij inning van gelden ten dienste der firma diverse verduisteringen had ge-. pleegd.. Als toen werd gelast een reclassecringsrap- port en deed de heer Wiggers alsnu verslag van het door hem ingestelde onderzoek. Het bleek dan, dat de candidaat reclassant zich uitstekend had gedra gen en zich had doen kennen als een uitnemend reiziger. Maar er waren nog al heel wat schulden, die hem zullen handicappen bij zijn poging om zich op te rich ten en de Officier merkte op, dat hij alleen reke ning heeft le houden met de dagvaarding, waarop de heer Wiggers reposteerde, dat de ambtenaar der re- classeering dienaangaande weer op een ander, meer algemeen standpunt staat. De patroon J. Rotgans verklaarde nog, dat verdachte is een uitstekende ver- kooper, met wien hij nog wel weer in zee wil gaan. De Officier requireerde 6 maanden gev. voorw. met 3 proefjaren. De stok^ achter de deur mag ook niet te dun zijn. Vonnis dan ook conform dezen eisch. Urk. ONWAARDIGE 1 MEIVIERING. De inwoner van het eiland der gelukzaligen, Urk, Klaas H., zette de overigens niet bijzonder milde Mei niet bijzonder behoorlijk in, door zijn eilandge- noot, Jan Kramer, eerst wat te tarten met een mis lukt experiment betreffende de verdedigingscapaci teit van zijn hond, onthaalde hem daarop op een mep tegen zijn kin en wierp hem daarop een pikhouweel tegen zijn arm, wat de getroffene nogal wat pijn ver oorzaakte. Wegens deze malle opschepperij, die ten- eenenmale het karakter van een lolletje miste, werd Klaasje veroordeeld tot f20 boete of 10 dagen. A 1 kmaarEgmond a. Zee. EEN ONVOORZICHTIGE BRANDSTOFFEN- HANDELAAR. Zoowel met de hand als met de pen, maar ook moet men met den mond de voorzichtigheid betrach ten, zooals de brandsloffenhandelaar Jan St. uit Alk maar heden ondervond. Hij had zijn collega KI. de Gr. te Egmond aan Zee aldaar beleedigd, door tegen diens knecht Piet Schol in de Julianastraat luide uit te balken: Wat is jou baas van plan, de schooier! Ter zake dit feit stond de heer Jan St. terecht en werd hem opgelegd f7 boete of 7 dagen. Alkmaar. AGENT KAPTEIJN IN MOEILIJKHEDEN. De Alkmaarsche agent H. Kapteijn had op 29 April zekeren heer Jan de V., die geen vijand is van een stevig slokkie, te grazen wegens overtreding van ar tikel 453 We tb. v. Strafrecht en ondervond toen, niet alleen verzet van den arrestant, doch ook van diens vriend Sije Tj„ die Jan met alle geweld wilde ont zetten. De agent wachtte wijzelijk tot assistentie aanrukte en men het opgewonden vriendenpaar ter plaatse waar zij behoorden deponeerden. Zoowel Sije als Jan de V. werden thans broeder lijk door Officier en Politierechter onderhanden ge nomen, met het begrijpelijk gevolg, dat Sije werd ver oordeeld tot 1 maand en Jan, die lang niet prima staat genoteerd, tot niet minder dan 2 maanden. K o e d ij k. EEN JUFFROUW MET EEN LANGE TONG. De 25-iarige gehuwde mej. Aaltje de Vr., geboren Z., wonende te Koedijk, beleedigde op 25 April haar aorpsgenoote mej. W. Slot-de Vries, gevoelig door haar als een „lel" te qualificeeren. De kinderen, die nog al eens 'n casus belli en oorzaak van een con flict zijn, waren ook aan deze Koedijker scene niet vreemd. Mej. Aaltje, thans terecht staande, wegens eenv. bcleediging, werd gecorrigeerd met f7 boete of 7 dagen, voor 'n werkverschaffings Koedijker nog al hoog. Helder. EEN LID VAN DE VRIJW. VERKEERSPOLITIE ZELF IN DE PENARIE. De grossier Hendr. Willem J. v. d. H. uit de Kei zerstraat te Den Helder, die bereids voor het kan tongerecht te Alkmaar, ter zake het rijden met een luxe auto. waarvan slechts 1 koplamp voldoende licht gaf, terecht stond, had zich nu ook nog voor den Pol. Rechter te verantwoorden, omdat hij aan het hem door den gcm. veldwachter v. d. Heijden gegeven stopsein geen gevolg had gegeven. Verdachte had. zelf nog 'n getuige a décharge mee gebracht. Verklaarde voorts, dat hij zelf lid is van de vrijwillige verkeerspolitie en hij het stopsein, opheffen van de hand en het zwaaien van een bran dende zaklantaarn beslist niet had opgemerkt. Het ontbreken van voldoende licht was veroorzaakt door kortsluiting, die verdachte naar zijn meening vol doende had gerepareerd. Een rijksveldwachter, die hem onder Schoorldam reeds aanhield, had vergun ning gegeven door te rijden. De Officier was van meening dat verdachte, al was hij dan lid der V.V.P., nu toch zelf in gebreke was gebleven en requireerde f30 boete of 15 dagen. Vonnis conform. Helder. EEN TELEFOONTOESTEL VAN HET RIJK BESCHADIGD. De heer Willem Otto Pr., ingezetene van den Hel der, had op 8 April aldaar 'n telefoontoestel van het Rijk met geweld afgerukt. Deze vernieling vormde een onderdeel van een andere niet vervolgde zaak. Verdachte was niet verschenen en werd bij verstek veroordeeld tot f10 of 10 dagen, waarmede deza kwestie wel van de baan zal zijn. Z. en N. Schermer. EEN NOORD- EN ZUID-SCHERMER IN WOEDE ONTSTOKEN. Een 36-jarige visscher, genaamd Joh. Schot, wo nend Drie Huizen, te Z. en N. Schermer, was ten laste gelegd, dat hij aldaar den heer H. Kromhout, - 'n 33-jarige opzichter der werkverschaffing, tevens secretarie-ambtenaar, op 26 April 'n stevige op- lawaaier tegen zijn gelaat had toegediend en stond hij thans des wege terecht. De verdachte had getracht zijn positie te versterken, door 'n paar minderjarige knapen, 'n bakkers- en tuindersknecht als getuige a décharge mee te brengen. De geheele bakkelei- partij was trouwens aangekomen door die jongens, die volgens het verslag van den opzichter hem had den geplaagd en toen door hem waren afgestraft. Daarna was de visscher tusschen beide gekomen en had hij den opzichter een bloedende wond hij het lin keroog toegebracht. Volgens den verdachte zou hij van den opzichter en diens broeder op z'n „donder" hebben gehad, toen hij de jongens wilde ontzetten. De politierechter gaf hem toen te verstaan, derge lijke onvoegzame taal in de rechtzaal niet te dulden. Daarop beweerde de verdachte dat Kromhout stond te liegen, wat de connectie ook al weer niet beter maakte. Na optreden van de jonge lieden, nog te jong om onder eede gehoord te worden, requireerde de Officier f15 boete of 10 dagen, waarop totaal mis lukt oratio pro domo van Jan Sch. en tot slot ver oordeeling tot 20 gulden boete of 10 dagen. SC,N°RUWE ZIJPENAAR OF SCHOPPENBOER TROEF! De 29-jarige arbeider Leendert D. te St. Maartens brug verscheen voor den rechter, omdat bij op Katrijp, gem. Schoorl, na een ontstaan conflict we gens het niet den voorrang geven bij het overzetten met een bootje, den arbeider Hessel Kuipers met een schop een slag op den rug toegebracht. Reeds vroeger had Leendert ruzie gehad met Hessel en was hij bij een vorig samentreffen aan zijn kaak ge wond. Beide combattanten zijn werkzaam bij het Staatsboschbeheer. De reeds bejaarde Hessel Kui pers reclameerde de schadevergoeding f25, die de rijksverzekeringsbank hem niet wilde geven. De of ficier nam het gebeurde nogal ernstig op en requi-i reerde f25 boete of 10 dagen. Vonnis conform eisch. Voorts toekenning aan Hessel K. f10 schadevergoe ding voor het geleden leed, terwijl de schop werd te ruggegeven. Helder. RUITENTIKKER EN STOELBREKER, De niet verschenen heer Gijsbracht Sp. te Helder had zich op 18 April aangenaam bezig gehouden met in het door J. Veenstra gehuurde logement een glas ruit en 'n stoel te vernielen. Gezegde heer Sp. ver keerde in kennelijken staat en was de deur uitge- kegeld. Als contra prestatie verrichtte hij bovenge melde vernielingen. Eisch en vonnis f15 boete of 10 dagen. W o g n u m. ZOO IETS KWAM NIET TE PAS. Een jongmensch, vermoedelijk oorspronkelijk fi Hongaar, gelet op zijn naam Frent W„ wonende Wognum, had de rijksveldwachter de Vries een klap tegen het hoofd toegebracht. Verdachte was niet verschenen en evenmin de mishandelde verbalisant, Eisch en vonnis f20 boete of 10 dagen. Enkhuizen. DAT „NAM" KOORN NIET. De Enkhuizer veldwachter J. Koorn werd op 3 Mei door den 55-jarigen heer Jurriaan de W. in de Torenstraat aldaar gequalificeerd als 'n „kwajon gen", wat den ambtenaar niet aangenaam stemde en hem aanleiding gaf proces-verhaal op te maken. Het betrof hier een kwestie met een verongelijkt vader, die zijn telg onbillijk behandeld achtte. Vonnis f12 boete of 10 dagen. Alk pi a a r. WEER 'N AMBTENAARSBELEEDIGING. Een Zijper bloemist, met name Loek J., die zich niet kon vereenigen met het feit, dat een beschonken vriend door agent Webster en collega in het celletje werd gedeponeerd, had den agent Webster in den gang van het bureau ondefinieerbaar beleedigd, voor welk feit hij nu werd veroordeeld tot f25 boete of 10 dagen. Veroordeelde kwam reeds eenige malen met de justitie in aanraking. MÜk. door «r ETHEL M. DELL „Het zal een zwaar werkje wezen," zei hij. „De rivier staat heel hoog en morgen zal het wel wéér regenen." „Daarvan zal ik niet smelten," lachte ze opge wekt. „Kom binnen." Hij volgde haar naar binnen en ze liet hem in de hall achter, terwiil ze zich haastig even opknapte en voor de thee zorgde. „Er was vandaag iets heel belangrijks aan de hand," merkte ze glimlachend op toen ze terug kwam. „Heel Barnesford was op de been. Raad eens wie er trouwde." „Ik weet hot heusch niet. Ik ben zoo lang weg geweest", zei hij als verontschuldigend. .'.Phil Croy en de dochter van den ouden Sayer," lachte Joan. „De bruid droeg wit satijn, en de vier bruidsmeisjes waren in het rose. zeegroen, blauw en geel: alles van zware glansziide. Het haar van den bruidegom bleek voor deze gelegenheid speci aal gepermanent te wezen." „Oh wat had ik het land aan dien kerel." mom pelde Beresford. „En nu zou ik heusch niet eens den weg oversteken om hem te vermijden." „Och. hij is van zeker nut geweest," zei Joan goe- dertierend. „We hebben allen sinds dien tiid heel wat geleerdCrov zelf ook." „In elk geval is hii nu in ziin eigen stand ge trouwd. Laten we hopen dat hii gelukkig mag wor den," zei Beresford. „En andere menschen ook," zei Joan glim lachend. „Ik zal vooreerst niet trouwen." zei hii blozend. „Ik ontving bericht van Sally. Ik kwam hierheen om het ie te vertellen. Ze heeft me afgeschreven." Joan hoorde hem zonder eenige verbazing aan. „Ik dacht het wel. Het soiit me heel erg voor iou." zei ze. Beresford dronk zwijgend een kopje thee. Nu hij Joan van het bewuste feit op de hoogte had gesteld, leek het heim toe alsof hij zich ineens wat prettiger voelde. „Ik zie alles nu duidelijk in. Het was miin verdiende loon dat ik haar kwijt raakte." Joan staarde in het haardvuur. .Misschien heb ik het mis." zei ze zacht, „maar ik voor mii geloof niet dat het bij een vanbeiden zeer diep ging." „Jij hebt het volste recht alles te zeggen wat ie wilt. En zonder twijfel zie ie het juist in. In het begin was ik er geheel door van streek, maar nu raak ik er geleidelijk overheen. Het was een pret tige herinnering... aan iets wat had kunnen ziin." Joan keek hem aan: er lag een wonderbaarlijke glans in haar mooie oogen. „Je bent erg dapper," zei ze heesch. ..Ik had nooit gedacht dat ie het op die manier zoudt opnemen." Hii lachte om een zekere verlegenheid te verber gen. Joan prees zoo zelden iemand en daarom was haar lof hem dubbel welkom. „Ik hoop dat het leven me intusschen iets eeleerd heeft," zei hii. „In elk geval zal ik een dergelijke vergissing niet meer begaan." „Het zou me niets verbazen." zei Joan ineens, als je een volgende keer gelukkiger was." HOOFDSTUK XIX. Beresford's vader. 's Morgens had de nevel plaats gemaakt voor vegen en er kwam een grimmige uitdrukking in Beresford's oogen terwiil hii naar builen keek. Zou er dan nooit meer een stralende zonneschijn door breken? „Ze kunnen vandaag onmogelijk lucht te pakken krijgen." zei hij plotseling. „Wat komt dat er op aan: u moogt toch niet jagen." zei Newraan. „Dat weet ik wel. doch Joan trekt er op uit. De weg zal vrijwel onberijdbaar wezen. Ik hoop maar dat haar niets overkomt." „Daarvoor hoeft u niet bang te wezen. Ze rijdt uitmuntend en kent elk laantje van het bosch." Hoewel Beresford er niet met Newman over ge sproken had. scheen de laatste toch te begrijpen dat zijn jonge meester een brief van Sally had ge kregen. Mogelijk^ had hii dien op den bewusten morgen op het tafeltje in de hall zien liggen. Hij had een programma voor dien dag opge maakt en hoopte dat Beresford daarmede accoord ging. Om te beginnen had hii de noodige boomen gemerkt die geveld moesten worden. Verder dienden de noodige reparaties aan het huis van den bosch wachter plaats te vinden. Niets mocht gebeuren zonder dat Beresford zelf alles had gezien, oor-* deelde hij. Wilde mijnheer dus meegaan, zoodat er met het werk begonnen kon worden? Beresford vond het best. Het was weliswaar af schuwelijk, somber weer. doch een wandeling met Newman zou hem goed doen. Hij had slecht ge slapen en had behoefte aan frissche lucht. Toen ze midden in het bosch waren, drone het geluid van een jachthoorn tot hen door. „Ze ziin nu bij Barnes," zei Beresford. ..Hoor de honden eens te keer gaan." Geleidelijk stierven die geluiden weg. „Er zal van daag bitter weinig geiaagd kunnen worden," merkte Newman op. „Ik hoop weer gauw mee te kunnen doen," gaf Beresford te kennen. „Niet overhaasten, mijnheer. Er Is nog genoeg tijd over," oordeelde Newman. Tegen een uur of twee knapte het weer iets op. en ze besloten nog verder door te gaan. Ze zagen heel wat fazanten in de bosschen. „Had ik maar een geweer bii me" mompelde Beresford. „Ik ben gelukkiger al veel sterker, en ik zal binnenkort weer mee kunnen riiden. Je hebt me uitmuntend verzorgd. Newman. en ik zal nooit ver geten wat je voor me deedt. Ik geloof dat het beter is als we nu maar naar huis gaan." Het was opnieuw gaan regenen voordat ze het huis bereikten, en het zou al vroeg donker wezen. „Ik voel iets voor een warm had en een stukie eten," verklaarde Beresford, toen hii de hall betrad. „Hallo, wie is dat? Hebben we bezoek gekregen?" Zijn oog viel op een vreemden hoed aan den kap stok. In de bibliotheek zat notaris Morton te wach ten. die dadelijk bii ziin binnenkomst opstond. Hii stak zijn hand uit om Beresford te begroeten, doch bleef eensklaps als aan den grond genageld staan. Hii staarde naar iemand die achter Beresford aan kwam. „Deze heer is een vriend van mii, mijnheer New man," verklaarde hij. „Newman. dit is notaris Mor ton. Het spijt me ontzettend dat u me niet thuis trof. doch ik had er niet het flauwste vermoeden van dat u vandaag zoudt komen." „Ik schreef u," antwoordde Morton, terwiil hii nog steeds naar Newman keek. .Misschien kwam mijn brief niet terecht." „Oh, ia, uw epistel kwam gisteren, doch Ik' denk dat ik den brief niet aandachtig gelezen heb. Neemt u het me alsjeblieft niet kwalijk," verontschuldigde hii zich weer. „Oh, het is van geenerlei belang. Ik kan nog een; uur bliiven." Zijn oogen hadden Newman geen seconde losgela ten, die onbewegelijk midden in de kamer stond. „Wat is er aan de hand?" vroeg Beresford. zicli met een ruk omwendend Newman antwoordde niet, maar er lag een grim mige trek om zijn lippen. Op dat oogenblik was zijn gelaat zoo bleek dat hii aan een doode deed denken. Een onverklaarbaar gevoel van angst leek Beres ford de keel dicht te snoeren. Hii keerde zich tot den notaris. „Mijnheer Morton, wat is er aan de hand?" „Ik weet het niet," zei de ander aarzelend. „IK hoop van niets. Uik veronderstel dat u de ware naam van dezenvriend van u bekend ls?" „Nee," zei Newman kortaf. „Dien kent hii niet." Er lag volstrekt geen uitdagende klank in zijn stem terwiil hii dit antwoord gaf. Het was het kalme constateeren van een feit. Niettemin begreep Beresford ineens. Hij draaide zich woest om. alsof iemand Hem aangeschoten had en drukte ziin hand tegen het voorhoofd. Doch onmiddellijk daarop beheerschte hij zich. „Natuurlijk weet ik het." zei hii uit de hoogte. „En wat komt dit er od aan? Heeft iemand nnders er iets mede te maken? Bii de laatste woorden had hii ziin arm om de •chouders van den ouderen man heengeslagen, alsof hii de geheele wereld tartte. Hij trilde van het hoofd tot de voeten, ziin oogen schoten vlammen en zijn «reziiitt zag doodsbleek. (Wordt vervolgd.)1

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1935 | | pagina 6