Stanley Balkin Charles Rex s= Ons nieuwe Feuilleton. zooals hij werkelijk is. De Langendijker Groentenveilingen. EEN LEVENSGEVAARLIJKE VLUCHT. Ethcl M. DelL door LADY OXFORD. Londen. De titel van dit opstel „Stanly Bald- win. zooals hij werkelijk is", schijnt op een soort dubbele persoonlijkheid te willen wijzen'. Men zou op de gedachte künnen komen met een geheimzin nig man te doen te hebben, of erger nog met iemand, waarvan men pleegt te zeggen: „Men weet met hem nooit, waaraan men toe is." Zelfs diegenen, die Baldwin nimmer van hun le ven ontmoet hebben, zouden bij een dergelijke defi nitie glimlachen. Iin wel daarom, omdat wij luist bij hem, meer dan bij iemand anders, weten waar aan wij toe zijn. Zou men een vliegtuig nemen en daarmede iederen kiezer van de Britsche eilanden bezoeken, dan zou mfen vernemen, dat hij volgens de meening van een ieder het prototype van den En- gelschen John Buil is. Hij is een man. die nog nimmer de publiciteit te hulp heeft geroepen. Hij leeft zeer eenvoudig, zonder eerzucht, bemint ziin vrouw, gaat naar de kerk en rookt zijn pijp! Dit alles, zulks is zeker, maakt echter geenszins den geheelen man uit. Het is geen portret op le vensgrootte. Wie van ons kan de ambities van een ander mensch in hun volle diepte meten? Slechts in de jeugd leert men alle eerzucht van zich af te zetten. Later in het leven zegt men ons, dat wij niet ons geheele vertrouwen in een advocaat of po- liticis moeten stellen. Mr. Baldwin is heel wat meer en scherp zinniger dan een eenvoudig echtgenoot en piinroo- ker. Voor wat mij betreft heb ik nog nimmer ie mand ziin doel zien bereiken zonder eerzucht of toch minstens genomen een aequivalent voor ecr- zuch t. Wanneer ik bij de laatste verandering in het ka binet iets te zeggen zou hebben gehad, zou ik Mr. Baldwin de nost van minister van Buitenlandsche Zaken hebben gegeven. Niet. onidat ik iets tegen Sir Samuel lloare zou hebben, in tegendeel, ik ben van meening. dat hij door ziin karakter, ziin groote ken nis en zijn bewonderenswaardige activiteit alleszins verdient, minister van Buitenlandsche Zaken te zijn, Het schijnt mij echter, dat Baldwin door zijn mo reele en geestelijke onaantastbaarheid het buiten land zou kunnen beïnvloeden. Bovendien zou hij in het Rorcign Office nog vele dingen leeren, waar van hij als minister-president geen ervaring kan opdoen. De moeilijkheden, die we te overwinnen hebben, schijnen mij op het oogenblik in de eerste plaats op het gebied der buitenlandsche politiek te liggen. De Europeesche staatslieden heblien zich een beeld van het Britsche karakter gevormd waaraan wij niets veranderen kunnen, zij het ten rechte, zij het ten onrechte: men vindt het in de teekeningen, die Punch als „John Bulls" publiceert. Maar zelfs wanneer liet buitenland vele dingen over onze dom heid en perfidie zegt, toch moeten wii er voor zor gen, dat het, evenals tot nog toe. van onze integri teit overtuigd blijft. Daarvoor zou Baldwin de best& garantie ziin. Het is altijd moeilijk over iemand te schrijven, waarvan men houdt. Een te veel aan loftuitingen is nu eenmaal geen aanbeveling. Wanneer ik dan ook den minister-president zcu moeten becritisee- ren, dim nioet ik zeggen, dat hij mij aan mijn lieve lingspaard bij de parforce-iachten in Leicestershlre herinnert: een goed looper, die echter langzaam loskomt. Wel is waar ben ik op dit gebied geen compe tent rechter. Mij schijnt alles te lang en te lang zaam. tooncelstukken. menschen. diners, opera's, films en redevoeringen. Misschien heeft Baldwin juist op grond van deze fout het zoo ver in het le ven gebracht, Hoe het ook zii. ik bezit een zeldzaam zwak voor hem. Slechts een ding kan ik niet begrijpen: ziin voor liefde voor douane-tarieven. Deze hebben aan onze handelsscheepvaart een zwaren slag toegebracht. De handel heeft er slechts zeer weinig voordeel van kunnen trekken. En bovendien bedreigen zii onze goede betrekkingen met half Europa. Mr. Baldwin is een liberaal man. Ziin redevoe ringen ziin misschien niet altiid meesterwerken van welsprekendheid. Steeds echter blikt ons er een rustige goedheid en helderheid uit tegen. Ge moedelijk en droog, slim en flegmatiek, zuiver en oprecht: dat is Stanley Baldwin minister-president Ziiner Majesteit, de John Buil. zooals hii in de weekbladen staat. Slecht weer voor aardappelen- rooien. Vroege aardappelen hoofd schotel van den veilingaanvoer. - Gang van zaken bevredigend. - Bij na alles in het binnenland ge plaatst tegen goede prijzen. - Op het eind der week iets lager. - To maten zeer laag in prijs. - Levert groot verlies op. - Kleine aanvoer boswortelen. - Lage prijzen. - Bloemkool, aanvankelijk bevredi gend. - Later lager. - Geringe aan voer. - Rabarber, weinig aanvoer, lage prijs. Bieten onverkoopbaar. Voor het aardappelen-rooien is het met het weer deze weck leg'.engeloopen. De enorme regenval heeft gemaakt, dat de akkers vaak niet te bewerken wa ren, zoodat er van het rooien van vroege aardappe len niets kon komen. Bij de geldende prijzen hebben de tuinders nog gerooid, wat mogelijk was, doch het gevolg er van kon niet uitblijven: de aardappelen za gen er vuil en smerig uit, wat ongetwijfeld nog wel een nadeeligen invloed heeft gehad op den gemaak- ten prijs. Op het oogenblik vormen de vroege aardappelen nog den hoofdschotel, van wat er aan de veilingen wordt aangevoerd. Tot nu toe is de gang van zaken met dit product zeer bevredigend, buitengewoon veel beter dan het vorige jaar. Het meeste, wat aan de veilingen wordt aangevoerd, wordt nog in het bin nenland geplaatst. Toch is deze week ook de export naar Engeland begonnen en zijn er ook enkele par tijen naar België verzonden. Voor export wordt echter nog maar weinig aangeboden en vrij algemeen wordt verwacht, dat dit jaar de export van vroege aardappelen beperkt zal blijven. De vraag voor het binnenland is zeer bevredigend, en het is niet onmo gelijk, dat het aanbod voorloopig wel in het bin nenland zal kunnen worden geplaatst, vooral als de kwaliteit van dien aard is, dat de binnenlandsche consumenten onze vroege aardappelen begeeren. Als straks de groote aardappelen aan de veilingen ko men, zal het van beteekenis zijn, dat die voor een looncnden prijs in het buitenland kunnen worden geplaatst. In de afgeloopen week werden aan beide veilingen ruim 30 spoorwagens aangevoerd, waarvan verreweg de grootste hoeveelheid aan de veiling van de L.G.C. te Broek op Langendijk. De prijzen bleven goed, en waren maar weinig lager dan de vorige week, althans wat de groote betreft. Aanvankelijk werd voor deze f7.50f9 betaald, op het laatst der week was er een daling te constatecren en lagen de prijzen tusschen f6 en f7.90. Drielingen werden in het begin dei- week verkocht voor f7—9.90. De prijsdaling hier van was grooter bij de genoemde sorteering, daar de laatste 2 dagen de prijzen tusschen f4.60 en f6.90 lagen. Kleine waren van het begin af al lager in prijs. Op het eind der week werd er f2.50f3.80 voor be taald, Het feit echter, dat de groote een goeden prijs blijven opbrengen, geeft echter den doorslag; immers daardoor kan van een goed loonende exploitatie ge sproken worden, een omstandigheid, die de tuinders de laatste jaren zoo goed als nooit meer hebben be- reefd. Slechter zijn de tomatenkweekers er aan toe. Van het begin af is het met dit product slecht geweest. En het ging steeds naar beneden met de prijzen, zoo dat ze nu zijn aangeland op een peil, waarbij door de betrokkenen flinke verliezen worden geleden, vooral doordien de exploitatiekosten van stoktoma- ten hoog zijn.Kon aanvankelijk voor de A-sorteering nog ruim f 10 worden gemaakt, later liep deze al zeer lage prijs nog terug en kon geen hoogere prijs dan f8.50 a f8.70 worden bedongen. Met de andere sorteeringen liep het desgelijks en liep de B-kwali teit van f 11.20 tot gemiddeld f9.50 terug. C daalde van f8.50 tot f7.40 en CC van f5.10 tot f4.60. De aan voer beliep 57000 K.G. Ofschoon de aanvoer van bospeen niet groot is, blij ven de prijzen maar laag. Men had de teelt al sterk ingekrompen, omdat de laatste jaren van geen loo nende opbrengst meer sprake was. Ook thans blijven ze niettemin spotgoedkoop. De hoogste prijs, die werd besteed, was f 4.50, een groote uitzondering. Veel werd verkocht voor f2.30f3.20. Ook was de aanvoer van bloemkool nog niet groot. Werd aanvankelijk nog fll tot f 12 per 100 stuks be taald, wat nog een redelijke prijs kan worden ge noemd, later werd ruim f8 betaald en Zaterdag kon zelfs niet meer dan f 4.40f 6.90 worden bedongen. Rabarber werd het meest uit de hand verkocht of naar andere veilingen gezonden. De over de veiling verkochte bracht fl.30 op. Nog werden bieten aangevoerd; ze waren echter onverkoopbaar. Omring door 20 hoozen vlak boven de zee. De vooraanstaande Amerikaansche sport en kunstvlieger, Ronald Ring, die den vliegerdood stierf, schildert zijn opwin dende cycloontoeht, die hij in de Golf van Mexico, tusschen Tampico en Gal- veston ondernam. Het onderstaande is een uittreksel uit zijn berichten. Intusschen was de hemel volkomen donker gewor den. Wij vlogen een goede 20 meter boven het water, dat verdacht rustig was. Wij vlogen met 150 km. per uur, maar de ongelooflijke hitte, die boven de Golf broeide, kregen we toch te voelen. Plotseling meldde Grave de eerste trombe. Westelijk van ons, ongeveer 5 k.m. verwijderd, schenen de wolken te dalen, tege lijkertijd hief de waterspiegel zich op naar don he mel, een geweldige kolk vormde zich, een waterhoos van reusachtige afmetingen, honderden tonnen zwaar. Opeens was de geheele watervlakte onrustig, colt onder ons, opgezweept. Buien grepen het vlieg tuig, wij moesten trachten, in Oostelijke richting er om heen te vliegen en zoo snel mogelijk door de wol ken te stooten. Wij waren ongeveer ter hoogte van Matamoros. Maar ook in het Oosten doken nu trom- ben op, opeens drie tegelijk, een doorbreken was niet mogelijk, wij moesten in elk geval door het wolken dek breken. Nu waren wij op ongeveer 200 tot 250 meter hoogte, toen geraakten wij weer in een van die ontzettende vacuums (luchtledige ruimte), vielen als een baksteen: vlak boven het water gelukte het mij, het toestel weer te richten. Weer omhoog'? Aan alle kanten hebben we nu tromben. Wij zijn in het middelpunt der cycloon. Het vliegtuig wordt door buien gegrepen, die van boven en beneden, van links en rechts komen. Spoedig zijn we op 500 meter hoog te, worden weer op de watervlakte gedrukt en bijna door de geweldige golven gegrepen, de geheele zee schijnt te koken. Plotseling schreeuwt Grave: „Voor ons!" Ik kijk voor me en vertrouw mijn oogen niet: Een hoos komt op ons toe, met een griezelige snelheid, Tandarts: „Hebt U de kinderen ook gezien, die hier aanbelden en toen hard wegliepen?" „Dat waren geen kinderen, dat waren vol wassenen, dokter!" die bijna de geheele horizon verbergt. Wij trachten nog ,om hem zijdelings te passeeren, want. wanneer wij er eenmal in zijn Maar de snelheid van de kolk is geweldig. Ofschoon we gelooven, dat do randwinden, die om het centrum stroomen, ons moe ten wegduwen, komen wij steeds dichter bij de kern, 50 meter boven het water, is er nog redding moge lijk? Het vliegtuig gehoorzaamt mij niet.meer. Wij worden omhoog gerukt, rondgedraaid, ik kan niets anders doen, dan op het hoogtestuur te drukken, en te probeeren, niet zijdelings weg te glijden; 800 meter hoogte, 100 meter, het wisselt binnen een seconde. Men kan niets meer zien. Blauwachtig grijs suist het om ons heen, rukt mij bijna de kap van het hoofd; eens spartelt er iets tusschen Grave en mij op: een visch ligt in het vliegtuig, omboog gezweept, zul len wij de elementen verwisselen en daar komen, waar de visch vandaan kwam? Het wordt steeds erger, wij glijden zijdeling af, ik kan het stuur nog juist bijtijds opvangen, en dan een plotselinge verandering. Opeens wordt het voor eenige seconden rustig. Zijn wij eruit! Wij zijn in het centrum! Midden in iedere hoos schijnt de lucht stil te zijn, eenige honderdeen meters lang, maar hier is het 't gevaarlijkst- Misschien vijf seconden hebben wij rust maar dan! Nog erger dan tevoren wordt het toestel door elkaar geschud, de vleugels trillen, dat men het op de zitplaatsen voelt, als het nog lang duurt, breken ze af. Maar ze houden het! In het dolle gewirwar winnen wij langzaam op de hoogte, 1000 meter. Weer zoo'n vacuum, wij zakken omlaag, weer omhoog, 1200, 1400 meter, wij zijn eruit! Rustig is het hier boven ook niet, maar het is kinderspel, vergeleken bij dat, wat wij beneden kun nen zien, óls we het kunnen zien, door gaten in het wolkendek. Wij tellen ongeveer 20 hoozen acht.er ons, voor ons is het rustig en in de grootste hebben wij gezeten. Het ziet er fantastisch uit, zooals die 'dingen over do zee dwarrelen maar een aanblik, dien wij ieder ander gunnen. Na tweo uren zijn wij in Tampico. IN ONS NUMMER VAN HEDEN BEGINNEN WE EEN NIEUW FEUILLETON, GETITELD CHARLES REX. DIT WERK, GESCHRE VEN DOOR ETHEL M. DELL, DE MEEST GE. LEZEN SCHRIJFSTER IN ENGELAND, ZAL ONGETWIJFELD OOK ONZE LEZERS EN LE. ZERESSEN TOT HET EINDE TOE BOEIEN. FEUILLETON door i EERSTE DEEL. HOOFDSTUK I. Vervelinn. Morgen zullen we weer zee kiezen!" zei Saltash plotseling on beslisten toon. „Ik heb genoeg van deze stad. Larpent, meer dan genoeg!" „Laten we dan vertrekken, mylord," zei Larnent met een flauw glimlachje, het eenige blik van op- gewekthcid. dat ooit bii hem viel waar te nemen. „Ik beloof, dat ge er zelf ook meer dan genoeg .van hebt", zei Saltash, terwijl hij hem onderzoekend aankeek. Kapitein Larpent zei niets, daar hii spreken over bodig en al den tiid dien men aan land doorbracht, .verloren achtte. Saltash keerde zich om en keek over de reeling naar den horizon, met een ontevreden uitdrukking op ziin leeliik gelaat. Hii had een paar zonderlinge oogen. Het eene was zwart, het andere grijs, wat een weifelende uitdrukking gaf aan ziin gezicht, waarop onmiskenbaar een zekere flinkheid stond te lezen. Hii had donkere, scherp geteekende wenk- Jjramven. die hii fronste of ontrok, zoodat ziin ee- y.icht slechts zelden volkomen in rust was. Men zeide van Saltash. dat hii eenig ltoninkliik bloed In de aderen had. Toen hii noe eenvoudigweg Char les Burchester heette, was ziin biinaam „de iolige vorst" geweest. Enkele wilde bokkesnrongen. die hii in ziin ieugd had gemaakt, schenen dien volkomen te rechtvaardigen, maar later had een ziiner vrien den dien in een vriendelijker vorm gegoten en was hii voor zijn intiemen „Charles Rex." Die naam paste volkomen bii hem. Ziin optreden kenmerkte zich door een zekeren overmoed en een zekere voornaamheid, die geenszins aangeleerd, maar volkomen onbewust waren. Wat hii ook deed, en ziin daden waren dikwijls ver van prijzenswaar dig, alles had altiid iets voornaams, iets deftigs. En onwillekeurig werd hii. waar hii ook kwam. met een zekeren eerbied ontvangen. Kapitein Larpent, die het bevel voerde over ziin l'acht „de Nachtvlinder", een uiterst somber en ln zichzelf gekeerd mensch schikte zich volkomen naar ziin wil. Wat ook ziin persoonlijke overtuiging mocht zijn. Hij gaf daaraan nooit uiting, tenzij zijn werkgever er hem naar vroeg. Nooit matigde hij zich door woord of blik een oordeel aan. Saltash dacht wel eens. dat, wanneer hii het voornemen te kennen zou geven om zeeroover te worden. Lar pent even trouw op zijn post zou blijven, zonder ziin gedragslijn ook maar in 't minst te wiizigen. 't Kwam in 't geheel niet met ziin aard overeen om tegenwerpingen te maken. Hii was gewend, recht door zee te gaan en ziin plicht te doen. zonder ver der te vragen en in volkomen zelfvertrouwen. En nu was het hem. na gedurende zes weken van de eene haven aan de Middellandsche Zee naar de andere te ziin getrokken, geenszins onaangenaam te vernemen, dat Saltash er eindelijk genoeg van had. Het weer was prachtig, te mooi eigenlijk voor iemand, die buldog-neigingen had. Hii had meer dan genoeg van dien voortdurenden lente-zonne- schiin en al die druk babbelende menschen uit de elegante wereld, die Saltash gewend was aan boord om zich te vereenigen. Met een stalen geduld wachtte hii op het woord dat hem weer zou terugvoeren naar den Atlanti- schen Oceaan, wiens hooge. woeste golven hun schuim tegen den boeg deden uiteenspatten en waar een frissche zeewind hun in 't gelaat blies. Dat was een leven dat hem leek. Hii voelde niet veel voor de zoogenaamde beschaving en de stiive omgangs vormen. ze trokken hem weinig aan. Hii zocht het dieper. Saltash' was in ziin hart een wereldburger, hii hield van verstrooiing en had er een afschuweliiken hekel aan om zich te vervelen. Hii verklaarde, dat dit voor hem de bron was van alle kwaad. Hii was nooit bepaald slecht, tenzii hii zich verveelde. En danuue voulez vous?een mensch heeft zitn lot niet in handen. „Ja," ging hii na een oogenblik nadenken voort, „we zullen bepaald morgen zee kiezen, tenzii," hii wendde het hoofd om en keek ziin metgezel vrooliik glimlachend aan, „tenzii de Fortuin nog iets bijzon ders voor mii in haar schoot verborgen houdt, want vanavond ga ik nog eens aan wal." Larpent rookte onverstoorbaar door en keek met ziin grijsblauwe oogen naar den scherp afgeteeken- den horizon, terwijl op ziin, door de zon verbrand, gelaat niets stond te lezen. „We zullen ons gereed houden om te vertrekken, zoodra u weer aan boord zult ziin, mvlord."zeide hii. „Uitstekend!" zei Saltash luchtig. „Ik zal mis schien wel laat ziin of heter gezegd heel vroeg. Noem de loopplank niet weg. Ik zal 't ie wel laten weten, als ik weer aan boord ben." Hii sprong op. alsof hii door een veer werd ln beweging gebracht, en leunde tegen de verschan sing, terwijl hii glimlachend keek naar den man, die doodkalm in een dekstoel zat te roohen. Men kan zich moeilijk twee meer verschillende menschen denken, dan de kapitein van het facht, met een mooien baard en het uiterliik van een Vi king en den eigenaar ervan. Donker, vlug met iets van de Fransche levendigheid over zich. dat een zekere bekoring verleende aan een persoonlijkheid, die anders vrii onbeduidend zou hebben geleken. Plotseling lachte hii. „Weet ie. Larpent. dat ik soms wel eens denk aan de grillige speling der for tuin. .Zoo is 't bijvoorbeeld toch zonderling, dat gii kapitein zijt van een eigen jacht, terwijl ge de zeeën moest doorklieven aan boord van een Vlie genden Hollander. Dat ziit ge eenige geslachten vroeger toch ook ongetwijfeld geweest." „Och," zei Larpent. temidden van een wolk van rook. „t leven is niet wat het was." „'t Is over 't algemeen een helsch bedrog! Veel beloven en o zoo zelden, die beloften nakomen", vervolgde Saltash. ,.'t Is niet goed er te veel van te verwachten," zei Larpent. „Dat is waar." hernam Saltash. „En aan den an deren kant is het toch niet goed om al te gauw tevreden te ziin." Plotseling keek hii ziin metgezel peinzend aan en vroeg: Zeg, Larpent, ben je ooit verliefd geweest?" De forsche man in den stoel maakte een onwille keurige beweging, waardoor hii sigarenasch op ziin ias morste. Hii richtte zich op en sloeg het eraf. Saltash keek hem onderzoekend aan. „Nu?" zei hii. Larpent leunde weer in ziin stoel en blies dikke rookwolken uit. „Eens." zei hii kortaf. „Maar eens!" riep Saltash uit. .Xieve hemek dat is mii zeker al wel twintig maal overkomen en ie bent toch zeker een halven menschenleeftiid ouder dan ik!" „Ja. dat weet ik wel!" Larpent's blik bleef onaf gebroken rusten op het schitterend blauwe water achter de reeling. „Dat is u zoo dikwijls overko men, dat ge het heel luchtigjes opneemt." Saltash lachte. „Je beschouwt het blijkbaar als een bezoeking!" „Ik ben er niet van gestorven," zei Larpent norscli. „De dame dan misschien?" zei Saltash. „Neen. ook zii stierf niet." Larpent's blik richtte zich langzaam omhoog en bleef eindelijk rusten on de ietwat spotende oógen boven hem. „Voor zoover ik weet. leeft ze nog." zei hii. Saltash's glimlach ontaardde nu in een griins. „Lieve hemel. Larnent en dat heeft ie al dien tiid zwaar op de maag gelegen? Hoe lang is dat al gele den? Twintig iaar?" „Zoo ongeveer!" antwoordde Larnent.. „Goede hemel! Ik zou de vrouw weieens willen ontmoeten, die me zóó trof. dat ik na twintig laar haar nog niet vergeten was!" „Dat zou ik ook wel willen." merkte Larpent droog- ies op. Saltash knipte met. de vingers. „Maar die bestaat niet. beste kerel. Maar als ze eens bestond, waar achtig. dat zou me wat wezen!" Larpent glimlachte spottend. „Dan zou de wereld niet groot genoeg voor ïe ziin. mvlord!" Saltash strekte de armen uit. ..Ik ga vanavond aan wal. Wie weet. wat de goden mii beschoren hebben. Wensch me maar veel fortuin." Larpent keek iizig kalm naar de bewegelijke ner- soonliikheid vóór hem. „Ik wensch u behouden terugkomst." Saltash lachte en ging het dek over. snringende als een aan. een manier van doen. die hii zich had aangewend en waaraan hii dadelijk te herkennen was. Hii had niets van het kalme bedaarde van een zeeman over zich. (Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1935 | | pagina 6