Charles Rex
BLUE BAND PRIJSVRAAG
Dinsdag 2 Juli 1935.
SCHAGER COURANT.
Tweede blad. No. 9754
VAN DE GRENS.
Een gevaarlijke vrouw.
Een onhandelbare Poolsche
gemeenteraad.
Poolsch stadje door brand vernield.
ERNSTIG MIJNONGELUK IN BRITSCH-
IND1E.
Zestien dooden en 23 gewonden.
Autobus in Marokko omgeslagen.
Tekort ontdekt in vakvereenigingskas.
Noodlottige twist.
UITSLAG VAN DE
250.- werd gezonden aan onderstaande Dames en Heren:
50.- aan de Dames en Herent
Ethcl Mo Dell-
Gebrek aan groenten bil het middagmaal
van de Duitsche huismoeders.
Glanerburg. Nu Duitschland weinig of geen
groenten meer van Holland betrekt, baart het de
Duitsche huismoeders groote zorgen, om 's middags
of 's avonds bij het middagmaal de noodige „Ge-
muse" op tafel te zetten. Immers de groente is
schaarsch en duur. De Duitsche stadjes, die vlak bij
de Nederlandsche grens liggen, kunnen nu weer ge
nieten van de voorrechten, die grensbewoners altijd
hadden.
Zij komen bij heel scharen de grens over en koo-
pen hier het noodige. Holland heeft overvloed en
men betaalt de helft tot een derde van de Duitsche
prijzen. Tomaten, komkommers en bloemkool gaan
in groote hoeveelheden de grens over. Invoer in
Duitschland is slechts geoorloofd tot bepaalde ma
xima, 5 pond voor tomaten bijv., een half pond voor
aardbeien, enz.
Dientengevolge kan de klein© Duitsche groenten-
venter niet van de voordeelen in dezen genieten. Hij
en zijn collega's klagen dan ook steen en been. Met
hun geringe voorraden en hun hooge prijzen ver-
koopen zij slechts weinig.
Intusschen genieten de zakenlieden in het Hol-
landsche grensgebied van de omstandigheden. Krui
deniers, sigarenwinkeliers, enz. enz., zij handelen
allen op het oogenblik in groenten, als zij aan een
hoofdverkeersweg in de nabijheid van de grens
wonen.
Het staat te bezien, of deze eigenaardige toestand
wel lang zal duren. Toen indertijd het vleesch in
kleine hoeveelheden over de grens mocht en de
grens-slagers goede zaken maakten, kwam ook plots
een invoer-verbod af, binnen 24 uur.
Een enkele slager heeft toen zijn bedrijf naar de
Duitsche grensstad verplaatst, wa* geoorloofd blijkt
te zijn. De groentenboer zal intusschen zijn voorbeeld
niet kunnen volgen.
Vrouwelijke „staatsvijand nummer 1"
van Joego-Slavië gearresteerd.
Belgrado: In een dorp nabij Belgrado heeft
de politie en boerin, Jelena Fragai, gearresteerd, die
zich aan tal van roofovervallen en waarschijnlijk ook
moorden heeft schuldig gemaakt, zoodat zij, naar
Amerikaansch voorbeeld, in de volksmond reeds den
bijnaam van „staatsvijandin nummer T' had gekre
gen. Bij het bekend worden van haar laatste mis
drijf ontstaken de dorpsbewoners in zoodanige woe
de, dat zij haar wilden lynchen. De politie arriveer
de nog juist op tijd om te voorkomen, datzij aan een
appelboom werd opgehangen en arresteerde de vrouw
Geregeld den laatsten tijd vechtpartijen.
Een regeeringscommissaris voor Lodz.
Warschau: Aangezien in den gemeenteraad
van Lodz sedert eenigen tijd geregeld ernstige vecht
partijen plaats hadden, tusschen de leden van de
oppositie en de regeeringspartijen, en ook de verkie
zing van een burgemeester niet -mogelijk bleek, zal,
naai- in de pers wordt medegedeeld, de gemeenteraad
worden ontbonden en zal de stad door een regee
ringscommissaris worden geregeerd.
200 huizen en schuren een prooi der
vlammen.
Warschau: In het district Stolpce in Oost-
Polen, is het stadje Maliboki door brand vrijwel ge
heel vernield. Een vijftigtal boerderijen met 200 hui
zen en schuren werd een prooi der vlammen. Ook
andere plaatsen in het district zijn door brand ge
teisterd, waardoor aanzienlijke schade werd aange
richt
SIMLA: In de kolenmijn van Bagdighi
in het district Dhanbad is in den afgeloopen
nacht een ernstig mijnongeluk gebeurd, dat
in totaal 16 dooden en 23 gewonden heeft
geëischt. Aanvankelijk had in de mijn een
kleine ontploffing plaats gevonden, waardoor
vier van de uit 150 man bestaande nacht
ploeg gedood werden. Met de grootste snel
heid probeerden de overige mijnwerkers naar
boven te komen. Terwijl zij echter nog bij de
liftkooi stonden te wachten, volgde een twee
de ontploffing, waardoor twaalf hunner ge
dood en 23 hunner gewond werden.
En ln brand gevlogen. Dertien Inzit
tenden gedood.
Rabat: Nabij Rabat in Marokko sloeg
een autobus om en raakte in brand. Dertien
inzittenden, w.o. verscheidene Europeanen,
werden gedood, terwijl de acht overige inzit
tenden gewond werden.
AMERIKANEN NAAR EUROPA.
Druk toeristenverkeer.
In 'de afgeloopen week zijn vele toeristenschepen
uit New-York vertrokken met, evenals de mailsche
pen, meer passagiers aan boord dan sedert 1929 het
geval was. Negen-en-twintig schepen, waaronder 5
toeristenschepen van de Furness Line naar de Ber
muda-eilanden of andere toeristen bestemming, wa
ren volgeboekt. De „Europa" had 2010. de „Conté di
Savoie" 1755, de ,.Ile de France" 1400 en de „Bri-
tannic" 1350 passagiers aan boord. Het vertrek van
6 groote mailschepen werd bijgewoond door meer
dan 30.000 personen.
De voerman vergeet zijn vierbeenige makkers nief
met deze warme dagen.
Penningmeester in ^verzekerde bewaring
gesteld.
Bergen op - Zoom: In de kas van den
R.K. Metaalbewerlcersbond St. Eloy, afdeeling
Bergen op Zoom, is een tekort ontdekt dat
ongeveer f 2400.bedraagt.
Direct nadat de fraude werd geconsta
teerd, is de penningmeester, die tevens lid is
van den gemeenteraad, de heer F. A. B. ont
slagen, terwijl in zijn plaats een andere func
tionaris werd benoemd. De heer B., die aan
vankelijk de stad had verlaten, hoeft zich bij
de politie te Breda aangemeld en is door deze
naar Bergen op Zoom overgebracht.
Tegen B. is proces-verbaal ter zake van ver
duistering en oplichting opgemaakt. Hij is in
verzekerde bewaring gesteld.
Donderdag a.s. zal door het dagelijksch be
stuur een speciale vergadering worden belegd,
waarna den leden nadere inlichtingen zullen
worden verstrekt.
Jongeman door messteek levensgevaarlijk
gewond.
Dokkum. Zaterdagavond kregen te Holwerd
bij Dokkum twee jongelieden, vermoedelijk doordat
zij onder den invloed, van alcohol verkeerden, twist<
Onverwacht trok de 18-jarige R. Boonstra uit Drie-
sum een schoenmakersmes en stak de 20-jarige F.
de Graaf uit Holwerd in de zijde. Het mes drong
door buikholte en maag en veroorzaakte levensge-
vaarlijke verwondingen. Na Voorloopig door een plaat
selijk geneesheer behandeld te zijn is de gewonde
naar het ziekenhuis te Leeuwarden vervoerd, waar
onmiddellijk operatief moest worden ingegrepen. Er
bestaat echter weinig hoop op herstel.
De dader, die niet gunstig bekend staat, is Maan
dagmorgen op transport naar Leeuwarden gesteld
om voor den officier van Justitie te worden geleid.
NEDERLANDER TE ANTWERPEN VERDRONKEN.
De 29-jarige schipper J. Colijn uit Nieuwendijk
CN.Br.), varende op het motorschip „Wilhelmina",
van de firma Huisman en Lankhuizen te Raams-
donksveer, is Zaterdag in de haven van Antwer
pen over boord geslagen en verdronken.
'Zoals bekencl, stelden wij 1000. ƒ250.— én 5 X 50, -?
els prijzen in bovengenoemde prijsvraag beschikbaar.
Van de ingezonden versjes kwamen ér vijf gelijkelijk voor de hoofd
prijs in aanmerking. In verband hiermede heeft de Jury na rijp
beraad beslist de prijs van 1000.— en die van 250.—
gelijkelijk te verdelen onder de inzenders dier vijf versjes en de
5 prijzen van 50. toe te kennen aan de vijf inzenders wier
versjes daarna het best geoordeeld werden.
Hier volgen de namen van de gelukkigen!
P. Geluk, Tomatenstraat 182, Den Haap
J. Kreft, Spoorstraat 18, Boxtel
L Dolle, Dorpstraat 51, Zoeterwoude
P. v. d. Pol-Schrave, Van Swietenstraat 5, Gouda
J, J. Kuyper-Zwanenburg, Barentszstraat 5'", Amsterdam C
F. van Beek, Kostverloren 22, Veenendaal
W. Lange, Pastoriestraat 4, Eindhoven
H. Walburgh Schmidt, Schroeder van der Kolkstraat 7^'», Utrecht
A. van Wijmeren, B 169, Dorst N.B.
A. Korthuys-van És, Vlaggemanstraat 36, Rotterdam
Alle overige Inzenders, die op
No. 23 hebben gestemd, ontvan
gen in de loop van deze maand
de toegezegde verrassing.
FEUILLETON
door
6
HOOFDSTUK V.
Tucht
De storm bedaarde voor zij Gibraltar hadden be
reikt en Toby werd uit zijn gevangenschap beneden
verlost. Hij droeg nog de bruin met gouden livrei,
daar er aan boord niets anders was, dat hem paste.
Vanuit Gibralta/ verzond Saltash, als voorschot op
zijn loon, een pakje bankbiljetten aan het adres van
Antonio.
„Nu heb ik je gekocht, naar lichaam en ziel", zei
hij tegen Toby, wiens stralende blik duidelijk te
kennen gaf, dat hij hiermee bijzonder was inge
nomen.
De vele tinten aan zijn verwond oog waren nu over
gegaan in een egaal donker geel, hij droeg ook niet
langer een verband.
Toen zij weer zee kozen, was hij niet langer inva
lide. Hij volgde Saltash waar hij ging, was voort
durend op diens ge.mak bedacht en als zijn dien
sten niet vereischt werden, was zijn grootste genoegen
als een hondje in zijn onmiddellijke nabijheid te zit
ten, zonder een woord te spreken, maar bereid om
dadelijk op te springen als iets van hem werd ver
langd.
Saltash behandelde hem met een zekere neder-
buigende vriendelijkheid, maar sloeg hem intusschen
aandachtig gade.
Hij vroeg hem nooit naar zijn verleden, daar hij 't
er voor hield dat Toby het zoo best op zijn gemak
zou komen. Niemand anders had veel met hem ie
maken.
Larpent negeerde hem en Murray, de steward,
keek hem altijd zeer achterdochtig aan, wat iedere
toenadering belemmerde.
En Toby was gelukkig. Dag in dag uit hoorde
men hem vroolijk fluiten, wanneer hij de schoenen
van Saltash poetste of de hut waarin hij sliep, stofte
en in orde hield. Hij zelf was weer terug gegaan
naar het nauwe hokje, dat in Saltash's kleedkamer
uitkwam, maar waarvan, op Saltash's bevel, de tus-
schendeur open bleef. Ze konden elkaar steeds be
roepen.
't Werd prachtig zomerweer en een paar heerlijke
weken voeren zij door een kalme, blauwe zee, onder
een helderen, onbewolkten hemel. Toby's bleek ge
zichtje begon te bruinen. De scherpe lijnen verdwe
nen uit zijn gelaat. Hij lachte vaak onbezorgd. Hij
was zelfs eendgszins vrij in zijn optreden tegenover
Saltash, die dat even kalm verdroeg als hij de dolle
sprongen van zijn lievelingshond zou hebben ver
dragen. Hij aanvaardde Toby's diensten, maar be
handelde hem nooit geheel als een bediende.
't Was een allerzonderlingste verhouding, die al
leen te verklaren was door het afgezonderde leven,
dat zij gedurende die enkele dagen leidden. Wan
neer Saltash zich verveelde, vermaakte hij zich met
zijn protégé, leerde hem schaken en piket spelen en
vond in hem een bevattelijken en leergierigen leer
ling. Toby had een spelers-natuur, die Saltash aan
wakkerde, omdat het hem amuseerde. Hij lachte
om de scherpzinnigheid van zijn tegenspeler, be
taalde den inzet en verdroeg met de grootste kalmte
zijn verlies.
Op zekeren dag echter, bemerkte hij, dat Toby
valsch speelde. Hij had dit kunnen voorzien, want
hij had de speelkoorts aangewakkerd, hij had in
derdaad het zaad uitgestrooid, maar zonderling ge
noeg, hinderde hem dit gevolg meer dan iets hem ln
jaren had gehinderd. Want in den regel trok hij
zich de dingen niet al te sterk aan. Hij hield er
geen al te strenge principes op na, eigenlijk alleen
uit gemakzucht, die aan luiheid grensde. Maar dat
Toby, het rakkertje dat hij had beschermd en ver
pleegd als een ziek kindje, zoo iets had kunnen
doen, daartegen was zijn vriendelijkheid niet be
stand.
„Dat zal ik je afleeren!" zei hij, het voorhoofd
fronsende. „Ga naar beneden en wacht daar je af
straffing af!"
Toby ging als een pijl uit een boog en Saltash
liep wel een half uur op het dek op en neer, zich
zelf verwenschende, den jongen vervloekende en het
grillige noodlot dat hen samen had gebracht Toen
ging hij naar beneden om voor de eerste maal ln
zijn leven aan een levend wezen een lichamelijke
kastijding toe te dienen.
Hijzelf had in zijn veelbewogen leven menige
terechtwijzing ontvangen, maar hij was nog nooit
genoodzaakt geweest een ander af te straffen.
Toby stond al op hem te wachten in zijn hemds
mouwen, bleek maar kalm en zijn rijzweep in de
hand.
„Ben je nog nooit gegeeseld?" vroeg hij, terwijl
hij hem aannam.
„Neen, mijnheer," zei Toby met neergeslagen
oogen.
„Waarom niet?" vroeg Saltash op eenigszins spot-
tenden toon, „was er nooit aanleiding toe?"
Toby keek hem schichtig aan.
„Neen, mijnheer, ik ben nog nooit gesnapt"
Saltash's oogen flikkerden ondeugend, maar hij
bedwong zich.
„Maar nu ben Je gesnapt en leelijk ook en nu mag
ik al niet de meest geschikte persoon zijn om je af
te straffen, dat is nog geen reden waarom je er niet
voor boeten zoudt."
„Ga uw gang, mijnheer," zei Toby, terwijl hij zijn
handen samenkneep. En Saltash ging zijn gang,
maar hij was er niet met zijn hart bij, hij schaamde
zich eigenlijk toen hij" de zweep op den smallen ge
bogen rug deed neerkomen.
Toby gaf geen geluid, maar bij den derden slag
sidderde hij en met een franschen vloek wierp Sal
tash de zweep in een hoek.
„Daar! en nu niet weer doen!" zei hij terwijl hij
hem omdraaide, zoodat hij hem moest aankijken,
„je hebt er spijt van hè?"
Toen hij zag dat Toby schreide, liet hij hem plot*
seling gaan, ging de eetzaal door naar het cam-
pagnedelc, vloekend in allerlei talen.
Hij was ruw tegen Larpent, toen die een oogen
blik later een praatje wilde maken, maar Larpent,
die hem kende, haalde als gewoonlijk alleen zijn
schoudens op en ging heen.
Toen Saltash naar beneden ging om zich voor het
diner te kleeden, lagen zijn kleeren als altijd ge
reed, maar er was geen Toby te bekennen.
Zijn eerste ingeving was, om mvar hem te gaan
kijken, maar hij bedwong zich en kleedde zich al
leen. 't Mocht kosten wat het wilde, maar hij moest
nu voet bij stuk houden.
Larpent wachtte op hem in de eetkamer en sa
men namen ze aan tafel plaats.
Gewoonlijk stond Toby achter den stoel van zijn
meester en de ledige plaats benauwde Saltash. Hij
sprak slechts af en toe een enkel woord, terwijl er
verder een onbehagelijke stilte heerschte. Larpent
sprak niet meer dan de beleefdheid eischte. Hij at
tamelijk, dronk weinig en als hij niet luisterde naar
het weinige wat Saltash te zeggen had, scheen hij
in gedachten verdiept.
Toen de maaltijd geëindigd was, bedankte hij voor
koffie en stond op om naar dek te gaan.
Plotseling hield Saltash hem staande. „Larpent,
wacht even, tenzij je haast hebt, rook een sigajf-
met me!"
Larpent stond stil cn keek naar het sombere,
bewegelijke gelaat, als een man die zijn antwoord
ernstig overwoog en zei eindelijk:
„Zullen we aan dek rooken, mylord?"
Saltash sprong op, alsof hij op veeren zat'.
(Wordt vervolgd.)