Misseients-MW s Charl es Rex ss te Alkmaar. DE ACHTERUITGANG VAN EUROPA. BESCHERMING TEGEN LUCHTGEVAAR IN DUITSCHLAND. Ethel M. Dell. Strafzitting van Maandag 8 Juli. behagen, FLINK GEDRILD TOT EERLIJKHEID. Een 19-,jarige dienstbode Roelof je v. d. H., die in betrekking bij den heer Kuiper te Schagen, verkik kerd was geworden op een gouden damesklokje en zich dit sieraad had toegeëigend, was eveneens de vorige week niet verschenen en kreeg nu ook ma joor Holema als cavalier op weg naar de zitting. Het diefachtige kind werd duchtig aan den tand gevoeld, want volgens het rapport van den heer Wig- gers was zij onverschillig en onbetrouwbaar. Het gouden polsje was niet haar proefstuk in de lange vingersport. Er waren meerdere klachten. Na lang gehaspel en gedelibireer werd de gordiaan- sche knoop maar doorgezaagd en Roeltje begiftigd met een gecombineerde straf, 2 maanden onvoor waardelijk en 4 maanden voorwaardelijk, terwijl ze, om nu van alje soesah maar af te zijn, tevens di rect werd ingerekend. 'N ONGESCHIKTE FINANCIER. De 60-jarige arbeider Corn. de W., de vorige week «erequireerd te verschijnen als verdacht van ver duistering in qualiteit van penningmeester- eener afdeeling van den bond van Land-, Tuin- en Zuivel- arbeiders, was toen zoo vrij geweest om weg te blij ven, doch aangezien de Pol. Rechter hem per sé spreken wilde, had majoor Holema hem thans me degebracht. Het bleek dat de oude heer f 146.88 aan contributiën had zoek gemaakt. Het was 'n zuiver armoe-delict, wat door den grijzen delinquent nede rig en berouwvol werd erkend. Het rapport luidde gunstig. Ten slotte werd de gewogen en te licht be vonden Thesaurier veroordeeld voorw. tot 6 maan den met 3 proefjaren. Helder. DE KUNSTVERZAMELAAR. De huishoudelijke inboedel van den leelijk op zwart zaad geraakten electricien Jacob P. te Helder was verbrand en zou de schade met den inspecteur van de „Tielsche' geregeld worden. De verzekerde was echter bang dat hij bij het opmaken van den verbranden inventaris niet aan de verzekerde f3000 zou toekomen en had alsnu opgegeven in 't bezit te zijn geweest van 3 waardevolle schilderijen van Jo zef Israels! De inspecteur, die zijn pappenheimers echter kent, geloofde die opgaaf niet, er werd 'n rechtzaak van gemaakt en heden compareerde den niet zeer snugger uitzienden man voor den Pol. Rech ter, die hem tot een gemeleerde straf veroordeelde en wel tot 4 maanden voorw. en 2 maanden onvoor waardelijk. Helder. OP ALLE SLAKKEN WORDT ZOUT GELEGD. De marktkoopman in sigaren Hartog Sr., te Alk maar, was in het bezit van een partijtje verwaar loosde Kosmos sigaren, officieel voor 12 cent ge prijsd en gebandcrollccrd, wat erger was, besloot deze overigens geurige flambouwen maar op te rui men voor 7 cent en had onder meer dit merk gele verd aan de heeren Gebr. Snel te Helder, die oyer de kwaliteit wel te vreden waren. Ik heb ze op ge rookt en ze waren goed, zei Nico Snel waardig op de terecht zitting, toen do arme sigarenkoopman terecht stond, omdat hij sigaren had verkocht beneden den prijs van de banderol, wat de fiscus niet toelaat. De goede man was leelijk in zijn wiek geschoten, toen dc Officier 25 gulden boete vorderde, maar gelukkig liet mr. Ledeboer de kerk wat in 't midden en strafte niet hooger dan met f5 boete of 3 dagen. Helder. 'N ONBETROUWBARE VERTEGENWOORDIGER. Mej. C. H. Sturm, 'n Heldersche caféhoudster, die verplicht was zich met vacantic naar elders te bege ven, had het beheer harer zaak overgelaten aan den kelner Corn. J. V., die echter had getoond dit ver trouwen totaal onwaardig te zijn en kans zag zoo ongeveer tusschen de 100 en 200 pop consumptiegel- den achterover te drukken. Deze diefachtige gerant stond heden terecht, nadat de zaak nog 'n kwartier tje werd uitgesteld, omdat mej. Sturm zoo'n groote mond opzette vanwege het lange wachten. Toen ze later weer voor het schapenhekje verscheen, was ze totaal gekalmeerd. Wat den kelner betreft, het bleek dat men met hem niet veel in de pet had en werd hij veroordeeld tot 2 maanden gev. O u d o r p. EEN RUMOERIG ZAAKJE. De niet in Alkmaar onbekende heer Steven Hen drik V., wonendo onder de gemeente Oudorp, had het geweldig te kwaad gekregen met den zeer ac tieven rijksveldwachter Van Beek, die hem en zijn vriend Simon Ger. M. had betrapt op het vischen met 'n aalreep. Het ging er toen nogal stormachtig toe, aangezien de heer V. nu niet bepaald het spek van zijn brood laat eten en ook van zijn hart geen smoorkuil maakt. Hij zou toen bij die gelegenheid den rijksveldwachter 'n „vlegelachtige kerel" hebben genoemd, wat van Beek ter wille van zijn educatie en ambtsprestige natuurlijk niet accepteerde. Voor deze beleediging stond dan Steven Maandag ten eerste terecht en de stemming was dan ook al heel gauw zeer geladen 1 Hij ging op zijn gewone onhoffelijke manier duch tig te keer tegen Van Beek en de heele omgeving, doch de politierechter bekeek het geval meer van den humoristischen kant en gebruikte veel geduld met den ontevreden verdachte. Het toppunt werd bereikt in deze woelige politie-zittings-scène, toen bleek, dat mej. M., de vrouw van tweeden verdachte uit de volgende zaak, als getuige k décharge, in de verkeerde zaak verscheen en dus weer kon af zwaaien tot nader order. Steven nam beslist geen genoegen met de 15 gul den boete die hem werd opgelegd en wenschte het vonnis aan het oordeel van het Hof, waar hij beter mee op schijnt te kunnen schieten, te onderwerpen. In het proces van de aaldobbers, waarin nu ook confrère Simon M. optrad, was het weer hetzelfde spcctakel, doch de conversatie kreeg bijna een meer gemoedelijk karakter, tot de Officier het onzalige idéé kreeg tegen de heeren ieder 1 maand gev. te requireeren. Ha, zei Steven smalend, 'n maand gevangenis? Nou mot ik toch om u lachen en hiermede werd gerekend, dat de boot nu toch „an" was en beide verdachten door den majoor met een „vriendelijk" duwtje in de corridor gedeponeerd, om weer wat tot kalmte te komen. Toen evenwel de Pol. Rechter hen opnieuw binnen liet roepen, ten einde de uitspraak te vermelden, hadden zij de kuiten genomen en volg de veroordeeling volgens eisch. Hoorn. OPNIEUW 'N ONEERLIJKE STEUNTREKKER. De gemeente Hoorn leverde weer eens 'n steun trekker, die het met de juiste opgaven van zijn in komen niet al te nauw nam in den glazenwasscher Hendr. van G. Deze had als verdienste opgegeven f8.50 per week en bleek dit later 17 20 gulden te zijn. De man erkende, maar beweerde dat zijn pa troon A. Bus hem hiertoe had aangezet. Later, toen deze patroon had vernomen, dat zijn knecht voor zichzelf wilde beginnen, had deze hem verraden. De man stond overigens zeer gunstig aangeschreven, maar waar men bij dergelijke afkeuringswaardige praktijken in verband met de gelden der gemeen schap ernstige voorbeelden wil stellen, werd tegen den glazenwasscher toch 2 maanden gev. gevorderd. Niettemin had de Pol. rechter motief een rapport te gelasten en volgde een. den man 'n kans gevende aanhouding tot 30 September We willen er nog bij voegen, dat de aanwrijving van verarad door den heer Bus ten stelligste werd ontkend en ging men daarop ook niet verder in. O b d a m. EEN GOEuc BURGEMEESTER MOET MEN IN WAARDE HOUDEN Op den 28sten Mei j.1. had er op het Raadhuis te O'bdam een rumoerige scène plaats, verwerkt dooi den 22-jarigen arbeider Nicolaas van D. welke blaag, die vermeende om deze of gene bestaande of gefan taseerde krenking ontevreden te moeten zijn, zich vloekend en razend op 't gemeentehuis bevond, schel dend tegen den burgemeester De Boer en dreigend dat hij zijn moeder door de ruiten naar binnen zou smijten, of althans iels in dezen aangenamen geest. Dc burgemeester, die zijn best deed, dezen opschep per te kalmeeren, ontving een klap in het gelaat, terwijl de opgewonden slungel ook weigerde op zijn last het gemeentehuis te verlaten. Ter zake huisvredebreuk en mishandeling stond Klaasje heden terecht en sloeg nu een heel wat meer ordentelijken toon aan, wat hem trouwens ook maar geraden was. Hij had nu zelf berouw en vond zijn op treden schandalig. De burgemeester had geen wrok gekoesterd, doch het verzoek gedaan, den snaak met zachtheid te willen behandelen. De Officier, over wegende dat een dergelijk optreden tegen het hoog ste gemeentelijk gezag allerminst kon worden ge duld, requircerde echter 2 maanden gev., doch de politierechter wilde hPt geval nog eens onder de loupe nemen en stelde de verdere behandeling uit tot 30 Sept. a.s. Intusschen kan vriend Klaas zijn korstjes daar naar weeken. Helder. SMAKELIJK WAS HET WEER NIET. Moeder Anna Maria R. speelde niet de beau rol in dit politierechters-repertoire. Zij had haar minder jarige dochter afgericht voor handelingen die lang niet door den beugel kunnen en ontving heden achter de gesloten deuren haar verdiende loon, in den vorm van 6 maanden gev., het maximum dat de Pol. Rechter kan opleggen. HarenkarspeL EEN JONGMENS OH ZONDER MILITAIRE ASPIRATIES. De 18-jarige Dirk de J., 'n tuimbouwertje uit Ha renkarspel, modern gecostumeerd met schillerkraag en toebehooren, had op grond van zijn anti-militai- ristische neigingen, den oproep voor den Keurings- raad straal genegeerd, werd heden onthaald op een duchtige reprimande over zijn machtsminachting en gebrek aan ordezin en voorts veroordeeld tot het thans geldende tarief voor keuringsweigeraars tot f25 boete of 15 dagen. Egm. Binnen. VAN KWAAD TOT ERGER. Een burger van Egmond Binnen, Nicolaas de V., in zijn omgeving bekend als monsieur Carter, kreeg het aan den stok met Daan Koelewijn, den jacht opziener, die hem betrapte op een stroopersamusc- mentje, wat op een verzet uitdraaide. Opgelegd werd f25 boete of 15 dagen. Medemblik. HANDEN VAN PUBLIEK EIGENDOM. De niet aanwezige Frederik L. te Medemblik had zich de vrijheid gepermitteerd eenige takken van ge- meenteboomen af te snijden, welk feit werd gequali- ficeerd als diefstal en bestraft met 6.— boete subs. 3 dagen. Alkmaar. BESTRAFTE WREEDHEID. Een zekere mijnheer Pieter Gr., had te Alkmaar tot verontwaardiging der omstanders, de meer dan miserabele „aardigheid" 'n jong muschjé op te pak ken en dood te gooien. Volgens deze baldadigen wreedaard was dit in zijn dorp 'n zeer gewone ma nier om schadelijk gevogelte op te ruimen, doch deze methode wordt in deze gemeente gelukkig niet toege past en volgde op voorstel van den Officier f20 boete of 10 dagen hechtenis. Helder. HET WAS WEER NIET PLUIS. De 29-jarige los arbeider Age G. te Helder had zich aldaar tegenover een minderjarig meisje vrij heden gepermitteerd, die strafbaar zijn gesteld bij art. 247 van het strafwetboek, met gevolg dat hij thans buiten tegenwoordigheid van publiek terecht stond en tot 6 maanden gev. met 3 proefjaren werd ver oordeeld. O u d e s 1 u i s. AANGENAME CAFECONVERSATIE. De arbeider Pieter E. uit Barsingerhorn, bevond zich in den nacht van 21 op 22 April in het café van Buisman te Oudesluis, waar rijkelijk het bierglas werd aangesproken. Een en ander bracht Piet in een quacoulante stemming, waaraan hij uiting gaf door den welgedanen Cornelis Geel, die in zijn nabijheid zat te pimpelen, 'n tik op zijn gezicht te geven. Cor nelis was zoo wijs zijn handen thuis te houden en reageerde op die begroeting via den Politierechter, die heden den loshandigen gedelegeerde uit Barsinger horn veroordeelde tot f 15 boete of 10 dagen. DE VOLKENBOND PUBLICEERT VEEL ZEGGENDE CIJFERS. De afdeeling statistiek van den Volkenbond publi ceert eeniee cijfers over den wereldhandel in 1934. Daarbij wordt in het bijzonder den nadruk gelegd op de ongunstige ontwikkeling van den Europee- schen handel in vergelijking met dien van overzee. Van 1932 tot 1934 zijn de exporten der andere we- relddeelen met 7gestegen, terwijl de export van Europa slechte met 2toegenomen is. De invoer in Europa verhoogde zich met 2.6%, terwijl de overige continenten hun invoer met 14% zagen stijgen. Ieder jaar treedt dus duidelijker aan den dag, wat men zou kunnen noemen den achteruitgang van Europa. Ongeveer 25 iaar geleden regeerde de Oude Wereld den aardbol. Haar activiteit regelde de internationale activiteit. Haar exporten zorgden er voor. dat Europa alom tegenwoordig wae. Zij exporteerde menschen: ingenieurs en eenvoudige arbeiders. Zij exporteerde goederen en was in zeke ren zin de groote fabriek van onze planeet. Ten slotte voerde zij kapitaal uit. Haar banken lieten over alle vijf de werelddeelen de levensbronnen goud en crediet circuleeren. Op het oogenblik is Europa niet meer de ban- Iedereen is verplicht, om alle daartoe gevergde diensten te verleenen. Men toone zich heldhaftig, als het bommen regent. Zooals men weet, heeft de Duitsche regeering een wet uitgevaardigd, volgens welke iedere Duitsche man en iedere Duitsche vrouw verplicht is, om naar de mate van zijn of haar krachten door middel van zakelijke of persoonlijke dienstverlecning zich ter beschikking te stellen van den dienst ter bescherming tegen luchtgevaar en hulp te verleenen tot het aan leggen van bomvrije kelders e.d. middelen om dit doel te bereiken. Het ligt in het karakter van den luchtbeschermingsdienst, dat men hierbij geen uit zonderingen kent, zooals bij den weerplicht en den arbeidsdienst, doch dat hier iedereen gehouden is, om de helpende hand te bieden. Door het aannemen van deze wet heeft de Duitsche regeering het bewijs geleverd, dat zij de noodzakelijke gevolgtrekkingen uit de moderne oorlogstechniek heeft gemaakt. De algemeene weei'plicht, zooals men dien in alle landen kent, volgens welken de manne lijke bevolking tot het voeren van de wapens ver* plicht is, strekt niet ver genoeg om te beantwoorden aan het wezen van den hedendaagschen oorlog. In tegenstelling met vroeger zijn thans, dank zij de ont wikkeling van de vliegtechniek niet alleen de fron ten, doch het geheele gebied van de oorlogvoerende landen als tooneel van den oorlog te beschouwen. In een der laatste nummers van het bekende tijd schrift „France Militaire" wordt het volgende vast gesteld: „De laatste luchtmanoeuvres hebben aan getoond, dat zoowel Londen als Parijs gemakkelijk te j verwoesten zijn. Daarbij komt nog, dat bij gelegen- I heid van deze oefeningen bekend was gemaakt, dat de aanval op een bepaald uur zou plaats hebben. Men kan zich er dus een begrip van vormen, wat er zou gebeuren, als de aanval bij verrassing gebeurt. Het? kan voorkomen, dat het gevaar uit de lucht, wanneer een oorlog onverwachts uitbreekt, niet onmiddellijk wordt ingezien en de maatregelen tot afweer te laat worden genomen. Dan zullen de vijandelijke vliegtui- gen hun bommen omlaag kunnen werpen, alsof zij zich boven een ecercitieterrein bevonden." Hieruit heeft de Fransche generaal Niessel de ge volgtrekking gemaakt, dat de volken in staat moeten worden gesteld om aanvallen uit de lucht met helden moed te weerstaan, waartoe de overheid het hare moet bijdragen. Op grond van dergelijke overwegingen heeft de Duitsche regeering de hierboven vermelde wet in gesteld. De leiding van de groote organisatie ter be scherming tegen het gevaar uit de lucht zal berusten bij de politie, in nauwe samenwerking met de lucht macht. Deze organisatie heeft tot taak om in oorlogs- tijd de bevolking, voor zoover zij niet te velde staat, j aan den eenen kant in veiligheid te brengen en aan den anderen kant te zorgen voor doelmatige maatre- gelen om de stoffelijke schade te beperken en te her- I stellen, opdat er geen storing optreedt in den regel- matigen gang van zaken. Tot het verrichten van diensten in verband met dit laatste is de geheele bevolking verplicht, onverschillig van welken ouder dom of van welk geslacht. kier der wereld. Het pot ziin laatste milliarden op en is niet in staat deze weer in omloop te bren gen. Het kan menschen, noch goederen, nocih kapi taal exporteeren. Europa is niet meer dezelfde. Is men zich het gevaar bewust? De Europeanen, van 1935 gebruiken hun beste krachten om tegen elkaar te intrigeeren en over en weer het leven zuur te maken. Europa wiikt voor de iongere volkeren terug. Zal het begrijpen, dat het ziin innerliiken strijd moet staken, om ziin toekomst te verzekeren? door 13 „Wel verdraaid, Jake!" riep Benny plotseling uit „Je weet wel, dat Maud je heeft gezegd, dat je hem ten eten moest vragen, zoodra hij hier kwam!" „Houd je mond, mijn zoon!" beval Jake volkomen ernstig. „Dat is in elk geval jou zaak niet. We zul len je voor het eten naar bed moeten sturen, als je niet beter oppast." Benny lachte bij die bedreiging, maar zijn bleek Jongensgezicht kleurde toch. Saltash lachte ook. „Dat is niet noodig. Jake. Ik ben zoo onschuldig en onschadelijk als een pas geboren lam, dat verzeker ik je. Maar je bent nu met me opgescheept. Wanneer zal ik komen?" „Kom dan van avond!" zei Jake kalm, „om acht uur, als u dat schikt. Maar nu moet ik gaan. Benny laat jij zijn lordschap Prins Karei zien." Hij groette met de hand en ging heen, een man zonder pretentie, niet gezellig en niet ontwikkeld, maar die met hoog en laag kon omgaan en altijd zichzelf gelijk bleef. „Hij heeft je altijd nog onder den duim, ïs H niet?" merkte Saltash op, terwijl hij hem nakeek. „Maar je wordt nu toch langzamerhand te oud, om aan den leiband te loopen, mon cherl" Benny fronste bij die woorden de wenkbrauwen. „Je kent hem niet! Zoo is hij niet. We zijn vrien den, Jake en ik en daar ben ik frotsch op!" FEUILLETON „Natuurlijk ben je dat!" merkte Saltash gemoede lijk op, „heb ik je al niet lang geleden gezegd, dat hij een heer is. Hij is van ruw materiaal gemaakt, maar waar 't op aankomt, dat is van de beste soort. Je moet om mijnentwil geen onaangenaamheden met hem krijgen, m'n jongen. Dat zou dwaas van je zijn!" „Neen, dat zal ik ook niet!" zei Benny, „maar hij moet jou recht laten wedervaren. Dat zegt Maud ook." Saltash lachte hartelijk. „Maar m'n beste Jongen, dat doet niemand, dat doe ik zelf niet!" Benny keek hem vriendelijk aan. „Je hebt je altijd slechter voorgedaan dan Je waart, is 't niet, Charley. Dat zeg ik zoo dikwijls tegen Jake." „Neen, dat doe ik niet!" hernam Saltash luchtig jes, „dat is de rest van de menschheid, mon ami. Die houden van sterk gekleurde schilderijen, nu pourquoi pas?" Hij knipte met de vingers en lachte; en vroolijk en vriendschappelijk schertsend, liepen ze samen verder. Saltash was altijd vriendelijk geweest voor den jongen Bernard Brian. In zijn jeugd was de Jongen een ongelukkig kreupel kind geweest, dat heel ge voelig was voor iedere vriendelijkheid, die hem in die dagen, die hij nooit vergat, werd bewezen. Hoe 't ook mocht gesteld zijn met Saltash's moraal, hij was een vriend en als zoodanig behandelde Benny hem altijd. Ze brachten de rest van den middag samen door, in en buiten de renbaan en toen Prins Karei zijn eerste race had gewonnen, wachtten ze samen Jake af, om hem geluk te wenschen, toen hij den over winnaar binnenbracht. Saltash ging spoedig daar na heen en keerde op zijn motor naar het kasteel terug om zich te kleeden. En toen wendde Benny zich half lachend, half om verschooning vragend, tot zijn schoonbroer: „Ik kan T niet helpen. Jake, maar ik houd van Gharley, wat ze dan ook van hem mogen zeggen!" Jake keek hem vanonder zijn dikke roode wenk brauwen vlak in 't galaat en zei: „dat neem ik je heelemaal niet kwalijk!" HOOFDSTUK II. Maud Balton. In de mooie kamer, waarvan de ramen, over de gloeiende duinen uitzagen op zee, zong iemand een wiegeliedje, 't Was een heel zachte stem en som tijds trilde de stom als van aandoening. De zangster lag in een schommelstoel, dicht bij het raam, met de babij in de armen. Achter de golvende duinen strekte zich de zee uit, die schitterde in de laatste stralen der zon. En Maud Balton, eens een trotsch en treurig meisje, Maud Brian, keek er naar, met zachte, droomerige oogen. 't Was een zoele lentedag geweest en ze was moe, maar 't was een aangename vermoeidheid en het kleine lichaampje, dat tegen haar aan lag deed haar vrouwenhart sneller kloppen. Het was het kleine jongetje, waarnaar ze jaren lang tevergeefs had verlangd. Door de open deur der aangrenzende kamer drong eenig geluid tot. haar door. Ze wendde glimlachend het hoofd om, „Jake!" Hij kwam zachtjes loopend naar haar toe. Het schemerige licht viel op zijn groot, grof gelaat, dat nu een zachte, geheel andere uitdrukking had. Even daarna hoog hij zich voorover en kuste haar. „Waarom ligt de kleine nog niet in zijn bedje?" vroeg hij, de oogen op de slapende baby gericht. Ze glimlachte. „Ik dacht, dat hij en ik vanavond wel eens een extratje mochten hebben. Weet je wel, dat hij vandaag een half jaar oud is?" Jake's dikke vingers streken liefkozend over het kleine voorhoofd. „Ja, dat weet ik," zei hij. Maud zuchtte. „En volgens de wet van Meden en Perzen mag hij dus niet langer bij zijn moeder slapen, maar wordt hij naar de kinderkamer ver bannen. En daarom dacht ik, dat ik hem wel eerst in slaap mocht maken." Jake keek haar aan. „Zulk een wet bestaat er niet, naar ik meen!" zei hij langzaam. „En als je hem nog bij je wilt houden, ga je gang!" „Dank je, Jake! Maar alles is al in orde gemaakt en ik denk niet dat het hem veel zal kunnen schelen." „Neen, dat zal wel!" Ze glimlachte en legde haar wang tegen zijn arm. „Neen, 't is best, ons kindermeisje is heel lief voor hem. Ik neem hem nu niet weer bij me, tenzij hij ziek mocht zijn. Dan zou het wel moeten!" „Natuurlijk," zei Jake, en boog zich over het kind. „Geef hem nu aan mij, dan zal ik hem naar de kin derkamer brengen." „O, maak hem niet wakker!" zei ze. Jake nam het kleine bundeltje in zijn armen. Het kindje maakte kleine geluidjes, die als een protest klonken, maar het deed de oogjes niet open. „Blijf maar hier," zei Jake. „In zal hem wel toe dekken." En zachtjes loopende, bracht hij zijn zoon weg. Maud keek hem bezorgd na, maar zij bewoog zich niet en een oogenblik later kwam hij terug, knielde naast haar neer en sloeg de armen om haar heen. „Lieveling," zei hij zachtjes, „mijn eigen lieve ling!" Zij sloeg de armen om zijn hals en liet haar hoofd op zijn schouders rusten, zoo, zonder een woord te zeggen. „Ben je moe?" vroeg hij. „Neen, neen, niet erg. Tn elk geval veel te geluk kig om er over te klagen." (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1935 | | pagina 6