Misseients-MW
s Charl
es Rex ss
te Alkmaar.
DE ACHTERUITGANG VAN EUROPA.
BESCHERMING TEGEN LUCHTGEVAAR
IN DUITSCHLAND.
Ethel M. Dell.
Strafzitting van Maandag 8 Juli.
behagen,
FLINK GEDRILD TOT EERLIJKHEID.
Een 19-,jarige dienstbode Roelof je v. d. H., die in
betrekking bij den heer Kuiper te Schagen, verkik
kerd was geworden op een gouden damesklokje en
zich dit sieraad had toegeëigend, was eveneens de
vorige week niet verschenen en kreeg nu ook ma
joor Holema als cavalier op weg naar de zitting.
Het diefachtige kind werd duchtig aan den tand
gevoeld, want volgens het rapport van den heer Wig-
gers was zij onverschillig en onbetrouwbaar. Het
gouden polsje was niet haar proefstuk in de lange
vingersport. Er waren meerdere klachten.
Na lang gehaspel en gedelibireer werd de gordiaan-
sche knoop maar doorgezaagd en Roeltje begiftigd
met een gecombineerde straf, 2 maanden onvoor
waardelijk en 4 maanden voorwaardelijk, terwijl ze,
om nu van alje soesah maar af te zijn, tevens di
rect werd ingerekend.
'N ONGESCHIKTE FINANCIER.
De 60-jarige arbeider Corn. de W., de vorige week
«erequireerd te verschijnen als verdacht van ver
duistering in qualiteit van penningmeester- eener
afdeeling van den bond van Land-, Tuin- en Zuivel-
arbeiders, was toen zoo vrij geweest om weg te blij
ven, doch aangezien de Pol. Rechter hem per sé
spreken wilde, had majoor Holema hem thans me
degebracht. Het bleek dat de oude heer f 146.88 aan
contributiën had zoek gemaakt. Het was 'n zuiver
armoe-delict, wat door den grijzen delinquent nede
rig en berouwvol werd erkend. Het rapport luidde
gunstig. Ten slotte werd de gewogen en te licht be
vonden Thesaurier veroordeeld voorw. tot 6 maan
den met 3 proefjaren.
Helder.
DE KUNSTVERZAMELAAR.
De huishoudelijke inboedel van den leelijk op
zwart zaad geraakten electricien Jacob P. te Helder
was verbrand en zou de schade met den inspecteur
van de „Tielsche' geregeld worden. De verzekerde
was echter bang dat hij bij het opmaken van den
verbranden inventaris niet aan de verzekerde f3000
zou toekomen en had alsnu opgegeven in 't bezit te
zijn geweest van 3 waardevolle schilderijen van Jo
zef Israels! De inspecteur, die zijn pappenheimers
echter kent, geloofde die opgaaf niet, er werd 'n
rechtzaak van gemaakt en heden compareerde den
niet zeer snugger uitzienden man voor den Pol. Rech
ter, die hem tot een gemeleerde straf veroordeelde
en wel tot 4 maanden voorw. en 2 maanden onvoor
waardelijk.
Helder.
OP ALLE SLAKKEN WORDT ZOUT GELEGD.
De marktkoopman in sigaren Hartog Sr., te Alk
maar, was in het bezit van een partijtje verwaar
loosde Kosmos sigaren, officieel voor 12 cent ge
prijsd en gebandcrollccrd, wat erger was, besloot
deze overigens geurige flambouwen maar op te rui
men voor 7 cent en had onder meer dit merk gele
verd aan de heeren Gebr. Snel te Helder, die oyer
de kwaliteit wel te vreden waren. Ik heb ze op ge
rookt en ze waren goed, zei Nico Snel waardig op de
terecht zitting, toen do arme sigarenkoopman terecht
stond, omdat hij sigaren had verkocht beneden den
prijs van de banderol, wat de fiscus niet toelaat. De
goede man was leelijk in zijn wiek geschoten, toen dc
Officier 25 gulden boete vorderde, maar gelukkig
liet mr. Ledeboer de kerk wat in 't midden en strafte
niet hooger dan met f5 boete of 3 dagen.
Helder.
'N ONBETROUWBARE VERTEGENWOORDIGER.
Mej. C. H. Sturm, 'n Heldersche caféhoudster, die
verplicht was zich met vacantic naar elders te bege
ven, had het beheer harer zaak overgelaten aan den
kelner Corn. J. V., die echter had getoond dit ver
trouwen totaal onwaardig te zijn en kans zag zoo
ongeveer tusschen de 100 en 200 pop consumptiegel-
den achterover te drukken. Deze diefachtige gerant
stond heden terecht, nadat de zaak nog 'n kwartier
tje werd uitgesteld, omdat mej. Sturm zoo'n groote
mond opzette vanwege het lange wachten. Toen ze
later weer voor het schapenhekje verscheen, was ze
totaal gekalmeerd. Wat den kelner betreft, het bleek
dat men met hem niet veel in de pet had en werd
hij veroordeeld tot 2 maanden gev.
O u d o r p.
EEN RUMOERIG ZAAKJE.
De niet in Alkmaar onbekende heer Steven Hen
drik V., wonendo onder de gemeente Oudorp, had
het geweldig te kwaad gekregen met den zeer ac
tieven rijksveldwachter Van Beek, die hem en zijn
vriend Simon Ger. M. had betrapt op het vischen
met 'n aalreep. Het ging er toen nogal stormachtig
toe, aangezien de heer V. nu niet bepaald het spek
van zijn brood laat eten en ook van zijn hart geen
smoorkuil maakt. Hij zou toen bij die gelegenheid
den rijksveldwachter 'n „vlegelachtige kerel" hebben
genoemd, wat van Beek ter wille van zijn educatie
en ambtsprestige natuurlijk niet accepteerde.
Voor deze beleediging stond dan Steven Maandag
ten eerste terecht en de stemming was dan ook al
heel gauw zeer geladen 1
Hij ging op zijn gewone onhoffelijke manier duch
tig te keer tegen Van Beek en de heele omgeving,
doch de politierechter bekeek het geval meer van
den humoristischen kant en gebruikte veel geduld
met den ontevreden verdachte. Het toppunt werd
bereikt in deze woelige politie-zittings-scène, toen
bleek, dat mej. M., de vrouw van tweeden verdachte
uit de volgende zaak, als getuige k décharge, in de
verkeerde zaak verscheen en dus weer kon af
zwaaien tot nader order.
Steven nam beslist geen genoegen met de 15 gul
den boete die hem werd opgelegd en wenschte het
vonnis aan het oordeel van het Hof, waar hij beter
mee op schijnt te kunnen schieten, te onderwerpen.
In het proces van de aaldobbers, waarin nu ook
confrère Simon M. optrad, was het weer hetzelfde
spcctakel, doch de conversatie kreeg bijna een meer
gemoedelijk karakter, tot de Officier het onzalige
idéé kreeg tegen de heeren ieder 1 maand gev. te
requireeren.
Ha, zei Steven smalend, 'n maand gevangenis?
Nou mot ik toch om u lachen en hiermede werd
gerekend, dat de boot nu toch „an" was en beide
verdachten door den majoor met een „vriendelijk"
duwtje in de corridor gedeponeerd, om weer wat tot
kalmte te komen. Toen evenwel de Pol. Rechter hen
opnieuw binnen liet roepen, ten einde de uitspraak
te vermelden, hadden zij de kuiten genomen en volg
de veroordeeling volgens eisch.
Hoorn.
OPNIEUW 'N ONEERLIJKE STEUNTREKKER.
De gemeente Hoorn leverde weer eens 'n steun
trekker, die het met de juiste opgaven van zijn in
komen niet al te nauw nam in den glazenwasscher
Hendr. van G. Deze had als verdienste opgegeven
f8.50 per week en bleek dit later 17 20 gulden te
zijn. De man erkende, maar beweerde dat zijn pa
troon A. Bus hem hiertoe had aangezet. Later, toen
deze patroon had vernomen, dat zijn knecht voor
zichzelf wilde beginnen, had deze hem verraden. De
man stond overigens zeer gunstig aangeschreven,
maar waar men bij dergelijke afkeuringswaardige
praktijken in verband met de gelden der gemeen
schap ernstige voorbeelden wil stellen, werd tegen
den glazenwasscher toch 2 maanden gev. gevorderd.
Niettemin had de Pol. rechter motief een rapport
te gelasten en volgde een. den man 'n kans gevende
aanhouding tot 30 September We willen er nog bij
voegen, dat de aanwrijving van verarad door den
heer Bus ten stelligste werd ontkend en ging men
daarop ook niet verder in.
O b d a m.
EEN GOEuc BURGEMEESTER MOET MEN IN
WAARDE HOUDEN
Op den 28sten Mei j.1. had er op het Raadhuis te
O'bdam een rumoerige scène plaats, verwerkt dooi
den 22-jarigen arbeider Nicolaas van D. welke blaag,
die vermeende om deze of gene bestaande of gefan
taseerde krenking ontevreden te moeten zijn, zich
vloekend en razend op 't gemeentehuis bevond, schel
dend tegen den burgemeester De Boer en dreigend
dat hij zijn moeder door de ruiten naar binnen zou
smijten, of althans iels in dezen aangenamen geest.
Dc burgemeester, die zijn best deed, dezen opschep
per te kalmeeren, ontving een klap in het gelaat,
terwijl de opgewonden slungel ook weigerde op zijn
last het gemeentehuis te verlaten.
Ter zake huisvredebreuk en mishandeling stond
Klaasje heden terecht en sloeg nu een heel wat meer
ordentelijken toon aan, wat hem trouwens ook maar
geraden was. Hij had nu zelf berouw en vond zijn op
treden schandalig. De burgemeester had geen wrok
gekoesterd, doch het verzoek gedaan, den snaak met
zachtheid te willen behandelen. De Officier, over
wegende dat een dergelijk optreden tegen het hoog
ste gemeentelijk gezag allerminst kon worden ge
duld, requircerde echter 2 maanden gev., doch de
politierechter wilde hPt geval nog eens onder de
loupe nemen en stelde de verdere behandeling uit
tot 30 Sept. a.s. Intusschen kan vriend Klaas zijn
korstjes daar naar weeken.
Helder.
SMAKELIJK WAS HET WEER NIET.
Moeder Anna Maria R. speelde niet de beau rol
in dit politierechters-repertoire. Zij had haar minder
jarige dochter afgericht voor handelingen die lang
niet door den beugel kunnen en ontving heden achter
de gesloten deuren haar verdiende loon, in den
vorm van 6 maanden gev., het maximum dat de
Pol. Rechter kan opleggen.
HarenkarspeL
EEN JONGMENS OH ZONDER MILITAIRE
ASPIRATIES.
De 18-jarige Dirk de J., 'n tuimbouwertje uit Ha
renkarspel, modern gecostumeerd met schillerkraag
en toebehooren, had op grond van zijn anti-militai-
ristische neigingen, den oproep voor den Keurings-
raad straal genegeerd, werd heden onthaald op een
duchtige reprimande over zijn machtsminachting en
gebrek aan ordezin en voorts veroordeeld tot het
thans geldende tarief voor keuringsweigeraars tot
f25 boete of 15 dagen.
Egm. Binnen.
VAN KWAAD TOT ERGER.
Een burger van Egmond Binnen, Nicolaas de V.,
in zijn omgeving bekend als monsieur Carter, kreeg
het aan den stok met Daan Koelewijn, den jacht
opziener, die hem betrapte op een stroopersamusc-
mentje, wat op een verzet uitdraaide. Opgelegd werd
f25 boete of 15 dagen.
Medemblik.
HANDEN VAN PUBLIEK EIGENDOM.
De niet aanwezige Frederik L. te Medemblik had
zich de vrijheid gepermitteerd eenige takken van ge-
meenteboomen af te snijden, welk feit werd gequali-
ficeerd als diefstal en bestraft met 6.— boete subs.
3 dagen.
Alkmaar.
BESTRAFTE WREEDHEID.
Een zekere mijnheer Pieter Gr., had te Alkmaar
tot verontwaardiging der omstanders, de meer dan
miserabele „aardigheid" 'n jong muschjé op te pak
ken en dood te gooien. Volgens deze baldadigen
wreedaard was dit in zijn dorp 'n zeer gewone ma
nier om schadelijk gevogelte op te ruimen, doch deze
methode wordt in deze gemeente gelukkig niet toege
past en volgde op voorstel van den Officier f20 boete
of 10 dagen hechtenis.
Helder.
HET WAS WEER NIET PLUIS.
De 29-jarige los arbeider Age G. te Helder had
zich aldaar tegenover een minderjarig meisje vrij
heden gepermitteerd, die strafbaar zijn gesteld bij art.
247 van het strafwetboek, met gevolg dat hij thans
buiten tegenwoordigheid van publiek terecht stond
en tot 6 maanden gev. met 3 proefjaren werd ver
oordeeld.
O u d e s 1 u i s.
AANGENAME CAFECONVERSATIE.
De arbeider Pieter E. uit Barsingerhorn, bevond
zich in den nacht van 21 op 22 April in het café van
Buisman te Oudesluis, waar rijkelijk het bierglas
werd aangesproken. Een en ander bracht Piet in een
quacoulante stemming, waaraan hij uiting gaf door
den welgedanen Cornelis Geel, die in zijn nabijheid
zat te pimpelen, 'n tik op zijn gezicht te geven. Cor
nelis was zoo wijs zijn handen thuis te houden en
reageerde op die begroeting via den Politierechter, die
heden den loshandigen gedelegeerde uit Barsinger
horn veroordeelde tot f 15 boete of 10 dagen.
DE VOLKENBOND PUBLICEERT VEEL
ZEGGENDE CIJFERS.
De afdeeling statistiek van den Volkenbond publi
ceert eeniee cijfers over den wereldhandel in 1934.
Daarbij wordt in het bijzonder den nadruk gelegd
op de ongunstige ontwikkeling van den Europee-
schen handel in vergelijking met dien van overzee.
Van 1932 tot 1934 zijn de exporten der andere we-
relddeelen met 7gestegen, terwijl de export van
Europa slechte met 2toegenomen is. De invoer
in Europa verhoogde zich met 2.6%, terwijl de
overige continenten hun invoer met 14% zagen
stijgen.
Ieder jaar treedt dus duidelijker aan den dag,
wat men zou kunnen noemen den achteruitgang
van Europa. Ongeveer 25 iaar geleden regeerde de
Oude Wereld den aardbol. Haar activiteit regelde
de internationale activiteit. Haar exporten zorgden
er voor. dat Europa alom tegenwoordig wae. Zij
exporteerde menschen: ingenieurs en eenvoudige
arbeiders. Zij exporteerde goederen en was in zeke
ren zin de groote fabriek van onze planeet. Ten
slotte voerde zij kapitaal uit. Haar banken lieten
over alle vijf de werelddeelen de levensbronnen goud
en crediet circuleeren.
Op het oogenblik is Europa niet meer de ban-
Iedereen is verplicht, om alle daartoe gevergde
diensten te verleenen. Men toone zich
heldhaftig, als het bommen regent.
Zooals men weet, heeft de Duitsche regeering een
wet uitgevaardigd, volgens welke iedere Duitsche
man en iedere Duitsche vrouw verplicht is, om naar
de mate van zijn of haar krachten door middel van
zakelijke of persoonlijke dienstverlecning zich ter
beschikking te stellen van den dienst ter bescherming
tegen luchtgevaar en hulp te verleenen tot het aan
leggen van bomvrije kelders e.d. middelen om dit
doel te bereiken. Het ligt in het karakter van den
luchtbeschermingsdienst, dat men hierbij geen uit
zonderingen kent, zooals bij den weerplicht en den
arbeidsdienst, doch dat hier iedereen gehouden is,
om de helpende hand te bieden.
Door het aannemen van deze wet heeft de Duitsche
regeering het bewijs geleverd, dat zij de noodzakelijke
gevolgtrekkingen uit de moderne oorlogstechniek
heeft gemaakt. De algemeene weei'plicht, zooals men
dien in alle landen kent, volgens welken de manne
lijke bevolking tot het voeren van de wapens ver*
plicht is, strekt niet ver genoeg om te beantwoorden
aan het wezen van den hedendaagschen oorlog. In
tegenstelling met vroeger zijn thans, dank zij de ont
wikkeling van de vliegtechniek niet alleen de fron
ten, doch het geheele gebied van de oorlogvoerende
landen als tooneel van den oorlog te beschouwen.
In een der laatste nummers van het bekende tijd
schrift „France Militaire" wordt het volgende vast
gesteld: „De laatste luchtmanoeuvres hebben aan
getoond, dat zoowel Londen als Parijs gemakkelijk te j
verwoesten zijn. Daarbij komt nog, dat bij gelegen- I
heid van deze oefeningen bekend was gemaakt, dat
de aanval op een bepaald uur zou plaats hebben. Men
kan zich er dus een begrip van vormen, wat er zou
gebeuren, als de aanval bij verrassing gebeurt. Het?
kan voorkomen, dat het gevaar uit de lucht, wanneer
een oorlog onverwachts uitbreekt, niet onmiddellijk
wordt ingezien en de maatregelen tot afweer te laat
worden genomen. Dan zullen de vijandelijke vliegtui-
gen hun bommen omlaag kunnen werpen, alsof zij
zich boven een ecercitieterrein bevonden."
Hieruit heeft de Fransche generaal Niessel de ge
volgtrekking gemaakt, dat de volken in staat moeten
worden gesteld om aanvallen uit de lucht met helden
moed te weerstaan, waartoe de overheid het hare
moet bijdragen.
Op grond van dergelijke overwegingen heeft de
Duitsche regeering de hierboven vermelde wet in
gesteld. De leiding van de groote organisatie ter be
scherming tegen het gevaar uit de lucht zal berusten
bij de politie, in nauwe samenwerking met de lucht
macht. Deze organisatie heeft tot taak om in oorlogs-
tijd de bevolking, voor zoover zij niet te velde staat, j
aan den eenen kant in veiligheid te brengen en aan
den anderen kant te zorgen voor doelmatige maatre-
gelen om de stoffelijke schade te beperken en te her- I
stellen, opdat er geen storing optreedt in den regel-
matigen gang van zaken. Tot het verrichten van
diensten in verband met dit laatste is de geheele
bevolking verplicht, onverschillig van welken ouder
dom of van welk geslacht.
kier der wereld. Het pot ziin laatste milliarden
op en is niet in staat deze weer in omloop te bren
gen. Het kan menschen, noch goederen, nocih kapi
taal exporteeren.
Europa is niet meer dezelfde.
Is men zich het gevaar bewust? De Europeanen,
van 1935 gebruiken hun beste krachten om tegen
elkaar te intrigeeren en over en weer het leven
zuur te maken.
Europa wiikt voor de iongere volkeren terug. Zal
het begrijpen, dat het ziin innerliiken strijd moet
staken, om ziin toekomst te verzekeren?
door
13
„Wel verdraaid, Jake!" riep Benny plotseling uit
„Je weet wel, dat Maud je heeft gezegd, dat je hem
ten eten moest vragen, zoodra hij hier kwam!"
„Houd je mond, mijn zoon!" beval Jake volkomen
ernstig. „Dat is in elk geval jou zaak niet. We zul
len je voor het eten naar bed moeten sturen, als je
niet beter oppast."
Benny lachte bij die bedreiging, maar zijn bleek
Jongensgezicht kleurde toch.
Saltash lachte ook. „Dat is niet noodig. Jake.
Ik ben zoo onschuldig en onschadelijk als een pas
geboren lam, dat verzeker ik je. Maar je bent nu
met me opgescheept. Wanneer zal ik komen?"
„Kom dan van avond!" zei Jake kalm, „om acht
uur, als u dat schikt. Maar nu moet ik gaan. Benny
laat jij zijn lordschap Prins Karei zien."
Hij groette met de hand en ging heen, een man
zonder pretentie, niet gezellig en niet ontwikkeld,
maar die met hoog en laag kon omgaan en altijd
zichzelf gelijk bleef.
„Hij heeft je altijd nog onder den duim, ïs H
niet?" merkte Saltash op, terwijl hij hem nakeek.
„Maar je wordt nu toch langzamerhand te oud, om
aan den leiband te loopen, mon cherl"
Benny fronste bij die woorden de wenkbrauwen.
„Je kent hem niet! Zoo is hij niet. We zijn vrien
den, Jake en ik en daar ben ik frotsch op!"
FEUILLETON
„Natuurlijk ben je dat!" merkte Saltash gemoede
lijk op, „heb ik je al niet lang geleden gezegd, dat
hij een heer is. Hij is van ruw materiaal gemaakt,
maar waar 't op aankomt, dat is van de beste soort.
Je moet om mijnentwil geen onaangenaamheden
met hem krijgen, m'n jongen. Dat zou dwaas van
je zijn!"
„Neen, dat zal ik ook niet!" zei Benny, „maar hij
moet jou recht laten wedervaren. Dat zegt Maud
ook."
Saltash lachte hartelijk. „Maar m'n beste Jongen,
dat doet niemand, dat doe ik zelf niet!"
Benny keek hem vriendelijk aan.
„Je hebt je altijd slechter voorgedaan dan Je
waart, is 't niet, Charley. Dat zeg ik zoo dikwijls
tegen Jake."
„Neen, dat doe ik niet!" hernam Saltash luchtig
jes, „dat is de rest van de menschheid, mon ami.
Die houden van sterk gekleurde schilderijen, nu
pourquoi pas?" Hij knipte met de vingers en lachte;
en vroolijk en vriendschappelijk schertsend, liepen
ze samen verder.
Saltash was altijd vriendelijk geweest voor den
jongen Bernard Brian. In zijn jeugd was de Jongen
een ongelukkig kreupel kind geweest, dat heel ge
voelig was voor iedere vriendelijkheid, die hem in
die dagen, die hij nooit vergat, werd bewezen. Hoe
't ook mocht gesteld zijn met Saltash's moraal, hij
was een vriend en als zoodanig behandelde Benny
hem altijd.
Ze brachten de rest van den middag samen door,
in en buiten de renbaan en toen Prins Karei zijn
eerste race had gewonnen, wachtten ze samen Jake
af, om hem geluk te wenschen, toen hij den over
winnaar binnenbracht. Saltash ging spoedig daar
na heen en keerde op zijn motor naar het kasteel
terug om zich te kleeden.
En toen wendde Benny zich half lachend, half
om verschooning vragend, tot zijn schoonbroer:
„Ik kan T niet helpen. Jake, maar ik houd van
Gharley, wat ze dan ook van hem mogen zeggen!"
Jake keek hem vanonder zijn dikke roode wenk
brauwen vlak in 't galaat en zei: „dat neem ik je
heelemaal niet kwalijk!"
HOOFDSTUK II.
Maud Balton.
In de mooie kamer, waarvan de ramen, over de
gloeiende duinen uitzagen op zee, zong iemand een
wiegeliedje, 't Was een heel zachte stem en som
tijds trilde de stom als van aandoening.
De zangster lag in een schommelstoel, dicht bij het
raam, met de babij in de armen.
Achter de golvende duinen strekte zich de zee
uit, die schitterde in de laatste stralen der zon. En
Maud Balton, eens een trotsch en treurig meisje,
Maud Brian, keek er naar, met zachte, droomerige
oogen.
't Was een zoele lentedag geweest en ze was moe,
maar 't was een aangename vermoeidheid en het
kleine lichaampje, dat tegen haar aan lag deed haar
vrouwenhart sneller kloppen. Het was het kleine
jongetje, waarnaar ze jaren lang tevergeefs had
verlangd.
Door de open deur der aangrenzende kamer drong
eenig geluid tot. haar door. Ze wendde glimlachend
het hoofd om, „Jake!"
Hij kwam zachtjes loopend naar haar toe. Het
schemerige licht viel op zijn groot, grof gelaat, dat
nu een zachte, geheel andere uitdrukking had. Even
daarna hoog hij zich voorover en kuste haar.
„Waarom ligt de kleine nog niet in zijn bedje?"
vroeg hij, de oogen op de slapende baby gericht.
Ze glimlachte. „Ik dacht, dat hij en ik vanavond
wel eens een extratje mochten hebben. Weet je
wel, dat hij vandaag een half jaar oud is?"
Jake's dikke vingers streken liefkozend over het
kleine voorhoofd. „Ja, dat weet ik," zei hij.
Maud zuchtte. „En volgens de wet van Meden
en Perzen mag hij dus niet langer bij zijn moeder
slapen, maar wordt hij naar de kinderkamer ver
bannen. En daarom dacht ik, dat ik hem wel eerst
in slaap mocht maken."
Jake keek haar aan. „Zulk een wet bestaat er
niet, naar ik meen!" zei hij langzaam. „En als je
hem nog bij je wilt houden, ga je gang!"
„Dank je, Jake! Maar alles is al in orde gemaakt
en ik denk niet dat het hem veel zal kunnen
schelen."
„Neen, dat zal wel!"
Ze glimlachte en legde haar wang tegen zijn arm.
„Neen, 't is best, ons kindermeisje is heel lief voor
hem. Ik neem hem nu niet weer bij me, tenzij hij
ziek mocht zijn. Dan zou het wel moeten!"
„Natuurlijk," zei Jake, en boog zich over het kind.
„Geef hem nu aan mij, dan zal ik hem naar de kin
derkamer brengen."
„O, maak hem niet wakker!" zei ze.
Jake nam het kleine bundeltje in zijn armen. Het
kindje maakte kleine geluidjes, die als een protest
klonken, maar het deed de oogjes niet open.
„Blijf maar hier," zei Jake. „In zal hem wel toe
dekken."
En zachtjes loopende, bracht hij zijn zoon weg.
Maud keek hem bezorgd na, maar zij bewoog zich
niet en een oogenblik later kwam hij terug, knielde
naast haar neer en sloeg de armen om haar heen.
„Lieveling," zei hij zachtjes, „mijn eigen lieve
ling!"
Zij sloeg de armen om zijn hals en liet haar hoofd
op zijn schouders rusten, zoo, zonder een woord
te zeggen.
„Ben je moe?" vroeg hij.
„Neen, neen, niet erg. Tn elk geval veel te geluk
kig om er over te klagen."
(Wordt vervolgd.)