Charles Rex
Dinsdag 30 Juli, n.m. 3 uur, kwam de Raad dezer
I gemeente ter vergadering bijeen.
1 Voorzitter, Burgemeester Sutman Meijer, opende
inet een kort welkomswoord de vergadering. Verder
I deelde Voorzitter mede, dat van den heer Groenland
j bericht van verhindering was ingekomen, omreden
bij buitenslands was.
De notulen worden onveranderd goedgekeurd.
Raadsverkiezing 1935.
Overgelegd wordt:
A. 1. Het proces-verbaal van de zitting van het
j boofdstenlbureau.
2. Het besluit van het Centraal stembureau tot het
j vaststellen van den uitslag der verkiezingen.
3. Het proces-verbaal van het Centraal stembureau
tot het bekend maken van den uitslag der verkie
zing.
4. Mededeeling van den Voorzitter van het Cen
traal stembureau, dat alle leden hun benoeming heb
ben aanvaard.
Voor kennisgeving aangenomen.
Onderzoek der ingekomen geloofsbrieven.
B. Het onderzoek dezer brieven werd opgedragen
1 aan de heeren Borst, Pool en v. Langen. Genoemde
j heeren bevonden de geloofsbrieven in orde, doch
merkten op, dat de heeren Groenland en het nieuw
gekozen raadslid J. Wester familie zijn. Na loting
J wordt beslist, dat het raadslid Groenland zitting
I houdt en den heer Wester vervalt. Voor hem zal naar
men nns mededeelde, de heer N. Pancras in de plaats
i komen.
Ingekomen stukken.
j a. Verzoekschrift van Mej. M. B. A. van Gaaien,
j gemeente-vroedvrouw, d.d. 16 Juli 1935, om een tege-
i moetkoming wegens auto-gebruik. Aangezien vergoe-
ding voor auto-gebruik door den Raad als vast emo-
lument is toegekend, stellen B. en W. voor dit verzoek
I voor kennisgeving aan te nemen.
De heer Kooij vraagt, of het bedrag dat mej. v.
Gaaien voor auto-gebruik is toegekend, niet meer te
veranderen is in de toekomst.
Voorzitter deelde hierop mede, dat dit bedrag in de
salarisverordening is opgenomen, dus zou men dit in
de toekomst willen wijzigen, men een wijziging in de
salarisverordening zou kunnen aanbrengen.
Aangenomen.
b. Dankbetuiging van den Directeur der R.K. Mi-
I litairenvereeniging voor de over 1934 verleende subsi-
i die.
Voor kennisgeving aangenomen.
Mededeelingen.
'A'. Ged. Staten hebben goedgekeurd: le. op 19 Juni
1935: a. het raadsbesluit van 7 Juni 1935, tot het aan-
gaan van kasgeldleeningen;
2e. op 26 Juni 1935: a. het raadsbesluit van 7 Juni
1935, tot conversie van de met de Nutsspaarbank te
Amersfoort aangegane geldleening; b. het raadsbe-
sluit van 7 Juni 1935 tot wijziging van het Raadsbe-
sluit van 7 Dec. 1934, tot het aangaan van geldlee-
ningen met de Bank voor Nederlandsche Gemeenten.
B. Ged. Staten hebben op 17 Juli medegedeeld dat
zij de instructie voor den Gemeentesecretaris voor
kennisgeving hebben aangenomen.
Voor kennisgeving aangenomen.
Jaarwedde Armenmoeder.
Naar aanleiding van het verplichte pensioensver-
haal verzocht mej. Th- ObdamBruin om een salaris-
1verbooging van f50vzijnde het bedrag van dit pen-
sioensverhaal. B. en W. stellen voor baar salaris met
ingang van 1 Januari 1935 te bepalen op f300.
De heer Wagenaar vraagt hieromtrent eenige in-
J lichtingen. De Secretaris de heer Van Ham deelde
hierop mede, dat de toestand was als volgt:
Salaris Armenmoeder f250.— plus vrije kost en in-
j woning, wat berekend wordt op f250.Salaris Ar-
menvader f50.plus vrije kost en inwoning, bere
kend op f250.Salaris Armenmoeder is dus totaal
f 500.en Armenvader f 300.—. Doch van die f 500.
.waarvan de Armenmoeder toch maar f250.in han
den krijgt, moet zij 10 voor pensioen betalen en
zou zij dus een salarisverlaging van 20 hebben.
Op grond hiervan stellen B. en W. voor, haar sa
laris met f 50.te verhoogen. Aldus besloten.
Beheersverordening G.E.B.
B. en W. stellen voor de geldigheidsduur van de
beheersverordening van bet G.E.B. te verlengen tot
1 Juli 1936. Aldus besloten.
Salarisverordening 1935.
Naar aanleiding van een schrijven van den Minister
van Binnenlandsche Zaken betreffende de wedde
voor den deurwaarder, stellen B. en W. voor, de sa
larisverordening 1935 met ingang van 1 Augustus
1935 in dier voege te wijzigen, dat als jaarwedde van
den deurwaarder wordt vermeld f75.Aldus be
sloten.
Bebouwing en gebruik van gronden In de
bebouwde kom gelegen.
Naar aanleiding van eenige bemerkingen van den
Inspecteur der Volksgezondheid, stellen B. en W.
voor, onder intrekking van het raadsbesluit van 15
April 1935, vast te stellen een verordening, houdende
voorschriften als bedoeld in art. 43 der woningwet.
Aldus besloten.
Instructie Gemeente-ontvanger.
Naar aanleiding van een formeele opmerking, ken
baar gemaakt bij schrijven van den Voorzitter van
Ged. Staten, stellen B. en W. voor onder intrekking
van het Raadsbesluit van 7 Juni 1935, opnieuw vast te
stellen de instructie voor den Gemeente-ontvanger.
Goedgevonden.
Ambtenaren-reglement.
Onder overlegging van de betrekkelijke adviezen
der organisaties stellen B. en W. voor tot vaststel
ling' van een nieuw Ambtenarenreglement te beslui
ten, hetgeen na voorlezing geschiedt.
Gemeente-eigendommen.
B. en W. stellen voor onder intrekking van het
raadsbesluit van 7 Juni 1935, het grasland gelegen
achter het woonwagenkamp, te verhuren aan C. Appel
tot uiterlijk 30 April 1936 voor f20.Goedgekeurd.
Uitbreidingsplan.
B. en W. stellen voor tot vaststelling van het uit
breidingsplan over te gaan onder aanbrenging van
de door de Neutrale Winkeliersvereeniging gewensch-
te wijziging. Deze wijziging hield in, de verbreeding
van het kabelpad vanaf den Middenweg tot de in bet
uitbreidingsplan aangegeven verbreeding. Aldus
besloten.
Reglement van Orde voor de Vergadering
van den Raad.
B. en W. stellen voor over te gaan tot vaststelling
van een nieuw reglement van orde voor de vergade
ringen van den Raad overeenkomstig het aangebo
den ontwerp. Na eenige inlichtingen wordt het
ontwerp goedgekeurd.
Inrichting sportterrein.
B. en W. stellen voor, de verdere inrichting van
het sportterrein en hiervoor de vereischte credifiten
toe te staan. Naar aanleiding hiervan deelt Voor
zitter mede, dat 't in de bedoeling ligt op het sport
terrein een houten gebouwtje te plaatsen met wasch-
en kleedgelegenheid en diverse gelegenheden. Ook ligt
het in de bedoeling hier een buffetje in te bouwen,
wat misschien zou kunnen worden verpacht. Het ter
rein zou worden afgehekt en ook achter het doel zou
een hek worden geplaatst met het oog op de breede
sloot, daarachter, waar de bal gemakkelijk in kan ge
raken. Dit hek zal men kunnen overnemen van de
heeren Bat en Spicrings (n.1. het hek dat tusschen
het oude sportterrein en het vroegere perceel van den
heer Hastef staat), voor f75.Verder is het plan
om achter het hek, langs den weg, heesters te plaat
sen en daarachter een zelfde soort heg als om het
oude terrein stond, doch hiervoor wilde men in over
leg met de sierteelt-centrale treden. De kosten van
deze inrichting zouden f 1100.— bedragen.
De Voorzitter deelde nog mede, dat hiervoor geen
leening behoefde te worden aangegaan.
De Raad keurde het voorstel goed.
Straataanleg en rioleerïng op het in ex
ploitatie zijnde gedeelte van het Uitbrei-
dinsplan.
Naar aanleiding van het verzoek van de Bouwon
derneming „Ons Streven" alhier, om een weg te mo
gen aanleggen, stellen B. en W. voor dat verzoek in
te willigen onder oplegging van voorwaarden inzake
wegaanleg en rioleering. Goedgekeurd.
Vergunningsrecht.
Naar aanleiding van door Ged. Staten gestelde
eischen inzake het. opvoeren van alle inkomsten, is bij
schrijven van den Voorzitter van Ged. Staten mede
gedeeld, dat het heffingsbedrag van f 10.moet war
den opgevoerd tot f12.50 voor elke f50 huurwaarie.
Naar aanleiding hiervan stellen B. en W. voor, de
verordening opnieuw gewijzigd vast te stellen.
De Raad besloot, dit, omdat hem niets anders over
bleef, doch deed dit noode.
Goedgekeurd.
Begrootingswijziging II, Dienst 1935.
Het afscheid.
Na het einde van deze vergadering, sprak de Bur
gemeester het volgende:
Onvoorziene omstandigheden buitengesloten, zal dit
de laatste maal zijn, dat de Baad in zijn huidige sa
menstelling heeft vergaderd.
Het past mij een woord van afscheid en dank te
richten tot de raadsleden, die in den nieuwen raad
niet zullen terugkceren, te weten de wethouder Wijn-
ker en de heeren Borst, v. Langen, Pool, Smit en
Wagenaar.
Zoolang ik den Raad van Heerhugowaard ken, heb
ik mogen constateeren, dat de besprekingen in waar-
digen toon zijn gevoerd, dat er ondanks verschil van
meening, in de vergaderingen steeds heerschte een
geest van vertrouwen en dat daarin gemist werd af
brekende critiek en gebrek aan onderlinge samen
werking.
Ik ben de aftredende leden erkentelijk voor de wij
ze, waarop zij de belangen der gemeente hebben ge
diend. en betuig hun daarvoor besten dank.
Ik hoop, dat het. u in de toekomst wel moge gaan
en dat de band, die tusschen de leden onderling en
tusschen U en mij is gelegd, bestaan blijft en wij
over en weer een aangename herinne^ng bewaren
aan deil tijd, waarin wij tezamen h'$ w vergaderden.
Dit verzoek moge ik nog tot U rienten: Blijft ook
in ander opzicht U toewijden aan onze gemeente, wier
belangen gij als raadslid hebt behartigd.
Een persoonlijk woord richt ik nog gaarne tot den
heer Wijnker, die zoo tal van jaren hier zitting had
als raadslid en ook als wethouder.
Ik breng U hartelijk dank voor hetgeen gij ge
durende een reeks van jaren voor onze gemeente
hebt verricht. Ik weet mij overtuigd ook namens den
geheelen Raad te spreken, indien ik U bijzonder dank
zeg voor de goede verstandhouding en de samenwer
king, die gij hebt mogelijk gemaakt en persoonlijk
knoop ik daaraan mijn dank vast voor de aange
name wijze, waarop wij in het college van B. en W.
en den Raad ons hebben toegewijd aan hetgeen naar
ons inzicht de belangen der gemeente vorderden.
Na deze toespraak brengt Wethouder Wijnker ont
roerd zijn dank aan den Voorzitter en den Raad
voor de samenwerking en goede verstandhouding die
er altijd is geweest en hoopt dat liet den nieuwen
Raad wel moge gaan.
Ook de heer Wagenaar zegt aan allen dank, ook
aan den secretaris en de ambtenaren van de secreta
rie, die hem altijd bereidwillig inlichtingen ver
strekten. Spr. sprak den wensch uit, dat het den
nieuwen Raad, vooral ook in deze moeilijke tijden,
goed mag gaan tot in lengte van dagen.
Hierna brengt de heer Kooij een woord van dank
aan de scheidende raadsleden.
De heer Smit sluit zich bij de woorden van den
heer Wagenaar aan.
Ook de heeren Borst, v. Langen en Pool spreken
woorden van dank en spreken hun beste wenschen
voor de gemeente uit.
Voorzitter dankt allen hartelijk voor de goede wen
schen en sluit hiermede de vergadering.
Als lezer van de Schager Courant hoop ik, dat
het mij toegestaan wordt om H. O. even te ant
woorden op het ingezonden stuk van 25 Juli jl.
Onkunde leidt altijd tot grove uitdrukkingen of
beleedigingen. Dit heb ik opgemerkt in het ingezon
den stuk van O.
Want als O. oolc maar een weinig met. de maate
schappelijke gebeurtenissen der laatste jaren en de
psychologische gesteldheid der massa op de hoogte
was geweest, had hij niet geschreven anarchisten
als striidbrekers. Ik wil daarom ook niet in de
zelfde fouten vervallen als O., om maar raak te
schrijven, enz. Maar ik zal nog eens het voorgeval
lene herhalen en om duidelijk te zijn, er een kleine
voorbespreking aan vast knoopen.
Ik kan O.'s schrijven tweeledig opvatten. Het is
onwetendheid, zooals ik reeds boven heb vermeld,
of O. werkt als zakenman volgens een berekening
De onjuistheden die er in voor komen, zal ik maar
buiten bespreking laten, want misschien heeft O.
tijdens de 'vergadering geen boek gehouden, en later
bij zichzelf gedacht, ik zal Holtier eens op zijn
vingers tikken. Hoe is 't mogelijk, vriend O., dat
er in onze rijen kameraden zijn die weinig verschil
toonen met refomistische vakbondleiders? Hier kom
ik in 't laatst van mijn schrijven even op terug.
En hoe kan ik als enkeling op een druk bezochte
vergadering den strijdwil der arbeiders breken?
Omdat ik heb gezegd, dat als we stoffelijk iets
willen veroveren, wij de oorzaken moeten opsiporen
die het kapitalistische stelsel er toe drijft, om ons
ELK A AN EEN KANT.
Een kleine oneenigheid tijdens het week-end
bracht het echtpaar op het bovenstaande origineele
idée.
arbeiders steeds dieper in den nut van ellende te
trappen.
Is dat een bewijs, dat mii die cent loonsverla
ging niet interesseert? Oorzaken hebben gevolgen,
en als wo nu de oorzaken niet bestrijden, kunnen
we de gevolgen niet oplossen.
Waarom is men mii niet op 'n enthousiaste wiize
aangevallen, toen ik mijn meening naar voren
bracht, inplaats van rustig naar huis te gaan? Was
dat het geval geweest, dan had je van strijdwil kun
nen spreken, maar nu niet.
Dus vriend O., waar de kiemen van den strijd
niet aanwezig zijn, daar kan ook geen strijdbreker
zijn. En als ik dan met strijdmethodes naar voren
kom, die volgens jou geen verkeerde strijdmethodes
zijn, doch in deze actie nog niet begrepen wórden,
een ideaal blijken te zijn, dan weet ik niet wat ik
hieruit moet denken.
Hierom ook, dat ik je schrijven tweeledig op moet
vatten.
En nu, vriend O., moet je eens goed opletten.
Ik ben de strijdbreker en handel volgens jou refor
mistisch, omdat ik do dingen zeg zooals ze gezegd
moeten worden. En jij wilt het hoogst noodigc ver
zwijgen en den strijd intrekken met verouderde
strijdmethodes, omdat je ziet, dat do arbeidende
klasse de maatschappelijke gebeurtenissen niet
heeft bijgehouden cn do moderniseering ten achter
is gebleven.
Ziehier hoe het komt, dat er in onze rijen kamera
den zijn, die weinig verschillen van reformistische
vakbondleiders.
De heerschende kapitalistische klasse is zich cr
wel van bewust, dat zij de arbeidende massa aan
den rand van den ondergane heeft eeDlaatst. is zich
er ook van bewust, dat verbetering on zich zal laten
wachten. Vandaar dat de staat steeds vastere vor
men aanneemt.
Maar de arbeiders zien bet niet. denken nog steeds
binnen het raam van het kapitalistische stelsel ver
beteringen te veroveren. Bewonen zelf de kazernes,
maken zelf de gifgassen en bommen, waarmede mis
schien binnen zeer korten tiid de cultuur vernietigd
zal worden.
Waarvoor lijden wii gebrek aan het meest noodt-
ge? Omdat het volk zich van de productie verwij
dert. inplaats van haar recht tc laten gelden. Do
heele prodneeerende massa liidt gebrek omdat er tc
veel van alles is.
Ziedaar vriend O., het slop waarin de menschheid
door het kapitalistische stelsel is gebracht. En zoo
lang als dit inzicht bij de massa ontbreekt, zoolang
als voor die dingen de oogen der arbeiders gesloten
blijven, zullen wij niet uit het vreeselijkc stoffel ij ko
lijden verlost worden.
En nu om te eindigen nog dit: als nu op een ver
gadering het volk de zaal verlaat, omdat ik cr op
wijs dat we hoogere doeleinden in ons op moeten ne-<
men, dan steeds weer opnieuw tc strijden voor dat
stukje brood, dan zijn we nog ver van ons doel af.
Want het stukje brood is niet te veroveren dan door
inzicht, moed en volharing.
R. HOLTJFR.
Wieringen.
FEUILLETON
door
Ethel M- DelL
28.
Benny gaf zijn Jas aan den huisknecht en ging
dadelijk de trap op.
Hij trad het ruime vertrek binnen en meende dat
j hij daar niemand zou vinden, 't Was de ontvang-
kamer; een groot en hoog vertrek, waarvan de
muren met satijn waren bekleed en waar ouder-
I wetsche fransche meubelen stonden, zwaar verguld
en bekleed met blauw fluweel. Daarachter was nog
een kamer, maar Benny ging niet verder, want een
man in avondtoilet, die voor een der vensters stond,
keerde zich plotseling om en kwam naar hem toe
om hem te begroeten.
't Was een magere man, met een goed verzorgden
baard en de oogen van een zeeman, met een eenigs-
zins slingerenden gang, als van iemand, die ge
wend is op een geteerd dek te loopen.
„Sir Bernard Brian?" zei hij op vragenden toon.
Benny stak zijn hand uit.
,.U is natuurlijk kapitein Larpent. Het verbaast
me, dat we elkaar al niet eerder hebben ontmoet.
Maar ik heb dikwijls over u hooren spreken. Jam
mer dat u zoo ongelukkig van „De Nachtvlinder"
zijt afgekomen."
„Ja, verduiveld ongelukkig!" zei de zeeman som
ber.
Maar u hebt er het leven toch afgebracht" liet
Benny er vertroostend op volgen. ,.En uw dochter
ook! 't Had nog erger kunnen zijn."
Larpent bromde: Dunkt u?" v
„Zij vindt het tenminste!"
hoogen
uit
Weer bromde Larpent wat: „Een meisje hoort niet
aan boord!"
„Toby is beter thuis op een paard!" merkte Ben
ny op.
Larpent keek hem vragend aan. .Wordt ze nog al
tijd zoo genoemd?" vroeg hij.
„Hoe noemt u haar dan? Hoe roept u haar?"
vroeg Benny.
Larpent knipte met de vingers.
„En komt ze dan?" vroeg Benny.
„Gewoonlijk wel," antwoordde larpent.
„Dan is ze gehoorzamer dan ik dacht," hernam
Benny.
Larpent zweeg. Hij leunde tegen den
schoorsteenmantel en tuurde somber voor zich
naar het park.
„Wat moet u het vervelend vinden aan wal!" zei
Benny.
„Waarom zegt u dat?" vroeg Larpent, zonder van
houding te veranderen.
„Daar ziet u zoo naar uit."
Hij sloeg den flinken man een bogenhlik gade en
ging op een der stoelen zitten, terwijl hij de handen
om de knieën sloeg.
„Tk veronderstel dat Saltash wel een ander Jacht
zal koopen."
Larpent keek eenigszins verachtelijk op hem neer.
„Dacht u, dat dat hetzelfde was?"
Benny kreeg een kleur, maar nam de terechtwij-
7,incr nogal goedmoedig on.
„Dat weet ik niet, mijnheer. Ik ben nog nooit kapi
tein van een Jacht geweest."
Larpent's strak gezicht kreeg een vriendelijke uit
drukking. Maar hij volhardde in zijn stizwijgen en
staarde het park in.
Benny begon te fluiten en ging in de kamer op en
neer loopen. Hij was niet gewoon zoo lang te zwij
gen; hij was niet vaak in de ontvangkamer van
Burchester Castle geweest en vond er veel wat zijn
aandacht trok.
Er verliepen eenige oogenblikken en hij was den
zwijgenden man bij den schoorsteen bijna geheel
vergeten, toen Larpent eensklaps uit zijn gepeins
opschrikte en vroeg:
„Hoe lang is hef kind nu al bij die Baltons?"
Benny stond stil aan het andere eind van de
kamer."
„Laat eens kijken! Dat moet nu al zijn ja, da
delijk na de schipbreuk. Ongeveer zes weken. Ja, ze
kwam even voordat ik de betrekking hier aannam
de week van de wedrennen te Gravdown."
Benny's oogen glinsterden bij de herinneringer
aan. „De dag van haar aankomst hebben we een
grapje uitgehaald, een aardigheidje maar. We heb
ben ons kostelijk geamuseerd, maar," ging bij zuch
tend voort: „ik heb het moeten bezuren!" En hij
lachte, ,,'t is eigenlijk schande om u dat te vertel
len, vindt u niet? Maar u zult er wel niet over pra
ten. want nadien heb ik het nooit weer gedaan."
„Ik zal over niemand praten," zei Larp°nt somber.
„Best. Ik merk 't al. u is een beste baas!"
Die openlijke waardeering van Benny deed de
oogen van den man even vroolijk schitteren, maar
hij zei geen woord.
Weer heerschte er eenige oogenblikken stilte en
toen kwam Benny met zijn jongensachtig gezicht
naar hem toe.
„Een mooie bezitting, vindt u niet? 't Is jammer
dat Saltash hier zoo weinig is. Hij komt hier maar
driemaal in het jaar en dan meestal voor een paar
dagen en nachten. Er is een massa wild in de bos-
schen, maar niemand maakt er ooit jacht op."
„Hij zal zelf best weten wat hij doet," hernam
Larpent.
„Ja, daf zal wel. Maar 't is zonde dat de plaats
van hem is!" en Benny fronste het voorhoofd. „Ik
kan me niet voorstellen waarom hij niet trouwt en
zich hier vestigt. Kunt u hem niet daartoe bewe
gen?"
„Neen!" zei Larpent beslist.
Benny keek hem aan. „Ik zou niet weten, waar
om niet. 't Is waar, dat bij een beetje losbandig lo
ven heeft geleid, maar ten slotte is bij niet slechter
dan honderden anderen. Waarom zou hij niet
trouwen?"
Larpent haalde de schouders op. „Dat moet u mij
niet vragen!"
,.Nu," hield Benny vol, „ik vind dat hij trouwen
moest en dat u hem daartoe moest zien te bewe
gen, wanneer u eonigen invloed op hem hebt."
„Maar dat heb ik niet!" zei Larpent.
Benny wendde zich ongeduldig af. ,,'t Is meer dan
schande! Zoo'n prachtige bezitting en zoo'n mooi
huis. waarin nu alleen bedienden wonen."
„Ja. ja, 't is schande! Vind je niet?" riep Saltash,
die juist de kamer inkwam. „Ruimte genoeg voor
vijftig vrouwen, lie, Benny? Maar ik heb 't je im
mers al gezegd, jij moet trouwen en ik adopteer je.
Dat spaart me heel wat moeite. Je preekt nu een
ander liet huwelijk wel aan, maar probeer 't zelf
maar en kijk eens hoe 't je bevalt."
Zoo sprekende liep hij de kamer door, langs Lar
pent en Benny. „Ik vind het wel aardig om jelui zoo
samen over mij te hooren redeneeren", zei hij gek
scherend. „Jij Benny, hebt den grooten slap nog
nooit gewaagd en Larpent is de misère alweer te
boven."
Hij ging naar de openstaande deur die naar de
trap leidde, nog glimlachend en met vroolijk glin
sterende oogen. Hij strekte beide handen uit ter be
groeting.
„Welkom In mijn nederige stulp," zei hij. „Me
vrouw ik breng u mijn eerbiedigen groet."
Een heldere lach weerklonk beneden en ook de
beide anderen keken bij dat geluid om.
Plotseling vertoonde zich een kinderlijk persoon
tje, in 't wit. gekleed, frisch als de morgen. Tiaar
wangen waren licht gekleurd en 't haar viel haar in
kleine krulletjes om de slapen. Haar diep blauwe
oogen haddpn de uitdrukking van een kind dat pas
is wakker geworden, een kind dat verwacht te wor
den opgenomen, en te worden gekust.
„Verduiveld!" mompelde Benny, terwijl hij er
naar keek, „verduiveld!"
'(Wordt vervolgd.?