Verdere bezuinigingen op hetjÉiwijs. De nieuwe Onderkoning van Engelsch Indië Economische Kroniek Vertrouwen. DE „BIJENWOLF" AAN HET WERK. Liefdesleed in het Westland. Heerscher over een volk van 340 millioen zielen. De hoogste post in het Britsche wereldrijk. Ben van de meest wonderlijke dingen in de wereld is het geheim, dat besloten ligt in het simpele woord vertrouwen. Af en toe kan het gebeuren, dat men iemand hoort zeggen, dat de malaise, waaraan onze tegen woordige wereld ten nrooi is. het gevolg is van een vertrouwenscrisis, dat alle ellende uitsluitend en alleen haar oorzaak vindt in de omstandigheid, dat het vertrouwen, waarvan de voor-de-oorlogsche sa menleving was doordrongen, ten eenen male is ver dwenen. Het dunkt ons de moeite waard, aan deze kwestie enkele woorden te wijden, waarbij we in de eerste niaats in korte trekken willen weergeven, wat met ..vertrouwen" in de wereld is te bereiken, dat we het er inderdaad moeilijk meer buiten kunnen stel len. terwijl we anderzijds willen trachten na te ga$n. waardoor het zoo plotseling is verdwenen. 1 Crediet en vertrouwen ziin één. We hadden boven dit artikeltje ook kunnen schrij ven het woord „crediet". want het is meer in 't bij zonder het vertrouwen, dat zich uit in het verlee nen van crediet. waarop we het oog hebben. Onze maatschappij nu. met ziin ontzettend ge compliceerd productie- en distributie-apparaat heeft het crediet even noodig als de mensch de lucht, als een visch het water. Zoozeer is dit het geval, dat men zich nauwelijks economische handelingen kan denken, waaraan het crediet niet te pas komt. Ben hoogontwikkelde samenleving zon- f der vertrouwen is ondenkbaar. In een maatschappij, die in 't geheel geen ver trouwen kent, waar dus in 't geheel geen crediet wordt verleend, zouden goederen worden geruild tegen goederen. Mechanisatie, industrialisatie, zou slechts in zeer beperkte mate mogeliik ziin. Im mers. ieder die de beschikking wil hebben over werktuigen, machinerieën en dergelijke zou die slechts kunnen verkrijgen door ze in te ruilen tegen door hem zelf voortgebrachte goederen en wel die goederen, die hij overhoudt, nadat hij in ziin levens onderhoud heeft voorzien. Aangenomen, dat het denkbaar is. dat iemand meer kan produceeren. dan hij voor zichzelf en ziin gezin noodig heeft, ligt het toch voor de hand, dat deze overschotten nooit zoodanige afmetingen zou den kunnen aannemen, dat daarmee kapitaalgoede ren, zooals de wereld die tegenwoordig kent in den vorm van reusachtige oceaanstoomers. kapitale pakhuizen, fabrieken van kolossale afmetingen, enz., enz., enz. zouden kunnen worden verkregen en be taald. Instellingen ten algemeenen nutte, zooals spoorwegen, wegen, waterleidingen, lichtlbedriiven, zonder crediet zouden ze ten eenen male ondenk baar ziin. En zoo moet men tot de conclusie komen, dat zonder crediet onze tegenwoordige maatsclhappil onbestaanbaar zou ziin. Indien morgen het crediet volkomen zou ziin ver dwenen, was daarmee het lot der mensch en beze geld: de groote meerderheid zou gedoemd ziin ten ondergang. Vertrouwen ontbreekt nooit. Zonder vertrouwen zou het enorme raderwerk van ons economisch leven plotseling stil staan. Wat zou er moeten gebeuren, wanneer de arbeider niet meer geloofde aan 't. eind der week ziin loon te ont vangen. wanneer de winkelier geen bankbiljetten meer zou willen aannemen, wanneer de spaarder het door hem overgehoudene niet meer in geld zou durven om te zetten en het aan niemand meer zou durven uitleenen? Men behoeft zich echter niet ongerust te maken, dat de wereld zal ondergaan door een totaal gemis aan vertrouwen. Want evenals alle begrippen, ls ook vertrouwen een betrekkelijk iets. Volkomen is het nooit en volkomen ontbreken doet het ook nim mer. Wel kan de mensch soms veel minder geneigd ziin aan anderen vertrouwen te geven. Is dit het .geval, dan kan men spreken van een vertrouwens crisis, waarbij men in 't, oog dient te houden, dat deze vermoedelijk nimmer algemeen zal ziin. Im mers het vertrouwen verleenen biedt zekere voor deden. die men meestal niet geniet, wanneer men datgene, wat men aan iemand anders ter beschik king kan stellen, zelf behoudt. Bii geld noemt men dit voordeel in den regel rente of dividend, bii ar beid is het liet loon. bii het leveren van goederen op crediet zou men er een deel van de winst voor mo gen rekenen. Men kan er zeker van ziin. dat er al tijd menschen te vinden ziin. die vertrouwen willen schenken en ook. dat er altijd anderen ziin. wien ze dit nog ten volle waardig keuren. Een totaal gemis aan vertrouwen is er dus nooit. 1 Gezien de betrekkelijkheid van het begrip vertrou wen. kan het er dus in het eene land heel andere uitzien dan in het andere, kan de eene mensch of de eene maatschappij crediet'hebben te kust. en te keur. terwijl het voor een andere volkomen afge sneden is. Ja. men mag men eenige goede grond zeggen, dat hoe meer landen, zaken of personen als niet-credietwaardig worden beschouwd, hoe gemak kelijker de anderen het zullen kriigen. Bezitters leenen slechts als zii de terua- ontvanqst van hun qelden waarschijnlijk achten. De reden, waarom vertrouwen niet wordt verleend, ligt voor de hand. Degene, die iets aan een ander ter beschikking stelt, wil voor alles de zekerheid hebben, dat hii het in vollen omvang terug ontvanet Immers, iemand vertrouwen komt in onze economi sche samenleving feitelijk neer op iemand iets lee nen. Wanneer ergens een vertrouwenscrisis uitbreekt, is deze gegrond op het feit, dat de bezitters niet meer de zekerheid meenen te hebben, hun geld of hun goederen terug te zullen krijgen. Dat zich bij personen of zaken omstandigheden kunnen voordoen, die dit waarschijnlijk maken is te over bekend. Ook insolvabiliteit van staten is niet iets van de laatste dagen, al kan men wel zeggen, dat er vermoedelijk nooit een tijd is geweest, waarin het wantrouwen te gen verschillende regeeringen tegelijkertijd een om vang heeft aangenomen als tegenwoordig. Hoewel er dus altijd credietgevers en credietnemers zullen zijn, hoewel er dus altijd vertrouwen zal zijn, is het voor de welvaart van een bepaalde gemeen schap, van een bepaald land dus bijvoorbeeld, lang niet onverschillig wie het is of wie het zijn, die in de eerste plaats het vertrouwen worden waardig ge keurd. Voortbrenging zonder crediet is vrijwel ondenkbaar. Immers ook de welvaart is iets betrekkelijks. Ze kan groot er zijn of kleiner, een zekere mate er van is er altijd. Ze is dus steeds in verandering en dio verandering is afhankelijk van verschillende facto ren. Van groot gewicht daarbij is natuurlijk de ge makkelijkheid, waarmee de industrie de beschikking kan krijgen over credièt. Dat ze dit noodig heeft, we ten, we al reeds. Zonder crediet zou ze er niet kun nen zijn. Vindt ze het echter uiterst moeilijk, dan zal ze met groote bezwaren te kampen hebben en dat een meerder of minder groote productie direct, met. den algemeenen welstand in verband staat, ligt voor de hand. Geld met korten opzeggingstermijn ls voor de industrie onbruikbaar. In één zeer bijzonder opzicht kan echter in onzen tijd worden gesproken als van een periode, waarin groot gebrek aan vertrouwen heerscht. We doelen daarbij op de gewoonte, die voor den oorlog in veel geringere mate bestond en waarbij geld op korten termijn wordt uitgeleend. De bedoeling daarbij ligt al weer voor de hand: bij het minste argwaan kan men onmiddellijk zijn eigendom opvragen. Aange zien echter het economisch leven aan onmiddellijk opeischbare bedragen betrekkelijk weinig heeft, aan gezien ze nergens in vaste goederen kunnen worden omgezet, zou men mogen zeggen dat dit bedrag, al thans ten deele voor de productie niet nuttig kan worden aangewend. En dit zij terloops gezegd het feit, dat het goud steeds over de aarde kan blij ven rondwandelen, vindt niet in de laatste plaats zijn verklaring in deze direct opeischbare gelden. De tegenwoordige moeilijkheden zijn niet alleen aan een vertrouwenscrisis te wij ten. Nu blijft het intusschen een open vraag of de crisis, die we thans doormaken, uitsluitend zooals sommigen wel eens doen een vertrouwenscrisis mag worden genoemd. Ons inziens is dit stellig niet het geval. Wel is de gemakkelijkheid, waarmee handel en industrie zich van kapitaal kunnen voorzien, een ding van gewicht en zeker niet zonder invloed op de welvaart in het algemeen. Maar omgekeerd is een toenemend wantrouwen ten aanzien van handel en nijverheid toe te schrij ven aan moeilijkheden, die deze bronnen van wel vaart elders ondervinden. Zoo bijvoorbeeld aan het verloren eaan van afzetgebieden door verlies van koloniën, door beschermende maatregelen in andere landen, door nieuwe uitvindingen en andere meer. Zoodat men tot de slotsom zou komen, dat we weliswaar te doen hebben met een vertrouwenscri sis, maar dat de oplossing niet alleen ligt bij het vertrouwen zelf. Wisselwerking dus weer, als overal. Betrekkelijkheid ook hier. Afzonderlijk Wetsontwerp ingediend. NIEUWE RAMP OP LUZON. Vijftig inlanders levend begraven. Reuter seint uit Manilla: Blijkens de berichten, die thans geleidelijk worden ontvangen uit het centrüm cn het, noorden van het eiland Luzon, waar diluvi- aansche regens verleden week geweldige overstroo mingen hebben veroorzaakt, bedraagt het aantal doo- den tengevolge van deze rampen 180, dat der dak- loozen vele duizenden, is de oogst vernield en de ma- terieele schade zeer aanzienlijk. Dinsdag had in het noorden van Luzon een nieuwe ramp plaats: bij een aardverschuiving langs een rivier werden 50 inlanders levend begraven. Eerst na 24 uur graven vond men het eerste lijk. ONGELUK IN DE NIEUWE CENTRALE TE NIJMEGEN. Monteur gedood. Bij het montecren van machines in de nieuwe cen trale van de Provinciale Geldersche Electriciteits Mii te Nijmegen is een ongeluk met doodelijken afloop gebeurd. De 48-jarige monteur M. Niessing, gehuwd en vader van vier kinderen, verrichtte werkzaamhe den od een steiger. Plotseling brak een balk met het gevolg, dat Niessing van een hoogte van tien meter naar beneden viel. Zwaar gewond en met inwendige kneuzingen bleef hii liggen. Hii is naar 't Canisius- ziekenhuis gebracht, waar hij aan de gevolgen is overleden. Het veel bestreden wetsontwerp tot verlaging van de openbare uitgaven dat indirect geleid heeft tot de val van het vorige Kabinet-CoÜjn, behelsde oorspron kelijk ook een aantal voorstellen tot vermindering van de kosten van het onderwijs. Bij het mondeling overleg tusschen de Commissie van Voorbereiding en de Regeering werd, in verband met de ingrijpende wijzigingen, welke in de aanvankelijke voorstellen waren aangebracht, de wensch geuit deze voorstel len uit het ontwerp van wet te lichten en in een af zonderlijk wetsontwerp aanhangig te maken. De re geering heeft aan dezen wensch gevolg gegeven en bij Nota van Wijzigingen de voorstellen teruggeno men. De voorstellen in het thans afzonderlijk inge diende wetsontwerp zijn vrijwel gelijkluidend aan die, welke waren vervat in het gewijzigd ontwerp van wet ter verlaging van de openbare uitgaven. Verandering van 5-jarige H.B.S. in 3-ja- rige. De belangrijkste toevoeging bestaat in het voorstel tot verandering van een aantal vijf-jarige Hoogere Burgerscholen in drie-jarige. Het ligt in de bedoeling de Rijks hoogere burger scholen met vijf-jarigen cursus te veranderen in hoo gere burgerscholen met drie-jarigen cursus, voor zoo veel er voor de leerlingen, welke de school met drie jarigen cursus hebben gevolgd, voldoende gelegen heid bestaat om het onderwijs in de hoogste twee klassen van een andere openbare hoogere burger school met vijf-jarigen cursus bij te wonen en voor zooveel daardoor algeheele opheffing van Rijks hoo gere burgerscholen zal kunnen worden voorkomen. De reeeering vertrouwt, dat ook de gemeenten een overeenkomstigen maatregel zullen treffen, terwijl eveneens een beroep wordt gedaan op de besturen van bijzondere scholen, teneinde zooveel mogelijk door samenvoeging een rationeele besparing te ver krijgen. Het U.L.O.-onderwijs. Bij de bezuinigingsmaatregelen op het U.L.O.-on derwijs gaat de regeering van het standpunt uit, dat de eerste klasse veelal worden gebruikt door leerlin gen, die niet van plan zijn de school te doorloopen. De eerste klas van de U.L.O. wordt dan gebruikt om het verplichte zevende leerjaar door te maken. Verreweg de meeste van deze leerlingen zouden in scholen voor gewoon lager onderwijs plaats kunnen vinden. Een driearige u.l.o.-school van 24 leerlingen in 'n gemeente met minder dan 25.000 inwoners voldoet reeds aan de wet. indien in de eerste klasse 12 leerling-en ziin geplaatst en slechts 6 in de tweede en 6 in de derde klasse. Op een school van 60 leer lingen in een gemeente van ten minste 100.000 in woners kan met een indeeling van 30, 15 en 15 wor den volstaan. Dit weinig rationeele verloon wordt veroorzaakt door het voorschrift, dat het .gezamen lijk getal leerlingen van het tweede.en derde leer jaar niet minder mag ziin dan de helft., en het getal leerlingen van het derde leerjaar niet minder dan het vierde gedeelte van de in artikel 57 genoemde minima. Nog veel onlogischer is de bepaling, dat sdholen. die een totaal aantal leerlingen hebben, dat boven het wettelijk vereischte minimum uitgaat, in het tweede en derde leeriaar te zamen niet. meer leer lingen behoeven te hebben dan de helft, van het minimum, en in het derde leeriaar niet meer dan een vierde gedeelte van dat minimum. Concentratie van bijzonder laaer onder wijs. Ook thans worden de bepalingen tot stimuleering van de concentratie van bijzonder onderwijs uit voerig verdedigd. Een toevoeging daaraan is een aantal opmerkingen over de positie van het open baar onderwijs in de laatste iaren. Het getal openbare scholen, dat van 19261931 per jaar is opgeheven, schommelt tusschen 70 en 92. Reeds in 1932 was het aantal belangrijk grooter; dit aantal was niet veel kleiner dan dat in 1933. toen in het najaar de circulaire van Juli haar in vloed begon tc laten gelden. Die invloed was het sterkst in 1934. waarin er 150 a 170 meer zijn op geheven. clan volgens de beide vorige iaren nor maal zou zijn geweest. Let men op de stijging sinds 1931 en den terugval in 1935 vermindering slechts 26 clan blijkt, dat de buitengewone maatregelen in 1934 in hoofdzaak als een versnelling van het normale tempo moeten worden beschouwd. Uit deze gegevens b'.iikt mede. welke invloed ou den gang van zaken geoefend is door de bekende circu laire. die op 20 Juli 1933 door den toerimaligen mi nister van onderwijs, kunsten en wetenschappen tot de burgemeesters is gericht. Deze circulaire ls ove rigens thans vriiwel geheel uitgewerkt Een gevaar voor den bijenstand. De bijenwolf, de zoo gevreesde vijand der imkers, is thans weer op vele plaatsen in ons land waargeno men. Het insect kwam oorspronkelijk alleen in Duitsdh- land voor, doch eenigen tijd geleden trof men het eveneens in de sintelhoopen van de mijnen in Lim burg aan, terwijl het nu ook, en veelvuldig, opgemerkt is op andere plaatsen van ons land, waar bijen wor den gehouden. Zoo b.v. in het Gooi en-op de Veluwe. Het kleine roofdier, een soort wesp, maakt zijn nest in de steile wanden van zandafgravingen, door hier in kleine gaatjes te maken van eenige centimeters diep. In de gaatjes worden de eitjes gelegd en nu gaat de bijenwolf op roof uit. Hij vangt de bijen, die bezig zijn op de bloemen haar honing te verzamelen, maakt ze weerloos, sleept ze mee en legt in ieder gaatje naast de eitjes vier van deze gevangen hiien neer als voedsel. Hij doodt de bijen niet, daar ze anders als voedsel voor de larven zouden bederven. Op deze wijze weet de bijenwolf honderden bijen per dag te vangen, zoo dat een bijenstand door §en troep van deze roovers binnen enkele dagen geheel kan zijn uitgemoord. De eenige manier om hieraan een einde te ma ken is, de nesten van de bijenwolven op te zoeken cn deze tegen den tijd, dat de eitjes zullen uitkomen, te vernietigen, door de steile wanden, waarin de nesten voorkomen, af te graven. Dit zal natuurlijk vele malen achtereen moeten gebeuren, om steeds weer nieuwe larven te vernietigen. In de eerste plaats is het noodig de nesten van de bijenwolven op te sporen, om te weten op welke tijden en waar, nieuwe vertegenwoordigers van dit gevaar lijke geslacht te voorschijn kunnen komen. Door verschillende afdeelingen van de Vereenï- tot Bevordering van dc Bijenteelt in Nederland wor den daarom ook geregeld excursies gehouden om de imkers het zoo schadelijke insect en de broedplaatsen te leeren kennen, teneinde mede te werken tot ver delging van dezen voor den biienstand zoo uitermate schadelijken roover. Van een liefhebbenden chauffeur, die onder aan een dijk terecht kwam. Een Monstersche chauffeur, gehuwd en vader, had liefdesbetrekkingen aangeknoopt met een nog jeug dige schoone van den Maasdijk, in de gemeente Naaldwijk. Van zijn amoureuze slippertjes had vrouwlief echter lucht gekregen. Haar vrouwelijke scherpzinnig heid had uitgevischt, dat haar echtgenoot een auto tochtje zou gaan maken met zijn tweede geliefde. Zooals nood, maakt ook liefde vindingrijk, want de minnenkoozende echtgenoot bezat geen auto, maar toog naar een garagehouder in Monster, waar hij een akelig verhaal deed over een zieke en een zieken huis, waarop do garagehouder een auto afstond. De minnaar-echtgenoot reed naar den Maasdijk, waar hij in de buurt van het huis van zijn geliefde een tijdje heen en weer reed. Meisjes laten nu eenmaal altijd wachten. Toen de chauffeur dan een tijdje heen en weer gereden had, ontwaarde hij tot zijn grooten schrik plotseling zijn echtgenoote, die in de buurt van dc woning van het meisje had post gevat. De echtgenoot schrok op het zien van zijn echtge noote zoodanig, dat hij hevig op de rem van de auto trapte; zóó hevig, dat het voertuig slipte, en met een stevig vaartje den dijk afreed, daarbij driemaal over den kop sloeg, en in een aardappelveldje bleef liggen. Deze eerste gevolgen van de ontdekking van zijn uitspatting liepen nogal goed af; op handen en voe ten kwam de chauffeur uit de auto kruipen, waar zijn vrouw hem in „ontvangst" nam, en van welk feit de bedrogen Maasdijksche kennis kreeg. De auto is later door een kraanwagen wegge- sleept(Av.post). LONDEN. De Engelschcn hebben van oudsher de kunst ver staan. om od beslissende oocrenblikkcn voor het bezetten van de gewichtigste Dosten die mannen uit te kiezen, die daarvoor het geschiktste waren. De benoeming van Markies van Linlithgow tot onder koning van Indië vormt geen uitzondering od dezen regel. Hierdoor tocht wordt tot 't bekleedcn van den hoogstcn nost. dien het Engelsche Wereldrijk te vergeven heeft, een man geroeoen. die niet alleen door ziin afstamming van oud Schotsch adellijk geslacht, doch ook door ziin svstematische scholing en voorbereiding de rechte man is. om een zoo zware taak od ziin schouders te nemen. Als vriend van den Engelschen nremier Baldwin en als ver trouwensman van den minister van Buitenlandsche Zaken. Sir Samuel Hoare. beschikt de nieuwe on- 'derkoning tevens over de noodige Dersoonliike rela ties. De aanvaarding van ziin hooee ambt. beteekent de aanvang van een nieuw tijdperk voor de betrek kingen tusschen Indië en Engeland. Lord Linlith- gow is de eerste onderkoning van den eindelijk tot eendheid gebrachten bondsstaat Indië. Hij heeft de groote hervorming in het bestuur van Indië weten door te voeren, welke eerst enkele dagen geleden door het Hoogerhuis werd aangenomen. Zestien iaar heeft het geduurd, voordat deze her vorming tot. stand kwam. zooals zii thans staat te worden ingevoerd. Na de beloften uit het iaar 1919 duurde het nog adht iaar, voordat de commissie- LORD LINLITHGOW. Simon een reis ondernam naar Indië. om ter Dlaat- se haar licht od te steken. In 1930 volgde de groote ronde-tafel-conferentie te Londen. waaroD de ver tegenwoordigers van Indië. de Indische Staten, het Indische volk en van alle Britsche nartiien beraad slaagden over de toekomst van het Indische Riik. Hoe zal de houding der Indische vorsten ziin? Onder het bewind van Lord Willingdon werden reeds nogingen in het werk gesteld om de lasten te verminderen, die od de gebieden rustten, welke den akkerbouw beoefenden. De nieuwe onderkoning kan dit werk. waarbij hii vaak als adviseur ootrad. met kennis van zaken voortzetten. Doch ook de Dar- 'ementaire Droblemen van de samenstelling van de Indische grondwet ziin hem niet onbekend gebleven De redevoeringen, welke Lord Linlithgow over de Indische aangelegenheid in het Hoogerhuis heeft toen hooren. kunnen gerekend worden tot de dui- lelijkste en zakeliikste. welke de laatste iaren on ■lit Dunt in het Engelsche parlement ziin gehouden. Ziin naam is even nauw verbonden aan het tot stand komen van de nieuwe wet. als die van Sir Hoare. De Indische vorsten, die zich zoo lang heb ben verzet tegen een Al-Indië. hebben te zamen mer hem aan de Ronde Tafel gezeten. De nieuwe onder koning is een oude bekende voor hen. Zii weten, wat zii van hem kunnen verwachten, weten echter ook. wat. zii niét van hem kunnen verwachten. Want daaraan kan ook na de hervorming van de grondwet geen twijfel bestaan. De Bondsstaat Indie is in het leven geroepen tegen de oppositie van de uiterste rechterzijde. Maar een Dominion is Indië, trots alles, niet. De weg van een schaduw-parlemen- tarisme naar een écht, zooals de Indiërs dit nastre ven, is nog lang. De bevoegdheden, waarover de on derkoning beschikt in geval van nood, zijn zoo groot, dat hij aan de hand daarvan op beslissende oogen- blikken eiken Indischeri tegenstand tegen centrale Engelsche besluiten den kop kan indrukken. In den gewonen gang van zaken is hij ontheven van dc onmiddellijke verantwoordelijkheid door de inschake ling van een half-parlcmentair kabinet. Doch in ge val van oorlog, op het punt van vraagstukken betref fende financieele aangelegenheden en credietwaar- digheid der Bondsstaten, in alle kwesties die verband houden met den binnenlandschen vrede en politieke rust, staat hij onwrikbaar achter de nieuwe grond wet. Hij heeft de volledige beschikking over de troe pen cn de politiemacht, die hij kan doen ingrijpen als hem dit wenschelijk voorkomt. Aan hem staat fle beslissing over het tempo, waarin zich de ontwik keling voltrekt; hij kan dit tempo versnellen, doch hij kan het eveneens vertragen. De komende jaren zullen het antwoord moeten brengen op dc vraag, in hoeverre de nieuwe onder koning tegen de ingewikkelde en moeilijke verhou dingen opgewassen zal blijken. Het conflict tusschen Italië en Abessynië is daarbij een factor van belang. De volken van Afrika en Azië volgen in de grootste spanning het politieke duel, dat aan den gang is tusschen de wereldmacht Engeland en den Duce, om het land van den Negus. Daarbij voegen zich nog de schaduwen van den gespannen toestand in hot Verre Oosten, alsmede die van de wereldcrisis en van het Bolsjewisme. Niet zonder reden heeft Stan ley Baldwin 1 jaar geleden zijn conservatieven kie zers voorgehouden: „Gij hebt thans de gunstige ge legenheid, Indië voor immer binnen het Rijk te be houden; grijpt gij deze gelegenheid echter niet aan, dan zal Indië onherroepelijk voor ons verloren gaan, voordat wij nog twee geslachten verder zijn." De vraag blijft: zal Indië, zullen de Indische vor sten en partijen erkentelijk zijn voor de gedeeltelijke inbinding van het Engelsche bestuur, zullen zij dc gedeeltelijke bevrediging van hun wenschen beloo- nen door verder hun medewerking te verleenen? Of zullen zij opnieuw hun toevlucht nemen tot sabo tage? Met deze onbeantwoorde vraag onderneemt dc nieuwe onderkoning de reis naar het. rijk met 340 millioen inwoners, die in Indië de aanvaarding van zijn waardigheid afwachten.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1935 | | pagina 11