De groote familie.
VARIA
Kabouter «Avonturen. Stan en Pol b|j de kinderen.
Bijvoegsel der Schager Courant van Zaterdag 7 September 1935. No. 9802.
ZATERDAGAVONDSCHETS
Vrij naar het Engelsch bewerkt,
door SIROLF.
(Nadruk' verboden
alle rechten voorbehouden).
INDERDAAD, de gasten van
het kleine Badhotel in de
even kleine, doch genoege-
lijke badplaats, vormden als het
ware één groote familie. Daar had
je de manke meneer Stuurs, die
altijd met een of twee zwarte stok
ken liep, met gummi-doppen, te
gen het uitglijden. Iedereen mocht
meneer Stuurs en iedereen had
echt met hem te doen. Zoo'n flinke
rnan, in de kracht van zijn leven,
die door een motorfiets was aan
gereden en nu voor de rest van
zijn leven kreupel was.
Een poosje daarna was mevrouw
Brandes aangekomen. Een nogal
loome, jonge vrouw, begin dertig,
die zich niet druk maakte, en den
meesten tijd maar wat in de hall
zat te haken. Men zei, dat ze we
duwe was en dat aan het eind van
de, maand haar zoontje, dat op
kostschool was, zich bij haar zou
voegen. Overigens was ze wel
vriendelijk en de andere gasten
mochten haar wel. Al werd er af en
toe wel wat gefluisterd, dat ze wel
wat al te vriendelijk glimlachte
tegen meneer Stuurs. Toen ze in 't
badhotel was aangekomen, was
meneer Stuurs net voor een dagje
weg geweest. Wat wel meer ge
beurde, want hij moest af en toe
naar de stad, om zijn dokter te be
zoeken, zei hij. Maar den volgen
den dag had mevrouw Brandes
dadelijk met meneer Stuurs kennis
gemaakt. En als ze niet in de hall
zat te haken, kon men er zeker
van zijn, dat ze ergens met meneer
Stuurs zat te babbelen.
Nog een paar dagen later kwam
ér 'n meneer met een alledaagsch
gezicht tegen lunchtijd het Bad
hotel binnenvallen. Tijdens den
maaltijd zat hij aan een apart ta
feltje en hij scheen wel den heelen
tijd in zijn krant te lezen. Doch
een opmerkzaam toeschouwer zou
hebben kunnen zien, hoe de man
met het alledaagsche gezicht
Mr. Fisher heette hij nauwlet
tend alles opnam wat de léden van
de „groote familie" zeiden en de
den. Geen enkele beweging ontging
hem. Natuurlijk moest hij zoo ook
wel de glimlachjes zien, die er
tusschen de sympathieke meneer
Stuurs en mevrouw Brandes gewis
seld werden en die. getuigden van
een ontluikende, late romantiek.
Maar het is zeer de vraag, of zoo'n
nuchteren Mr. Fisher kon inte
resseeren.
Dien morgen had er een sensatio-
neele geschiedenis in de krant ge
staan. Dieven hadden op klaarlich
ten dag op een landgoed in de om
geving ingebroken, toen er op het
landgoed zelf een tenniswedstrijd
plaats vond. Voor een groot be
drag aan juweelen was er gesto
len, en het merkwaardige was, dat
er van de dieven geen spoor was.
Dit was zeker al de vierde van een
heele reeks soortgelijke diefstallen
binnen korten tijd gepleegd. Best
mogelijk dat die meneer met dat
alledaagsche gezicht, die Mr.
Fisher, van die geschiedenis meer
wist. Hij deed ten minste vrij ver
dacht. En hij keek vooral voort
durend naar een jong, zeer goed
gekleed heer, die vandaag meneer
Stuurs was komen opzoeken het
was een vriend van hem, en hij
was al meer in het badhotel op vi
site geweest en die mede met de
groote familie aan tafel zat. Best
mogelijk, dat die Mr. Fisher het
gemunt had op die fraaie juweelen
dasspeld, die de jonge vriend van
meneer Stuurs droeg.
Na de lunch ging de manke me
neer Stuurs met zijn vriend op het
terras zitten. Mr. Fisher ging in de
hall zitten lezen. Even later ging
de langzame, sloome mevrouw
Brandes de trap op, naar boven.
Meneer Fisher keek haar na. Bo
ven aangekomen, op de eerste ver
dieping, greep er plotseling een
groote verandering in de loome
houding van mevrouw Brandes
plaats. Ze smeet haar haakwerkje
in een hoek en snelde naar de
kamer van meneer Stuurs. Uit
haar handtaschje had ze een klei
ne, donkere revolver te voorschijn
gehaald. Aldus gewapend sloop ze
de kamer van den manken man
binnen. In koortsachtige haast be
gon ze zijn valiezen te doorzoeken.
Men kon zien, dat ze dat wel meer
had gedaan. Doch ze vond blijk
baar niet wat ze zocht. Geen kost
baarheden. Tn den boek van de
kamer stond een van de stokken
van den manken man. Ze nam
hem op om ermee onder bet bed
te tasten. Terwijl ze daarmee bezig
was, gleed de gummidop eraf. Tot
haar verbazing zag mevrouw Bran
des nu, dat er onder de gummidop
een metalen dop zat, die er blijk
baar afgeschroefd kon worden. Ze
wrikte en draaide en jawel,
de dop werd losgeschroefd... even
later rolden er in de hand van
mevrouw Brandes een aantal losse
diamanten en paarlen van groote
waarde. Geen twijfel mogelijk
De stok was hol en diende als be
waarplaats van gestolen juweelen,
de juweelen, waarvan dien morgen
de kranten vol hadden gestaan.
Mevrouw Brandes schudde de kost
bare inhoud van de stok weer in
zijn ouden toestand. Juist wilde ze
het vertrek haastig verlaten, toen
ze op den gang het stompen hoor
de van de zware stok van meneer
Stuurs Nog voordat ze haar re
volver had kunnen pakken, die ze
op tafel had neergelegd, was me
neer Stuurs de kamer binnenge
komen. In één oogopslag had hij
de situatie overzien. Hij was plot
seling niet mank meer en met een
vliegensvlug gebaar had hij een
revolver getrokken en op mevrouw
Brandes gericht. Hij gaf haar nu
geen sympathieke glimlachjes
meer en er was niets van roman
tiek in zijn stem, toen hij haar
toebeet: Zoo, je bent geknipt, zus
je, ik heb jou al lang in de gaten
gehad. In mijn kamer komen
snuffelen, hè? Laat dat, hou je
handen in de hoogte! Zoo, laat
eens kijken, wat je daar in je
hand hebt, in een zakdoek van mij
nog wel Zeker een souvenir-
tje, hè? Wel vervloekt nog toe,
mijn juweelen Gemeene onder-
kruipster, jij wou me bestelen,
wat? Wat let me, of ik schiet je
neer als een hond, ik
Verder kwam de sympathieke
meneer Stuurs niet. Want in zijn
opwinding, en met zijn rug naar de
deur staande, had hij niet gemerkt,
dat die voorzichtig op een kier
was opengeduwd door den man
met het alledaagsche gezicht, die
verdachte meneer Fisher. Deze
greep hem plotseling van achte
ren bij de keel, en wel zoo forsch,
dat meneer Stuurs zijn revolver
'iet vallen. Mevrouw Brandes
raapte hem bliksemsnel op en
richtte het wapen op meneer
Stuurs en zei:
Doe hem de armbandjes maar
aan, mr. Fisher, we hebben de be
wijzen in handen. Het is Simon
Jefferson, de bekende juweelen-
dief. De buit van den inbraak van
gisteren zat in zijn stok. Hier!
De sympathieke meneer Stuurs
barstte uit in een serie verwen-
schingen, die moeilijk zijn weer te
geven. Doch de stalen armbandjes
zaten hermetisch gesloten om zijn
polsen. En even later verliet de
sympathieke meneer Stuurs, alias
Simon Jefferson, aan de band van
de alledaagsche meneer Fisher, en
gevolgd door de nu niet loome
mevrouw Brandes, alias Miss Per-
kinson, Tnspectrice van Scotland
Yard, het Badhotel en daarmee de
groote familie.
DE MAAN, DE VERWEKSTER
DER GETIJDEN.
Na de zon lijkt de maan den
aardbewoner het grootste en tevens
het belangrijkste hemellichaam,
omdat ze ons des nachts van licht
Voorziet Groot lijkt ze echter
slechts omdat ze dicht bij ons
staat dit „dicht" dan gerekend
in verhouding tot de afstanden m
het heelal want in werkelijkheid
is ze een der kleinste hemellicha
men, slechts een satelliet van onze
„kleine aarde".
Door haar korten afstand van on"
ze planeet weten we van baar meer
dan van eenig ander hemellichaam
Reeds met een telescoop kunnen
we haar bergen en dalen, zeeën en
kraters duidelijk waarnemen. De
..zeeën" zijn de donkere vlekken,
die men met het bloote oog kan
zien, en hun naam hebben ze
van vroegere onderzoekers gekre
gen, die hen voor echte zeeën hiel
den. Latere waarnemingen hebben
echter aangetoond, dat de maan
geen atmosfeer heeft, zoodat de
zeeën onmogelijk water kunnen be
vatten.
Door het ontbreken vai^ een
dampkring kunnen we met vrij
groote zekerheid aannemen, dat er
geen dierlijk leven op de maan
bestaat, daar dit geen lucht zou
hebben om in te ademen en dus
ook niets om te eten of te drinken.
Maar zelfs al zou het toch moge
lijk zijn, dan zou het er volgens
onze aardsche begrippen allesbe
halve plezierig zijn, want de
„maan"-dag bestaat uit twee we
ken. van gloeiende zonneschijn,
waarin de temperatuur door het
ontbreken van een dampkring tot
ongekende hoogten stijgt, en twee
weken- van ijskoude duisternis,
waarin de temperatuur weer snel
tot ver onder nul daalt.
Als we de maan door een kijker
waarnemen worden we onmiddel
lijk getroffen door het groote aan
tal kraters wel dertigduizend
heeft men er geteld en door de
„walvlakten". Deze laatste zijn
groote, ronde vlakten van soms
wel tweehonderd K.M. middellijn,
omgeven door een bergachtlgen
wal van eenige kilometers hoog.
Ook uitgestrekte bergketens treft
men op de maan aan; uit de leng
te der schaduwen heeft men afge
leid, dat deze bergen soms wel
zes- tot achtduizend meter hoog
zijn.
Heel merkwaardige maanforma-
tios, die men tot nu toé niet heeft
weten te verklaren, zijn de lichte
stralenbundels, die van sommige
kraters uitgaan en door bergen en
alles heenloopen. Sommige geleer
den zijn van meening, dat de aar
de en de maan vroeger één geheel
gevormd hebben en dat de maan
bij den aanvang van haar zelf
standig bestaan door hevige maan-
bevingen geteisterd is. Hierdoor zou
haar grillig gevormde oppervlakte
verklaard kunnen worden. Door de
aantrekkingskracht, die de aarde
op haar satelliet uitoefent, wordt
deze gedwongen haar baan om on
ze planeet te beschrijven. De aan
trekkingskracht, die de maan op
de aarde uitoefent is echter ook
van grooten invloed, want ze doet
eb en vloed ontstaan. Door den
stand, die de maan ten opzichte
van zon en aarde inneemt, ont
staan voor ons oog haar verschil
lende gestalten, zooals volle maan,
eerste kwartier, enz.
Omdat de maan een veel kleinere
massa heeft dan de aarde, Is de
werking van de zwaartekracht er
veel minder, nl. slechts 1/6 van de
aardsche. Wanneer ge dus op aar
de 1.50 hoog zoudt springen, kunt
ge op de maan een sprong van 9
meter halen!
Daar de maan evenals de
aarde zelf geen lichtgevend he
mellichaam is, kunnen we haar
slechts waarnemen als de zon
haar naar ons toegekeerde zijde
beschijnt. Wordt die zijde geheel
belicht, dan is het volle maan.
Wordt daarentegen de van ons af
gekeerde kant beschenen, dan is
het nieuwe maan. De diverse kwar
tieren zijn de tusschenstadia tus
schen deze vormen.
DE VIKINGS ALS INTERNATIO
NALE KOOPLIEDEN.
De Zweedsche Vikings waren
groote internationale kooplieden,
die een geregelde handelsrelatie,
handelswegen, handelsfactorijen
en diplomatieke betrekkingen over
geheel Europa op nahielden. Dat
is nu duizend a vijftienhonderd
jaar geleden. Te Visby, de hoofd
stad van het eiland Gothland, is
een buitengewoon belangwekkend
werk gepubliceerd door Nils Tid-
mark, die een uitgebreide studie
heeft gemaakt van het leven der
Vikings.
De belangrijkste centra voor den
internationalen handel in Zweden
waren in dien tijd, de stad Birka,
op het eiland Björkö in het Mala-
ren-meer bij Stockholm, en het éi-
land Gothland. De Koningen aer
Vikings en de stamhoofden trokken
langs de Russische rivieren op,
vestigden handelsstations en „pa
cificeerden" met de kracht hunner
wapenen, Gothland, in het bijzon
der de stad Visby, en Birka werden
krachtig versterkte centra van den
internationalen handel tusschen
bet nabije Oosten en West-Europa.
Ten einde den Zweedschen handel
met Rusland en de landen van de
Middellandsche Zee te verzekeren
heeft de Zweedsche Vikingkoning
Rurik, die beschouwd kan worden
als de stichter van het Russische
Riik. de Russische kust gekolo
niseerd en verschillende sleden in
het binnenland gesticht, zooals
Novgorod, Kiew en Smolensk. De
Zweedsche handel werd uitgebreid
tot het Bvzantijnsche Rijk en bet
Kalifaat van Bagdad. Tal van mun
ten, die afkomstig zijn van den be
roemden kalief Harun-al Rasjid uit
Arahië en van den Bvzanlijnscben
keizer zijn in den hodem van Goth
land gevonden. Eveneens heeft
men in Gothland gevonden, Oos-
tersch glaswerk en zilver, arm
banden en andere sieraden. De
Zweedsche Vikings hebben waar
schijnlijk bontwerk, honing en ook
manlijke en vrouwelijke slaven uit
gevoerd.
De vondsten, waarbij verscheidene
Angelsaksische muntstukken, roo-
nen aan, dat de Zweedsche handel
tn dien tijd zich ook in Westelijke
richting uitstrekte.
De bewoners van bet eiland
Gothland hebben ook deelgenomen
aan den bloeienden handel, sta
pelden rijkdommen op en het ei
land schijnt dan ook te zijn ge
weest een groote vrijhaven voor
hef transito-verkeer.
Oude documenten toonen aan, dat
de Vikings geregeld diplomatieke
missies zonden en handelsrelaties
onderhielden met de souvereincn
van Europa, de- landen van de
Middellandsche Zee en van den
Oriënt Krachtig versterkte poorten
werden op strategische punten op
gericht en de overblijfselen ervan
leggen nog getuigenis af van de
welvaart en de militaire macht
van de oude kooplieden.
WETENSWAARDIGHEDEN.
Is het U bekend:
dat er in Amerika elk jaar 20.000
nieuwe muziekstukken worden ge
schreven, doch dat slechts 200 het
tot eenig succes brengen?
31. Nu ga ik weg. zei Stan, misschien kom ik wel
weer eens terug, gaan ïullie nu maar zoet slapen.
Tusschen de gordijnen zagen ze hem eventies staan.
Langs een manestraal klom hii weer omhoog en de
gordijnen vielen weer dicht.
32. „Dat heb fe neties opgeknapt, zei de Maan. toen
Stan weer terug was. „Juf is anders zoo kwaad niet
hoor, en de kinderen ziin erg onvoorzichtig. Stan
keek naar beneden, en zag hoe Juf met een glim
lach op haar gezicht twee borst plaatjes in den zak
van de gestopte jurk deed.
33. Thans ging het weer verder. Ze zagen nu een
heele groote kamer, waarvan de gordijnen wiid open
stonden. In het bed lag een jongen te slapen. Ziin
kleeren lagen niet netjes opgevouwen, neen hoor,
die waren zoo maar schandelijk overal neergesme
ten. Achter het bed. in elkaar gefrommeld, lag zijn
broek, nog wel een heel nieuwe.