G bestel ij k Leven Neem Centrale Verwarming de V ries Menschen en dieren door Astor. Fotogr. Atelier en Fofohandel Arpad Moidovan, N.Niedorp Zaterdag 28 September 1935. 78ste Jaargang. No. 9817 Postrekening No. 23330 SCHAGER C Int. Telef No. 20 Dit blad verschijnt dagelijks, behalve Vrijdags. Bij Inzending toi *s morgens 8 'uur, worden Advertentiën nog zooveel mogelijk In het eerstuitkoraend nummer geplaatst. Uitgave der N.V. vil. P. Trapman Co., Schagen. 20 PAGINA'S. Prijs per 3 ipaanden f1.80. Losse nummers 6 cent. ADVERTEN TIëN van 1 tot 5 regels 10.85, iedere regel meer 15 cent (bewljsni Inbegrepen. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend Motto: Toen ik de menschen leerde kennen, hen ik van de dieren gaan houden, RUIM veertig jaar is het geleden dat de woor den, welke ik hierboven als motto schreef, tot mij werden gesproken, door een toen on geveer zestigjai'igen Nrd.-Hollandschen hoer. Ik was nog jong en stond als idealist klaar om mijn werk in de maatschappij te beginnen. Ik was niet alleen jong, maar ook volkomen onbekend met het werke lijke leven. Ik had geen kijk op menschelijke verhou dingen en ik verkeerde in de naïeve veronderstelling, dat, al mochten er enkele kwaadwilligen zijn, de groote meerderheid door een goeden geest was be zield. Kon liet' wel anders da ndat het gezegde van dien boer'mij pijnlijk trof? Nog maar kort geleden bezocht ik, terwijl mijn vrouw aan het winkelen was (iets waaraan ik, even als de meeste mannen, een gruwelijken hekel heb) het bioscooptheater Tuschinsky te Amsterdam. Daar ging de prachtige film Sequoia. En terwijl ik in volle bewondering daarnaar keek en er geheel in opging, kwam de herinnering aan dien boer en aan wat hij had gezegd, krachtig en onweerstaanbaar hij mij op. Het was me of ik telkens zijn min of meer sarcas tisch gezicht voor mij zag. Heel sterk was dit het ge val, toen ik op het witte doek een gevecht zag tus- schen een tijgerkat en een mensch en s mijn sym pathie uitging haar het dier en niet naar den mensch! Laat ik even den hoofdinhoud van de film Sequoia weergeven. (Als Schagen misschien in de naaste toe komst het voorrecht zal hebben dezen film in haar bioscoop te zien draaien, raad ik iedereen aan daar heen te gaan en dan ben ik er zoo goed als zeker van dat het den meesten toeschouwers zal gaan als mij). Een vader met zijn volwassen dochter leeft voor na tuurstudie in het ongerepte schoone gebied van Se quoia, een deel van Californië. De dochter heeft groo te liefde voor de dieren en komt op een zekeren keer thuis met een jong hertje en een jong tijgerkatje, beide van hun moeder beroofd. Zij voedt deze dieren op en het gevolg is, dat er een innige vriendschap ontstaat tusschen deze twee van nature vijandige dieren. Wanneer zij groot zijn geworden, geeft het meisje hun de vrijheid. Hert en tijgerkat blijven ech ter aan elkaar gehecht, In de wildernis staan zij aan vele gevaren bloot, o.a. aan de listen van stroopers. En zoo gebeurt het, dat het hert bijna de prooi van den strooper wordt. Maar dan wordt de tijgerkat de redder, die zich woedend op den belager van het le ven van het hert werpt. Een aangrijpend tafreel speelt zich af en men voelt hoe bij de toeschouwers een sterk meeleven is. Een heer achter mij gezeten Koorde ik zeggen: de menschen kunnen van de die ren nog heel wat leeren. Natuurlijk is, wat ik schreef, slechts een zeer ge brekkige wedergave van het vele interessante wat de ze film te aanschouwen geeft. Het is mij ook niet te doen om een goed en zuiver verslag daarvan. Ik wil de alleen maar vertellen hoe ik er toe gekomen ben om over menschen en dieren te gaan schrijven en hoe bijna vergeten woorden, die ruim veertig jaar geleden tot mij werden" gesproken, plotseling weer bij mij opkwamen. Menschen en dieren! Och, wij zijn er zoo aan ge wend den mensch als een wezen te beschouwen, dat vèr boven het dier is verheven. Het is ook zoo stree- lend voor onze ijdelheid. Is het niet heerlijk te be- hooren tot die groep van levende wezens, die de kroon der schepping wordt genoemd? 4 s Maar in datzelfde bioscooptheater zag ik ook de filmjournaal en daar verscheen voor mij het gezicht van Mussolini en ik hoorde zijn stem. Hij richtte zich tot de soldaten, tot hen, die binnen korten tijd mis schien in Abessynië zullen vechten tegen het zwarte ras, omdat het woont op een bodem, waarin schatten verborgen liggen, welke de begeerte hebben opge wekt van de heerschers in Italië. Deze soldaten, door redevoeringen en door de pers opgehitst, zullen dan van de modernste moord- en verdelgingsmiddelen ge bruik maken om medemenschen te vernietigen. Voor welke vernietiging zij bewust en stelselmatig werden opgeleid, geoefend! Zoo iets doen dieren niet. Dat kunnen menschen al leen. Het dier bespringt zijn prooi omdat 't honger heeft en zich voeden wil. De mensch legt zich toe op de moordtechniek, schept zelfs een wetenschap, welke zich bezig houdt met de vraag op welke wijze men het meest succesvol kan dooden, niet omdat de hon ger daartoe dwingt, maar omdat hij tot eigen profijt anderen aan zich wil onderwerpen; omdat hij hun kert naar goud, naar macht en 5 hij deinst daarbij niet terug voor de gruwelijkste wreedheid. Het dier is niet wreed, of misschien moet ik een uitzondering maken voor de kat, die er behagen in schijnt te scheppen met de gevangen muis te spelen. Maar ik veronderstel toch, dat zoo'n kat dit niet doet met de gedachte, hoe fijn het is om dat muisje te plagen, te martelen. Als regel kunnen wij echter dit vaststellen, dat het ééne dier het andere doodt alleen maar om zich voedsel te verschaffen of zooals bij de j^cht op gevaarlijk wild om zich te verdedigen tegen het mensch-dier. Maar menschen kunnen wreed zijn, onbeschrijfe lijk wreed. Ik wil hierbij in t bijzonder wijzen op dierenmishandeling van de zijde der menschen. Daar zou ontzaglijk veel over te zeggen zijn. Men kan zich geen voorstelling vormen van het vreeselijke leed, dat menschen aan dieren aandoen. Ik weet wel dat men hiertegen zal-aanvoeren, dat het nu eenmaal noodzakelijk is, dat het eene dier van het andere leeft. Zoo is de natuur. Goed, doodt dan het dier en eet het op. Maar kwelt het weerlooze dier niet; martelt het niet dood. Dat is gemeen, dat is laag. Als kleine jongen al ik ben er nog dankbaar voor dat mijn ouders reeds vroeg liefde voor dieren in mij hebben opge wekt, zoodat ik b.v. nooit vogelnestjes heb uitge haald kon ik woedend worden van ergernis als ik zag hoe door ruwe kerels arme trekhonden wer den geranseld, getrapt of magere paardjes door zweepslagen gedwongen werden om zware woonwa gens door moeilijk berijdbare wegen te trekken. Maar, zoo ik zeide, ik wil niet schrijven over de verhouding,van menschen met dieren. De opzet van dit artikel is dieren en menschen met elkaar te vergelijken en dan denken wij daarbij in hoofdzaak niet aan dat wat menschen tegenover dieren, maar aan wat. zij tegenover elkaar zijn, d.w.z. soortgenooten tegenover soortgenooten. En dan willen Wij bovendien daarbij rekening houden met het feit, dat de menschen sinds onheugelijke tijden er zich op- laten voorstaan, dat zij redelijke, zedelijke, religieuse wezens zijn, dat zij een verheven moraal zeggen te belijden; een moraal, die niets minder dan univer- seele liefde voorschrijft. Welnu, het is bitter 't te moeten neerschrijven: er zijn geen dieren, die zich tegenover hun mede- dieren zoo gemeen gedragen als menschen tegenover hun medemenschen. Ik wees reeds op den oorlog, op die grenzelooze bespotting van de allereerste beginselen van humani teit en die toch nog maar steeds mogelijk blijkt te zijn en waartegen zelfs de kerken, die beweren men* schenliefde te prediken, niet durven op te komen. (Om alle misverstand te voorkomen, erken ik gaar ne, dat vele individueele kerklieden krachtens hun overtuiging felle oorlogsbestrijdsrs zijn. Maar welke kerk waagt het, als zoodanig, den oorlog te bestrij den en weigering van deelname daaraan te eischen van haar leden? Dit durft nóch de paus, nóch eenige synode!) En hoe wordt oorlog gevoerd? Wij kunnen deze vraag beantwoorden door eenvoudig te zeggen, steeds gemeener, steeds geraffineerder, steeds wree- der! Het lust mij niet hier verder op door te gaan! ik wensch op iets anders te wijzen. Niet onder dieren, maar slechts onder menschen komt voor het stelselmatig kwellen en pijnigen. Juist enkele uren geleden las ik een bericht in de Nieuwe Rotterdamsche Courant over den indertijd uit Zwit serland door Duitsche nationaal-socialisten ontvoer den journalist Jacob. Deze is nu vrijgelaten en in Parijs aangekomen. Tegenover de pers heeft de vrouw van Jacob namens hem zelf de volgende ver klaring afgelegd: „Ik werd niet zoo slecht behandeld als andere gevangenen. Gedurende de eerste zestien nachten ■BaHaeiEaHHiii Pe eenigste methode om 's winters een Zomersche sfeer in Uw huis te brengen is BUR. W T TECHN. BL ALKMAAR. Tel. 2197-3897 „Vraagt Kosteloos Advies en Offerte" IbS^llllS^lllllli&llllllS^lllliïiiVIllllS^UIIIliS^IIDIiSHIliiSi werd ik opgesloten in een helverlichte cel met mijn -handen voor mij gebonden. Twee cipiers, die op den drempel van de cel stonden, beletten mij om te slapen. Dit alles werd gedaan om mij te intimidee- ren en mijn geestkracht te breken. Deze marteling had echter geen succes. Mijn beproevingen kwamen ten, einde, zoodra de openbare meening der wereld druk begon uit te oefenen op de Duitsche regeering". Een leeuw, een tijger, een panter, een wolf be springt zijn slachtoffer, doodt het en vreet het op. Menschen van het jaar 1935 doen het anders. Niet lang geleden had in Berlijn een internationaal congres voor sttafrecht plaats. Daar voerde ook Goeb- bels het woord, die o.a. sprak over de concentratie kampen en deze oorden van sadistische pijniging opvoedingsinstituten noemde. Ik heb niet .gelezen dat ook maar één der buitenlandsche afge vaardigden daartegen protesteerde, al was 't maar alleen cloor het woord huichelaar uit te schreeuwen. Werden zij daarvan weerhouden door wat er in hun eigen land gebeurt? Dachten zij aan de wreed heid der celstraf? Zie, ik kan me voorstellen, dat men, burgerlijk- kapitalistisch denkend, van oordeel is dat bepaalde menschen uit de maatschappij moeten worden verwij derd. Maar moeten ze daarom in een steeiven hok worden opgesloten? Is dat het middel om. ze te ver beteren? Dan moet West-Europa een voorbeeld ne men aan Rusland, het door velen nog half-barbaarsch genoemde groote Europeesch-Aziatische rijk. Dr. Frenny de Graaff, een Hollandsche jonge vrouw, die de Russische taal grondig kent en thans in Mos kou leeft, hield voor korten tijd een radiorede, waar in zij de gevangenissen en de behandeling der gevan genen in Rusland uit eigen ervaring beschreef. Welk een verschil! Daar blijven de celdeuren ge opend; kunnen de gevangenen zich vrij bewegen; hebben werk in de open lucht, worden goed behan deld. opgevoed; krijgen zelfs verlof voor familiebe zoek. Wij behoeven waarlijk geen opvoedkundige werken te bestudeeren om te begrijpen, dat de thans bestaande Russische methode oneindig veel beter is dan die welke nog bijna, overal geldt. Daar Is de leelijke gedachte aan wraakneming overwonnen. (Om eenzijdige partijdigheid te voorkomen, voeg ik hieraan toe dat, helaas, in Rusland ook concentratie kampen bestaan en ik zie het is Dinsdag, 'terwijl ik dit schrijf met belangstelling de lezing tege moet, welke hierover door den ex-communist dr. W. van Ravenstein Vrijdagavond zal worden gehouden). Die wraakneming openbaart zich nog maar al te goed in onze celstraffen. Ik'breng alleen maar in herinnering, hoe onbarmhartig is opgetreden tegen de muiters van de Zeven Provinciën. Dat is wreed- En Nederlandsche rechters, ook de militaire rechters, zijn christenen. Zij kennen het evangelie; zij weten dat men zelfs zijn vijanden moet liefhebben!! Menschen en dieren! Ach, mijn oude boer, hoe kan ik begrijpen wat gij hebt gezegd! Hoe kan ik dat verstaan, óók als ik let op de listige, boosaardige manier, waarop in het gewone dagelijk- sche leven de menschen zich dikwijls tegenover el kaar gedragen? Hoe kan ik dat verstaan, wanneer ik opmerk, hoe wij leven in een wereld, waarin millioenen gedoemd worden tot ellende, terwijl daarnaast een tartende weelde bij enkelingen mogelijk is. Duizenden mannen weten niet, hoe zij voor vrouw en kinderen het hoog- noodige moeten bijeenbrengen, maar Sir Henry De- terding koopt voor zijn vrouw een diamant, die eeni ge millioenen kost. Dit alles klinkt heel pessimistisch, nietwaar? En ik vermoed dat menige lezer geneigd is om te vragen, worden deze dingen geschreven door dien zelfden Astor, die zoo vaak in zijn artikelen gewaagt van zijn geloof in den mensch? Welnu, ik erken eerlijk, dat ik wel eens pessimis tische uren doorleef, dat ik zelfs soms iets van' men- schenhaat in me voel opkomen. Maar gelukkig kom ik daar steeds weer overheen. Want als ik de menschen en hun gedragingen ga desla en rustig daarover nadenk, wijkt mijn pessi misme en herleeft mijn geloof in den mensch en daarmede mijn vertrouwen op de toekomst der menschheid. Dan sluit ik mijn oogen niet voor het wreede, het barbaarsche, maar dan zie ik daarnaast zoo veel an ders en zoo veel beters. Er is toch óók een krachtig besef van solidariteit bij duizenden onzer medemenschen. Heeft U niet, toen gij zooeven de verklaring laast van de vrouw van Jacob, het laatste zinnetje getroffen? „Mijn be proevingen kwamen teneinde, zoodra de openbare meening der wereld druk begon uit te oefenen op de Duitsche'regeering". Dat wil dan toch maar zeggen, dat talloos velen tegen het aan Jacob aangedane hef tig in verzet zijn gekomen, omdat hun menschelijk gevoel hen daartoe drong! Is er niet een groeiend verzet tegen militairisme en oorlog? Openbaart zich niet een steeds krachtiger verlan gen om te komen tot een nieuwe maatschappelijke ordening, omdat men gaat inzien, dat in de bestaande de menschen elkaar, dikwijls ongewild, zoo veel leed berokkenen? Men ka,n hiertegen aanvoeren, dat de oorlog niet temin blijft, dat de concurrentiekamp met onvermin derde heftigheid voortwoedt. Maar dan moet men daarnaast iets anders bedenken. Zij, die ten oorlog trekken doen dit, omdat zij door valsche leuzen wor den misleid omdat zij zich, te zwak gevoelen om in verzet te komen, omdat zij door een beroep op na- YUw FILMS vakkundig ontwikkelen, afdrukken en vergrooten. Ons speciaal werk is een waarborg voor de beste resultaten. Vlug en goedkoop. Verzending dagelijks. Alle merkartikelen, films, papieren, camera's enz., in voorraad. lerpijnen Wrijven, maar wrijven mei Kloosierbalsem zal U ervan genezen wam die spierpijnen verdwijnen direct metAKKERsKloosferbalsern omdat deze bijzondere balsem lol diep in de spierweefsels zijn oplossende, krachtig genezende werking voortzet.. GEBRUIKTE AUTOMOBIELEN verkoopen wij onder GARANTIE en op PROEF Garage C. NIEUWLAND, Bergen. tionale gevoelens in een soort van dilirium worden gebracht, waarbij eigen denken vervangen wordt door willooze overgave aan anderen, omdat schijn- roem en schijnglorie hun tegenlacht. Men vergete bovendien niet de waarachtige deer nis en het zuiver medegevoelen dat tot uiting komt in daden van echte solidariteit. Ja, ik zou de vraag willen stellen: zal in werke lijkheid het percentage der menschen dat bewust, willens en wetens anderen tot lijden doemt, niet kleiner wezen dan oppervlakkige waarneming ons doet vermoeden? En toch is er die namelooze wreedheid, dat gru welijke lijden door üienschen aan menschen aangedaan. Hoe dit te verklaren? Volgens mijn meening is dit in hoofdzaak te ver klaren uit het feit, dat de groote meerderheid niet nadenkt over het leven en dit slechts aanvaardt zóó als het is. Zij is van jongs af opgegroeid onder be- palade omstandigheden; gewend aan de schrilste te genstellingen, die daarom het geweten niet meer treffen; opgevoed in een moraal, welke zich heeft aangepast bij de heerschende verhoudingen. Daar om dringt het niet tot haar bewustzijn door, dat die verhoudingen slecht, dat het militairisme in zijn we zen onzedelijk, dat het strafstelsel onmenschelijk is. Daarom beseft zij niet het gruwelijke van den te genwoordig, hij de ontzaglijke ontwikkeling, zonder twijfel onnoodigen strijd om het bestaan. De meeste menschen zijn slecht, hard, wreed, veel meer uit onwetendheid en dus onbewust dan met volkomen bewustheid. Zij ziju zóó als ze zijn voor een goed deel, omdat zij meer kuddedier dan persoonlijkheid moeten wor den genoemd. Stelt U eens even voor, hoe ons oordeel zou moe ten zijn over onze medemenschen, dus óók over onszelf, wanneer wij zouden moeten aannemen, dat zij allen v r ij w i 1 1 i g, met het volle besef van wat zij doen, ten oorlog gingen. Dan zouden wij moeten zeggen dat zij duivels waren; monsters ver beneden de dieren staande. Welnu, ik weiger dit te gelooven, want ik weet, dat de schijn hier niet overeenkomt met het diepste wezen van den mensch. Daarom moet onze taak altijd weer zijn een beroep doen op het diepste menschwezen en op te wekken tot denken, tot een overwinning van den kudde geest. Hiervan zal het gevolg tevens moeten zijn een harts tochtelijk verlangen naar een inrichting van de men schelijke huishouding waarin de noodelooze ruw heid, hardheid, wreedheid, de menschelijke beneden- dierlijkheid niet meer kan bestaan of hoogstens kan voorkomen bij geestelijk-zieken, dié dan ook als zie ken en niet als misdadigers zullen worden be handeld. Hoe grenzenloos beschamend zou het zijn voor ons menschen, wanneer wij met volle bewustheid en niet uit sleur, niet uit droeve noodwendigheid, voort vloeiend uit de maatschappelijke verhoudingen, d.i. uit zuóht tot stoffelijke zelfhandhaving zoo oneindig veel smart en bitter lijden over elkaar brachten! Dan ware een zondvloed, maar dan zonder Noach, het eenig wenschelijke. Daarom prijs ik mijzelf gelukkig, dat ik in den mensch altijd weer het betere heb kunnen ontdek ken en met dr. Eugen Schmidt heb leeren zeggen: zelfs in de ziel der diepst gezonkenen sluimeren paradijzen. Daarop grondt zich mijn onwankelbaar vertrouwen op de toekomst van de menschheid. ASTOR. Correspondentie. Ik ontving de brieven van S. te L. W. en van C. te A'dam. Te gelegener tijd zullen deze worden be handeld. Ik dank beiden voor hunne opmerkingen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1935 | | pagina 1