ajaarsweelde
Huwelijkstrouw in beeld
Victorie?
Herfstfestijn in
Modeland
Zaterdag 26 October 1935.
SCHAGER COURANT.
Vierde blad. No. 9837
Den 8sten November a.s. zal het 50 jaar geleden,
zijn, dat J. Schenk en J. Schenk—Keuris, thans wo
nende te Groet, gem. Schoorl, in het huwelijksbootje
stapten. Schenk is hier in de omgeving en vooral in
de Zijpe geen onbekende. Jarenlang heeft hij in Bur-
gerbrug gewoond, waar hij een brandstoffenhandeï
dreef, en waar hij gedurende tal van jaren het kos
terschap van de N.H. kerk waarnam.
Schenk is 74 jaar en zijn vrouw 78. Onze gelukwen-t
schen bij de vele, die ze op dien dag ongetwijfeld
van vele zijden zullen ontvangen.
Nog gaat de opmarsch onvervaard zijn gang,
Adoea wist zijn helden ruim te eeren,
Bij 'n monument klonk r.eeds een zegezang,
Terwijl de vliegers hutten bombardeeren,
En, naar men zegt, met ongekend succes,
Een leemen hut schijnt niet bomvrij te wezen,
Dat was ook lang vóór deze oorlogs-les,
Krijgskundig en historisch reeds bewezen!
Nu speurt men vlijtig naar den vijand rond,
Waar zijn ze, die in deze hutten wonen?.
Dit is toch and'rervaderlandsche grond,
Men wil toch ook zijn heldenmoed graag toonen,
Zijn heldenmoed voor 't groote vaderland,
Dat wacht op roem, op eer en op victorie
Uit Afrika, waar in een grootsch verband,
Reeds alles voorbereid is op de glorie!
Het vaderland, dat wacht op 't bulletin:
„De vijand is beslissend thans verslagend
Om opgewonden als één groot gezin,
De zegekreet van stad tot stad te dragen!
Maar als die glorie nu eens nimmer komt,
Na duizenden verminkten, zieken, dooden,
Als 't krijgsrumoer in de woestijn verstomt,
En aan Uw linies tóch wordt halt geboden?
WAT DAN ITALIë? Wat zal de weerslag zijn
In Afrika en in Uw eigen landen,
Na al dit leed, die nuttelooze pijn,
Die kreet van rouw in alle, alle standen?
En kómt Uw glorie op den grooten dag,
Dat heel Uw volk zal juichen langs de straten,
Hoog zwaaiend met Uw vaderlandsche vlag
Voor 't groot succes van Leiders en soldaten,
WAT DAN ITALIë? Ontembaar toegerust,
Hebt ge misschien krijgskundig overwonnen,
Maar is dan g e e s t' 1 ij k niet de strijd begonnen,
Die door geen wapen ooit wordt uitgebluscht?
Zal zóó de trots van Uwe legervaan
Niet in zichzelf voor goed tenondergaan?!
October 1935. (Nadruk verboden). KROES.
LUCHTVAART.
Verlenging van de luchtlijn
Amsterdam—Batavia tot Manilla.
Onderhandelingen van de K. L. M. met de
Philippijnsche regeering.
Reuter meldde gisteravond uit Manilla:
De heer Nieuwenhuis, vertegenwoordiger van de
K.L.M. in Ned.-Indië is hier Donderdag aangekomen.
Naar hij verklaarde, zou hij van de regeering van
de Philippijnen toestemming zién te verkrijgen tot het
verlengen van de trans-Aziatische luchtlijn van zijn
maatschappij de luchtlijn AmsterdamBatavia
naar het oosten tot Manilla.
Op deze wijze zou een verbinding tot stand komen
tusschen den bestaanden luchtdienst Java-Europa en
de door de Pan American Airways ontworpen lucht
lijn over de Stille Zuidzee.
En dan is er Reynaert, de vos, die zich tot zijn
grooten spijt vermoedelijk in een ongekende popu
lariteit verheugt. De vossenbontmode begint zelfs
bedenkelijk te overdrijven. Vroeger was een vrouw
gelukkig en tevreden als zij één vos bezat, tegen
woordig trachten de couturiers ons bij te brengen
dat het er minstens twee moeten zijn. Sommige
avondtoiletten dragen drie en vier zilver- of blauw
vossen en een der grootste Parijsche couturiers heeft
een zijner mannequins naar Longchamp gestuurd in
een mantel, die uit twintig vossen bestond. Dat is
niet meer te overtreffen, maar daarmee heeft deze
vossenrage ook meteen haar hoogtepunt bereikt; het
kan niet anders of de aardigheid is er in het volgend
seizoen af.
Laat ons nooit uit het oog verliezen dat de acces
soires, de kleinigheden, die een aardige japon, een
sjieken mantel ontzaglijk veel goed, maar ook ont
zaglijk veel kwaad doen. Vooral dit jaar komt het
er op aan, want in langen tijd speelden de ceintuurs
niet een zoo groote rol. Sommige costuums zijn zon
der ceintuur eenvoudig niet af. Ik denk b.v. aan de
pijen, die de grillige mode voor eenige weken, of
maanden, wel amusant vindt en die zonder knoop-
snoer, zonder „cordelière", eenvoudig niet te dragen
zijn.
Op wollen voormiddag japonnen worden eenvoudi
ge lederen ceintuurs gedragen, vooral ceintuurs van
varkensleer, box-kalf, krokodil en antiloop. Maar
voor den namiddag heeft de fantasie vrij spel. Men
geeft ons keus uit satijnen en zijden linten, omzoomd
met goudlederen franje, uit dikke fluweelen koorden
en uit hooge stevige ceintuurs in twee kleuren, sterk
contrasteerende kleuren meestal: zwart en wit, rood
en blauw, groen en bruin. Hier gaat het er om goed
te kiezen. Van uw keuze hangt af of u het effect van
uw japon vernietigt of onderstreept.
Avondtoiletten, voor zoover ze het zonder ceintuur
niet stellen kunnen, vragen breede zijden sjerpen, die
op de heup losjes gestrikt worden of geborduurde en
met tallooze veelkleurige steenen gesierde ceintuurs,
die onmiddellijk aan het Oosten denken doen.
De handtasschen zijn niet meer rechthoekig, maar
vierkant, en de sluitingen van deze onmisbare gezel
len zijn óf onzichtbaar óf loopen juist heel erg in
het oog. In dat laatste geval zijn ze massief en van
glimmend metaal. De meeste moderne tasschen wor
den met een metalen kettinkje aan den arm gedra
gen. Voor den avond moet het taschje de karakteri
stieken vertoonen van den waaier, die opnieuw in
de mode schijnt te komen. Maar de gespen van de
schoenen richten zich naar de gesp van de ceintuur.
Ten slotte een enkel woord over de „make up", die
evenzeer als het toilet aan mode onderhevig is. Het
merkwaardige geval doet zich dezen winter voor dat
het blonde vrouwtje er vermaak in schept haar lip
pen een donker-roode kleur te geven, maar haar
wangen nauwelijks van een tikje rouge te voorzien.
De huid moet zoo blank mogelijk blijven. De brunet
te daarentegen behoort voor haar lippen donker-
rose te gebruiken en mandarijn voor haar wangen.
Het is allemaal niet heel logisch, maar ik kan er
niets aan doen. De mode wil het zoo en voor haar
machtwoord buigen wij deemoedig het hoofd.
Brussel. GERTRUDE.
Overvolle gevangenissen.
De oeconomische nood heeft de smokke
larij in het Zuiden des lands bevorderd.
Voor veroordeelde smokkelaars is er
echter voorloopig in Breda geen plaats!
Tengevolge van den oeconomischen nood zien tal
van personen, die wegens smokkelarij of andere klei
ne delicten tot geldboeten zijn veroordeeld, geen kans
deze boeten te voldoen, zoodat zij zich aan het Huis
van Bewaring aanmelden teneinde den vervangende
hechtenisstraf te ondergaan.
In Breda is er echter geen plaats meer, zoodat deze
bezoekers wordt verzocht later nog eens terug te ko
men!
Intusschen stijgt het aantal veroordeelingen met
den dag en gaat er geen week voorbij dat politierech
ter en kantonrechter niet eenige tientallen smokkel-
zaken krijgen te behandelen.
De kantonrechter ziet zich zelfs genoodzaakt zoo
nu en dan een extra-zittingsdag alleen voor kleine
smokkelaars, waarvan er in zulk een geval meer dan
100 in de beklaagdenbank moeten verschijnen, in te
lasschen.
Vele van deze kleine smokkelaars gaan liever
eenige dagen brommen dan dat zij een geldboete be
talen, zoodat langzamerhand een toestand is ontstaan
waarmede ook de rechterlijke autoriteiten voor het
oogenblik geen raad weten.
ER is wellicht geen tijd van het jaar waarin de
mode zich rijker ontplooit dan in den herfst.
In dat opzicht neemt zij de natuur ten voor
beeld. Het najaarsbosch sterft in een glorie van
rood-gouden pracht; een grootsch en teeder kleuren
spel gaat de komst van den winter vooraf.
En in Modeland is het één weelde van fluweel,
,yan wol, van zijde en bont.
Koningin van het kleurig-herfstfestijn is voor het
oogenblik zonder twijfel het fluweel, dat in den loop
der jaren zich van zijn gebreken bevrijd heeft en
zoo grooter aantrekkelijkheid heeft verworven dan
ooit. Weinig vrouwen kunnen de bekoring van het
moderne fluweel, dat niet kreukelt, dat zijn verruk
kelijke zachtheid paart aan de vluchtige weerschij-
néi?" van changeante taf zijde, weerstand bieden. En
de tinten zijn van een stoutmoedigheid en een rijk
dom, die het hart van de meesters-van-het-penseel
der Renaissance hooger zouden hebben doen klop
pen.
Het vorstelijke rood, het zachte groen, het juichen
de geel, het plechtige ietwat-zwaarmoedige paars ge
ven alle gelegenheid onze persoonlijkheid het stem
pel op te drukken, dat zij graag zou willen dragen.
„Het is zoo stemmig" zei me eens een oude dame,
toen ze het over het fluweel van een japon had.
Stemmig? Als ze nü een oordeel te vellen had zou
het woord „stemmig" wel niet meer over haar lip
pen komen. Want niets is minder stemmig, in den
zin van stil en bescheiden, dan het fluweel, dat ons
dit najaar geboden wordt. Wie wil kan zich dank
zij de nieuwe tinten in een stralende schitterende
bloem veranderen; met somber purper en blauw in
een petunia, met violet en scharlaken in een fuchsia.
Maar de mode houdt van bepaalde contrasten. Op
vallende stoffen zijn zichzelf zóó voldoende dat ze
het buiten een ingewikkelde coupe en drukke gar
neering gemakkelijk stellen kunnen. Het is dan ook
volkomen natuurlijk dat het meerendeel der kleu
rige herfstrobes in sobere en simpele lijnen om het
lichaam valt. De mouwen zijn van den schouder af
gefronsd, worden daarna zeer wijd om zich weer
te vernauwen als zij de pols bereiken.
De rok vraagt nauwelijks eenige aandacht meer.
Zij is nauw, vaak zóó nauw, dat een „slit" noodig
is om de draagster eenige, noodzakelijke vrijheid
van beweging te laten. En kort zijn ze ook althans
tot zes uur 's avonds. Daarna begint de tot de en
kels reikende diner-japon de overhand te krijgen.
Ook die laatste vermijdt echter iedere „ampleur"; zij
„plakt" om de heupen, tracht de silhouet tot lede
ren prijs zoo slank mogelijk te houden.
De mantels daarentegen laten ons ruime keus.
Sommige zijn gewikl-eenvoudig, sober en streng van
lijn, andere hebben kragen, die de allure van keep-
BIJ BE FOTO:
Ochtendensemble van
hazelnootkleurige wol
len stof. De mouwen
zijn van beverbont. Be
japon, van hetzelfde
weefsel, wordt gedra
gen met een kastanje
kleurige cordelière.
Be bruinwollen to
que is met beverbont
gegarneerd.
Creatie: Molyneux,
Parijs.
Gedeponeerd model
P.A.I.S.
(Reproductie verboden)
jes aannemen, wijde met bont omzoomde mouwen
en brandebourgs van hetzelfde bont.
Betrekkelijk weinig mantels durven zich zonder
bont aan te dienen. De meeste vrouwen geven aan
een met bont gegarneerden mantel boven een eigen
lijken bontmantel de voorkeur. Een bontmantel
maakt altijd dik, vooral als de draagster klein is.
In een bontmantel komt het silhouet van een vrouw
nooit voordeelig uit De bonthandelaars hebben wel
bemerkt dat de vrouwen in groote meerderheid
behalve de heel kouwelijke niet meer zooveel om
een bontmantel geven als vroeger. Ze hebben hun
prijzen aanzienlijk verlaagd, maar geholpen heeft
dat nog niet veel. Voor het oogenblik beheersoht de
stoffen mantel mét bont de markt.
Kortharige bontsoorten vooral zijn „en vogue". In
de toonaangevende modehuizen is het alles bever
wat de klok slaat. Beverbont is evenwel duur en
niet ieder kan het zich aanschaffen. Het laat zich
zeer goed door konijn, „fagon castor" vervangen.
Konijn is wel veel minder soliede, maar daartegen
over staat dat het ook veel goedkooper is. En het
behoeft immers maar een enkelen winter mee?
Een zeer geliefde bontsoort blijft die, welke de
huid van den vischotter oplevert. Ongelukkigerwijze
is ook het velletje van dit beestje uiterst prijzig.
Grijze bontsoorten zijn zeer in trek; karakul, astra
kan en geschoren lam ziet men op ontelbare man
tels. Molbont begint opnieuw van zich te doen spre
ken: vaak ontmoet men het geverfd, olijfkleurig,
paars en donkerblauw.
HERFSTZON
i