Raad' Zijpe.
RUISENDE
UW «JEUGD
Vergadering van den Raad op Dinsdag 29 October
1935, des morgens 10 uur.
Voorzitter dé heer Mr. D. Breebaart Kz.; Secretaris
de lieer J. A. de Boer.
Alle leden zijn aanwezig.
De Voorzitter opent do vergadering en verzoekt de
leden een oogenblik op fe staan, waarna door hem
er op wordt gewezen dat door het overlijden van den
lieer Van Locnon een trouwe bezoeker van de ver
gaderingen wordt gemist. Spr. schetst den heer Van
Loencn als een noeste werker, een persman in den
hesten zin van het woord, wien sensatie vreemd was,
die eenvoudig en waar was in leven en werken, en
wiens nagedachtenis i n dankbare herinnering zal
blijven.
De notulen worden onder dankzegging onveranderd
vastgesteld.
Mededeelingen en ingekomen stukken.
De behandeling van punt 1 der agenda, mededee
lingen en ingekomen stukken, vordert ditmaal een
paar uren, zoodat we genoodzaakt zijn slechts het
belangrijkste en dan nog verkort te vermelden.
B. en W. hebben besloten tot aansluiting der ge-
m een te voor ongevallen- en ziekteverzekering bij
„Centraal Beheer", omdat dit voordeel gaf t.a.v. ver
schillende premiën.
In verband met het feit dat de gemeente voor de
brugwachters Snip en De Graaf, een belangrijk be
drag moet betalen aan bijdragen krachtens art. 13
der L. O. wet, n.1. voor Snip f240, terwijl De Graaf
een aanvrage inzond van f190.—, hebben B. en W.
zich tot den Minister gewend met het verzoek deze
rijksambtenaren over te plaatsen naar een omgeving,
waar ze zonder betaling van deze hooge kosten door
de overheid hun kinderen het door hen verlangde
onderwijs kunnen doen geworden. Ze wijzen in hun
adres op de belangrijke bezuiniging die op deze wijze
plaats vindt, een bezuiniging die bovendien het voor
deel biedt dat ze niemand schaadt.
Om dezelfde redenen heeft Snip indertijd reeds ge
vraagd overplaatsing te willen bevorderen.
Door de Vereeniging van Ned. Gemeenten werd
medegedeeld, dat ook zij deze zaak bereids bij den
Minister aanhangig heeft gemaakt.
De heer Doedens vroeg of overleg met de beide be
trokken ambtenaren had plaats gehad en of het schrij-
van van B. en W. geen hinderpaal voor De Graaf
zou vormen, wat het krijgen van een vaste aanstel
ling betrof.
De Voorzitter oordeelt dat dit laatste wel niet het
geval zal zijn. Overleg is niet gepleegd, men moet
deze zaak breeder beschouwen en de personen buiten
de zaak houden.
Omtrent de door den heer Blom gevraagde wegver-
betering te Pelten zal overleg worden gepleegd met
het Hoogheemraadschap.
De heer Jansma merkte op, dat een gedeelte van
den weg gemeenteweg is.
De Voorzitter licht nog nader toe, dat de verbetering
van de z.g. Middenbuurt bij de behandeling der be
grooting ter sprake komt.
Ook t.a.v. eventueel te treffen voorzieningen in
zake verkeersverbetering te Oudesluis, zal overleg met
het Hoogheemraadschap worden gepleegd, doch het
zal vrij moeilijk zijn om aan de wenschen, door den
heer Veltman geuit, gevolg te geven, omdat de stal
van Buisman in den weg staat, deze op terrein, eigen
dom van Buisman staat en dus onteigening zou moe
ten plaats vinden. Wel zal er iets te bereiken zijn,
maar tegen vrij hooge kosten.
De heer Veltman vraagt of deze weg niet als werk
verruimingsobject irl aanmerking kan komen.
De heer Jansma denkt dat de schuur wel het groote
struikelblok zal blijven.
Uitvoerig wordt medegedeeld, dat in samenwerking
met de gemeenten Den Helder, Callantsoog en
Schoorl pogingen worden aangewend om ontheffing te
verkrijgen van de verplichting tot het onderhouden
van den du in regel, grenzende aan de van het Rijk
gepachte strandgedeelten. In het adres wordt gewe
zen op de onbillijkheid der bestaande bepaling, omdat
b.v. de door stormen veroorzaakte schade niets met
het vreemdelingenverkeer heeft te maken.
Ook de heer Jansma acht hier een grove onbillijk
heid aanwezig, terwijl de heer Van der Sluijs mede
deelt, dat de kosten aan onderhoud en pachtsom voor
de gemeente bedragen f2G7.75, waar tegenover staat
een opbrengst van f 40 f 50 voor het verhuren van
staanplaatsen van tenten enz.
De heer Doorn wijst op de schade die aan den duin-
regel wordt veroorzaakt door de oefeningen die er
plaats vinden door de landelijke rij vereeniging.
Ook de heer Veltman acht het onbillijk als de ge
meente kosten heeft te dragen voor schade die na
tuurrampen veroorzaken, doch waar het vreemdelin
genverkeer toch ook voor middenstanders voordeel
oplevert, is het niet onbillijk als de gemeente eenige
kosten draagt.
W erk verscha f f ingsobiecten.
Medegedeeld wordt dat bij E. Bos een werkverschaf
fingsobject is ontstaan, bestaande uit landverlaging
en ontginning, 't welk aan arbeidsloon enz. zal kosten
f1700. Door rijk en gemeente zal 00 in de kosten
der arbeidslooncn worden gedragen. De arbeidsvoor
waarden zullen dezelfde zijn als bij de werkverschaf
fing in de Wieringermeor en bij Staatsboschbelieer.
Als tweede werkverschaffingsobject wordt genoemd
het bagger- en slootwerk van den Zijpe en Hazepolder,
ter lengte van 25Vk K.M., waarbij rijk en gemeente
90 van f17825, zullen krijgen te dragen, terwijl
de polder naast de resteerende 10 nog een bedrag
van f3400 zal hebben te betalen. Omtrent dit werk
heeft een onderhoud plaats gehad met de rijkscom
missie, van advies voor de werkverschaffing en daar
bij heeft, de Voorzitter met nadruk gewezen op de
billijkheid, dat voor dit zwaardere werk een hooger
uurloon wordt betaald dan voor werk in de duinen.
Spr. kreeg den indruk dat de rijkscommissie voor dit
standpunt gevoelde en ook de Rijksinspecteur stond
daar gunstig tegenover. Een 60-tal werkloozen kunnen
gedurende geruimen tijd bij dit werk worden ge
plaatst en de Voorzitter oordeelt dan ook woorden van
groote erkentelijkheid en hulde jegens en aan het pol
derbestuur op zijn plaats. Er blijkt een goede samen
werking uit.
De heer Doedens bepleit nog het inschakelen van
aannemers en dan met de voorwaarde dat de aan
nemers voor 100 de arbeiders over de arbeidsbeurs
moeten betrekken. Een dergelijke regeling is ook door
Heiloo getroffen.
Hem wordt er evenwel op gewezen, dat dan het
Rijk geen bijdrage verleent en de gemeente Heiloo
heeft de bijdrage dan ook zelf geheel betaald.
De heer Veltman acht het gewenscht, dat een be
tere verhouding zal bestaan tusschen de menschen
die zulk werk verstaan en hen die dat werk nooit
hebben gedaan. Spr. bepleit het geven van hooger
loon aan vakkundige».
Zoowel de Voorzitter als de heer Van der Sluijs
lichten toe, dat het de bedoeling is de vakmenschen
allereerst in te schakelen, bij elke groep komt een
vakman als bedrijfsleider en het werk zal kunnen
worden aangenomen om boven het grondloon te ko
men.
De heer Doedens vreest dat evenals bij de werk
verschaffing in de Wieringermeer, de goeden zullen
komen tusschen een stelletje prutsers en dat dit dan
weer de loonen zal drukken, doch uit de mededee
lingen die hem worden verstrekt, blijkt wel dat die
vrees niet behoeft te bestaan. Aan de hier bedoelde
vakmenschen zal een toelage worden verstrekt, daar
voor is een bedrag van f 2200 uitgetrokken en de
algemeene dagelijksche leiding berust bij den op
zichter van den polder.
De voorloopige mededeeling wordt gedaan dat B.
en W. bezig zijn met plannen tot aanleggen van we
gen in het duingebied, n.1. een weg door de duinen
van Petten naar St. Maartenszee, met een toegangs
weg naar het strand en voorts doch dit dan nog
in het verre verschiet een weg onder duin langs
van St. Maartenszee naar Callantsoog. Deze plan
nen uit te voeren in werkverschaffing.
Een zeer gunstig werkende regeling
wordt genoemd de loonbijslagregeling bij plaat
sing van werklooze arbeiders bij particulieren. Er
zijn 2 regelingen, de z.g. eenderde-regeling voor de
bloembollenbedrijven en de z.g. 50 %-regeling vóór
de landbouw- en veehouderijbedrijven. Een commis
sie, bestaande uit de heeren Van der Sluijs, Dig-
num, II. Rens en Correlje is benoemd en de heer
Van der Sluijs doet uitkomen dat de bemoeiingen
der commissie tamelijk voldoening geven. Het loon is
bepaald op f 15; 30 menschen zijn reeds geplaatst
bij 30 werkgevers.
Ook de heer Dignum heeft na een practische wijzi
ging -n de regeling, met vreugde zitting genomen
in de ommissie en wekt de werkgevers op meer op
gaven te doen. Er is geen enkele regeling, die meer
bevrediging schenkt dan deze regeling, die er op is
gebaseerd de menschen weer in de bedrijven te krij-
fien-
De heer Veltman merkt op dat zijn organisatie nu
al jaren geleden gevraagd heeft een commissie te
benoemen die tot taak zou hebben de misstanden,
die bij de werkverschaffingen bestaan, uit den weg
te ruimen. Op dat verzoek werd nimmer ingegaan,
maar uit de woorden van den heer Van der Sluijs
blijkt nu wel hoe goed een dergelijke commissie
werkt. Spr. zou daarom voor de werkverschaffing
in 't algemeen een commissie willen benoemen.
De Voorzitter merkt op dat dit buiten de orde om
gaat. In het onderhavige geval moest aan de
hand van de voorschriften een commissie worden
benoemd, maar overigens zijn B. cn W. volkomen bij
machte de quaesfies op te lossen. Men moet niet te
veel uit handen geven, oordeelt spr.
De aanslagregeling der personeele be
lasting.
Ter tafel komt nu de brief van den heer Doorn,
inzake de aanslagregeling der personeele belasting,
en waarin dan de heer Doorn als zijn meening neer
schrijft dat inplaats van verlaging van de huur
waarde, bij de aanslag eerder stijging der huur
waarde geconstateerd kan worden. Hij noemt als
voorbeeld een huis te Schagerbrug, dat van f 800
huurwaarde is aangeslagen en huizen van f 4.50
huurwaarde, die op het dubbele zijn gebracht. In
het schrijven woi'dt voorts gewezen op de minder
gelukkig gekozen woorden door den Voorzitter in de
vorige vergadering. Hij geeft vooxts de verzekering
dat de door hem gemaakte opmerkingen bedoeld zijn
als te zijn in 't belang van de gemeente, en dat hij
zonder pluimstrijkerij zijn oordeel kenbaar zal blij
ven maken.
De Voorzitter merkt o.m. op dat in de vorige ver
gadering de heer Doorn heeft gezegd dat zijn brief
Klaar lag, doch waar de heer Doorn toen dus nog
niet kon weten wat spr. in de raadsvergadering zou
zeggen, deze dan toch de gave van vooruitzien blijkt
te hebben ,al heeft hij dan niet de gaven voor pluim
strijkerij. Overigens oordeelt spr. dat als de brief
ontdaan wordt van de franje, er weinig van de ar
gumentatie overblijft.
In den brief wordt een feit genoemd, die van de
huurwaarde ad f 800, maar dat eene feit is niet
waai', er is geen enkel huis dat zoo hoog is aange
slagen. In de meening van het college van B. en W.
is dan ook na den brief geen wijziging gekomen.
De heer Doorn zegt dat, als hij meent dat critiek
noodig is, die critiek zal blijven uitoefenen. Wat het
perceel van f 800 betreft, zegt spr. dat de Voorzitter
dan maar eens moet informeeren bij zijn vorigen
collega.
De Voorzitter zegt, dit gedaan te hebben, maar het
werd door spr.'s voorganger ontkend.
De heer Doorn blijft volhouden dat er sterke afwij
kingen zijn cn noemt dan een dubbele woning op
10 meter afstand van het raadhuis, waarvan de
eene woning is aangeslagen naar een huurwaarde
van f 2.50, de andere 50 pet. hooger, terwijl daarbij
dan komt dat er een brandstoffenzaak aan verbon
den is, wat toch niet tot comfort dient, doch als
bedrijf moet gelden. Spr. weet wel dat ook een amb
tenaar fouten kan maken, maar we zitten hier voor
5500 inwoners en als spr. dan meent dat er onjuist
heden plaats vinden, dan zal hij daar op wijzen. Spr.
hoopt dat ook in de toekomst te doen; uit critiek
wordt toch iets goeds geboren!
Wat nu het niet eerder inzenden van den brief
betreft, spr. erkent dat hij 34 dagen over tijd was,
maar is dat zoo erg. Als het op een uur aankomt,
zou dat' aan het kinderachtige grenzen.
De Voorzitter merkt op, dat de critiek gerecht
vaardigde critiek moet zijn. Spr. maakt er den heer
Doorn ook geen verwijt van, dat hij een paar dagen
later zijn schrijven inzendt, maar heeft er zijn be
wondering over uitgesproken, dat de heer Doorn
vooraf wist wat spr. zou zeggen. Wat de heer Doorn
nu over enkele woningen beweert, kan spr. niet be-
oordeelen, maar spr. heeft niet den indruk gekregen
dat er naar willekeur wordt gehandeld, al zullen
de aanslagen ook niet altijd juist zijn. Maar dan
staat de weg tot reclameeren open. Spr. blijft van
oordeel dat het niet goed is van ambtenaren iets te
zeggen, terwijl zij zich niet kunnen verdedigen. Het
geschiedde klakkeloos, want het. kon niet met bewij
zen worden gestaafd. Spr. deelt verder nog mede,
zich om inlichtingen gewend te hebben tot den In
specteur en ook spr.'s voorganger te hebben ge
vraagd, maar het werd ontkend.
De heer Doorn: En die heeft zelf gereclameerd,
nu nog mooier. Spr. blijft het een schandalige onbil
lijke regeling vinden en zegt dat er hier zitten die
het met hem eens zijn. Spr. zegt alleen maar naar
rechts te behoeven te kijken en noemt dan het feit,
dat er in den Belkmerweg 2 boerenwoningen zijn,
waarvan de een voor 60 a 70 pet. meer is aangesla
gen dan de andere.
De Voorzitter zegt moeilijk de juistheid van die
bewering te kunnen beoordeelen.
De heer Doedens betoogt dat de huidige regeling
aanslag door rijksambtenaren beter voldoet dan de
regeling zooals die vroeger bestond. Voorts oordeelt
spr. dat deze zaak buiten B. en W. omgaat.
De heer Doorn zegt, dat het kan wezen dat hij de
zaak niet goed bekijkt, maar hij heeft er geen spijt
van het ter sprake te hebben gebracht.
De Ziekenfondscontributfe.
Het Bestuur van het Alg. Afd. Ziekenfonds te
Alkmaar en Omstreken heeft bij schrijven geda
teerd September 1935, geantwoord op de beken
de omzendbrief van het Bestuur der Vereeniging
van Burgemeesters en Secretarissen, voormalig
kanton Schagen, waarin dit bezwaren oppert te
gen de door het Ziekenfonds voorgestelde crisisr
regeling.
Het bestuur van het Algem. Afd. Ziekenfonds
verdedigt de door haar voorgestelde crisisrege-
ling, door er op te wijzen, dat bij medewerking
van de gemeentebesturen de door de crisis ge
troffen gemeenteleden slechts een derde van de
tegenwoordige premie zouden hebben te betalen
De resteerende twee derde toch wordt dan ge
vonden voor de helft door het ziekenfonds (in
alle deelnemers-artsen, specialisten, apothekers)
en voor de rest door gemeenten, Maatschappe
lijk Hulpbetoon of Armbestuur.
Deze regeling acht het Ziekenfondsbestuur veel
beter dan het door de Vereeniging van Burge-
Feuilleton.
door
MARGARET PEODLER.
20.
Hetgeen daarna volgde leek Phil een chaos toe.
Vaag herinnerde ze zich echter nog, dat ze op de
deur was toegeloopen, en het vertrek had verlaten.
Wat er achter die gesloten deur was voorgevallen
kon het jonge meisje slechts gissen. Daar was Piers,
die nog geen oogenblik van tevoren zijn vaders
stem had geimiteerd en die een kreet van schrik had
laten hooren. Hij was voor het raam gaan staan, en
had somber voor zich uitgestaard, zich de bitterste
verwijten makend.
En het laatste wat ze gezien had, voordat ze naar
boven ging was Venetia, die in een woest gesnik was
losgebarsten, angstig omdat ze ineens tegenover den
wreeden Dood kwam te staan. Budge had zijn armen
beschermend om haar heen gelegd.
En wat Phil zelf betrof, ze had zich er op betrapt
eigenlijk enkel en alleen verbaasd te zijn geweest
over het overlijden van haar vader. Het leek haar
bijna ongelooflijk toe, dat Guy, met zijn liefde voor
zon en vroolijkheid, zijn hartstocht voor het spel.
zijn charme en zijn lichtgeraaktheid dood zou
wezen. Niettegenstaande zijn vele tekortkomingen
had hij toch altijd iets vriendelijks en hartelijks ge
had, redeneerde ze, en ofschoon ze hem maar bitter
weinig in haar jonge leven had gezien was het
nu heel vreemd te moeten bedenken, dat hij er niet
meer was. Later sprak ze er kalm met Budge over.
„Beste kind, je moet niet vergeten dat vader ,ter
wj'}1 hij leefde, het beste van de omstandigheden
trachtte te maken", zei hij eenvoudig, „Wij waren in
werkelijkheid van geenerlei beteekenïs voor hem.
moeder was de eejjjge die meetelde. Ik denk dat het
heerlijk voor hem zal wezen weer bij haar te kun
nen zijn", eindigde hij. „Ze waren samen zoo vol
maakt gelukkig, zei tante Jem altijd".
Phil zweeg eenige oogenblikken. Budge had in
zijn verwarring iets voor haar geopenbaard, hetwelk
ze niet verwacht had en ze moest er goed over na
denken.
„Geloof je werkelijk dat het zoo is?" vroeg ze aar
zelend. Hij gaf haar een geruststellenden glimlach.
„Ik ben er zeker van", zei hij slechts. En door die
enkele woorden was er een eigenaardig gevoel van
vrede en troost over haar gekomen.
HOOFDSTUK XII.
Het fortuin der familie.
Op zijn speciaal verlangen, hetgeen hij reeds lang
geleden aan Jemima had kenbaar gemaakt, zou Guy
Wetherby begraven worden in dat gedeelte van de
wereld waar hij was gestorven.
„Ik voel er niets voor mijn oude beenderen naar
Engeland te laten reizen", had hij. haar gezegd. „Ze
kunnen evengoed ergens anders rusten".
En er werd aan zijn verlangen voldaan. De Dood
was hem te Nice overvallen en daar Luke Brodie,
die juist in dien lijd heel wat patiënten had, Torren
by niet kon verlaten, had Dio.k Matheson uit eigen
beweging dadelijk aangeboden tante Jem en Piers
naar het Zuiden van Frankrijk te vergezellen om de
begrafenis bij te wonen.
En daar lieten ze hem achter op een klein, vredig
kerkhof, dat uitzag op het helblauwe water der Mid-
dellandsche Zee, waar de warme geuren der mi
mosa in de lucht hingen.
Phil wérd getrofen door de eigenaardige verande
ring, welke er met Jemima had plaats gevonden,
toen ze terug was gekeerd. Het leek alsof ze op dat
kleine kerkhof iets begraven had, wat eigenlijk een
deel van haar leven genoemd kon worden een
gedeelte dat maar al te vaak haar rust had ver
stoord. Weliswaar lag er nog steeds een verdrietige
uitdrukking in haar oogen doch het was een
rustig verdriet een kalme smart over iéts wat
voorbij was.
En bijna onmiddellijk namen de moeilijkheden van
de toekomst haar gedachten in beslag. Het bleek al
gauw dat Guy niets van zijn rijkdommen had over
gehouden dan „Wetherby Grange" en het hieraan
grenzende land. Ale andere eigendommen en effec
ten waren te gelde gemaakt, stuk voor stuk en dat
geschiedde om zijn hartstocht voor het spel te kun-
bevredigen en hem in staat te stellen een zeker
luxe-bestaan op het vasteland te leiden.
Het zou te zacht uitgedrukt wezen, indien gezegd
werd dat deze ontdekking een schrik voor de familie
was. Zo hadden er namelijk geen flauw vermoeden
van gehad dat hun vader op- een dergelijke ontzet
tende manier met geld had gesmeten. Weliswaar wa
ren ze er al geruimen tijd geleden aan gewend ge
raakt, "dat Guy op grooten voet leefde en het gezin
altijd op geld liet wachten, maar ze beschouwden dit
vaak als een zekere nonchalance van zijn kant.
Het viel dan ook niet te ontkennen, dat ze op een
geweldige manier onder den indruk raakten, toen
alles bekend werd. En tante Jemima gaf uitdrukking
aan aller gevoelens toen op een middag allen ver-
eenigd waren, tezamen met Luke Brodie en de Mathe
son s, om de zaak te bespreken.
„Ik had nimmer kunnen droomen, dat Guy vrij
wel alles wat hij bezat aan het spel offerde", zei ze
en er was een klank van verwijt in haar stem. „Het
is erg moeilijk een dergelijk iets van hem te moeten
gelooven."
meesters en Secretarissen voorgestelde. Werken
de gemeenten niet mede, dan -verliezen zij elk
recht om zich met de interne aangelegenheden
van de ziekenfondsen te bemoeien,, terwijl toch
het gemeentebelang medebrengt dat alle zicken-
fondsleden (dus ook de crisisslachtoffers) volle
dige specialistische hulp hebben.
Overigens verweert het Bestuur zich tegen het
verwijt, dat de verwijzing naar de mogeiijkhe-
den welke de Ministerieele Missive aan de ge
meentebesturen biedt, als ironie zou zijn bedoeld.
Hiervan is geen sprake geweest; integendeel is
men steeds tot overleg bereid gebleken.
Teneinde te komen tot een goede regeling, ver
zoekt het Ziekenfondsbestuur tenslotte door het
geven van een ander advies aan de geemeente-
besturen te willen medewerken om de ziekenfond
sen door deze moeilijke tijden heen te helpen.
De voorgestelde getrapte contributie dient in
zijn geheel door de Mij. tot bevordering der Ge
neeskunst te worden bestudeerd, voorbereid en
zoo mogelijk opgelost.
De moeilijke tijden waarin wij thans leven,
leenen zich allerminst tot voetstootsche invoering.
B. en W. adviseeren het schrijven voor kennisge
ving aan te nemen, omdat ook liet adres van de Ver
eeniging van Burgemeesters cn Secretarissen voor
kennisgeving werd aangenomen, aangezien dc zaak
op dit moment nog niet urgent is.
De heer Veltman wijst er op, ais het Ziekenfonds
een derde voor zijn rekening wil nemen, dit toch een
contributieverlaging beteekent. Op deze wijze wordt
wel een verlaging van 8 cent verkregen.
De Voorzitter zegt dat er alleen dit verschil is, dat
als tot contributieverlaging wordt overgegaan, de ge
meente er niet aan betaalt. Deze zaak behoort ech
ter bij het Armbestuur; tot nu toe is in de gemeente
niet gebleken dat de behoefte aan ingrijpen bestaat.
Nog kort geleden, la 5 maanden geleden was dat
niet het geval.
De heer Doedens noemt wel een geval dat een kind
moest worden opgenomen, de vader pas. uit het fonds
was getreden en dus de kosten voor rekening van
de gemeente kwam, via het armbestuur.
De heer Van der Sluijs zegt, dat zulke gevallen
inderdaad voorkomen, maar als de gemeente voor
alle leden een derde in de contributiekosten zou bij
dragen, zouden de kosten beduidend hooger worden.
Spr. wijst dan op de moeilijkheden der regeling, waar
men dan eens in de werkverschaffing werkt, dan
weer in 't vrije bedrijf, terwijl in 't vrije bedrijf soms
bok niet méér wordt verdiend dan bij de werkver
schaffing.
De heer Nannis deelt mede, overtuigdVe zijn, dat
de afvlr 'ing van zickcnofndsleden tegenwoordig zeer
sterk is, en dat de kosten voor de gemeenten dan ook
straks hooger zullen zijn, dan wanneer de gemeente
een gedeelte der contributie voor haar rekening nam.
Spr. wijst er ook op, hoe de menschen vaak in de
eerste plaats, het kwartje voor het ziekenfonds weg
leggen, omdat men in het fonds wil blijven.
De Voorzitter zegt dat als de noodzakelijkheid
mocht blijken, bereid te zijn mede te werken aan de
totstandkoming van een regeling.
Voor den heer Veltman staat vast, dat die noodza-*
kelijkheid er reeds is.
De Voorzitter zegt toe, de kwestie met de doktoren
te zullen bespreken.
De weg naar „het Korfwater."
Van (tijdelijke) bewoners van „Het Korfwater"
was het verzoek ingekomen om over te gaan tot den
aanleg van een beharden weg.
De Voorzitter doet uitkomen, dat het adres bij den
eigenaar van „Het Korfwater" behoort, die verkoopt
de perceelen, heeft dus de voordeelen ervan en dan
zou het toch te gek zijn dat de gemeente voor een
beharden weg moet zorgen. Spr. wijst er op dat niet
eens gebouwd mag worden aan een niet-beharden
weg.
De heer Blom wijst op de mogelijkheid dat adres
santen het reeds met den eigenaar van „Het Korf
water" hebben geprobeerd, doch zonder resultaat en
dat zij zich daarom tot den raad wenden.
De Voorzitter zegt dat dit niet uit het schrijven
blijkt. Overigens merkt spr. op, dat de gemeente een
uitbreidingsplan kon maken en dan bedoeld terrein
voor den bouw van zomerwoningen bestemmen en
geen beharden weg eischen. Doch aan de hand van
de tegenwoordige bouwverordening mag er niet
worden gebouwd.
Het resultaat van de besprekingen is dat B. en W.
adressanten naar den eigenaar van „Het Korfwa
ter" zullen verwijzen.
Door den heer Jansma werd nog gewezen op den
slechten toestand van den weg, die toegang tot het
kleuterhuis geeft, welke weg aan het Rijk behoort.
B. en W. zullen er schouw over houden en dan den
eigenaar zoo noodig aanschrijven.
Mededeeling wordt gedaan van de diverse ingeko
men verslagen.
En Phil, die de uitdrukking van haar gezicht zag,
keerde rich met een gevoel van eindelooze bitterheid
terzijde. Ze schaamde zich diep over het gedrag van
haar vader. Dat Jemima, de eenvoudige, goedhartige
Jemima, die zestien lange jaren zijn lasten op haar
schouders had gedragen, die gesloofd en geploeterd
had om het huishouden in stand te houden, en er
zelfs meermalen toe was overgegaan geld van haar
eigen kapitaaltje op te nemen om rekeningen te vol
doen, nu nog moest ontdekken dat hij intusschen.
stilletjes bijna alles vefspecld had, kon onvergeef
lijk genoemd worden.
„Hij had zich tenminste eerlijk tegenover tante
Jem kunnen gedragen", fluisterde ze vol veront
waardiging tegen Budge, die naast haar zat. Hij
keek haar met een eigenaardige uitdrukking in de
oogen aan.
„Vader is nooit volmaakt eerlijk geweest", ant
woordde hij. „Dat zijn egoisten zelden". Intusschen
waren de oudere leden van de familie'bezig zich in
de vraag te. verdiepen of er eventueel een zekere
uitkomst gevonden kon worden. De toekomst zag er
namelijk verre van rooskleurig uit.
„Het is een vervloekte geschiedenis", gaf Luke
driftig te kennen. „We dienen het echter onder de
oogen te zien."
„Wat zou U er van zeggen „The Grange" te ver-
koopen?" stelde Dick aarzelend voor. „Ik weet dat "het
afschuwelijk voor jullie moet wezen, maar ik veron
derstel niet dat het landgoed aangehouden kan wor
den." Hij keek naar Pier's kil gezicht, en zag hoe er
een sombere gloed in zijn donkere oogen verscheen.
„Ik vermoed dat we dat niet eens kunnen", ant
woordde Jemima. „We zouden het huis voor zulk een
klein bedrag, moeten laten gaan, dat we niet eens
voldoende overhielden om van te kunnen bestaan.
Tenzij we toevallig een millionnair tegen het lijf lie
pen, die „The Grange" wilde hebben."
Wordt vervolgd.