Raad' Zijpe. RUISENDE UW «JEUGD Vergadering van den Raad op Dinsdag 29 October 1935, des morgens 10 uur. Voorzitter dé heer Mr. D. Breebaart Kz.; Secretaris de lieer J. A. de Boer. Alle leden zijn aanwezig. De Voorzitter opent do vergadering en verzoekt de leden een oogenblik op fe staan, waarna door hem er op wordt gewezen dat door het overlijden van den lieer Van Locnon een trouwe bezoeker van de ver gaderingen wordt gemist. Spr. schetst den heer Van Loencn als een noeste werker, een persman in den hesten zin van het woord, wien sensatie vreemd was, die eenvoudig en waar was in leven en werken, en wiens nagedachtenis i n dankbare herinnering zal blijven. De notulen worden onder dankzegging onveranderd vastgesteld. Mededeelingen en ingekomen stukken. De behandeling van punt 1 der agenda, mededee lingen en ingekomen stukken, vordert ditmaal een paar uren, zoodat we genoodzaakt zijn slechts het belangrijkste en dan nog verkort te vermelden. B. en W. hebben besloten tot aansluiting der ge- m een te voor ongevallen- en ziekteverzekering bij „Centraal Beheer", omdat dit voordeel gaf t.a.v. ver schillende premiën. In verband met het feit dat de gemeente voor de brugwachters Snip en De Graaf, een belangrijk be drag moet betalen aan bijdragen krachtens art. 13 der L. O. wet, n.1. voor Snip f240, terwijl De Graaf een aanvrage inzond van f190.—, hebben B. en W. zich tot den Minister gewend met het verzoek deze rijksambtenaren over te plaatsen naar een omgeving, waar ze zonder betaling van deze hooge kosten door de overheid hun kinderen het door hen verlangde onderwijs kunnen doen geworden. Ze wijzen in hun adres op de belangrijke bezuiniging die op deze wijze plaats vindt, een bezuiniging die bovendien het voor deel biedt dat ze niemand schaadt. Om dezelfde redenen heeft Snip indertijd reeds ge vraagd overplaatsing te willen bevorderen. Door de Vereeniging van Ned. Gemeenten werd medegedeeld, dat ook zij deze zaak bereids bij den Minister aanhangig heeft gemaakt. De heer Doedens vroeg of overleg met de beide be trokken ambtenaren had plaats gehad en of het schrij- van van B. en W. geen hinderpaal voor De Graaf zou vormen, wat het krijgen van een vaste aanstel ling betrof. De Voorzitter oordeelt dat dit laatste wel niet het geval zal zijn. Overleg is niet gepleegd, men moet deze zaak breeder beschouwen en de personen buiten de zaak houden. Omtrent de door den heer Blom gevraagde wegver- betering te Pelten zal overleg worden gepleegd met het Hoogheemraadschap. De heer Jansma merkte op, dat een gedeelte van den weg gemeenteweg is. De Voorzitter licht nog nader toe, dat de verbetering van de z.g. Middenbuurt bij de behandeling der be grooting ter sprake komt. Ook t.a.v. eventueel te treffen voorzieningen in zake verkeersverbetering te Oudesluis, zal overleg met het Hoogheemraadschap worden gepleegd, doch het zal vrij moeilijk zijn om aan de wenschen, door den heer Veltman geuit, gevolg te geven, omdat de stal van Buisman in den weg staat, deze op terrein, eigen dom van Buisman staat en dus onteigening zou moe ten plaats vinden. Wel zal er iets te bereiken zijn, maar tegen vrij hooge kosten. De heer Veltman vraagt of deze weg niet als werk verruimingsobject irl aanmerking kan komen. De heer Jansma denkt dat de schuur wel het groote struikelblok zal blijven. Uitvoerig wordt medegedeeld, dat in samenwerking met de gemeenten Den Helder, Callantsoog en Schoorl pogingen worden aangewend om ontheffing te verkrijgen van de verplichting tot het onderhouden van den du in regel, grenzende aan de van het Rijk gepachte strandgedeelten. In het adres wordt gewe zen op de onbillijkheid der bestaande bepaling, omdat b.v. de door stormen veroorzaakte schade niets met het vreemdelingenverkeer heeft te maken. Ook de heer Jansma acht hier een grove onbillijk heid aanwezig, terwijl de heer Van der Sluijs mede deelt, dat de kosten aan onderhoud en pachtsom voor de gemeente bedragen f2G7.75, waar tegenover staat een opbrengst van f 40 f 50 voor het verhuren van staanplaatsen van tenten enz. De heer Doorn wijst op de schade die aan den duin- regel wordt veroorzaakt door de oefeningen die er plaats vinden door de landelijke rij vereeniging. Ook de heer Veltman acht het onbillijk als de ge meente kosten heeft te dragen voor schade die na tuurrampen veroorzaken, doch waar het vreemdelin genverkeer toch ook voor middenstanders voordeel oplevert, is het niet onbillijk als de gemeente eenige kosten draagt. W erk verscha f f ingsobiecten. Medegedeeld wordt dat bij E. Bos een werkverschaf fingsobject is ontstaan, bestaande uit landverlaging en ontginning, 't welk aan arbeidsloon enz. zal kosten f1700. Door rijk en gemeente zal 00 in de kosten der arbeidslooncn worden gedragen. De arbeidsvoor waarden zullen dezelfde zijn als bij de werkverschaf fing in de Wieringermeor en bij Staatsboschbelieer. Als tweede werkverschaffingsobject wordt genoemd het bagger- en slootwerk van den Zijpe en Hazepolder, ter lengte van 25Vk K.M., waarbij rijk en gemeente 90 van f17825, zullen krijgen te dragen, terwijl de polder naast de resteerende 10 nog een bedrag van f3400 zal hebben te betalen. Omtrent dit werk heeft een onderhoud plaats gehad met de rijkscom missie, van advies voor de werkverschaffing en daar bij heeft, de Voorzitter met nadruk gewezen op de billijkheid, dat voor dit zwaardere werk een hooger uurloon wordt betaald dan voor werk in de duinen. Spr. kreeg den indruk dat de rijkscommissie voor dit standpunt gevoelde en ook de Rijksinspecteur stond daar gunstig tegenover. Een 60-tal werkloozen kunnen gedurende geruimen tijd bij dit werk worden ge plaatst en de Voorzitter oordeelt dan ook woorden van groote erkentelijkheid en hulde jegens en aan het pol derbestuur op zijn plaats. Er blijkt een goede samen werking uit. De heer Doedens bepleit nog het inschakelen van aannemers en dan met de voorwaarde dat de aan nemers voor 100 de arbeiders over de arbeidsbeurs moeten betrekken. Een dergelijke regeling is ook door Heiloo getroffen. Hem wordt er evenwel op gewezen, dat dan het Rijk geen bijdrage verleent en de gemeente Heiloo heeft de bijdrage dan ook zelf geheel betaald. De heer Veltman acht het gewenscht, dat een be tere verhouding zal bestaan tusschen de menschen die zulk werk verstaan en hen die dat werk nooit hebben gedaan. Spr. bepleit het geven van hooger loon aan vakkundige». Zoowel de Voorzitter als de heer Van der Sluijs lichten toe, dat het de bedoeling is de vakmenschen allereerst in te schakelen, bij elke groep komt een vakman als bedrijfsleider en het werk zal kunnen worden aangenomen om boven het grondloon te ko men. De heer Doedens vreest dat evenals bij de werk verschaffing in de Wieringermeer, de goeden zullen komen tusschen een stelletje prutsers en dat dit dan weer de loonen zal drukken, doch uit de mededee lingen die hem worden verstrekt, blijkt wel dat die vrees niet behoeft te bestaan. Aan de hier bedoelde vakmenschen zal een toelage worden verstrekt, daar voor is een bedrag van f 2200 uitgetrokken en de algemeene dagelijksche leiding berust bij den op zichter van den polder. De voorloopige mededeeling wordt gedaan dat B. en W. bezig zijn met plannen tot aanleggen van we gen in het duingebied, n.1. een weg door de duinen van Petten naar St. Maartenszee, met een toegangs weg naar het strand en voorts doch dit dan nog in het verre verschiet een weg onder duin langs van St. Maartenszee naar Callantsoog. Deze plan nen uit te voeren in werkverschaffing. Een zeer gunstig werkende regeling wordt genoemd de loonbijslagregeling bij plaat sing van werklooze arbeiders bij particulieren. Er zijn 2 regelingen, de z.g. eenderde-regeling voor de bloembollenbedrijven en de z.g. 50 %-regeling vóór de landbouw- en veehouderijbedrijven. Een commis sie, bestaande uit de heeren Van der Sluijs, Dig- num, II. Rens en Correlje is benoemd en de heer Van der Sluijs doet uitkomen dat de bemoeiingen der commissie tamelijk voldoening geven. Het loon is bepaald op f 15; 30 menschen zijn reeds geplaatst bij 30 werkgevers. Ook de heer Dignum heeft na een practische wijzi ging -n de regeling, met vreugde zitting genomen in de ommissie en wekt de werkgevers op meer op gaven te doen. Er is geen enkele regeling, die meer bevrediging schenkt dan deze regeling, die er op is gebaseerd de menschen weer in de bedrijven te krij- fien- De heer Veltman merkt op dat zijn organisatie nu al jaren geleden gevraagd heeft een commissie te benoemen die tot taak zou hebben de misstanden, die bij de werkverschaffingen bestaan, uit den weg te ruimen. Op dat verzoek werd nimmer ingegaan, maar uit de woorden van den heer Van der Sluijs blijkt nu wel hoe goed een dergelijke commissie werkt. Spr. zou daarom voor de werkverschaffing in 't algemeen een commissie willen benoemen. De Voorzitter merkt op dat dit buiten de orde om gaat. In het onderhavige geval moest aan de hand van de voorschriften een commissie worden benoemd, maar overigens zijn B. cn W. volkomen bij machte de quaesfies op te lossen. Men moet niet te veel uit handen geven, oordeelt spr. De aanslagregeling der personeele be lasting. Ter tafel komt nu de brief van den heer Doorn, inzake de aanslagregeling der personeele belasting, en waarin dan de heer Doorn als zijn meening neer schrijft dat inplaats van verlaging van de huur waarde, bij de aanslag eerder stijging der huur waarde geconstateerd kan worden. Hij noemt als voorbeeld een huis te Schagerbrug, dat van f 800 huurwaarde is aangeslagen en huizen van f 4.50 huurwaarde, die op het dubbele zijn gebracht. In het schrijven woi'dt voorts gewezen op de minder gelukkig gekozen woorden door den Voorzitter in de vorige vergadering. Hij geeft vooxts de verzekering dat de door hem gemaakte opmerkingen bedoeld zijn als te zijn in 't belang van de gemeente, en dat hij zonder pluimstrijkerij zijn oordeel kenbaar zal blij ven maken. De Voorzitter merkt o.m. op dat in de vorige ver gadering de heer Doorn heeft gezegd dat zijn brief Klaar lag, doch waar de heer Doorn toen dus nog niet kon weten wat spr. in de raadsvergadering zou zeggen, deze dan toch de gave van vooruitzien blijkt te hebben ,al heeft hij dan niet de gaven voor pluim strijkerij. Overigens oordeelt spr. dat als de brief ontdaan wordt van de franje, er weinig van de ar gumentatie overblijft. In den brief wordt een feit genoemd, die van de huurwaarde ad f 800, maar dat eene feit is niet waai', er is geen enkel huis dat zoo hoog is aange slagen. In de meening van het college van B. en W. is dan ook na den brief geen wijziging gekomen. De heer Doorn zegt dat, als hij meent dat critiek noodig is, die critiek zal blijven uitoefenen. Wat het perceel van f 800 betreft, zegt spr. dat de Voorzitter dan maar eens moet informeeren bij zijn vorigen collega. De Voorzitter zegt, dit gedaan te hebben, maar het werd door spr.'s voorganger ontkend. De heer Doorn blijft volhouden dat er sterke afwij kingen zijn cn noemt dan een dubbele woning op 10 meter afstand van het raadhuis, waarvan de eene woning is aangeslagen naar een huurwaarde van f 2.50, de andere 50 pet. hooger, terwijl daarbij dan komt dat er een brandstoffenzaak aan verbon den is, wat toch niet tot comfort dient, doch als bedrijf moet gelden. Spr. weet wel dat ook een amb tenaar fouten kan maken, maar we zitten hier voor 5500 inwoners en als spr. dan meent dat er onjuist heden plaats vinden, dan zal hij daar op wijzen. Spr. hoopt dat ook in de toekomst te doen; uit critiek wordt toch iets goeds geboren! Wat nu het niet eerder inzenden van den brief betreft, spr. erkent dat hij 34 dagen over tijd was, maar is dat zoo erg. Als het op een uur aankomt, zou dat' aan het kinderachtige grenzen. De Voorzitter merkt op, dat de critiek gerecht vaardigde critiek moet zijn. Spr. maakt er den heer Doorn ook geen verwijt van, dat hij een paar dagen later zijn schrijven inzendt, maar heeft er zijn be wondering over uitgesproken, dat de heer Doorn vooraf wist wat spr. zou zeggen. Wat de heer Doorn nu over enkele woningen beweert, kan spr. niet be- oordeelen, maar spr. heeft niet den indruk gekregen dat er naar willekeur wordt gehandeld, al zullen de aanslagen ook niet altijd juist zijn. Maar dan staat de weg tot reclameeren open. Spr. blijft van oordeel dat het niet goed is van ambtenaren iets te zeggen, terwijl zij zich niet kunnen verdedigen. Het geschiedde klakkeloos, want het. kon niet met bewij zen worden gestaafd. Spr. deelt verder nog mede, zich om inlichtingen gewend te hebben tot den In specteur en ook spr.'s voorganger te hebben ge vraagd, maar het werd ontkend. De heer Doorn: En die heeft zelf gereclameerd, nu nog mooier. Spr. blijft het een schandalige onbil lijke regeling vinden en zegt dat er hier zitten die het met hem eens zijn. Spr. zegt alleen maar naar rechts te behoeven te kijken en noemt dan het feit, dat er in den Belkmerweg 2 boerenwoningen zijn, waarvan de een voor 60 a 70 pet. meer is aangesla gen dan de andere. De Voorzitter zegt moeilijk de juistheid van die bewering te kunnen beoordeelen. De heer Doedens betoogt dat de huidige regeling aanslag door rijksambtenaren beter voldoet dan de regeling zooals die vroeger bestond. Voorts oordeelt spr. dat deze zaak buiten B. en W. omgaat. De heer Doorn zegt, dat het kan wezen dat hij de zaak niet goed bekijkt, maar hij heeft er geen spijt van het ter sprake te hebben gebracht. De Ziekenfondscontributfe. Het Bestuur van het Alg. Afd. Ziekenfonds te Alkmaar en Omstreken heeft bij schrijven geda teerd September 1935, geantwoord op de beken de omzendbrief van het Bestuur der Vereeniging van Burgemeesters en Secretarissen, voormalig kanton Schagen, waarin dit bezwaren oppert te gen de door het Ziekenfonds voorgestelde crisisr regeling. Het bestuur van het Algem. Afd. Ziekenfonds verdedigt de door haar voorgestelde crisisrege- ling, door er op te wijzen, dat bij medewerking van de gemeentebesturen de door de crisis ge troffen gemeenteleden slechts een derde van de tegenwoordige premie zouden hebben te betalen De resteerende twee derde toch wordt dan ge vonden voor de helft door het ziekenfonds (in alle deelnemers-artsen, specialisten, apothekers) en voor de rest door gemeenten, Maatschappe lijk Hulpbetoon of Armbestuur. Deze regeling acht het Ziekenfondsbestuur veel beter dan het door de Vereeniging van Burge- Feuilleton. door MARGARET PEODLER. 20. Hetgeen daarna volgde leek Phil een chaos toe. Vaag herinnerde ze zich echter nog, dat ze op de deur was toegeloopen, en het vertrek had verlaten. Wat er achter die gesloten deur was voorgevallen kon het jonge meisje slechts gissen. Daar was Piers, die nog geen oogenblik van tevoren zijn vaders stem had geimiteerd en die een kreet van schrik had laten hooren. Hij was voor het raam gaan staan, en had somber voor zich uitgestaard, zich de bitterste verwijten makend. En het laatste wat ze gezien had, voordat ze naar boven ging was Venetia, die in een woest gesnik was losgebarsten, angstig omdat ze ineens tegenover den wreeden Dood kwam te staan. Budge had zijn armen beschermend om haar heen gelegd. En wat Phil zelf betrof, ze had zich er op betrapt eigenlijk enkel en alleen verbaasd te zijn geweest over het overlijden van haar vader. Het leek haar bijna ongelooflijk toe, dat Guy, met zijn liefde voor zon en vroolijkheid, zijn hartstocht voor het spel. zijn charme en zijn lichtgeraaktheid dood zou wezen. Niettegenstaande zijn vele tekortkomingen had hij toch altijd iets vriendelijks en hartelijks ge had, redeneerde ze, en ofschoon ze hem maar bitter weinig in haar jonge leven had gezien was het nu heel vreemd te moeten bedenken, dat hij er niet meer was. Later sprak ze er kalm met Budge over. „Beste kind, je moet niet vergeten dat vader ,ter wj'}1 hij leefde, het beste van de omstandigheden trachtte te maken", zei hij eenvoudig, „Wij waren in werkelijkheid van geenerlei beteekenïs voor hem. moeder was de eejjjge die meetelde. Ik denk dat het heerlijk voor hem zal wezen weer bij haar te kun nen zijn", eindigde hij. „Ze waren samen zoo vol maakt gelukkig, zei tante Jem altijd". Phil zweeg eenige oogenblikken. Budge had in zijn verwarring iets voor haar geopenbaard, hetwelk ze niet verwacht had en ze moest er goed over na denken. „Geloof je werkelijk dat het zoo is?" vroeg ze aar zelend. Hij gaf haar een geruststellenden glimlach. „Ik ben er zeker van", zei hij slechts. En door die enkele woorden was er een eigenaardig gevoel van vrede en troost over haar gekomen. HOOFDSTUK XII. Het fortuin der familie. Op zijn speciaal verlangen, hetgeen hij reeds lang geleden aan Jemima had kenbaar gemaakt, zou Guy Wetherby begraven worden in dat gedeelte van de wereld waar hij was gestorven. „Ik voel er niets voor mijn oude beenderen naar Engeland te laten reizen", had hij. haar gezegd. „Ze kunnen evengoed ergens anders rusten". En er werd aan zijn verlangen voldaan. De Dood was hem te Nice overvallen en daar Luke Brodie, die juist in dien lijd heel wat patiënten had, Torren by niet kon verlaten, had Dio.k Matheson uit eigen beweging dadelijk aangeboden tante Jem en Piers naar het Zuiden van Frankrijk te vergezellen om de begrafenis bij te wonen. En daar lieten ze hem achter op een klein, vredig kerkhof, dat uitzag op het helblauwe water der Mid- dellandsche Zee, waar de warme geuren der mi mosa in de lucht hingen. Phil wérd getrofen door de eigenaardige verande ring, welke er met Jemima had plaats gevonden, toen ze terug was gekeerd. Het leek alsof ze op dat kleine kerkhof iets begraven had, wat eigenlijk een deel van haar leven genoemd kon worden een gedeelte dat maar al te vaak haar rust had ver stoord. Weliswaar lag er nog steeds een verdrietige uitdrukking in haar oogen doch het was een rustig verdriet een kalme smart over iéts wat voorbij was. En bijna onmiddellijk namen de moeilijkheden van de toekomst haar gedachten in beslag. Het bleek al gauw dat Guy niets van zijn rijkdommen had over gehouden dan „Wetherby Grange" en het hieraan grenzende land. Ale andere eigendommen en effec ten waren te gelde gemaakt, stuk voor stuk en dat geschiedde om zijn hartstocht voor het spel te kun- bevredigen en hem in staat te stellen een zeker luxe-bestaan op het vasteland te leiden. Het zou te zacht uitgedrukt wezen, indien gezegd werd dat deze ontdekking een schrik voor de familie was. Zo hadden er namelijk geen flauw vermoeden van gehad dat hun vader op- een dergelijke ontzet tende manier met geld had gesmeten. Weliswaar wa ren ze er al geruimen tijd geleden aan gewend ge raakt, "dat Guy op grooten voet leefde en het gezin altijd op geld liet wachten, maar ze beschouwden dit vaak als een zekere nonchalance van zijn kant. Het viel dan ook niet te ontkennen, dat ze op een geweldige manier onder den indruk raakten, toen alles bekend werd. En tante Jemima gaf uitdrukking aan aller gevoelens toen op een middag allen ver- eenigd waren, tezamen met Luke Brodie en de Mathe son s, om de zaak te bespreken. „Ik had nimmer kunnen droomen, dat Guy vrij wel alles wat hij bezat aan het spel offerde", zei ze en er was een klank van verwijt in haar stem. „Het is erg moeilijk een dergelijk iets van hem te moeten gelooven." meesters en Secretarissen voorgestelde. Werken de gemeenten niet mede, dan -verliezen zij elk recht om zich met de interne aangelegenheden van de ziekenfondsen te bemoeien,, terwijl toch het gemeentebelang medebrengt dat alle zicken- fondsleden (dus ook de crisisslachtoffers) volle dige specialistische hulp hebben. Overigens verweert het Bestuur zich tegen het verwijt, dat de verwijzing naar de mogeiijkhe- den welke de Ministerieele Missive aan de ge meentebesturen biedt, als ironie zou zijn bedoeld. Hiervan is geen sprake geweest; integendeel is men steeds tot overleg bereid gebleken. Teneinde te komen tot een goede regeling, ver zoekt het Ziekenfondsbestuur tenslotte door het geven van een ander advies aan de geemeente- besturen te willen medewerken om de ziekenfond sen door deze moeilijke tijden heen te helpen. De voorgestelde getrapte contributie dient in zijn geheel door de Mij. tot bevordering der Ge neeskunst te worden bestudeerd, voorbereid en zoo mogelijk opgelost. De moeilijke tijden waarin wij thans leven, leenen zich allerminst tot voetstootsche invoering. B. en W. adviseeren het schrijven voor kennisge ving aan te nemen, omdat ook liet adres van de Ver eeniging van Burgemeesters cn Secretarissen voor kennisgeving werd aangenomen, aangezien dc zaak op dit moment nog niet urgent is. De heer Veltman wijst er op, ais het Ziekenfonds een derde voor zijn rekening wil nemen, dit toch een contributieverlaging beteekent. Op deze wijze wordt wel een verlaging van 8 cent verkregen. De Voorzitter zegt dat er alleen dit verschil is, dat als tot contributieverlaging wordt overgegaan, de ge meente er niet aan betaalt. Deze zaak behoort ech ter bij het Armbestuur; tot nu toe is in de gemeente niet gebleken dat de behoefte aan ingrijpen bestaat. Nog kort geleden, la 5 maanden geleden was dat niet het geval. De heer Doedens noemt wel een geval dat een kind moest worden opgenomen, de vader pas. uit het fonds was getreden en dus de kosten voor rekening van de gemeente kwam, via het armbestuur. De heer Van der Sluijs zegt, dat zulke gevallen inderdaad voorkomen, maar als de gemeente voor alle leden een derde in de contributiekosten zou bij dragen, zouden de kosten beduidend hooger worden. Spr. wijst dan op de moeilijkheden der regeling, waar men dan eens in de werkverschaffing werkt, dan weer in 't vrije bedrijf, terwijl in 't vrije bedrijf soms bok niet méér wordt verdiend dan bij de werkver schaffing. De heer Nannis deelt mede, overtuigdVe zijn, dat de afvlr 'ing van zickcnofndsleden tegenwoordig zeer sterk is, en dat de kosten voor de gemeenten dan ook straks hooger zullen zijn, dan wanneer de gemeente een gedeelte der contributie voor haar rekening nam. Spr. wijst er ook op, hoe de menschen vaak in de eerste plaats, het kwartje voor het ziekenfonds weg leggen, omdat men in het fonds wil blijven. De Voorzitter zegt dat als de noodzakelijkheid mocht blijken, bereid te zijn mede te werken aan de totstandkoming van een regeling. Voor den heer Veltman staat vast, dat die noodza-* kelijkheid er reeds is. De Voorzitter zegt toe, de kwestie met de doktoren te zullen bespreken. De weg naar „het Korfwater." Van (tijdelijke) bewoners van „Het Korfwater" was het verzoek ingekomen om over te gaan tot den aanleg van een beharden weg. De Voorzitter doet uitkomen, dat het adres bij den eigenaar van „Het Korfwater" behoort, die verkoopt de perceelen, heeft dus de voordeelen ervan en dan zou het toch te gek zijn dat de gemeente voor een beharden weg moet zorgen. Spr. wijst er op dat niet eens gebouwd mag worden aan een niet-beharden weg. De heer Blom wijst op de mogelijkheid dat adres santen het reeds met den eigenaar van „Het Korf water" hebben geprobeerd, doch zonder resultaat en dat zij zich daarom tot den raad wenden. De Voorzitter zegt dat dit niet uit het schrijven blijkt. Overigens merkt spr. op, dat de gemeente een uitbreidingsplan kon maken en dan bedoeld terrein voor den bouw van zomerwoningen bestemmen en geen beharden weg eischen. Doch aan de hand van de tegenwoordige bouwverordening mag er niet worden gebouwd. Het resultaat van de besprekingen is dat B. en W. adressanten naar den eigenaar van „Het Korfwa ter" zullen verwijzen. Door den heer Jansma werd nog gewezen op den slechten toestand van den weg, die toegang tot het kleuterhuis geeft, welke weg aan het Rijk behoort. B. en W. zullen er schouw over houden en dan den eigenaar zoo noodig aanschrijven. Mededeeling wordt gedaan van de diverse ingeko men verslagen. En Phil, die de uitdrukking van haar gezicht zag, keerde rich met een gevoel van eindelooze bitterheid terzijde. Ze schaamde zich diep over het gedrag van haar vader. Dat Jemima, de eenvoudige, goedhartige Jemima, die zestien lange jaren zijn lasten op haar schouders had gedragen, die gesloofd en geploeterd had om het huishouden in stand te houden, en er zelfs meermalen toe was overgegaan geld van haar eigen kapitaaltje op te nemen om rekeningen te vol doen, nu nog moest ontdekken dat hij intusschen. stilletjes bijna alles vefspecld had, kon onvergeef lijk genoemd worden. „Hij had zich tenminste eerlijk tegenover tante Jem kunnen gedragen", fluisterde ze vol veront waardiging tegen Budge, die naast haar zat. Hij keek haar met een eigenaardige uitdrukking in de oogen aan. „Vader is nooit volmaakt eerlijk geweest", ant woordde hij. „Dat zijn egoisten zelden". Intusschen waren de oudere leden van de familie'bezig zich in de vraag te. verdiepen of er eventueel een zekere uitkomst gevonden kon worden. De toekomst zag er namelijk verre van rooskleurig uit. „Het is een vervloekte geschiedenis", gaf Luke driftig te kennen. „We dienen het echter onder de oogen te zien." „Wat zou U er van zeggen „The Grange" te ver- koopen?" stelde Dick aarzelend voor. „Ik weet dat "het afschuwelijk voor jullie moet wezen, maar ik veron derstel niet dat het landgoed aangehouden kan wor den." Hij keek naar Pier's kil gezicht, en zag hoe er een sombere gloed in zijn donkere oogen verscheen. „Ik vermoed dat we dat niet eens kunnen", ant woordde Jemima. „We zouden het huis voor zulk een klein bedrag, moeten laten gaan, dat we niet eens voldoende overhielden om van te kunnen bestaan. Tenzij we toevallig een millionnair tegen het lijf lie pen, die „The Grange" wilde hebben." Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1935 | | pagina 6