Op de grens van het Oorlogsterrein
^ruisende
II Jeugd
In de havenstad
Djibouti
Zaterdag 9 November 1935.
SCHAGER COURANT.
Vijfde blad. No. 9847
Uit onze omgeving.
Vreemd reisgezelschap - Geestelijken, negers
en wapenhandelaars, - Militaire maat
regelen der Franschen - De Somali-
negers en hun arme prins
(Van onzen reizenden correspondent.)
Djibouti, 27 October.
HET was een eenigszins zonderling gemengd
gezelschap, dat in de baai van Djibouti,
waar een Fransch oorlogsschip de wacht
[hield, door wrakke barkasjes van boord werd ge
haald. Er waren eenige Engelsche priesters in het
wit met witte helmhoeden, eenige Engelsche .geeste
lijke zusters, eveneens geheel in het wit, zwarte
Senegal-negcr-soldaten, enkele heercn, die zich koop
man noemden, onder hen een reeds eenigszins be
jaarde Engelschman, met het voorkomen van een
militair, en dan drie journalisten benevens een „na
maak-journalist" zonder schrijfmachine of vulpen
houder, doch met verschillende modellen van de mo
dernste zwaarste revolvers, een soort machinegewe
ren in zakformaat. Het dragen en de invoer van
schietwapens zijn in Fransch Somaliland ten streng
ste verboden en ik was daarom nieuwsgierig hoe
deze namaakjournalist door de douane zou komen.
Ik stond bij het douane-onderzoek naast hem en
hoorde hoe hij op de vraag of hij wapens bij zich had,
rustig „neen" antwoordde. De doüanen doorsnuffel
den daarna zijn koffers en ik verwachtte, elk oogen-
blik, dat de revolvers zouden worden gevonden. De
„namaak-journalist" verraadde evenwel niet de min
ste onrust. De man rookte kalm een sigaret, alsof
hij daar stond met het zuiverste geweten. En
de douanen vonden niets. Naar ik later hoorde had
de journalist zonder schrijfgereedschap, maar met
een bijzondere kennis van schietwapens, zijn revol
vers netjes uit elkander gehaald. Verschillende on
derdeden droeg hij in zijn zakken, de andere had hij
in zijn koffers tusschen zijn kleederen verborgen.
De stad Djibouti telt iets meer dan achtduizend in
woners, waarvan meer dan vijf-en-negentig ten hon
derd negers, voornamelijk Somali-negers. De Fran
schen hebben er eenige flinke openbare gebouwen
neer gezet. De meeste Europeesche winkels worden er
gehouden door Grieken en Armeniërs. Deze winkels
en de drie hotels te Djibouti leiden gewoonlijk een
kwijnend bestaan, maar plotseling is voor hen een
periode van ongekende bloei aangebroken. De oor
log brengt ook hier geld. Het garnizoen is aanmer
kelijk versterkt. Duizenden vluchtelingen, meest Ita
lianen, zijn uit Abessinië gekomen. Velen zijn zoo
spoedig mogelijk verder gereisd, doch anderen heb
ben zich voorloopig te Djibouti gevestigd, in afwach
ting van het verloop der dingen. Dan brengt elke boot
vele reizigers aan, die gewoonlijk toch minstens en
kele dagen te Djibouti moeten blijven, daar slechts
weinige -keeren per week een trein van Djibouti ver
trekt. Men had ons reeds te Port-Said en op de boot
allerlei sombere voorspellingen gedaan over de
moeite, die we zouden hebben te Djibouti een ,,-bed"
te vinden, om van een „kamer" maar niet eens te
spreken. Bovendien, zoo had men ons gezegd, moes
ten we te Djibouti rekenen met een groote duurte.
Feuilleton.
door
MARGARET PEDDLER.
27.
„Misschien kan dit den een of anderen dag toch
nog wel gebeuren", zei ze droomerig. „Er zijn er ech
ter nog meer in de familie die iets willen bereiken
en er vrij dure liefhebberijen op nahouden."
„Zooals?"
„Piers wil teekenaar of schilder worden en Vene-
tia opera-zangeres."
„En jij?" vroeg hij.
„Ik?" vroeg ze verbaasd. „Ik denk dat ik een ge
woon, kalm bestaan zal krijgen. U moet niet verge
ten, dat ik er geenerlei talent op nahoud."
Er ontstond een korte stilte, welke door Timothy
verbroken werd.
„Wat versta je onder een gewoon, kalm bestaan?"
vroeg hij nieuwsgierig. „Ik veronderstel dat je zoo
altruïstisch bent om reeds gelukkig te zijn als de
anderen bereikt hebben wat ze bereiken wilden. Zou
je dan al tevreden zijn?" Ze dacht even n&.
„Ja", antwoordde ze toen. „Ik denk wel dat het
zoo is." (Natuurlijk zal ik me er wel bij neer moe
ten leggen. Wat anders, stormde het in haar).
„Als je je daarmee kon vergenoegen", zei hij op
vasten toon, „dan zou ik willen dat je mij een en
ander liet regelen."
Een koffiehuis der Somali-
negers te Djibouti
Onder de honderd of honderdvijftig Fransche francs
per dag zouden we er niet kunnen leven. Dat viel
alles ten zeerste mede. De Tsjechische journalist en
ik vonden in Hotel Cristal een kamer met twee bed
den, waarvan we voor de kamer en vollen kost niet
meer te betalen hebben dan dertig Fransche franc
per dag. De maaltijden, die we er krijgen, zijn over
vloedig en uitvoerig en we kunnen er Amsterd£pi.sch
bier drinken, uit de ijskast, voor - drie Fransche
franc, nog geen dertig cent, groote flesch, voor min
der dan men in de meeste restaurants te Amsterdam
zelf betaalt.
Morgen, uiterlijk overmorgen verwacht ik mijn
laatste post uit Europa en met den eerstvolgeriden
trein daarna hoop ik naar Addis Abeba te ver
trekken.
Djibouti is een der warmste steden der wereld,
doch thans, zoo zegt men ons troostend, is het „koele"
seizoen, doch van die koelte bemerken we weinig. El-
ken dag stijgt de thermometer ver boven de honderd
graden Fahrenheit. 's Middags tegen vier uur komt
uit zee een verfrisschende koelte opzetten en men
denkt dan, dat de warmte voorbij is, doch tegen zes,
zeven uur 's avonds legt zich het briesje weder en
keert de warmte terug.
Te Djibouti is het onderwerp van den dag natuur
lijk de oorlog, doch van den eigenlijken ooi-log weet
men hier minder dan in Europa. Een courant ver
schijnt hier niet en de bladen, die uit Europa hier
komen, zijn tien twaalf dagen oud. Het Fransche
oorlogsschip in de baai en de Fransche generale
staf vangen steeds de radio-persberichten uit Europa
op en 's avonds hoort men dan wel van den een of
anderen officier of onder-officier het laatste nieuws
van den dag. Andere inlichtingen over den binnen-
landschen toestand in Abessinië en over den invoer
van wapens en munitie in het rijk van den negus
zijn hier evenwel te verkrijgen en deze inlichtingen
zijn voor de beoordeeling van de mogelijkheden in de
toekomst niet zonder waarde. Telkens komen uit
Abessinië menschen over de grens, die met het land
zeer goed op de hoogte zijn. Vreemde typen zijn er
onder deze menschen, die niet steeds het beroep uit
oefenen, dat zij opgeven. Ik ontmoette hier bijvoor
voorbeeld een „veehandelaar", die steeds weder over
de grens trekt om na eenige weken terug te keeren
zonder dat iemand ooit het door hem gekochte vee
gezien heeft. Er woont in mijn hotel een Arabische
Ze keek hem met groote, verbaasde oogen aan.
„Ik begrijp het niet". Er was een eenigszins kille
klank in haar stem gekomen, en onwillekeurig ging
ze iets verder van hem af loopen.
„Ik merk dat je me inderdaad niet begrijpt. En
het is uiterst moeilijk het je precies uit te leggen.
Maar wil je me even rustig aanhooren Phil?"
„Ilc luister", zei ze en er was nog een koele klank
in haar jonge stem.
„Beloof mij me uit te laten spreken. Wil je dat
doen?"
Er kwam een vage glimlach in haar oogen.
„Ik beloof het", zei ze ernstig.
„Welnu, ik zou graag willen dat je me toestond je
talentvollen familieleden een kans te geven, waar
door ze kunnen toonen wat ze waard zijn. Ik weet
dat het eenigszins grof klinkt, maar ik ben er van
overtuigd, dat onverschillig hoe hard -je ook werkt,
je nimmer voldoende uit het pension kunt halen om
hen te helpen. Dat wil zeggen: in de eerste jaren
zeer zeker niet. En die jaren zullen dus volkomen
verknoeid zijn. Sta me nu.toe dat ik hen help".
„U? Jij? Maar wat is dat voor een dwaasheid, Ti
mothy", barstte ze los. „Waarom zou jë Zoóiets-
doen?"
„Om twee uitstekende redenen. Ten eerste omdat
ik een vriend van de familie ben
„Je kent ons ternauwernood zes weken", viel ze
hem haastig in de rede.
„Hetgeen meer dan voldoende is", antwoordde hij
bedaard. „Men heeft niet zooveel tijd noodig om te
wetep of men met menschen al of niet vrienden kan
worden. Geen geweldig aantal jaren kon me vriend-
sohappelijker gevoelens dan ik thans heb ten opzich
te van tante Jem geven. Ik was al dadelijk op haar
gesteld, en ik ga hoe langer hoe meer van haar hou
den. Het eerste motief is dus omdat ik een
vriend ben."
„En de tweede uitstekende reden?"
„Dat ik toevallig het geld bezit om je broers en
zusters de kans te geven, die ze verdienen te krijgen.
.„handelaar in huiden", een man, die behalve Ara
bisch ook vloeiend Fransch spreekt. Naar ik vernam
zit hij hier al vele weken en dat dit iets met den
handel in huiden te maken heeft, geloof ik niet en
er zijn meer van dit soort merkwaardige, raadsel
achtige menschen, die goed eten en drinken, tric-
trac spelen of babbelen en nooit iets te doen schij
nen te hebben. Nu en dan ontbranden heftige twist
gesprekken, want er zijn hier voor- en tegenstanders
van Abessinië. De Fransche Europeesche militairen,
die eiken avond de café's afloopen om tenminste
eenige verstrooiing te vinden, mengen zich in deze
twistgesprekken nimmer. Zij houden zich volkomen
neutraal, al geven ze wel soms hun oordeel over de
militaire mogelijkheden in dezen oorlog en de oude
ijzervreters, die Marokko en andere koloniale oorlo
gen hebben medegemaakt, zien het geval voor de
Italianen tamelijk somber in en geen hunner ge
looft. dat., zelfs indien Italië op den duur succes zou
hebben, het een oorlog van korten duur zal worden.
Frankrijk heeft hier ook Europeesche troepen ge
zonden, maar dezen liggen niet meer te Djibouti of
in de omstreken, doch ergens ver weg aan de grens
van Abessinië, waar zij voor de neutraliteit hebben
te waken. Het garnizoen van Djibouti bestaat uit
zwarte troepen, Senegal-negers, de trouwste en beste
inlandsche troepen, waarover de Fransche republiek
beschikt. Deze troepen worden gecommandeerd
do'or Europeesche officieren en onder-officieren, doch
er zijn ook vele inlandsche onder-officieren, zwartjes,
die met hun Europeesche kameraden op den besten
voet staan. Aan ras- en kleurverschillen hechten de
Franschen niet veel en in dit opzicht wijken ze wel
zeer sterk af van de Engelschen. Grappig zijn deze
Senegal-soldaten, die meestal ook wel min of meer
Fransch kennen, en iedereen, ook hun officieren en
zelfs den generaal met „je" en „jou" aanspreken. Ze
hebben het in de kazerne van hun meerderen en van
hun blanke kameraden niet anders geleerd en de
uitdrukkingen „u" en „gij" kennen ze in het Fransch
niet eens.
De Somali-negers, die het grootste deel van de be
volking te Djibouti uitmaken, zijn aardige, vriende
lijke menschen, die zich onder het Fransche bestuur
volstrekt niet ongelukkig schijnen te gevoelen. De
politie-agenten te Djibouti zijn ook allen Somali-ne
gers,
Er woont te Djibouti ook een Somali-prins, voor
wien de neger-bevolking grooten eerbied koestert,
al is hij al even arm als de meesten van zijn rasge-
nooten. Hij woont in de negerwijk in een houten ba
rak, wrak en ellendig, doch deze barak is in verge-
Wees nu niet kinderachtig Ze had een kreet
van protest laten hooren. „Ik weet zelf wel dat het
altijd vulgair en hard klinkt over geld te praten, dat
hoef je me dus niet te vertellen. Toch is het heel
onlogisch, want het aardsche slijk kan bijzonder nut
tig wezen. En het is verder louter geluk dat ik nu
toevallig meer daarvan heb gekregen dan Piers,
Budge en Venetia. Ik herhaal dus dat ik hun een
kans wil geven dezelfde kans, die ik indertijd
kreeg. En daarvan moeten' ze het beste zien te ma
ken." Hij hield even op en toen" vróeg hij op smee
kenden toon: „Wil je het me toestaan? Wil je me
zeggen me voldoende als vriend te beschouwen om
me dit te laten doen? Ik weet dat ik heel veel
van je vraag, maar doe het, alsjeblieft."
Het duurde eenigen tijd voordat ze antwoordde.
Toen ze tenslotte sprak lag er een vastberaden uit
drukking' in haar oogen.
„Timothy, ik kan je niet voldoende danken voor
hetgeen je voorstelt, doch het kkn niet gebeu
ren. Ik heb geenerlei recht onze zorgen op jouw
schouders te laden. Dat moet je toch zelf ook begrij
pen".
„Ik weet het niet Ik geloof niet dat ik het begrijp"
klonk het koppig.
„Oh, ja, dat doe je wèl", ging ze rustig voort. „We
kunnen dergelijke dingen nu eenmaal niet voor el
kander doen. Het zou al te dwaas wezen, indien je
je iets aantrok van menschen die geenerlei recht op
je hebben. Begrijp je het werkelijk? Het kan niet.
En als ik van je aanbod gebruik maakte, dan zouden
andere menschen natuurlijk denken, dat je een gron
dig motief had om dit te doen."
„En dat grondige motief is jou gelukkig te willen
maken", gaf hij hartstochtelijk te kennen. „Ik wil een
gedeelte van jouw zorgen overnemen. Oh, geef me
er toch het recht toe, Phil." Hij nam haar handen
in de zijne, en hield die vast omklemd, terwijl zijn
grijze oogen haar recht aanzagen. „Ik heb je
lief, Phil s ik heb al weken van je gehouden.
Het komt me voor alsof ik nooit een andere .vrouw
Hier pijn en daar pijnl
Aspirin is de pijnstiller
bij uitnemendheid. 1 a 2 Aspirin-
tabletten verjagen Uw pijnen.
Verwondert zult U mompelen:
Zo'n Aspirientje
helpt toch maar!
lijking van de hutten, waarin -in het binnenland zijn
volksgenooten wonen, reeds zooiets als een paleis.
Hedenmiddag zag ik hem zijn dagelijksche wande
ling door de stad maken. Met witte en blauwe doe
ken was hij gedrapeerd. Aan elke zijde had hij een
man van zijn lijfgarde en voor hem gingen in drie
gelederen negen man met een soort groote waaiers,
wier taak het was den prins te beschermen tegen
vliegen. Op feestdagen der Somali's wordt de stoet
nog vergroot en voor den. stoet gaat dan uit een hoog
waardigheidsbekleder met een groot zilveren
zwaard, dat eens, in verren tijd het zwaard was van
een beroemden, nog niet vergeten Somali-koning.
J. K. BREDERODE.
WTERJNGEN
DE BOER-VAN RIJK ENSEMBLE.
Het de Boer-van Rijk ensemble gaf Woensdag
avond j.1., 8 uur, een tooneelavond in Cinema De
Haan. De zaal was tot in alle hoeken gevuld. Op
gevoerd werd „De Meid", comëdie in 2 bedrijven
van Herman Heijermans, regie Jaap van der Poll.
Mevr. Esther de Boer-van Rijk speelde voor de
duizendste maal „Annemie". Medespelenden waren:
Jaap v. d. Poll, Mieke FlinkVerstraete, Esther de
Boer-van Rijk, Lize v. d. Poll-Hamakers, Adolphe
Hamburger, mevr. Hesje Rijken-van Rijk, Loesje
Bouwmeester, en Marcel Berckmans.
Het spel was in één woord schitterend, dit ge
tuigde wel de stilte in de zaal onder de opvoering
en het geweldige applaus na elk bedrijf, zoo zelfs;
dat bij het einde driemaal „gehaald" werd. Het
spel van de tachtigjarige was dan ook bewonde
renswaardig.
We laten hier een korte inhoud van het opgevoer
de volgen: In den tijd dat Cor de Pauw op reis
was, heeft zijn vrouw Stans zich het hof laten
maken door haar pianoleeraar. Onder de beko
ring gekomen van den musicus, heeft zij een dom
heid begaan, waarvan ze dadelijk spijt heeft. Haar
spijt wordt angst, wanneer ze bemerkt, dat de
wraakzuchtige dienstbode „Annemie" achter haar
geheim is gekomen en chantage op haar gaat ple
gen, door middel van een compromitteerende brief
die ze gevonden heeft. Van jongs af aan geplaagd
door felle jaloezie op de verwende jongere vrouw,
wreekt „Annemie" zich nu.
Op alle mogelijke manieren maakt zij het leven
van haar mevrouw tot een hel en met zeldzame
brutaliteit noodigt zij haar neef Dirk, een kruier,
met vrouw en dochter op haar verjaarsfeest in
het huis van De Pauw, waar een braspartij wordt
aangericht. Het feest is in volle gang, als Cor de
Pauw terug komt van de reis. „De Meid" zet on
verstoord haar chantage voort, maar uit alleriëi
kleinigheden, en ook door toespelingen van zijn
tante Bettinai, begrijpt de Pauw, dat zijn vrouw
iets voor hem te verbergen heeft, hij betrapt haar
op leugens en constateert dat zij Annemie ont
ziet, omdat deze blijkbaar iets weet, dat het dag
licht niet kan verdragen. Een uitbarsting volgt, de
vrouw bekent haar schuld en biecht alles aan haar
man op, die Annemie wegjaagt, nadat hij de chan-
tagebrief van haar heeft gekocht. Als de Pauw ge
hoord heeft hoe Annemie zijn vrouw heeft gekweld,
vergeeft hij haar!
Een gezellig bal besloot deze zoo goed geslaagde
tooneelavond.
Vervolging nalatige kiezers.
De nalatige kiezers van de verkiezingen voor le
den van de Provinciale Staten en van den Ge
meenteraad op 17 April en 26 Juni van dit jaar,
hadden zich vorige week voor den Kantonrechter
te Den Helder te verantwoorden.
Slechts één der 37 opgeroepenen wist zich ten
op aarde heb liefgehad behalve jou.
Hij zweeg en opnieuw ging ze iets verder van hem
af staan. Er werd haar een liefde aangeboden, die
even nutteloos was als de hare was geweest
„Oh, Timothy, oh, beste jongen. Het spijt me zoo",
bracht ze heesch uit. Het leek haar toe dat zijn ge
zicht eensklaps grauw werd en er verscheen een pijn
lijke trek om zijn lippen.
„Je bedoelt dat je dat je nee zegt?" vroeg
hij kortaf. Ze keek hem met een medelijdenden blik
aan.
„Ja, ik vrees dat dit inderdaad het geval is, Ti
mothy. Oh, het spijt me zoo. Je bent altijd zoo'n goede
vriend geweest, en je weet dat ik van je houd, maar...
niet op die manier."
„Dat ik van je houd, maar niet op die ma
nier." In gedachten werden die woorden op bittere
wijze door hem herhaald. Was het Lot vaak niet erg
wreed en haalde het niet de dolste dingen uit?
Er viel een lange, pijnlijke stilte. Daarna keerde
hij zich ineens met een ruk om en ging vlak voor
haar staan. Zijn grijze oogen boorden zich in de hare.
„Vertel me één ding, Phil. Ik mag dat toch zeker
wel weten? Is er een andere man van wien
je houdt?"
Haar hart leek ineen te krimpen. Kon ze dan nim
mer vergeten dat Terry haar niet had lief gehad?
„Nee", zei ze toomloos. „Er is niemand anders."
„Dan denk ik er ook niet over me dadelijk bij
je afwijzing neer te leggen", zei hij bedaard. Hij
glimlachte, terwijl ze nog lichtelijk protesteerde.
„Oh, waarom kijk je zoo angstig, kindje? Ik ben
heusch geen bruut". Er kwam een diepe, donkere
klank in zijn stem, terwijl hij er aan toevoegde: „Ik
wil slechts hoe je goed voor oogen houdt, dat ik je
altijd zal blijven liefhebben. Mijn eenig verlangen
is je gelukkig te kunnen maken. En ik geloof dat
je me daartoe misschien eens de kans zult geven."
Hij zweeg alsof de zaak thans was afgehandeld. Hij
was allerminst een bruut, oordeelde Phil, maar tege
lijk viel het niet te ontkennen dat er een zekere