Jet Vlag en Wimpel" In memoriam P. Zeeman De inbraak te 't Zand Woensdag 13 November 1935. SCHAGER COURANT.Tweede Blad. No. 9850 KIJ KEn is KOOPEFI bij (LOECK Voorwerpen uit het oudst verleden Buziau's Jubileumrevue Daders te pakken Het was nog vèr vóór den tijd, dat aan den oever yan een lieflijk meertje, welks watervlak omzoomd was door breedgebladerd en hoog opgaand riet en overschaduwd door de wijd-uitgestrekte takken en twijgen van het omringende geboomte, op hooge en aaneengeschakelde terpen de daken oprezen van 't aloude Sohagen, Nog eeuwen daarvóór zelfs, in den tijd, dat tweemaal daags de vloedstroom uti den Atlantischen Oceaan de Noordzee binnenstuwde en zich als een geweldige stroom over het onmetelijke land uitstortte, zoodat men bij dezen eeuwigen strijd in den gang der natuur twijfelde, of de bodem tot de aarde of tot de zee behoorde, zooals de Romein- sche reiziger en schrijver, Plinius, reeds neerschreef Daar leeft een armzalig volk, schrijft Plinius ver der, op hooge heuvels of liever op door hen met de handen opgeworpen hoogten tot op het uit ervaring ïekende peil van den hoogsten vloed en daarop heb ben zij hun hutten gebouwd, zeevarenden gelijk, als het water de omgeving bedekt, maar schipbreuke lingen als de wateren teruggeweken zijn en zij rondom hun hutjes de visschen najagen die met het water trachten weg te vluchten. En waarom koos dit koppig en vrijheidlievende terpen-bewonende volk zich deze plek tot woon plaats, waar er toch steeds in Europa voldoende ruimte was geweest om dien veenpoel en modder poel te mijden? Doch men bedenke, dat alleen ons, den cultuurmensch, het schaduwrijke bosch een be schutting voor mensch en dier lijkt. In werkelijk heid is het oerwoud de vijand van den mensch en zelfs van het dier, dat er nooit diep in doordringt. De west-Aziaten kozen zich liever woonplaatsen in de barre toendra's en dorre steppen, dan in de wou den, de zwervende Indianen van Noord-Amerika ble ven in de prairiën en ook in Noord- en Midden-Euro pa zijn de oudste resten van bewoning gevonden, daar waar zich in den laatsten ijstijd steppen ge vormd hadden. In de overlevering en het sprookje is het bosch het huiveringwekkend-onbekende, waar uit men niet weerkeert, bannelingen en roovers schuilen er weg en de goden huizen er soms maar de vrije man woont in het open veld, wel graag aan den boschrand. Wat wij van hen weten is uiteraard heel weinig. Al wat zij nalieten, ligt diep in den grond verborgen, bedolven onder het stof der eeuwen ep de afsterven de plantenresten. Wat uit dien bodem wordt opge diept is tot op zekere hoogte voor de archeologen de taal, waaruit de ontwikkeling en de beschaving van onze voorouders spreekt. De vondsten die thans bij Schagen gedaan worden en ons voor een wijle verplaatsen naar de eerste his torische tijden dezer streken, maken daarop geen uitzondering. Toch zijn dit niet de eerste oudheid kundige vondsten die hier gedaan worden en die herinneren aan den tijd van het begin onzer jaar telling, dus nu ongeveer 2000 jaar geleden. Wel echter wat betreft de urnen. Voor zoover bekend, waren deze hier nooit eerder opgegreven. Een oud- plaatsgenoot, de heer L. Melchior, deelde ons echter dezer dagen mee, dat hij, met den heer Koster van 't Wad eenige jaren geleden in de Zijpe vlak bij het Wad een collectie scherven had opgegraven. De ze scherven waren vermoedelijk Friesch aardewerk, uit de 1ste of 2de eeuw na Christus. Een deel daar van bevindt zich nog in zijn bezit, en een ander deel in dat van het oudheidkundig museum te Leiden. Deze scherven werden toen, voor zoover bekend, als het eenigst toeken van een bewoning dezer streek in de eerste tijden onzer jaartelling beschouwd. De be kende Nederlandsche archeoloog, Dr. Holwerda heeft indertijd persoonlijk de situatie ter plaatse opgeno men. De heer Melchior acht het niet waarschijnlijk, dat de vindplaats een oude terp zou zijn, daar de terpen rondom Schagen, zooals voor een paar jaar terug gebleken is, bij opgravingen onder leiding van Dr. Holwerda (o.a. de terp op Avendorp) van veel jon gere datum zijn. Hoe het echter zij, door deze vondsten blijkt weer eens opnieuw, dat wij in groote trekken de vroegste geschiedenis van ons land uit den bodem kunnen af lezen. Aan de historie zullen we overlaten de scha kel te vinden, die de gegevens en de gissingen daaromtrent met de nauwkeuriger gedateerde ge schiedkundige gegevens verbindt. Coöperatieve Zuivelfabriek „Nieuw Leven" te 't Zand, waar de brandkast ,a la sardine" werd open gescheurd, en een buit van f 400, benevens een hoeveelheid boter bemachtigd werd. En menigeen in onze omgeving zal alreeds hebben gedacht, ja, misschien zelfs zijn meening hebben geuit „ook nu weer zal deze misdaad zeker onopgehelderd blij ven, Maar zij, die zoo dachten hadden ditmaal ge lukkig ongelijk. Dank zij den onvermoeiden arbeid van rijks- en gemeentepolitie zijn de daders be kend en zij het dan niet direct voor den in- fonaak te 't Zand, ze zitten op 't oogenblik aciifteir slot en grendel. En wel te Barneveld! Daar was het, dat een 4-tal Amsterdamsche in brekers op heeterdaad bij hun „werkzaamheden" werden gesnapt en om erger te voorkomen, werden opgeborgen. Hardnekkig ontkenden zij eenige schuld, hoewel de politie er niet aan twijfelde, of zij had met dit viertal een deel van de Amster damsche jongens te pakken, die het den laatsten tijd op het platteland gemunt hebben. Zooals hierboven reeds met een enkel woord ver meld, de rijks- en gemeentepolitie te 't Zand was dagen achtereen op onderzoek uit, zij togen naar Amsterdam, naar Hilversum, enz., overal waar zij dachten misschien iets te hooren of te bemerken, dat een „tip" zou kunnen worden, daar beproefden zij hun geluk. Het spreekt vanzelf dat allereerst het arbeidsveld der inbrekers aan een zeer nauwkeurig onderzoek was onderworpen endit zou later wel blijken, met succes! Ook de inhechtenisneming van de Amsterdam sche inbrekers te Barneveld trok de aandacht van onze Zij per politie en geen oogenblik werd geaar zeld om de reis naar Barneveld te ondernemen, ten einde deze „heeren" eens aan den tand te voelen. Het beitelpuntje een prachtbewijs. De rijksveldwachter Overhand en de gemeenter veldwachter Homan waren gister-, Dinsdagochtend dus voor dit doel te Barneveld en het was daa/~ dat met bijzondere belangstelling de collectie inbre kerswerktuigen, in het bezit van de Amsterdam mers bevonden, werd bezichtigd. En jawel, één der veldwachters diepte uit zijn portemonnaie een o zoo klein puntje van een breekijzer en ziet, prachtig paste het in een zwaren beitel, die een klein puntje miste. Zelfs de bruine verf van de geforceerde brandkast zat er nog aan. Er was dus wel geen twijfel meer, dat met deze inbrekers tevens waren gevat de inbrekers die met zooveel succes aan de Zuivelfabriek „Nieuw Leven" opereerden. De gipsafdruk. Ondanks dit voortreffelijk bewijsstuk bleef men ontkennen. Maar onze Zij per politie kwam goed be slagen ten ijs. Zij had ook in haar bezit een klomp gips, van den hakafdruk, die zij in een partij bo ter van de zuivelfabriek te 't Zand had gevonden en toen een der veldwachters den chauffeur ten slotte vroeg: ,Laat mij dan de hak van je schoen maar eens zien", toen bleek voor de tweede maal, dat men de daders hier had aangetroffen. Het merk óp den gipsafdruk klopte precies met de hak van den schoen, dien de chauffeur nog aan had. „Dan zal ik het maar zeggen, ik ben met de jongens mee geweest", zoo sprak de chauffeur. Hij deelde nauw keurig mee hoe zij naar 't Zand waren gereden, hoe zij waren binnengedrongen en hoe zij den buit hadden weten te bemachtigen. De inbrekers van Barneveld waren dus ook de inbrekers van 't Zand. Het spreekt vanzelf, dat de politie, rijks- en ge meente-, te Zijpe met groote voldoening aan haar succesvollen arbeid terugdenkt en onze zegsman roemde daarbij in het bijzonder de prachtige sa menwerking die steeds tusschen rijks- en gemeente politie had bestaan. Van harte wenschen wij de wakkere politieman nen met hun succes geluk! Wij vernemen nog dat meerdere politiemannen het viertal te Barneveld zal opzoeken, ook die van Schagen, Vinkeveen, enz. Mogen zij een even vruchtbare reis maken als de Zijper politiemannen! De zaal van Theater Royal was gisteravond weer tot den nok toe gevuld, toon het scherm omhoog ging voor de tiende Bouwmeester-revue, die ook dit jaar weer Schagen in haar touméc door het land heeft betrokken. Deze revue is wel zeer bijzonder op Buziau gericht. Behalve de talrijke andere mede' werkers, en natuurlijk de shows met zang en dans, is het bijna alles Buziau wat de klok slaat. En dit laat zich verklaren, want het is zoo gezegd Buziau's ju* bileumrevue. Onnoodig eigenlijk nog te vertellen, dat Buziau veertig jaar aan het tooneel verbonden is ge weest. En het werd dan ook een ware ovatie die het publiek gisteravond den grooten komiek bracht, den Buziau als Johan Sirauss, in zijn kostelijke transformatie-scène. man, die nog altijd, ondanks den ernst der tijden en de begrijpelijke zwaartillendheid der mensch en, voor ons allen het medicijn van den lach in zoo ruime dosis voorhanden heeft. Niet alleen is Buziau bijna doorloopend op het tooneel, maar zijn in- en uitvallen zijn dezen keer geestiger dan ooit en telkenmale groei den de „open doekjes" tot 'n donderend applaus aan. Men moet zich dan ook niet afvragen wat de Bouw meester-revue zou zijn zonder Buziau. Met hem en dat beteekent natuurlijk niet, dat we het werk van de anderen niet waardeeren, in tegendeel maar met Buziau toch is de revue een voortdurende bron van genoegen en amusement. Het is inderdaad een genot en een ontspanning voor den geest om Buziau een avond lang bezig te zien, tel kens in een andere metamorphose, steeds even gees tig en verrassend. Hij fungeert thans als professor Buus, ter herin nering natuurlijk aan zijn vóór-revuesche reputatie als prof. Rikiri, en doet in uitvindingen, waarbij zijn ongeëvenaard komisch talent alle ruimte krijgt zich te ontplooien. Zijn entrée comique als „zelf- mordenaar", als „redenaar", als „Arabisch koop man", als „fuifnummer" en als „sterke man", het is alles telkens weer vol prachtigen humor. Een rasecht acteur van groot formaat is deze Buziau, die heelemaal in z'n eentje en zonder requi- sieten een volledige partij biljart speelt met een on- zichtbaren tegenspeler op een onzichtbaar biljart met een eveneens onzichtbare queu en dito ballen. Zoo prachtig suggestief speelt Buziau deze scène, dat men bijna gaat gelooven aan een zinsbegoocheling. Wij zouden nog veel meer kunnen vertellen over Buziau, omdat de scènes waarin hij optreedt, nu een maal het beste en het grootste deel van de re vue vormen. Maar al het andere mogen we niet onvermeld la ten. Het is weer buitengewoon goed verzorgd als alle jaren. Al het mogelijke is weer gedaan om het ver wende publiek aan kleurenschittering iets voor te zetten, waarvan het voor de zooveelste maal weer opnieuw onder den indruk kwam. De weelde van de meest geraffineerde costumes als in de sneeuw- scène, het sprookje uit 1001-nacht en het ontwaken der natuur, schijnt er altijd nog een schepje op te doen in vergelijking met de pracht waaraan we bij de Bouwmeester-revue sinds jaren gewoon zijn. De trouwe medewerkers van Buziau, Siem Nieu- wenhuyzen en H. Bood, hebben in Willy Walden, die in deze revue zijn debuut maakt, een keurigen secondant gevonden. Voor de prestaties der Boden- wieser-groep, die de balletten verzorgt, alle lof. Een rijkdom aan costumes en een voortreffelijke muzikale illustratie onder leiding van kapelmeester J. Ziegler maken, dat deze revue-opvoering in alle opzichten „af" genoemd kan worden; een revue, die haar naam: „Met vlag en wimpel", met eere draagt, Het mocht den Rijksveldwachter F. Over hand en den Gemeenteveldwachter J. Ho- man te 't Zand en Schagerbrug, na lang speuren gelukken één der daders van de inbraak te 't Zand van 31 Oct. op 1 Nov., eindelijk tot bekentenis te brengen. De daders bleken zich te bevinden bij de in brekers die te Barneveld zijn aangehouden. Eén hunner, zekere H., werd na twee-en- een-half uur in verhoor te zijn geweest, eindelijk tot bekentenis gebracht, mede, dan zij de stille getuigen, zijnde een stukje metaal van een afgebroken breekijzer en, wat eigenlijk de doorslag gaf, een gipsaf druk van een in boter achtergelaten voet spoor. Van deze voetafdruk hadden we indertijd ook een foto, doch in overleg met de poli tie, hebben we deze toen niet geplaatst. De daders te Barneveld op heeterdaad betrapt. Na hardnekkig zwijg'en een bekentenis. .Prachtig politioneel werk. Succesvolle samenwerking tus schen rijks- en gemeentepolitie. Het ls alweer een tiental dagen geleden, dat we melding maakten van den brutalen inbraak in de Dinsdag is te Alkmaar overleden, in den ouder dom van 54 jaren, de heer P. Zeeman, oud-lid van den gemeenteraad van Zuidscharwoude, van Pro vinciale Staten en van het Hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier. Omtrent de levensloop van den heer Zeeman, die een bekende figuur was in de Langendijker tuinbouwstreek, vernemen wij het volgende: De heer Zeeman was een zoon van wijlen den heer S. Zeeman, ook een vooraanstaand tuinder, uit Zuidscharwoude. Oorspronkelijk had de overledene een tuinders- bedrijf te Zuidscharwoude, maar tengevolge van een langzaam verergerende kwaal moest hij zijn bedrijf vaarwel zeggen en heeft hij zich vóór pl.m. vijf jaar in Alkmaar gevestigd, waar hij een administratieve functie bekleedde bij de N.V. HA.B.O. Hoewel het hem steeds moeilijker werd, zijn werkzaamheden te doen, heeft hij, door zijn groote levenslust en op geruimde geest, tot enkele dagen voor zijn overlij den gearbeid. Over zijn loopbaan in het openbare leven vermel den wij, dat hij ongeveer dertig jaar geleden door den invloed van ds. Melchers, die toen in Zuidschar woude stond, als lid toetrad van de S.D.A.P. Hij was een der oprichters van de af deeling Langeridijk van die partij. Twaalf jaren achtereen heeft wijlen de heer Zee man voor die partij zitting gehad in den Zuid- scharwouder gemeenteraad, tot aan zijn vertrek naar Alkmaar in Maart 1931. Veel is door hem aan de orde gesteld en verdedigd met taaie volharding. O.m. de gedachte „Langendijk-één" werd door hem geopperd en verder gepropageerd. In den gemeen teraad had hij veel invloed. Vanaf 1927 tot de laatste verkiezingen maakte de overledene deel uit van Provinciale Staten van deze provincie, waarvan hij een zeer gezien lid was. Een waardig vertegenwoordiger van het platteland. Het laatste voorstel van Zeeman, het enkelvoudig kies recht voor de waterschappen, is thans nog in on derzoek. In de tuinbouwvereeniging „De Toekomst" be kleedde de overledene geen bestuursfunctie. Hij was echter belast met de kunstmestadministratie, in welke functie door hem waardevolle adviezen wer den gegeven. De heer Zeeman was n.1. ook gedi plomeerd tuinbouwonderwijzer. Diverse bestuursfuncties werden door hem ver vuld, o.m. in de afdeeling van Het Witte Kruis. Van de nieuwe Coöperatie „Nieuw Leven" was hij een der oprichters. Teleurstellingen zijn hem hierbij niet bespaard gebleven. Vanaf de oprichting was de overledene lid van het Hoogheemraadschap Noord hollands Noorderkwartier. Vanaf 1921 tot 1 Januari 1928 plaatsvervangend Hoofdingeland, daarna tot 1934 Hoofdingeland. In al deze functies heeft hij steeds getoond een helder inzicht te hebben en voor de belangen van het platteland op te komen. Ondanks zijn ziekte heeft hij zich nog tot kort voor zijn dood bezig gehouden met de belangen van de Langendijker tuinbouwstreek. Het Plan- Zeeman, door hem naar voren gebracht, heeft ve ler gedachten aan het werk gezet om in deze rich ting te werken aan de verbetering van de bestaans mogelijkheden van de Langendijker tuinders. Het Plan stuit op tegenstand, als zoovele andere plan nen, doch de commissie welke de propageering van dit plan op zich heeft genomen zet haar werkzaam heden voort, zoodat ook na zijn dood de naam Zeeman nog op veler lippen zal komen. Vooral in dezen tijd mist men een persoonlijk heid, zooals de heer Zeeman was, dubbel in deze omgeving. Hij ruste in vrede l De Italiaansche protestnota. In scherpe bewoordingen gesteld. Rome. De Italiaansche regeering heeft, zooals in ons nummer van gister reeds gemeld werd aan de regeeringen der in den Volkenbond vertegen woordigde staten een nota gezonden, die in den loop van heden gepubliceerd zal worden. Tegelij kertijd is de nota ter informatie toegezonden aan die staten, die niet in den Volkenbond vertegen woordigd zijn. Naar verluidt wordt in de nota in scherpe be woordingen geprotesteerd tegen de economische sancties waartoe te Genève door de mogendheden is besloten, en wordt met ernstige tegenmaatrege len gedreigd. Er worden Italiaansche stappen van economischen en financieelen aard aangekondigd om te verhinderen, dat uit den tegenwoordigen toe stand nieuwe mogelijkheden van gevaar voortvloei en. Italië heeft zich tot nog toe niet willen losma ken van den Volkenbond, afgezien van het feit, dat het zich met kracht moet verzetten tegen de actie die ondernomen is om Italië te benadeelen. Het stopzetten van den geheelen Italiaanschen export is meer dan een economische maatregel. Het is een vijandige daad, die de onvermijdelijke tegenmaat regelen van Italië ten volle rechtvaardigt. Een foto, genomen op het oogenblik, dat jnist 'n prachtige gave urn uit de bagger is opgehaald en van het vuil ontdaan is.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1935 | | pagina 5