Jet Plan van den Arbeid", „A Hoi! - A Hoi!" Turksch kustvaartuig gezonken. Plantenziektekundipe dienst. Wat anderen er van denken. Nogmaals komt ondergeteekende eenige plaats ruimte vragen over bovengenoemd Plan. Wat ik gedacht had, is precies uitgekomen, aller eerst bestrijding van communistische zijde en even eens behoorlijke bestrijding van uwen medewerker. Hierdoor wordt steeds meer aandacht aan het Plan geschonken, wat juist mijn bedoeling was. Het heeft mij goed gedaan van Uwen medewer ker te mogen vernemen, dat hij waardeering heeft voor het streven der samenstellers van het Plan van den Arbeid om iets tot stand te brengen dat de tegenwoordige wereld kan verbeteren. Deze erkentenis kwam het juist op aan, want de hoofdgedachte die als een leidende draad door het geheele Plan heen loopt, van het begin tot het ein de, dat is de ordening. Dus het orde scheppen waar nu wanorde heerscht, zoodat er genoeg is voor de behoefte van alle men- schen zonder overdaad voor sommigen maar ook zonder te kort voor anderen. Het is onmogelijk om een behoorlijke bestrijding over het Plan van den Arbeid, met gedeelten uit het Plan in Uw blad te doen plaats vinden. Uwe medewerker heeft het over een goedkoope debatmethode enz., welnu ik zal dan mijn goedkoo pe debat-methode willen staken, doch één van de samenstellers van het Plan zal dan de zoogenaamde duurdere of anders als Uwe medewerker dat. lie ver heeft, betere debatmethode voortzetten. Want alleen argumenten kunnen uwen medewer ker overtuigen en deze zullen er genoeg zijn. Dat het niet goed bestudeeren van het Plan van den Arbeid voor Uwen medewerker een geliefd stok paardje voor hem was, sprak vanzelf. Doch waarom kan ik reeds voor het Plan van den Arbeid zijn, omdat ik vertrouwen heb in het economisch gezag van onze economische samenstel lers van het Plan en dit heeft niet het minste met dictatuur te maken. De minder mooie manier om alles te bekijken van den kant van Uwen medewerker, wil ik niet. Ik •wacht met belangstelling de verdere critiek van Uwen medewerker af; tot mijn spijt moet ik van verdere bestrijding mijnerzijds afzien, omreden mij de tijd daarvoor ontbreekt. Dit laat ik dan aan de samenstellers van het Plan over, en doordat Uwe redactie het van genoeg belang acht om er ruimte voor in Uw blad af te staan, zal uwerzijds daartegen geen bezwaar be staan. Er moet iets anders voor deze slechte economische toestand komen, zóó kan het niet lang'er, onze men- schen, bieden Uwen medewerker en het volk van Nederland in deze ernstige uren des gevaars een Plan aan, waardoor met een flinke ruk tegen de ondermijnende crisis, die als de tering de mensch de laatste resten van levenswil en levenskracht aantast, kan worden opgetreden. Verder spreekt het vanzelf dat ieder weldenkend mensch, behalve zij die zwemmen in het geld en zoodoende geen armoede kennen, tracht deze zeer slechte economische toestand te verbeteren om aan deze meer dan rampzalige werkloosheid met al de gevolgen van dien een eind te maken. Een bericht uit de Vereen. Staten luidt, dat een zesde deel der New-Yorksche werkloozen, 40.000 man, lichamelijk ongeschikt zijn geworden voor werken. „Wij staan voor een droevig feit," zegt Generaal Johnson, „dat deze menschen waarschijnlijk* nooit meer zullen kunnen werken, en een blijvende last aullen vormen voor de gemeenschap". De jaren van depressie en langdurige werkloosheid hebben hun gezondheid voor goed geknakt. Dit alleen zou m.i. voldoende zijn om te trachten het Plan van den Arbeid te willen begrijpen. Is uwe medewerker, die nog altijd geen ander middel voor verbetering van den economischen toestand heeft aangegeven, bekend, dat, na een onderzoek, ingesteld ingevolge besluit van den Amsterdamschen gemeenteraad naar den toestand der ondersteunde werkloozen, de betrokken commissie rapporteerde, dat veel gezinnen die aangezocht waren om eenigen tijd aanteekening te houden van hun uitgaven, niet bereid waren hun medewerking te verleenen, omdat vooral de huisvrouw physiek niet aankan, gedu rende een aantal weken dag in dag uit alles wat 't gezinsinkomen betreft, te noteeren, en zoodoende zich bij voortduring de ellende, waarin het gezin leefde, te realiseeren. Eveneens zijn ontstellend de cijfers van den schoolartsendienst Meeuwenkring over den voe dingstoestand der schooljeugd. In verschillende plaatsen in den Kring was de voedingstoestand van de helft of zelfs meer kinderen onvoldoende. Uwe medewerker moet het Plan vqn den Arbeid, waar ik voor strijden zal, trouwens hoe kan het als socialist anders, nog eens flink doorwerken, mogelijk ziet hij dan meer goede gedeelten dan dat hij er thans slechte gedeelten uithaalt. Het is anders eigenaardig dat er nu reeds van een Christelijk Plan van den Arbeid van den Zen deling E. Stanley Jones gesproken wordt. Deze Zendeling, die 27 jaar het Oosten Japan, China en Britsch-Indië) bereisde, doet een hartstochtelijk be roep op het Christendom om zich intensief in te laten met de moeilijkheden der tegenwoordige sa menleving en hij erkent dat die moeilijkheden hun oorsprong vinden in de economische en maat schappelijk verhoudingen en wel vóór alles in de economische. Het Christendom moet het aandurven aan de oplossing van de economische moeilijkheden daad werkelijk deel te nemen. Dit zou ik uwe medewerker eveneens willen toe roepen, om in het raam van het Plan van den Ar beid zijn krachten hiervoor te geven. De mede werkers van het Plan verklaren toch, dat zij bereid zijn, en m.i. is zulks noodzakelijk om elke gezonde critiek welke het Plan bevorderen kan, te aanvaarden, ook van uwen medewerker. Dat ik tegen dictatuur ben, spreekt vanzelf en vooral tegen de nationaal-socialistische, doch even eens tegen de communistische, katholieke en ande re dictaturen. Met klem moet ik tegen de bewering van uwen medewerker opkomen, dat ik mij onderworpen heb aan de dictatuur in de S.D.A.P. en N.V.V. Bij ons bestaat nog altijd het recht van oordeel en uitspra ken op vergaderingen, congressen, enz. Meer dan eens heb ik getoond, het niet met alle voorstellen van de leiders eens te zijn. Doch het Plan van den Arbeid moet eveneens be schouwd worden als een middel om de democrati sche gedachte die uwe medewerker toch ook voorstaat, te bewaren. Deze slechte economische toestand bevordert de dictatuur, en dat moet voorkomen worden. Evenals uwe medewerker, gevoel ik er niet veel voor om tegen de andere inzenders die tegen het Plan van den Arbeid zijn, in te gaan en wel om dezelfde reden. Uwe redactie zeg ik vriendelijk dank voor de plaatsruimte, Hoogachtend, B. ORSEL. Schagen, 11 November 1935. Negen en zeventig personen verdronken? Istanboel, 12 November. Uit Smyrna wordt gemeld, dat het Turksche stoomschip „Inebolu" in den afgeloopen nacht bij het hinnenloopen van de haven van Smyrna is gezonken. Van de 190 opvarenden zonden slechts 111 gered zijn. Negen en zeventig personen zijn verdronken, worden althans op het oogenblik nog vermist. De „Inebolu" is een klein ond schip van ongeveer 1000 ton, dat langs de Turksche kust een vasten kustdienst onderhield. Eet schip was eigendom van de Turksche staatsreederij. Volgens nog niet bevestigde berichten zou het on geluk zijn geschied toen het schip bij zwaren zee gang probeerde den nauwen ingang van de haven binnen te varen. De havendienst en in de haven liggende schepen verleenden oogenblik kei ijk hulp. Do ramp geschiedde echter met groote snelheid en bovendien brak op het dicht bezette schip een pa niek uit. De passagiers hadden zich reeds gereed gemaakt voor de aankomst te Smyrna en stonden dicht opeen gepakt met hun bagage aan dek of in de gangen om gedebarkeerd te worden. Heden morgen ontbraken te Instanboel nog na dere bijzonderheden. In den storm lek geslagen. Nader uit Istanboel. Omtrent het vergaan voor Smyrna van de „Inebolu" wordt nader gemeld, dat dit oude schip van de staatsreederij, dat 1080 bruto register ton mat, was met 190 passagiers aan boord op weg van Istanboel naar Smyrna, toen het in den nauwen, diep ingesneden golf van Smyrna in een hevigen Noordooster storm raakte. Een kolen bunker werd weggeslagen en het water stroomde met groote snelheid in het scheespruim. Men deed wanhopige pogingen om het lek te stoppen en de pompen werden in werking gezet, terwijl de kapitein probeerde de dichtstbijzijnde haven binnen te loo- pen. De groote snelheid waarmee het schip zonk, de storm en de hooge zeegang, alsmede het nachte lijk uur bemoeilijkten de reddingspogingen, die men aan boord deed en die nog moeilijker werden toen onder de passagiers een paniek uitbrak. Gelukkig bevonden zich in de onmiddellijke na bijheid twee schepen, het Engelsche vrachtschip „Polo" en het Turksclie stoomschip „Istikeal", die er in slaagden 111 menschen te redden. Inmiddels waren uit Smyrna eenige motorbooten genaderd, die nog 14 menschen redden konden, zoodat volgens de laatste opgaven 125 personen gered zouden zijn, waardoor het aantal dooden 66 zou bedragen. Tot nog toe zijn drie lijken geborgen. Bijna alle geredden moe-sten onmiddellijk naar verschillende ziekenhuizen te Smyrna worden over gebracht, aangezien de meesten ernstige kwetsuren hadden opgeloopen tijdens de paniek toen het schip begon te zinken en ook doordat velen in cle golven door drijfhout waren getroffen, voordat zij door de redders waren opgepikt. Velen werden in bevvuste- lnn.7P.n toestand uit het water gehaald. Een lezing van het ongeluk, die te Smyrna de ronde doet, is dat hpt schip met katoen geladen was en dat deze lading nat is geworden en daar door te zwaar voor het schip werd. Te Smyrna zijn allo openbare vei makelijkbeden gesloten. Handelsovereenkomst Canada=Vereenigde Staten. Treedt reeds binnenkort in werking. Ottawa, 12 November (A.N.P.) In een spe ciale zitting van den Canadeeschen ministerraad is de handelsovereenkomst, welke het resultaat is geweest van de persoonlijke besprekingen van den Canadeeschen minister-president Mackenzie King en den president der Vereenigde Staten Roosevelt, goedgekeurd. Binnen enkele dagen zal Mackenzie King weder naar Washington vertrekken om na mens de Canadeesche regeering de overeenkomst te onderteekenen. Het schijnt, dat de overeenkomst, welke eenige handelsbeperkingen tusschen de beide Noord-Amerikaansche staten opheft, terstond na de onderteekening in werking zal treden. Nader uit Ottawa: Evenals president Roosevelt te Washington heeft premier Mackenzie King te Ottawa een verklaring doen publiceeren, waarin hij mededeelt, dat de overeenkomst, die met de Vereenigde Staten tot stand is gebracht, geen inbreuk maakt op de over eenkomsten van Ottawa. De inhoud van de over eenkomst zal na de onderteekening tegelijkertijd in Washington en Ottawa bekend gemaakt worden. GETALLEN VAN FORD. Washington. De „Ford Motor Company" heeft voor het Hoog Gerechtshof der Vereenigde Staten een proces gewonnen, waardoor zij zich een eisch zag toegewezen tot vergoeding van een som van 2.115.313 dollars, zijnde de rente van hetgeen de maatschappij in het belastingjaar 1919 te veel had betaald aan inkomstenbelasting. IETS OVER PADDESTOELEN ALS VEROOR ZAKERS VAN PLANTENZIEKTEN. Als wij over plantenziekten spreken, denken wij veelal aan organismen, die vrijwel onzichtbaar zijn en waarvan hoogstens de vruchtlichaampjes, als ze tenminste met duizenden bijeen zijn, zichtbaar zijn. In zeer veel gevallen ziet men daar ook niets van en is de aanwezigheid van een zwam slechts vast te stellen met behulp van het microscoop of uitein delijk doordat de aangetaste planten onder ons bekende verschijnselen afsterven. De praktijk denkt bij het aantreffen van padde stoelen dan ook niet in de eerste plaats aan het gevaar voor plantenziekten. In vele gevallen be schouwt men paddestoelen meer als voorwerpen die zich er zeer toe eigenen min of meer als voetbal gebruikt te worden; men geeft er veelal een schop tegen en denkt er verder niet bij. Toch treffen wij onder die hoogere zwammen (de andere noemen wij dan lagere zwammen, dat is lager ontwikkelde zwammen) wel degelijk soor ten aan, die niet slechts, zooals het grootste deel, leven op rottende stoffen, maar die ook daadwer kelijk in staat zijn planten, veelal echter boomen, ziek te maken. In dezen tijd, waarin de meeste soorten tot ontwikkeling gekomen zijn, willen wij dan ook even enkele van die belangrijkste boomen vernielers bespreken. De meest gevaarlijke en de meest bekende is de honingzwam, die in staat is vrijwel alle soorten boo men en heesters aan te tasten en te dooden. Zooals uit den naam af te leiden is heeft deze paddestoel hoeden, die bruinachtig-honingkleurig zijn; min of Hoe een Italiaansche Handelsstad den Oorlóg beleeft. WAT VERSCHAFT DE „S AN CTIE-SPIJSKA ART" (Bijzondere correspondentie.) Milaan, 11 November 1935. WIJ bevinden ons op het groote plein voor de kathedraal, met zijn tientallen kleine torens en torentjes Dit is hte eigenlijke centrum van de stad. Aan do zuilen van de kerk zijn plakkaten in de landskieuren groen- wit-rood geplakt, en op ieder kleuienveld leest men een leuze: „Leve de fascistische revolutie!' „Leve de duce!" en op het derde veld: „Leve het her overde Adoea! Leve onze onoverwinnelijke solda ten!" Maar ook andere aanplakbiljetten herinneren aan den oorlog. Naast een soldaat met een stalen helm staat een aardige jongen, den arm tot het brengen van den fascistischen groet opgeheven, en het op schrift luidt: „Alles voor onze jeugd!" Een ander plakkaat dringt er op aan. op de oor- logslcening in te teekenen, en deze „rendita 5 vindt men overal: aan de huismuren, op transparan ten, die over de straten hangen en tenslotte wordt deze aansporing dagelijks in alle couranten her haald. Tusschen al deze kleurige plakkaten vindt men steeds weer het portret van den duce. De duce beheerscht het stadsbeeld. In meterhooge letters leest men op transparanten die over de straten ge spannen zijn, „Duce-Duce-Duce!" In cle groote straten van Milaan heerscht van den vroegen morgen tot den laten avond druk verkeer, maar het is eigenaardig: Men ziet hier slechts mannen! Mannen van alle leeftijd, jong en oud, in civiel en in uniform, courantenlezend staan zij tegen de muren geleund, of wel zij loopen heftig debatteerend heen en weer. Slechts zelden ontmoet men een vrouw, die dan nog meestal in gezelschap van een man is. In het middelpunt van de groote stad heeft men tusschen vier lectorenbundels een relief van het oorlogstooneel in Abessinië gebouwd. Kleine vlag getjes toonen den loop van de fronten, en kleine vliegtuigen geven aan, waar zich de verschillende Italiaansche bommeneskaders bevinden. Een dichte menschenmassa verdringt zich om de ze landkaart. Voor een radiowinkel hebben zich honderden menseben verzameld, om uit den luid spreker het laatste nieuws van het front te hooren. De luidspreker speelt bovendien in deze stad een groote rol. Zoo beeft men op de groote pleinen reus achtige luidsprekers aangebracht, waaruit den ge- heelen dag nieuwsberichten en muziek weerklin ken. En tusschen Weensche walsen hoort men Ita liaansche marschen en de nieuwste soldatenliederen. Daar brengt men het liedje van den soldaat aan het front aan zijn meisje ten gehoore. Met zuidelijke teederheid weerklinkt het liedje van den jongen strijder aan zijn geliefde in het vaderland: „Ween niet wanneer ik wederkeer, wordt je mijn bruid!" Andere liederen zijn: „Hoog, zwarte facet- ta!" „Ik bemin Ninita" „Voor het vaderland en voor den duce, voor den koning en den trotschen Romeinschen adelaar trek ik-naar het front" „Over Abessinië waait onze trotsche tricolore". Doch naast al deze liederen hoort men steeds weer de medeslepende melodie van 't „Adua ricon- quistata" „Adoea is heroverd!" Het volk zingt het, de muziek speelt het en de tramconducteur fluit het. Alle gedachten schijnen naar Abessinië te gaan „Abessinië zal ons werk geven!", meent de een, „Abessinië zal een eind aan de werk loosheid maken", meent de ander. „Italië strijdt om land voor zijn volk", hoort men overal verkondigen. Van het bezit van dit Afrikaansche land hoopt men alles, een ieder verwacht er een persoonlijke ver betering van. En de menschen-offers? Men trekt de schouders op: de duce heeft het bevolen, de duce weet, wat hij wil! Wij volgen hem, omdat hij bij ons behoort, en alles wat hij doet is „a noi" voor ons. Brandstapels voor buitenlandsche producten. Hoe staat het met de sancties? Tot op het oogen blik neemt men het hier klaarblijkelijk nog niet zoo ernstig op. De dreigende sancties hebben slechts tot gevolg gehad een boycott van buitenlandsche waren. Overal wordt thans voor inheemsche pro ducten reclame gemaakt. Winkels, die b.v., nog En gelsche producten trachten te verkoopen, worden tot sluiten gedwongen en al niet minder hardhandig treedt men op tegen koopers van dergelijke waren. Meestal maakt men hun het gekochte afhandig en werpt het op den brandstapel. Een wandeling door de groote straten van Milaan wijst overigens niet op nood. De winkels, waar le vensmiddelen verkocht worden, kunnen aan alle vraag voldoen. En in de vleeschzaken vindt men niet slechts conserven, maar ook reusachtige, soms wel twee meter lange worsten, terwijl in de étalages het mooiste versche vleesch ligt uitgestald. Ook de prijzen zijn in geen enkel opzicht abnormaal geste gen. Weliswaar is het prijsniveau een kleinigheid gestegen, maar niet in diermate, dat de menschen, die anders vleesch koopen, het thans achterwege moeten laten. Om een vleeschnood te voorkomen, heeft de duce, zoohls bekend een verordening afgekondigd, dat Dinsdags en Woensdags de vleeschwinkels gesloten moeten zijn, d.w.z dat men drie dagen in de week geen vleesch kan eten, want in een overwegend katholiek land als Italië eet men natuurlijk ook Vrij dags geen vleesch. Deze bepaling geldt ook voor vreemdelingen, die op deze dagen in hun hotels visch voorgezet krijgen Daar komt nog bij, dat de Italiaan van huis uit geen vleescheter is, maar aan kaas en vruchten de voorkeur geeft. Door de straten van Milaan trekken groepen Ba lilla-jongens. „Evviva il Duce!" roepen de jonge fascisten (Auteursrecht V.P.B.). (Nadruk verboden.) Brievenbestellers. Op 10 November j.1. vond te Utrecht een lande lijke bijeenkomst plaats van bestellers bij den P.T. T.-dienst, georganiseerd in den Centralen Bond van Nederlandsch Post-, Telegraaf- en Telefoon personeel. Deze bijeenkomst, oorspronkelijk opgezet als een bijeenkomst van belanghebbenden ter bespreking van de nieuwe voornemens van den Directeur-Ge neraal der P.T.T. om het platteland te ont-ambte- naren, heeft een grootschen vorm gekregen door de overweldigende belangstelling, die er onder de be trokken ambtenaren bleek te bestaan, zoodat uit deze onverwachte massale opkomst zonder meer mag worden afgeleid, welke een sterke reactie de voornemens van den Directeur-Generaal hebben gewekt. De bijeenkomst droeg het Bondsbestuur op de ernstige ontstemming, die in de rijen van het lager personeel leeft, aan den Ministerraad mede te deelen en er tevens op te wijzen, dat de voorstellen, van de Bedrijfsleiding de tegenstelling tusschen platteland en stad zullen verscherpen. Het valt maatschappelijk niet te verdedigen om alle post- inrichtingen, op de allergrootste ln de steden na, volledig met arbeidscontractanten te doen bezetten. Het platteland wordt de laatste jaren toch reeds heel sterk van zijn ambtenaren beroofd. Om nu het geheele bestellerscorps aldaar uit arbeidscontractan ten te doen bestaan, beteekent een zoo grievende achteruitstelling van dat gedeelte van het perso neel, dat daarin nooit zal kunn'en worden berust. Uit ambtelijk oogpunt achtte men het voorstel eveneens een gevaar. De positie van den brieven en telegrambesteller is een vertrouwenspositie. Uit den aard van zijn functie weet hij veel en ver trouwt men hem ook veel dingen toe. Het publiek weet met den ambtenaar te doen te hebben. Neemt men den ambtenaar weg en zet men er een ar- beidscontractant voor in de plaats dan schaadt men. ook het vertrouwen, dat men in de Post stelt. Het uniformdragend personeel mag dus niet verdwijnen. Wanneer de Overheid den ambtenaar wegneemt en door den arbeidscontractant vervangt, moet die zelfde Overheid er rekening mee houden, dat zij een andere mentaliteit bij betrokkenen kweekt dan die van de vaste ambtenaren. Die gewijzigde mentaliteit kan nooit een factor ten goede zijn voor de rust in het Bedrijf, noch voor de goede verhoudingen, noch voor de stabiliteit. Daarnaast meende de bijeenkomst, dat de voor stellen van de Bedrijfsleiding zeer positief in strijd zijn met het artikel 2 van het Arbeidsovereenkom- stenbesluit. De betrokkenen verzochten het Bondsbestuur een ernstig beroep op den Ministerraad te doen een ver keerde toepassing van het Arbeidscontractantenbe- sluit te voorkomen, waardoor de voorstellen van de Bedrijfsleiding zullen dienen te vervallen. meer kleverig. Ze staan veelal in groepen bijeen en worden pl.m. 5 tot 15 c.M. in doorsnede en hebben een min of meer harigen rand en hebben aan den steel een ring hangen. Ze ruiken zoetachtig en zijn zelfs eetbaar (daar beginne men echter nog maar niet aan). Ziet men deze paddestoelen bij of op een boom of heester te voorschijn komen, dan kan men er vrij zeker van opaan, dat die boom of heester zijn lang- sten tijd geleefd heeft; zelfs zeer groote eikenboo- men sneuvelen ten slotte. Bij afgestorven boomen ziet men dan verder nog, dat zich onder den bast een wortelvormig zwamlichaam gevormd heeft. Dit is voor liefhebbers van deze wetenschap nog een weinig voorkomende bijzonderheid. Deze zwam heeft een regelmatig rond gevormde hoed in tegen stelling met de volgende, die eigenlijk geen duide lijke ronde hoed hééft zooals wij die ons tenminste voorstellen. Wij bedoelen de zwam, dié de lood glansziekte veroorzaken kan ben de verschillende vruchtboomen, vooral echter appelboomen, verder pruimen en andere steenvruchten. De naam loodglansziekte is ontstaan, doordat deze zwam in het beginstadium bij de aangetaste boomen bladeren veroorzaakt, die werkelijk lood kleurig zijn, min of meer opgeblazen. Neemt men dergelijke bladeren aan een vruchtboom waar, dan kan men er vrij zeker van opaan, dat die boom het niet lang meer maken zal en, om besmetting van andere boomen te voorkomen, verdient het dan aanbeveling zulk een boom spoedig op te rui-, men en te verbranden. In dezen tijd van het jaar is van die loodachtige kleur natuurlijk niets waar te nemen; wel nemen wen de korstvormige zwamhoedjes die (zooals oqk weer aan den naam te zien is) purperkleurig zijn en 1 tot 2 c.M. groot. Bij de honingpaddestoel neemt men aan de onderzijde veel ribben (plaatjes), waar, maar bij de zwam die de loodglansziekte ver oorzaakt ziet men die niet. Aan de onderzijde ziet men niets dan wat oneffenheden. De zwam, die de bekende kankerziekte der vruchtboomen veroor zaakt vormt zeer kleine, bruinroode paddestoeltjes, die echter ook zonder steel zijn. Vindt men dus zulke, eenige m.M. groote zwamkussentjes op een vruchtboom, dan heeft men met de kankerziekte te doen (of met een zeer verwante soort). Op iepen en wilgen een ook wel andere loofboo- men kent ieder wel de groote paddestoelen met een eenzijdige hoed. Men vindt ze het meeste in oude snoeiwonden en in den herfst. Ze worden soms wel 25 c.M. in doorsnede. Ziet men een dergelijke zwam dan beteekent dat ook veelal het naderend einde van dien boom. Aan de onderzijde van deze padde stoelen neemt men een zeer groote hoeveelheid gaatjes waar; het is dus een gaatjespaddestoel. Zoo zouden wij nog wel een tijdje kunnen door gaan. De bedoeling van deze artikeltjes is echter meer de belangstelling op te wekken. Voldoende is, als men er van doordrongen is, dat paddestoelen op of bij de boomen soms gevaarlijk kunnen zijn. Heeft men er zelf geen verstand van, dan is het noodig inlichtingen in te winnen bij an deren. Zooals bij sommigen wel bekend zal zij is men in het Westland begonnen paddestoelen te kweeken voor den handel. De teelt van paddestoelen voor de consumptie is reeds eeuwen oud. In Italië en in Frankrijk vormt de verkoop van paddestoelen een belangrijke bron van inkomsten. Vooral de truffels zijn zeer gezocht. Deze groeien in eikenbosschen en onder den grond. Voor de menschen zijn ze dus on zichtbaar. Voor 't opsporen van die truffels maakt men gebruik van afgerichte varkens of honden, die de truffels uit den grond wroeten. De gekweekte paddestoelen zijn echter alle z.g.n. champignons. Ze groeien, zooals alle paddestoelen op organische stoffen. Daarvoor gebruikt men in de kweekeren paardenmest, die verschillende malen omgezet wordt. Mocht de teelt van kool nog meer verminderen of door de verschillende ziekten nog meer onmogelijk worden gemaakt, dan zouden onze bewaarschuren, die dan voor kool niet meer noodig zouden zijn, wellicht gebruikt kunnen worden voor het telen van deze champignons. Het bedrijfskapitaal is niet groot, omdat er niet anders voor noodig is dan paardenmest en natuurlijk het broed (waaruit de paddestoelen gekweekt worden). Dit is echter nog toekomstmuziek, die sommigen wellicht niet mooi in de ooren zal klinken. Wij eindigen dit gezwam dan ook maar, doch niet, voor wij ieder den raad gegeven hebben in den vervolge eens meer dan tot nu toe aandacht te schenken aan deze producten der natuur. De Ambtenaar bij den Plantenziekten- kundigen Dienst, VAN HERWIJNEN, St.-Pancras,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1935 | | pagina 7