Jet Plan van den Arbeid",
„A Hoi! - A Hoi!"
Turksch kustvaartuig gezonken.
Plantenziektekundipe dienst.
Wat anderen er van denken.
Nogmaals komt ondergeteekende eenige plaats
ruimte vragen over bovengenoemd Plan.
Wat ik gedacht had, is precies uitgekomen, aller
eerst bestrijding van communistische zijde en even
eens behoorlijke bestrijding van uwen medewerker.
Hierdoor wordt steeds meer aandacht aan het
Plan geschonken, wat juist mijn bedoeling was.
Het heeft mij goed gedaan van Uwen medewer
ker te mogen vernemen, dat hij waardeering heeft
voor het streven der samenstellers van het Plan
van den Arbeid om iets tot stand te brengen dat de
tegenwoordige wereld kan verbeteren.
Deze erkentenis kwam het juist op aan, want de
hoofdgedachte die als een leidende draad door het
geheele Plan heen loopt, van het begin tot het ein
de, dat is de ordening.
Dus het orde scheppen waar nu wanorde heerscht,
zoodat er genoeg is voor de behoefte van alle men-
schen zonder overdaad voor sommigen maar ook
zonder te kort voor anderen.
Het is onmogelijk om een behoorlijke bestrijding
over het Plan van den Arbeid, met gedeelten uit
het Plan in Uw blad te doen plaats vinden.
Uwe medewerker heeft het over een goedkoope
debatmethode enz., welnu ik zal dan mijn goedkoo
pe debat-methode willen staken, doch één van de
samenstellers van het Plan zal dan de zoogenaamde
duurdere of anders als Uwe medewerker dat. lie
ver heeft, betere debatmethode voortzetten.
Want alleen argumenten kunnen uwen medewer
ker overtuigen en deze zullen er genoeg zijn. Dat
het niet goed bestudeeren van het Plan van den
Arbeid voor Uwen medewerker een geliefd stok
paardje voor hem was, sprak vanzelf.
Doch waarom kan ik reeds voor het Plan van
den Arbeid zijn, omdat ik vertrouwen heb in het
economisch gezag van onze economische samenstel
lers van het Plan en dit heeft niet het minste met
dictatuur te maken.
De minder mooie manier om alles te bekijken van
den kant van Uwen medewerker, wil ik niet. Ik
•wacht met belangstelling de verdere critiek van
Uwen medewerker af; tot mijn spijt moet ik van
verdere bestrijding mijnerzijds afzien, omreden mij
de tijd daarvoor ontbreekt.
Dit laat ik dan aan de samenstellers van het
Plan over, en doordat Uwe redactie het van genoeg
belang acht om er ruimte voor in Uw blad af te
staan, zal uwerzijds daartegen geen bezwaar be
staan.
Er moet iets anders voor deze slechte economische
toestand komen, zóó kan het niet lang'er, onze men-
schen, bieden Uwen medewerker en het volk van
Nederland in deze ernstige uren des gevaars een
Plan aan, waardoor met een flinke ruk tegen de
ondermijnende crisis, die als de tering de mensch
de laatste resten van levenswil en levenskracht
aantast, kan worden opgetreden.
Verder spreekt het vanzelf dat ieder weldenkend
mensch, behalve zij die zwemmen in het geld en
zoodoende geen armoede kennen, tracht deze zeer
slechte economische toestand te verbeteren om aan
deze meer dan rampzalige werkloosheid met al de
gevolgen van dien een eind te maken.
Een bericht uit de Vereen. Staten luidt, dat een
zesde deel der New-Yorksche werkloozen, 40.000
man, lichamelijk ongeschikt zijn geworden voor
werken.
„Wij staan voor een droevig feit," zegt Generaal
Johnson, „dat deze menschen waarschijnlijk* nooit
meer zullen kunnen werken, en een blijvende last
aullen vormen voor de gemeenschap". De jaren van
depressie en langdurige werkloosheid hebben hun
gezondheid voor goed geknakt.
Dit alleen zou m.i. voldoende zijn om te trachten
het Plan van den Arbeid te willen begrijpen. Is
uwe medewerker, die nog altijd geen ander middel
voor verbetering van den economischen toestand
heeft aangegeven, bekend, dat, na een onderzoek,
ingesteld ingevolge besluit van den Amsterdamschen
gemeenteraad naar den toestand der ondersteunde
werkloozen, de betrokken commissie rapporteerde,
dat veel gezinnen die aangezocht waren om eenigen
tijd aanteekening te houden van hun uitgaven, niet
bereid waren hun medewerking te verleenen, omdat
vooral de huisvrouw physiek niet aankan, gedu
rende een aantal weken dag in dag uit alles wat 't
gezinsinkomen betreft, te noteeren, en zoodoende
zich bij voortduring de ellende, waarin het gezin
leefde, te realiseeren.
Eveneens zijn ontstellend de cijfers van den
schoolartsendienst Meeuwenkring over den voe
dingstoestand der schooljeugd. In verschillende
plaatsen in den Kring was de voedingstoestand van
de helft of zelfs meer kinderen onvoldoende.
Uwe medewerker moet het Plan vqn den Arbeid,
waar ik voor strijden zal, trouwens hoe kan het
als socialist anders, nog eens flink doorwerken,
mogelijk ziet hij dan meer goede gedeelten dan dat
hij er thans slechte gedeelten uithaalt.
Het is anders eigenaardig dat er nu reeds van
een Christelijk Plan van den Arbeid van den Zen
deling E. Stanley Jones gesproken wordt. Deze
Zendeling, die 27 jaar het Oosten Japan, China en
Britsch-Indië) bereisde, doet een hartstochtelijk be
roep op het Christendom om zich intensief in te
laten met de moeilijkheden der tegenwoordige sa
menleving en hij erkent dat die moeilijkheden hun
oorsprong vinden in de economische en maat
schappelijk verhoudingen en wel vóór alles in de
economische.
Het Christendom moet het aandurven aan de
oplossing van de economische moeilijkheden daad
werkelijk deel te nemen.
Dit zou ik uwe medewerker eveneens willen toe
roepen, om in het raam van het Plan van den Ar
beid zijn krachten hiervoor te geven. De mede
werkers van het Plan verklaren toch, dat zij
bereid zijn, en m.i. is zulks noodzakelijk om elke
gezonde critiek welke het Plan bevorderen kan, te
aanvaarden, ook van uwen medewerker.
Dat ik tegen dictatuur ben, spreekt vanzelf en
vooral tegen de nationaal-socialistische, doch even
eens tegen de communistische, katholieke en ande
re dictaturen.
Met klem moet ik tegen de bewering van uwen
medewerker opkomen, dat ik mij onderworpen heb
aan de dictatuur in de S.D.A.P. en N.V.V. Bij ons
bestaat nog altijd het recht van oordeel en uitspra
ken op vergaderingen, congressen, enz. Meer dan
eens heb ik getoond, het niet met alle voorstellen
van de leiders eens te zijn.
Doch het Plan van den Arbeid moet eveneens be
schouwd worden als een middel om de democrati
sche gedachte die uwe medewerker toch ook
voorstaat, te bewaren.
Deze slechte economische toestand bevordert de
dictatuur, en dat moet voorkomen worden.
Evenals uwe medewerker, gevoel ik er niet veel
voor om tegen de andere inzenders die tegen het
Plan van den Arbeid zijn, in te gaan en wel om
dezelfde reden.
Uwe redactie zeg ik vriendelijk dank voor de
plaatsruimte,
Hoogachtend,
B. ORSEL.
Schagen, 11 November 1935.
Negen en zeventig personen verdronken?
Istanboel, 12 November. Uit Smyrna
wordt gemeld, dat het Turksche stoomschip
„Inebolu" in den afgeloopen nacht bij het
hinnenloopen van de haven van Smyrna is
gezonken.
Van de 190 opvarenden zonden slechts 111
gered zijn. Negen en zeventig personen
zijn verdronken, worden althans op het
oogenblik nog vermist.
De „Inebolu" is een klein ond schip van
ongeveer 1000 ton, dat langs de Turksche
kust een vasten kustdienst onderhield. Eet
schip was eigendom van de Turksche
staatsreederij.
Volgens nog niet bevestigde berichten zou het on
geluk zijn geschied toen het schip bij zwaren zee
gang probeerde den nauwen ingang van de haven
binnen te varen. De havendienst en in de haven
liggende schepen verleenden oogenblik kei ijk hulp.
Do ramp geschiedde echter met groote snelheid en
bovendien brak op het dicht bezette schip een pa
niek uit. De passagiers hadden zich reeds gereed
gemaakt voor de aankomst te Smyrna en stonden
dicht opeen gepakt met hun bagage aan dek of in
de gangen om gedebarkeerd te worden.
Heden morgen ontbraken te Instanboel nog na
dere bijzonderheden.
In den storm lek geslagen.
Nader uit Istanboel. Omtrent het vergaan voor
Smyrna van de „Inebolu" wordt nader gemeld, dat
dit oude schip van de staatsreederij, dat 1080 bruto
register ton mat, was met 190 passagiers aan boord
op weg van Istanboel naar Smyrna, toen het in
den nauwen, diep ingesneden golf van Smyrna in
een hevigen Noordooster storm raakte. Een kolen
bunker werd weggeslagen en het water stroomde
met groote snelheid in het scheespruim. Men deed
wanhopige pogingen om het lek te stoppen en de
pompen werden in werking gezet, terwijl de kapitein
probeerde de dichtstbijzijnde haven binnen te loo-
pen. De groote snelheid waarmee het schip zonk,
de storm en de hooge zeegang, alsmede het nachte
lijk uur bemoeilijkten de reddingspogingen, die men
aan boord deed en die nog moeilijker werden toen
onder de passagiers een paniek uitbrak.
Gelukkig bevonden zich in de onmiddellijke na
bijheid twee schepen, het Engelsche vrachtschip
„Polo" en het Turksclie stoomschip „Istikeal", die
er in slaagden 111 menschen te redden. Inmiddels
waren uit Smyrna eenige motorbooten genaderd,
die nog 14 menschen redden konden, zoodat volgens
de laatste opgaven 125 personen gered zouden zijn,
waardoor het aantal dooden 66 zou bedragen. Tot
nog toe zijn drie lijken geborgen.
Bijna alle geredden moe-sten onmiddellijk naar
verschillende ziekenhuizen te Smyrna worden over
gebracht, aangezien de meesten ernstige kwetsuren
hadden opgeloopen tijdens de paniek toen het schip
begon te zinken en ook doordat velen in cle golven
door drijfhout waren getroffen, voordat zij door de
redders waren opgepikt. Velen werden in bevvuste-
lnn.7P.n toestand uit het water gehaald.
Een lezing van het ongeluk, die te Smyrna de
ronde doet, is dat hpt schip met katoen geladen
was en dat deze lading nat is geworden en daar
door te zwaar voor het schip werd.
Te Smyrna zijn allo openbare vei makelijkbeden
gesloten.
Handelsovereenkomst
Canada=Vereenigde Staten.
Treedt reeds binnenkort in werking.
Ottawa, 12 November (A.N.P.) In een spe
ciale zitting van den Canadeeschen ministerraad
is de handelsovereenkomst, welke het resultaat is
geweest van de persoonlijke besprekingen van den
Canadeeschen minister-president Mackenzie King
en den president der Vereenigde Staten Roosevelt,
goedgekeurd. Binnen enkele dagen zal Mackenzie
King weder naar Washington vertrekken om na
mens de Canadeesche regeering de overeenkomst
te onderteekenen. Het schijnt, dat de overeenkomst,
welke eenige handelsbeperkingen tusschen de beide
Noord-Amerikaansche staten opheft, terstond na de
onderteekening in werking zal treden.
Nader uit Ottawa:
Evenals president Roosevelt te Washington heeft
premier Mackenzie King te Ottawa een verklaring
doen publiceeren, waarin hij mededeelt, dat de
overeenkomst, die met de Vereenigde Staten tot
stand is gebracht, geen inbreuk maakt op de over
eenkomsten van Ottawa. De inhoud van de over
eenkomst zal na de onderteekening tegelijkertijd
in Washington en Ottawa bekend gemaakt worden.
GETALLEN VAN FORD.
Washington. De „Ford Motor Company" heeft
voor het Hoog Gerechtshof der Vereenigde Staten
een proces gewonnen, waardoor zij zich een eisch
zag toegewezen tot vergoeding van een som van
2.115.313 dollars, zijnde de rente van hetgeen de
maatschappij in het belastingjaar 1919 te veel had
betaald aan inkomstenbelasting.
IETS OVER PADDESTOELEN ALS VEROOR
ZAKERS VAN PLANTENZIEKTEN.
Als wij over plantenziekten spreken, denken wij
veelal aan organismen, die vrijwel onzichtbaar zijn
en waarvan hoogstens de vruchtlichaampjes, als ze
tenminste met duizenden bijeen zijn, zichtbaar zijn.
In zeer veel gevallen ziet men daar ook niets van
en is de aanwezigheid van een zwam slechts vast te
stellen met behulp van het microscoop of uitein
delijk doordat de aangetaste planten onder ons
bekende verschijnselen afsterven.
De praktijk denkt bij het aantreffen van padde
stoelen dan ook niet in de eerste plaats aan het
gevaar voor plantenziekten. In vele gevallen be
schouwt men paddestoelen meer als voorwerpen die
zich er zeer toe eigenen min of meer als voetbal
gebruikt te worden; men geeft er veelal een schop
tegen en denkt er verder niet bij.
Toch treffen wij onder die hoogere zwammen
(de andere noemen wij dan lagere zwammen, dat
is lager ontwikkelde zwammen) wel degelijk soor
ten aan, die niet slechts, zooals het grootste deel,
leven op rottende stoffen, maar die ook daadwer
kelijk in staat zijn planten, veelal echter boomen,
ziek te maken. In dezen tijd, waarin de meeste
soorten tot ontwikkeling gekomen zijn, willen wij
dan ook even enkele van die belangrijkste boomen
vernielers bespreken.
De meest gevaarlijke en de meest bekende is de
honingzwam, die in staat is vrijwel alle soorten boo
men en heesters aan te tasten en te dooden. Zooals
uit den naam af te leiden is heeft deze paddestoel
hoeden, die bruinachtig-honingkleurig zijn; min of
Hoe een Italiaansche Handelsstad den
Oorlóg beleeft.
WAT VERSCHAFT DE
„S AN CTIE-SPIJSKA ART"
(Bijzondere correspondentie.)
Milaan, 11 November 1935.
WIJ bevinden ons op het groote plein voor
de kathedraal, met zijn tientallen kleine
torens en torentjes Dit is hte eigenlijke
centrum van de stad. Aan do zuilen van
de kerk zijn plakkaten in de landskieuren groen-
wit-rood geplakt, en op ieder kleuienveld leest men
een leuze: „Leve de fascistische revolutie!' „Leve
de duce!" en op het derde veld: „Leve het her
overde Adoea! Leve onze onoverwinnelijke solda
ten!"
Maar ook andere aanplakbiljetten herinneren aan
den oorlog. Naast een soldaat met een stalen helm
staat een aardige jongen, den arm tot het brengen
van den fascistischen groet opgeheven, en het op
schrift luidt: „Alles voor onze jeugd!"
Een ander plakkaat dringt er op aan. op de oor-
logslcening in te teekenen, en deze „rendita 5
vindt men overal: aan de huismuren, op transparan
ten, die over de straten hangen en tenslotte wordt
deze aansporing dagelijks in alle couranten her
haald. Tusschen al deze kleurige plakkaten vindt
men steeds weer het portret van den duce. De duce
beheerscht het stadsbeeld. In meterhooge letters
leest men op transparanten die over de straten ge
spannen zijn, „Duce-Duce-Duce!"
In cle groote straten van Milaan heerscht van den
vroegen morgen tot den laten avond druk verkeer,
maar het is eigenaardig:
Men ziet hier slechts mannen!
Mannen van alle leeftijd, jong en oud, in civiel en
in uniform, courantenlezend staan zij tegen de
muren geleund, of wel zij loopen heftig debatteerend
heen en weer. Slechts zelden ontmoet men een
vrouw, die dan nog meestal in gezelschap van een
man is.
In het middelpunt van de groote stad heeft men
tusschen vier lectorenbundels een relief van het
oorlogstooneel in Abessinië gebouwd. Kleine vlag
getjes toonen den loop van de fronten, en kleine
vliegtuigen geven aan, waar zich de verschillende
Italiaansche bommeneskaders bevinden.
Een dichte menschenmassa verdringt zich om de
ze landkaart. Voor een radiowinkel hebben zich
honderden menseben verzameld, om uit den luid
spreker het laatste nieuws van het front te hooren.
De luidspreker speelt bovendien in deze stad een
groote rol. Zoo beeft men op de groote pleinen reus
achtige luidsprekers aangebracht, waaruit den ge-
heelen dag nieuwsberichten en muziek weerklin
ken. En tusschen Weensche walsen hoort men Ita
liaansche marschen en
de nieuwste soldatenliederen.
Daar brengt men het liedje van den soldaat aan
het front aan zijn meisje ten gehoore. Met zuidelijke
teederheid weerklinkt het liedje van den jongen
strijder aan zijn geliefde in het vaderland: „Ween
niet wanneer ik wederkeer, wordt je mijn
bruid!" Andere liederen zijn: „Hoog, zwarte facet-
ta!" „Ik bemin Ninita" „Voor het vaderland en
voor den duce, voor den koning en den trotschen
Romeinschen adelaar trek ik-naar het front"
„Over Abessinië waait onze trotsche tricolore".
Doch naast al deze liederen hoort men steeds
weer de medeslepende melodie van 't „Adua ricon-
quistata" „Adoea is heroverd!" Het volk zingt het,
de muziek speelt het en de tramconducteur fluit
het. Alle gedachten schijnen naar Abessinië te
gaan
„Abessinië zal ons werk geven!",
meent de een, „Abessinië zal een eind aan de werk
loosheid maken", meent de ander. „Italië strijdt om
land voor zijn volk", hoort men overal verkondigen.
Van het bezit van dit Afrikaansche land hoopt men
alles, een ieder verwacht er een persoonlijke ver
betering van.
En de menschen-offers? Men trekt de schouders
op: de duce heeft het bevolen, de duce weet, wat hij
wil! Wij volgen hem, omdat hij bij ons behoort, en
alles wat hij doet is „a noi" voor ons.
Brandstapels voor buitenlandsche
producten.
Hoe staat het met de sancties? Tot op het oogen
blik neemt men het hier klaarblijkelijk nog niet zoo
ernstig op. De dreigende sancties hebben slechts
tot gevolg gehad een boycott van buitenlandsche
waren. Overal wordt thans voor inheemsche pro
ducten reclame gemaakt. Winkels, die b.v., nog En
gelsche producten trachten te verkoopen, worden
tot sluiten gedwongen en al niet minder hardhandig
treedt men op tegen koopers van dergelijke waren.
Meestal maakt men hun het gekochte afhandig en
werpt het op den brandstapel.
Een wandeling door de groote straten van Milaan
wijst overigens niet op nood. De winkels, waar le
vensmiddelen verkocht worden, kunnen aan alle
vraag voldoen. En in de vleeschzaken vindt men
niet slechts conserven, maar ook reusachtige, soms
wel twee meter lange worsten, terwijl in de étalages
het mooiste versche vleesch ligt uitgestald. Ook de
prijzen zijn in geen enkel opzicht abnormaal geste
gen. Weliswaar is het prijsniveau een kleinigheid
gestegen, maar niet in diermate, dat de menschen,
die anders vleesch koopen, het thans achterwege
moeten laten.
Om een vleeschnood te voorkomen, heeft de duce,
zoohls bekend een verordening afgekondigd, dat
Dinsdags en Woensdags de vleeschwinkels gesloten
moeten zijn, d.w.z dat men drie dagen in de week
geen vleesch kan eten, want in een overwegend
katholiek land als Italië eet men natuurlijk ook Vrij
dags geen vleesch. Deze bepaling geldt ook voor
vreemdelingen, die op deze dagen in hun hotels
visch voorgezet krijgen Daar komt nog bij, dat de
Italiaan van huis uit geen vleescheter is, maar aan
kaas en vruchten de voorkeur geeft.
Door de straten van Milaan trekken groepen Ba
lilla-jongens. „Evviva il Duce!" roepen de jonge
fascisten
(Auteursrecht V.P.B.). (Nadruk verboden.)
Brievenbestellers.
Op 10 November j.1. vond te Utrecht een lande
lijke bijeenkomst plaats van bestellers bij den P.T.
T.-dienst, georganiseerd in den Centralen Bond
van Nederlandsch Post-, Telegraaf- en Telefoon
personeel.
Deze bijeenkomst, oorspronkelijk opgezet als een
bijeenkomst van belanghebbenden ter bespreking
van de nieuwe voornemens van den Directeur-Ge
neraal der P.T.T. om het platteland te ont-ambte-
naren, heeft een grootschen vorm gekregen door de
overweldigende belangstelling, die er onder de be
trokken ambtenaren bleek te bestaan, zoodat uit
deze onverwachte massale opkomst zonder meer
mag worden afgeleid, welke een sterke reactie de
voornemens van den Directeur-Generaal hebben
gewekt.
De bijeenkomst droeg het Bondsbestuur op de
ernstige ontstemming, die in de rijen van het lager
personeel leeft, aan den Ministerraad mede te
deelen en er tevens op te wijzen, dat de voorstellen,
van de Bedrijfsleiding de tegenstelling tusschen
platteland en stad zullen verscherpen. Het valt
maatschappelijk niet te verdedigen om alle post-
inrichtingen, op de allergrootste ln de steden na,
volledig met arbeidscontractanten te doen bezetten.
Het platteland wordt de laatste jaren toch reeds
heel sterk van zijn ambtenaren beroofd. Om nu het
geheele bestellerscorps aldaar uit arbeidscontractan
ten te doen bestaan, beteekent een zoo grievende
achteruitstelling van dat gedeelte van het perso
neel, dat daarin nooit zal kunn'en worden berust.
Uit ambtelijk oogpunt achtte men het voorstel
eveneens een gevaar. De positie van den brieven
en telegrambesteller is een vertrouwenspositie. Uit
den aard van zijn functie weet hij veel en ver
trouwt men hem ook veel dingen toe. Het publiek
weet met den ambtenaar te doen te hebben. Neemt
men den ambtenaar weg en zet men er een ar-
beidscontractant voor in de plaats dan schaadt men.
ook het vertrouwen, dat men in de Post stelt. Het
uniformdragend personeel mag dus niet verdwijnen.
Wanneer de Overheid den ambtenaar wegneemt
en door den arbeidscontractant vervangt, moet die
zelfde Overheid er rekening mee houden, dat zij een
andere mentaliteit bij betrokkenen kweekt dan die
van de vaste ambtenaren. Die gewijzigde mentaliteit
kan nooit een factor ten goede zijn voor de rust
in het Bedrijf, noch voor de goede verhoudingen,
noch voor de stabiliteit.
Daarnaast meende de bijeenkomst, dat de voor
stellen van de Bedrijfsleiding zeer positief in strijd
zijn met het artikel 2 van het Arbeidsovereenkom-
stenbesluit.
De betrokkenen verzochten het Bondsbestuur een
ernstig beroep op den Ministerraad te doen een ver
keerde toepassing van het Arbeidscontractantenbe-
sluit te voorkomen, waardoor de voorstellen van de
Bedrijfsleiding zullen dienen te vervallen.
meer kleverig. Ze staan veelal in groepen bijeen en
worden pl.m. 5 tot 15 c.M. in doorsnede en hebben
een min of meer harigen rand en hebben aan den
steel een ring hangen. Ze ruiken zoetachtig en zijn
zelfs eetbaar (daar beginne men echter nog maar
niet aan).
Ziet men deze paddestoelen bij of op een boom
of heester te voorschijn komen, dan kan men er vrij
zeker van opaan, dat die boom of heester zijn lang-
sten tijd geleefd heeft; zelfs zeer groote eikenboo-
men sneuvelen ten slotte. Bij afgestorven boomen
ziet men dan verder nog, dat zich onder den bast
een wortelvormig zwamlichaam gevormd heeft. Dit
is voor liefhebbers van deze wetenschap nog een
weinig voorkomende bijzonderheid. Deze zwam
heeft een regelmatig rond gevormde hoed in tegen
stelling met de volgende, die eigenlijk geen duide
lijke ronde hoed hééft zooals wij die ons tenminste
voorstellen. Wij bedoelen de zwam, dié de lood
glansziekte veroorzaken kan ben de verschillende
vruchtboomen, vooral echter appelboomen, verder
pruimen en andere steenvruchten.
De naam loodglansziekte is ontstaan, doordat
deze zwam in het beginstadium bij de aangetaste
boomen bladeren veroorzaakt, die werkelijk lood
kleurig zijn, min of meer opgeblazen. Neemt men
dergelijke bladeren aan een vruchtboom waar, dan
kan men er vrij zeker van opaan, dat die boom
het niet lang meer maken zal en, om besmetting
van andere boomen te voorkomen, verdient het
dan aanbeveling zulk een boom spoedig op te rui-,
men en te verbranden.
In dezen tijd van het jaar is van die loodachtige
kleur natuurlijk niets waar te nemen; wel nemen
wen de korstvormige zwamhoedjes die (zooals oqk
weer aan den naam te zien is) purperkleurig zijn
en 1 tot 2 c.M. groot. Bij de honingpaddestoel
neemt men aan de onderzijde veel ribben (plaatjes),
waar, maar bij de zwam die de loodglansziekte ver
oorzaakt ziet men die niet. Aan de onderzijde ziet
men niets dan wat oneffenheden. De zwam, die de
bekende kankerziekte der vruchtboomen veroor
zaakt vormt zeer kleine, bruinroode paddestoeltjes,
die echter ook zonder steel zijn. Vindt men dus
zulke, eenige m.M. groote zwamkussentjes op een
vruchtboom, dan heeft men met de kankerziekte te
doen (of met een zeer verwante soort).
Op iepen en wilgen een ook wel andere loofboo-
men kent ieder wel de groote paddestoelen met een
eenzijdige hoed. Men vindt ze het meeste in oude
snoeiwonden en in den herfst. Ze worden soms wel
25 c.M. in doorsnede. Ziet men een dergelijke zwam
dan beteekent dat ook veelal het naderend einde
van dien boom. Aan de onderzijde van deze padde
stoelen neemt men een zeer groote hoeveelheid
gaatjes waar; het is dus een gaatjespaddestoel.
Zoo zouden wij nog wel een tijdje kunnen door
gaan. De bedoeling van deze artikeltjes is echter
meer de belangstelling op te wekken.
Voldoende is, als men er van doordrongen is, dat
paddestoelen op of bij de boomen soms gevaarlijk
kunnen zijn. Heeft men er zelf geen verstand van,
dan is het noodig inlichtingen in te winnen bij an
deren.
Zooals bij sommigen wel bekend zal zij is men in
het Westland begonnen paddestoelen te kweeken
voor den handel. De teelt van paddestoelen voor
de consumptie is reeds eeuwen oud. In Italië en in
Frankrijk vormt de verkoop van paddestoelen een
belangrijke bron van inkomsten. Vooral de truffels
zijn zeer gezocht. Deze groeien in eikenbosschen en
onder den grond. Voor de menschen zijn ze dus on
zichtbaar. Voor 't opsporen van die truffels maakt
men gebruik van afgerichte varkens of honden,
die de truffels uit den grond wroeten.
De gekweekte paddestoelen zijn echter alle z.g.n.
champignons. Ze groeien, zooals alle paddestoelen
op organische stoffen. Daarvoor gebruikt men in de
kweekeren paardenmest, die verschillende malen
omgezet wordt.
Mocht de teelt van kool nog meer verminderen of
door de verschillende ziekten nog meer onmogelijk
worden gemaakt, dan zouden onze bewaarschuren,
die dan voor kool niet meer noodig zouden zijn,
wellicht gebruikt kunnen worden voor het telen
van deze champignons. Het bedrijfskapitaal is niet
groot, omdat er niet anders voor noodig is dan
paardenmest en natuurlijk het broed (waaruit de
paddestoelen gekweekt worden).
Dit is echter nog toekomstmuziek, die sommigen
wellicht niet mooi in de ooren zal klinken.
Wij eindigen dit gezwam dan ook maar, doch niet,
voor wij ieder den raad gegeven hebben in den
vervolge eens meer dan tot nu toe aandacht te
schenken aan deze producten der natuur.
De Ambtenaar bij den Plantenziekten-
kundigen Dienst,
VAN HERWIJNEN,
St.-Pancras,