Hoogheemraadschap
Noorholl. Noorderkwartier
Een vlucht met den dood.
Het zoeken naar Kingsford Smith.
Drie lynch-gevallen in de Vereenigde
Staten.
De gestrande reddingboot „Drente".
Predikant veroordeeld.
Algemeene Vergadering
In het Gemeenlandshuis te Alkmaar werd Woens
dag 13 November 1935 de algemeene vergadering van
het Bestuur van het Hoogheemraadschap Noordhol
lands Noorderkwartier gehouden.
Voorzitter de heer C. Wijdenes Spaans, dijkgraaf;
secretaris de heer J. W. Broersma; penningmeester
de heer P. W. Groot; ingenieur de heer P. Tj. Pop
pens.
De Voorzitter opent met woorden van welkom de
vergadering en deelt mede, dat moest spr. in de vo
rige vergadering mededeelen, dat de hoofdingeland
Jb. Pijper wegens ongesteldheid afwezig was, na
dien deze ongesteldheid zoo zeer is toegenomen, dat
de heer Pijper zijn gezin en de maatschappij is ont
vallen. Zoowel schriftelijk als door tegenwoordig te
zijn bij de begrafenisplechtigheid is dezerzijds deel
neming betoond met dit verscheiden, terwijl in een
rede herdacht is de samenwerking en toewijding, die
wij met en van den overledene hebben kunnen con-
stateeren. Spr. betreurt het veel te vroeg heengaan
van den heer Pijper en dankt hem voor hetgeen hij
hier heeft helpen tot stand brengen.
Van den heer Barendregt was bericht van verhin
dering ingekomen.
De notulen der vorige vergadering worden onveran
derd vastgesteld.
Medegedeeld wordt dat Ged. Staten hun goedkeu
ring hechtten aan diverse besluiten.
Per 9 November kwam een schrijven van de hee-
ren C. P. Hartog, C. Kramer Glijnis, P. Blaauboer
en Joh. de Veer, waarin zij voorstellen om te beslui
ten de salarissen van Dijkgraaf, Hoogheemraden en
Ambtenaren zoodanig te verlagen of te verhoogen
dat zij in overeenstemming zijn met de rijkssalaris-
scn, zulks om te voorkomen dat ieder jaar bij de
behandeling van de begrooting over de salarisregc-
ling wordt gediscusieerd. Naar aanleiding van de
begrooting 1936 stellen zij voor alle salarissen met
5 pet. te verlagen en het presentiegeld voor de hoofd
ingelanden en hoofdingeland-plaatsvervangers te be
palen op f 12.50.
De Voorzitter deelt mede dat, dit schrijven vóór de
behandeling van de begrooting 1936 aan de orde zal
worden gesteld.
Overneming wegen enz.
Een groot aantal agendapunten, voorstellen die be
trekking hebben op overneming van wegen of weg
gedeelten, of op andere wijze verbetering van den
bestaanden toestand beoogen, woiHen tot hamer
stukken.
Zoo wordt zonder discussie en zonder hoofdelijke
stemming aangenomen een voorstel tot:
verwerving van den eigendom van den Oosterdijk
van Drechterland en van een gedeelte van den
Noorderdijk van Drechterland, tocbehoorende aan
de gemeente Enkhuizen;
besloten tot het aangaan eener overeenkomst met
de banne Andijk, waarbij dit waterschap verkoopt
'alle rechten, die het op een gedeelte van den Noor
derdijk van Drechterland kan doen gelden;
ten laste van het Hoogheemraadschap te-brengen
-het onderhoud van den Hoeverweg in de gemeenten
Alkmaar en Egmondbinnen en tot verkrijging (ge
deeltelijk) van den eigendom van dien weg;
idem het onderhoud van dbn Ilper- en den Purmer-
lander rijweg in de gemeente Ilpendam en tot ver
krijging van den eigendom der in die wegen gelegen
bruggen en andere kunstwerken;
idem het onderhoud van den Dorpsweg en den
Landweg in de gemeente Middelie en tot verkrij
ging van den eigendom dier wegen;
idem onderhoud van den weg op den Valkkooger-
dijk in de gemeente Sint Maarten;
idem het onderhoud van den Nieuwe weg in de
gemeente Oude Niedorp en tot verkrijging van den
eigendom van dien weg;
idem het onderhoud van den weg op den Ouden
Westfrieschen dijk in de gemeente Schagen;
idem het onderhoud van het Zaandammerpad in
de gemeente Assendelft en tot verkrijging van den
eigendom der in dien weg gelegen bruggen en an
dere kunstwerken
idem het onderhoud van den weg Egmond aan den
HoefEgmond aan Zee (Egmonderstraatweg en
Voorstraat) in de gemeenten Egmondbinnen en Eg
mond aan Zee en tot verkrijging van den eigendom
van dien weg;
tot aankoop van grond van diverse eigenaren voor
de verbreeding van den Bovenweg in de gemeenten
Oudorp en Koedijk;
tot verkoop van het z.g. „Toepad tot den Nesse-
dijk" aan Corn. de Vries Jzn. te Onderdijk;
tot het aangaan eener overeenkomst met het Rijk
(Zuiderzeewerken) in zake ruiling van grond bij
de Oterlekersluis nabij Medemblik;
tot aankoop van een te dempen gedeelte berni-
sloot van de gemeente Middelie ten behoeve van de
verbetering van den Dorpsweg in die gemeente;
tot verkoop aan de Diaconie der Ned. Hervormde
gemeente te Uitdam van een strook grond, gelegen
langs den Waterlandschen zeedijk aldaar;
tot verkoop aan den Staat (Posterijen, Telegrafie
en Telefonie) van een «tukje grond, deel uitmakende
van den van de N.V. H.IJ.S.M. aan te koopen grond
te Egmond aan den Hoef;
tot het aangaan eener overeenkomst met de ge
meente Hensbroek in zake ruiling van grond.
De salarisregeling.
Vervolgens komt aan de orde de brief van de hee-
ren Hartog c.s. over de salarisregeling.
De heer Hartog licht toe, dat de voorstellers van
oordeel zijn, dat het goed is verband te leggen tus-
schen de salarissen van het rijkspersoneel en de le
den van dit college en het personeel van dit water
schap. Dan zal ook niet steeds de salarisregeling ter
sprake behoeven te komen.
De Voorzitter zegt dat het voorstel dus een uit
vloeisel is van het voornemen van den Minister om
een salarisverlaging van 5 toe te passen. Hoe goed
de bedoeling van de voorstellers ook is, het komt spr.
toch voor, dat zij verschillende dingen over 't hoofd
hebben gezien: Spr. doet uitkomen, dat de toestand
bij het rijk zoo is, dat wilde men aanvankelijk vol
staan met het wegnemen van excessen, noodzakelijk
moest worden overgegaan tot een algemeene salaris
verlaging. In een radioréde is gisteravond tot uiting
gekomen de verklaring van Minister Oud, dat deze
salarisverlaging voor de regeering een pijnlijke nood
zakelijkheid is, en uit het, Kameroverzicht blijkt wel,
dat aan deze verlaging niet is te ontkomen. Uit dat
alles spreekt een toon van: het gebeurt niet omdat
wij het willen, maar omdat wij moeten.
Spr. herinnert er aan hoe het gevolg is geweest
dat 200 gemeentebesturen zijn aangeschreven ook tot
salarisverlaging over te gaan en hij verwacht dat ook
de provincies wel een aanschrijving van den Mi
nister hebben ontvangen. Of echter algemeene verla
ging doorgang zal hebben, is op 't. oogenblik nog een
vraag. Het komt spr. voor dat deze zaak door de
voorstellers te vroeg aanhangig is gemaakt. Als het
noodig blijkt, dat salarisverlaging bij de waterschap
pen worde toegepast, zal ook het Hoogheemraadschap
zich daaraan niet onttrekken. De voorstellers hebben
echter hun conclusie wat al te vroeg getrokken. Spr.
heeft getracht te weten te komen of het voornemen
van den Minister voor andere waterschappen ook
reeds aanleiding is geweest, tot salarisverlaging over
te gaan, maar zulks is hem nog niet gebleken.
Bovendien hebben de voorstellers geen aandacht
geschonken aan de Ambtenarenwet, waarbij is be
paald dat geen wijzigingen in bezoldiging enz., mo
gen plaats vinden, voordat de ambtenarenorganisaties
zijn gehoord. En waar de brief van de vooretellers op
9 November inkwam, heeft het, Dag. Bestuur de or
ganisaties niet kunnen hooren. Practisch is het dus
onmogelijk iets te doen en spr. vraagt dan ook of de
hecren het kunnen goedvinden, deze zaak in handen
van het Dag. Bestuur te stellen, opdat het voorge
schreven overleg kan plaats vinden en de zaak daarna
in de algemeene vergadering kan worden gebracht.
De heer De Veer wijst er op, dat het hier betreft
een formeele kwestie. De algemeene vergadering kan
niet eerst de organisaties hooren en wanneer nu de
algemeene vergadering eerst haar wensch kenbaar
maakt, kan het- Dag. Bestuur, gehoord de uitspraak
van de algemoene vergadering, de organisaties gaan
hooren. Gedeeltelijk is het juist dat het voorstel ver
band houdt met het voornemen van de regeering en
het, voorstel komt ook overeen met de 5 maar spr.
wijst op de herziening van de salarissen door de pro
vincie op het pensioenverhaal en de korting op de
salarissen van burgemeesters, secretarissen en ont
vangers en'de voorstellers willen nu in principe een
uitspraak dat de salarissen bij dit waterschap meer
overeen zullen stemmen rnet de rijkssalarissen. De
grondsalarissen zijn vergeleken met die bij de Pro
vincie, aan den flinken kant en waar de Voorzitter
reeds eerder gewezen heeft op de kleine bezetting en
de kern van het ambtenarencorps, zoo meent spr. dat
dit reeds voldoende tot uitdrukking komt doordat
de salarissen bij het Hoogheemraadschap hooger zijn.
Door den Minister is gezegd, dat de lagere besturen
zullen moeten volgen en om nu de kans te ontloopen
dat op een sterkere wijze zal worden ingegrepen van
hoogerhand, meent spr., dat het verstandig zal zijn
nu reeds voor aanpassing te zorgen. Spr. geeft toe,
dat het lijkt dat het voorstel voorbarig is, maar bij
hetgeen den voorstellers reeds bekend was, waren
voldoende motieven aanwezig om het voorstel te doen.
Spr. vindt 't niet erg gelukkig gekozen, te wijzen op
het verschil van den toestand bij rijk of hoogheem
raadschap, want, dan zouden de salarissen dus ver
band moeten houden met de omstandigheden waarin
de organen zouden verkeeren. Spr. noemt als voor
beeld hoe hij dan als administrateur van den Vleesch-
keuringsdienst op 't oogenblik weinig of geen salaris
zou moeten ontvangen. Voor spr. is er geen aanlei
ding het voorstel terug te nemen.
De Voorzitter wijst er op dat het voorstel practisch
niet uitvoerbaar is en ten aanzien van de begrooting
1936 is de algemeene vergadering, nu de organisaties
niet zijn gehoord, niet gerechtigd tot verlaging van
de salarissen te besluiten. Spr. geeft daarom in over
weging het voorstel terug te nemen en herhaalt, dat
voor 't Hoogheemraadschap niet de pijnlijke noodzake
lijkheid bestaal om tot salarisverlaging over te gaan,
zooals dat bij het Rijk wel het geval is. Door den
heer De Veer wordt nu gesproken over de regeling
zooals die bij rijk en provincie bestaat,, maar de re
geling bij rijk en provincie is niet altijd gelijk en aan
welke regeling zouden wij ons dan moeten houden.
Bovendien, waar aan de waterschappen al zoo wei
nig ruimte wordt gelaten tot zelfstandig handelen
en ook de salarisregeling aan de goedkeuring van
God. Staten is onderworpen, raadt. spr. aan de sala
risregeling in opzet toch zelf in handen te houden.
Het Bestuur heeft wel degelijk besproken of er reden
tot ingrijpen was, maar waar zij de gevolgen nog
niet konden overzien, oordeelden zij het voorloopig
te moeten aanzien.
De heer P. Blaauboer vraagt of dus de algemeene
vergadering niets anders heeft te-doen dan zich neer
te leggen bij hetgeen het Dag. Bestuur in de begroo
ting voorstelt.
De Voorzitter zegt dat dit allerminst het geval is.
De algemeene vergadering kan toch het Dag. Be
stuur vragen aandacht aan deze zaak te schenken en
de organisaties te hooren. De algemeene vergadering
is geenszins uitgesloten en het Dag. Bestuur is niet
onbereid de organisaties te hooren.
De heer De Veer wijst er op dat als de meerder
heid van de vergadering zich schaart aan de zijde
van de voorstellersj het gevolg zal zijn, dat deze
begrooting niet kan worden goedgekeurd.
De Voorzitter weerspreekt dit, de zaak is toch ze
ker niet zoo belangrijk, dat de uit te voeren werken
daarvoor moeten worden stop gezet.
De heer Lakenman had gehoopt dat het Dag. Be
stuur zelf met een voorstel tot salarisverlaging ware
gekomen, reeds in 't voorjaar, want het hoogheem
raadschap is in een weeldetijd opgericht en de sa
larissen daarop gebaseerd. Spr. is het, met den heer
De Veer eens dat de begrooting dus feitelijk niet
behandeld kan worden en hij verklaart, dat hij zich
niet kan vereenigen met de in de begrooting genoem
de salarissen.
De Voorzitter verklaart, dat als het noodig is, een
aparte algemeene vergadering kan worden belegd,
maai* dat is toch niet zoo noodzakelijk. Voor de
voorstellers geldt toch niet de zoofdzaak wanneer
de verlaging wordt toegepast, doch als zij maar
wordt toegepast. Of dat nu 1 Juni of 1 Januari 1936
gebeurt, maakt weinig uit.
De heer Kramer Glijnis verklaart zich bereid de
zaak aan het Bestuur over te laten en naar bevind
van zaken te doen handelen.
De heer Hartog gevoelt dan meer voor het voor
stel van den Voorzitter.
De heer Blaauboer vraagt wat er op tegen is het
gevoelen van de vergadering uit te lokken.
De Voorzitter wijst er op dat het voorstel immers
toch niet uitvoerbaar is.
De heer Blaauboer beaamt dit, maar wil even
goed het gevoelen van de algemeene vergadering
weten.
Den heer Sluis komt het voor dat de minder goe
de ontvangst van het voorstel te wijten is aan het
te laat indienen van het voorstel. Was dat vroeger
gebeurd, dan zou het Dag. Bestuur gelegenheid heb
ben gehad de organisaties te hooren. Wel acht spr.
het gewenscht het Dag. Bestuur te verzoeken de
organisaties te hooren en in een eerstvolgende niet
te laat te beleggen vergadering met een voorstel te
komen.
De heer De Veer zegt dat het voorstel is gedaan
naar aanleiding van de begrooting 1936 en om deze
zaak nu weer een half jaar onderweg te doen zijn,
daar kan spr. zich niet mee vereenigen.
De Voorzitter wijst er op dat de zaak niet door
hem wordt verschoven, behandeling is niet mogelijk,
omdat aan de voorschriften van de Ambtenarenwet
moet worden voldaan.
De heer De Veer merkt op dat de datum 1 Juni
toch niet door hem is genoemd. Spr. stelt er prijs
op dat de begrooting 1936 wordt behandeld en zal
met belangstelling wachten op welken datum de
vergadering dan zal worden bijeengeroepen.
De Voorzitter verwacht toch niet dat het den
wensch van de algemeene vergadering zal zijn al
leen voor de salarisregeling een afzonderlijke ver
gadering te beleggen, dan zou het voordeel van een
salarisregeling wegvallen door de kosten, verbonden
aan het houden eener vergadering.
PILOOT KRIJGT IN DE LUCHT EEN
HARTAANVAL.
Bakersiield: De drie passagiers, die
met Captain Donald Buckman in een passa
giersvliegtuig op weg waren naar Bakers-
field in Californië, hebben een verschrikkelij-
ken tooht gehad. Hoog in de lucht kreeg de
piloot plotseling een hartaanval. Hij vocht
dapper tegen de beroerte en vloog met inspan
ning van heel zijn wilskracht honderd mijl
ver een ontzettende race met den dood. Toen
hij zijn passagiers veilig op den grond had
gezet, stierf hij na eenige minuten.
Melrose vermist doch teruggevonden.
Singapore: Melrose, de jeugdige Australi
sche vlieger, die deelnam aan het zoeken naar Kings
ford Smith, is, na eenigen tijd vermist te zijn geweest,
■weer gevonden aan de kust van Siam, waar hij een
noodlanding had moeten makèn.
De vliegtuigen, die na het zoeken te Singapore te
ruggekeerd zijn, hebben de hoop vrijwel opgegeven,
dat Kingsford Smith zal worden gevonden, tenzij hij
op een afgelegen plek in het oerwoud is geland.
New York: Uit Columbus in den staat Texas
wordt gemeld, dat ongeveer 700 personen, waaronder
vele vrouwen, op de brug over de Colorado-rivier een
transport gevangenen overvielen en den escorteeren
den manschappen twee 16-jarige negerjongens wisten
te ontrukken, die beschuldigd werden van moord op
een blank meisje. De menigte trok naar het huis
van den vader van het vermoorde meisje, lynchten de
negers en knoopte hen op aan een boom. In hun
doodsangs1 beschuldigden de jongens een derdon ne
ger van den moord, waarop de menigte op zoek naar
den neger ging.
Ook uit Ripley in West Virginia wordt een lynch-
geval gemeld. De menigte sloeg een blanken arbei
der dood, overgoot het lijk met benzine en stak het in
brand.
Goedgevonden wordt de zaak in handen van het
Dag. Bestuur te stellen.
De begrooting 1936.
Van de gelegenheid tot het houden van algemeene
beschouwingen wordt allereerst gebruik gemaakt
door den heer C. Ham, die thans in de gelegenheid
is geweest om gedurende 2 jaren het werken door
het Hoogheemraadschap te aanschouwen. Spr. her
innert eraan hoe bij de verkiezingen de indruk werd
verkregen als was er iets bij het Hoogheemraad
schap dat niet gezond was, de oppositie noemde het
een te luxieuze instelling enz. Spr. uit echter zijn
bewondering over het technisch gedeelte van dit
waterschap, keurig is dat gedeelte in orde, het tech
nisch personeel bezit groote bekwaamheid en ook
met het administratief personeel is dat het geval.
Spr. waarschuwt daarom toch vooral voorzichtig
te wezen met het behandelen van loonkwesties, zoo
als straks heeft plaats gehad. Vooral het loonpeil voor
het lagere personeel is van dien aard, dat niet zon
der schade verlaging zou plaats vinden. Over sala
rissen van f 5000 a f 6000 spreekt hij niet. Maar in de
maatschappij zijn er duizenden die veel hoogere sa
larissen genieten als de bekwame ingenieurs en ad
ministrateurs hier, duizenden die nooit zelf iets uitge
dacht of verricht hebben. Doch naast het technisch
gedeelte en de administratie staat de huishouding.
En spr. meent dat de bestuurskoslen van dit water
schap te hoog zijn. Als de kosten per H.A. worden
vergeleken met de bestuurskosten van Drechterland,
dan zijn de kosten voor Drechterland lager en spr.
oordeelt dat ze juist voor een groot lichaam als het
Hoogheemraadschap lager behoorden te zijn. Spr. con
cludeert. dat de huishouding veel te hoog is opge
zet en spr. acht het gewenscht, dat Dijkgraaf en
Hoogheemraden in de eerste plaats zelf de uiterste
soberheid toepassen.
Spr. acht het College van Dijkgraaf en Hoogheem
raden niet van nul en geenèr waarde, maar in de eer
ste plaats moeten wij ons verlaten op den technischen
en administratieven dienst. In dit verband acht spr.
de vergoeding voor de hoogheemraden te hoog opge
zet, terwijl ook de vergoedingen voor de hoofdingelan
den, hoewel niet overdadig, voor verlaging in aanmer
king komen. Spr. weet wel dat deze verminderingen
van uitgaven uiteindelijk weinig effect zullen hebben
wat de belasting betreft, maai deze zaak moet uit een
moreel oogpunt worden bezien.
De Voorzitter antwoordt, dat bij de oprichting van
het Hoogheemraadschap de vergoeding van de
Hoofdingelanden is bepaald op f 15. Als spr. dat be
drag vergelijkt met vergoedingen die andere water
schappen gaven, is dat bedrag eerder aan den la
gen kant. Wat overigens de vergelijking met Drech
terland betreft, zonder cijfers is het moeilijk na te
gaan, maar spr. kan nu reeds wijzen op het feit,
dat Drechterland voor verkiezingen niets behoeft uit
te geven, want die geschieden door de bannes; om
slag wordt door Drechterland niet geind, doch ook
door de bannes en van gebouwd wordt door Drech
terland niet geheven.
De heer C. de Boer vindt het niet passend dat de
Dijkgraaf straks gewezen heeft op het verschil van
den toestand, waarin rijk en hoogheemraadschap
zich bevinden. Wij zijn altijd in staat om de begroo
ting sluitend te krijgen door de heffing van lasten.
Ook nu weer wordt in het voorwoord van de begroo
ting gewezen op de te verwachten verlaging van
staat A, maar spr. had gehoopt dat nu het Dag. Be
stuur eens met een voorstel was gekomen. Spr. ver
zocht den Dijkgraaf deze zaak niet sleepende te hou
den.
De Voorzitter vindt dit een nogal krasse uitdruk
king en deelt mede hoe herhaalde malen bij het
gouvernement op een beslissing is aangedrongen.
Spr. begrijpt ook niet hoe men het wijzen op het
verschil van den toestand van rijk en hoogheem
raadschap niet passend kan noemen, want met na
druk wijst spr. er op dat het hoogheemraadschap
zijn lastenhefflng niet handhaaft, doch dat de las
ten voortdurend worden verlaagd, en het percenta
ge in den loop der jaren van 7.35 tot 3.40 is terug
gebracht.
Hierna wordt overgegaan tot artikelsgewijze be
handeling.
De heer Lakenman stelt voor het salaris van den
Dijkgraaf van f 5400 op f 5000 terug te brengen.
De Voorzitter zegt dat over de salarissen van Dijk
graaf, Hoogheemraden en de presentiegelden van
Hoofdingelanden en Hoofdingelanden-plaatsvervan
gers 'de vergadering direct kan beslissen, maar het
is altijd de gewoonte geweest om de salarissen in
onderling verband met elkaar te behandelen. Met
die gewoonte kan natuurlijk worden gebroken, maar
is het niet beter, alle salarissen samen te bespreken.
De heer Lakenman stapt dan van dit punt af.
Met de slooping thans begonnen,
Egmond aan Zee: Gistermorgen is een be
gin gemaakt met het sloopen van de sleepboot
„Drente".
Frans Rijsdijk van Hendrik Ido Ambacht is met
negen man personeel het werk begonnen. Zonder te-
genspoed hoopt hij binnen korten tijd de „Drente"
te doen verdwijnen.
Wegens opruiing tot twee weken gevan-
genisstraf veroordeeld.
Leeuwarden, 13 November. In de zitting van
Woensdag stond voor de rechtbank te Leeuwarden,
terecht ds. J. W. B. Cohen, predikant te Dokkum,
wien ten laste was gelegd opruiing, door, op een
voor het publiek vrij toegankelijke plaats, een daar
verzameld talrijk publiek toe te spreken met een
redevoering, waarvan de algemeene strekking was
dienstweigering en propaganda tegen den oorlog,
gepleegd te Dokkum in den avond van 7 Augustus
1935.
Volgens een getuige a charge bij de behandeling
dezer zaak moet ds. Cohen tot zijn toehoorders heb
ben gezegd, dat zij in geval van oorlog of mobili
satie niet naar de kazerne moesten gaan, niet
moesten opkomen en geen belasting moesten be
talen. Een inspecteur van politie had letterlijk ge
noteerd: „Broeders breekt de kazernes af, ik weet
dat ik mij aan wetsovetreding schuldig maak, want
ik rui op".
De officier van Justitie had zes weken gevange
nisstraf geëischt. Gister veroordeelde de rechtbank
ds. Cohen tot twee weken gevangenisstraf.
DE MOORD OP DEN DUITSCHEN FINANCIER
GEBHARDT.
N e vv Y ork: De 40-jarige Duitsche financier dr«
Fritz Gebhardt, voormalig medewerker van wijlen dr«
Fritz I-Iaber, die do synthetische stikstof heeft uitge
vonden, is Dinsdag in een hotel te New York door
zijn secretaresse Vera Strelz vermoord.
In den loop van den nacht is zij door de politie
verhoord. Na aanvankelijk elke verklaring te hebben
geweigerd, bleek tenslotte uit het verhoor, dat haar
mededeeling dat zij met Gebhardt verloofd was, niet
juist was. Als hulpsecretaresse verrichtte zij nu en
dan werk in dienst der firma. I-Iet meisje is de doch
ter van een in Duitsche kringen te New York bekend
musicus.
De heer Lakenman heeft gehoord dat het druk
werk altijd door dezelfde firma wordt geleverd. Spr,
vraagt dit ook aan anderen op te dragen of aanbe
steding te houden.
De Voorzitter zegt dat reeds meerdere malen ge
ïnsinueerd is dat 't drukwerk door één firma wordt
geleverd en reeds meerdere malen heeft spr. dit
weersproken. Wél wordt begrooting en waterschaps-
blad door denzclfde geleverd, maar spr. meent dat
het toch niet aangaat dit werk te verdeelen. Het
overige drukwerk wordt wel verdeeld, wat de com
missie, die de rekeningen heeft nagezien, ook wel'
is gebleken.
De heer Haremaker dringt er op aan .dat getracht
wordt een billijker contract te sluiten voor de huur;
van een automobiel. Spr. vindt ll1/^ cent per K M,
aan den hoogen kant en deelt mede, dat bij een,
ander waterschap een soepeler regeling bestaat.
De Voorzitter deelt mede, dat de aanbieding van
den heer Visser goeclkooper was dan die van de
Nassau-garage en hoe tot een hoog aantal K.M,
wordt gekomen en daardoor tol een lager tarief,
omdat spr. de automobiel ook gebruikt voor den
Anna Paulownapolder en privé.
De heer P. Blaauboer vraagt of centrale verwar
ming met het stoken van olie niet duurder is dan
stoken met brandstof.
De heer Ringers wijst er op dat het stoken met!
olie, hoewel iets duurder, toch andere voordeelen
biedt en vooral voor een gebouw als dit acht spr. hefi
stoken met olie gewenscht.
Bij de behandeling van bijlage G., de uit te voe
ren werken, wijst de heer P. Blaauboer op het feit!
dat de voorgestelde verbetering van den Westfrie
schen dijk, vanaf Waardpolderbrug tot de water-
machine, lengte 300 meter, naar spr.'s berekening
zal kosten f 3400. Spr. wijst er op dat dit gedeelte
oen doodloopend eind is, doordat de provincie een
brug heeft gemaakt, waarop 2 auto's elkaar niet kun
nen passeeren.
De Voorzitter geeft toe, dat,het verkeer er nief
zoo druk is, als verder op, maar waar het hier een
klein gedeelte betreft, is geoordeeld, dat het verbe
terd behoorde te worden teneinde het behoorlijk bij
het overige gedeelte te doen aansluiten.
De heer Blaauboer beaamt dat het geheel mooier
wordt, maar is 't niet te duur, vraagt spr.
De heer Ir. Poppens merkt op dat de verbetering
eenvoudiger zal zijn dan het overige gedeelte, en
de kosten niet boven de f 2000 zullen komen.
De begrooting wordt vervolgens onveranderd vast
gesteld.
Aan de orde wordt gesteld het opmaken van aan
bevelingen voor de benoeming v.an twee hoogheem
raden wegens periodieke aftreding op 1 Januari '36
van de heeren C. Oostman Gerlings en H. Koster Kz.-
De Voorzitter deelt mede, dat de heer C. Oostman
Gerlings verklaard heeft, in verband met zijn leef
tijd, niet meer voor herbenoeming in aanmerking te
komen.
De heer P. Blaauboer verzoekt om zulks voortaan
op de agenda te willen vermelden, opdat de verga
dering met dergelijke feiten op de hoogte is.
De Voorzitter zal met dién wensch rekening hou
den.
Voor de vacature Oostman Gerlings wordt, na ge
houden stemmingen de volgende aanbeveling samen
gesteld: 1. H. Klaver, 2. P. Tromp, 3. J. B. van
Kampen.
Voor de vacature H. K. Koster zal de aanbeveling
luiden: 1. H. Koster Kz., 2. G. van der Sluijs; 3. P.
J. Waiboer.
Tot leden van de commissie van onderzoek van de
rekening over 1935 werden aangewezen de heeren;
Klaver, Barendregt, Best en Van der Sluijs, tot
plaatsvervangende leden de heeren De Boer, Laken
man en Tromp.
Alvorens tot sluiting van de vergadering over te
gaan, richt de Voorzitter zich tot, den heer Oostman
Gerlings, die dus naar alle waarschijnlijkheid voor
de laatste maal een algemeene vergadering heeft hij-
gewoond. Spr. wijst er op hoe de heer Oostman Ger
lings langzamerhand is geworden een echte water-
schapman; hoe hij ook vanaf de oprichting van het
Hoogheemraadschap bij ons is geweest en dat dit af
scheid dan ook wel iets pijnlijks inhoudt. En toch
als we omkijken, zien we ook naar het mooie en
spr. noemt dan de vriendschap die gegeven en ver
worven is, de dankbaarheid dat de heer Oostman
Gerlings in staat is geweest tot zijn zeventigste jaar
uit te dienen. Spr. hoopt dat de heer Oostman Ger
lings vanuit zijn huis de waterschapszaken met be
langstelling zal blijven volgen. Spr. dankt voor de
vriendschap in al die jaren ondervonden. Wij heve
len ons zegt spr. ten zeerste verder die vriendschap
aan. Instemming.
Hierna sluiting.