DRIJVENDE FORTEN
De strijd der
Vlamingen.
Aan boord van
H.M. Pantserschepen.
Signaaldienst
„Niet schepen vechten,
maar mannen"»
ZEEMAN worden de droom
van zoovele jongens; zeeman
worden en over verre zeeën
naar vreemde landen varen
Maar de tijd van ranke zeilsche
pen, moeilijke zeemanskunst, en
gevaarlijk matrozen werk is voor
bij. Thans zijn het stalen ge
vaarten, met motoren en schroeven. Wel
iswaar is de zeemanskunst niet minder er
om geworden, zelfs moeilijker geworden,
doch het klimmen in de masten om de zei
len aan de ra's te bevestigen, het statige
van de bollende zeilen langs de hooge
masten en de boegspriet... dat is voorbij.
Nu zijn het machinisten en stokers, die het
schip voortdrijven en zware machine's, die
de stuwkracht leveren!
re rangdragers zijn te
vergelijken met die aan
land: kanonniers met
artilleristen, marconis
ten met seiners, enz.
Wèl moet men de bij
zondere omstandighe
den van 't scheepsle
ven in rekening bren
gen.
De grondslag van het
dagclijksch leven aan
boord is wachtdienst.
De bemanning van een
schip is namelijk in
verschillende groepen,
in verschillende „wach
ten" ingedeeld. Deze
groepen wisselen el
kaar af bij het sturen,
bij het op post staan,
bij ordonnansdiensten,
bij dienst in de machi
nekamer, bij stokers-
diensten of bij het ver
richten van werkzaam
heden in de electrische
centrale, de pompenka-
mer, bij de reddingsboo
ten, bij den sein- of ra
diodienst, aan den ma-
chinetelcgraaf, enz. Het
ringsgezindheid. Want... heeft niet eens 'n
bekend admiraal gezegd: „Niet de sche
pen vèchten, maar de mannen!"? Iedere
dag op volle zee brengt strijd, zij het dan
ook strijd met de elementen, die soms veel
heviger kan zijn, dan de strijd met den
vijand.
Zie ze varen, de stalen gevaarten met
hun dreigende torens en gebiedende vuur
monden! Een boomstam was het begin,
planken en ruwe balken waren de eerste
vooruitgang, totdat eerst in de 15de eeuw
de schepen van een koperen kiel werden
voorzien. Tegen het einde van de 19e eeuw
brak er een nieuwe tijd aan voor den
scheepsbouw...: de tot nog toe loodrecht
staande masten van de zeilschepen wer
den schuin naar achteren geplaatst. Zoo
ontstond het ijzeren zeilschip, dat we ook
tot nog toe in onze wateren kunnen zien.
Maar tevens kwam in die dagen het stoom
schip in eere! In 1807 had de Engelschman
Fulton in Amerika het eerste stoomschip
gebouwd. Vijf jaar later volgde Europa en
in 1833 voer een schip over den oceaan,
dat uitsluitend door stoom gedreven werd.
Fi'ankrijk en Italië, die noch uitsluitend
commercieel, noch uitsluitend industrieel
zijn, doch waarin handel en industrie ten
nauwste met elkander zijn vergroeid.
Deze ontwikkeling, die zich vooral na
1S30 krachtig doorzette, ging echter, zooals
hierboven reeds gezegd, gepaard met het
ontwaken van het nationalisme der kleine
volkeren. Vaak was dit een onmiddellijk
gevolg der industrieel-kapïtalistische ont
sluiting die, en dit geldt overal over de
jaren na 1870, een snelle stijging van den
levensstandaard tot gevolg had en daar
door een rijkere ontplooiing mogelijk maak
te van de persoonlijkheid (ongekende bloei
van kunst en wetenschappen), de kleine
groep (vergelijk de moderne arbeidersbe
weging) en tenslotte van de groep in haar
volledige ontplooiing zooals deze wordt be
paald door den bodem, door het gezinsver
band, door de taal, den godsdienst, enz.:
het volk in zijn nationale bepaaldheid.
Daar de gang der wereldgeschiedenis
echter zeer zelden geleidelijk en harmo
nisch is, doch zich veeleer met schokken
en plotselinge verschuivingen doorzet, ont
staan er wrijvingen die leiden tot tegen
stellingen en tot strijd.
Het nationalisme der kleine volkeren,
zoo maakt ons de heer Bahrens in zijn
uitstekende studies duidelijk, toont hier
gedurende de 19e en 20ste eeuw tallooze
voorbeelden van, men denke slechtsj aan
het nationale réveil van Tsjechen, Polen,
Bulgaren en Grieken in het Oosten van ons
werelddeel en aan de worsteling, die sinds
het midden van de 19e eeuw in de boezem
van het Nederlandsche volk wordt gestre
den en die nog zooveel dieper gaat dan de
I strijd, die de genoemde vplkeren in het
I Oosten hadden te voeren. Want ging het
I bij die volkeren om een geleidelijke ophef-
I fing vanuit een laag naar een hooger ni-
veau, dit niveau is bij het Nederlandsche
j volk reeds sedert het einde dér 16e eeuw,
sedert de scheuring der Nederlandsche ge
westen door de Unies van Utrecht en
Atrecht en door den val van An'werpen,
in 1585 al niet meer aanwezig. Tegen de
bedoelingen van den grooten Prins Willem
van Oranje, is in die dagen dat niveau in
Aantreden voor morgenappèl i n de tropische wateren
Proviand laden...
En wie neiging tot het zeemansleven
koestert, zal zich in zijn diensttijd laten
indeelen bij de marine... op onze vloot, die
onze koloniën beschermt en onze kusten
moet kunnen beveiligen. Daar loopt het le
ven precies volgens het dienstplan van den
Eersten Officier, die den geheelen inwen-
digen dienst regelt en dus een functie be
kleedt, die men in ons landleger het beste
kan vergelijken met het werk van den
hoofdinstructeur en den regiments-adju-
dant tezamen.
Men kan een scheepscommandant het
beste vergelijken met een regimentscom-
mandeur. En ook de functies van de ande-
dienstplan van den dag omvat 't wekken, 't
schoonmaken van het schip een der
voornaamste takken van dienst, inspec
tie, het aflossen van de posten, het voor-
en namiddagexerceercn of de artilleristi-
sche oefeningen, de maaltijden, de vrije
tijd, het eten en de avondronde. Op een
der avonden, meestal des Zaterdags, is er
groote schoonmaak aan boord. Voor den
zee- en havendienst zijn er natuurlijk ver
schillende bepalingen.
Zoo'n oorlogsschip met vele honderden
mannen aan boord is een wereldje op zich
zelf. Deze ijzeren kast, met geschut en ma
chine's, is de zij het dan ook tijdelijke
woonplaats van al die menschen. Zij
staan gemeenschappelijk onder een bijzon
der scherpe discipline en koesteren sa
mengeperst in dit kleine wereldje een
hechte vriendschap voor elkaar: kamera
den zijn het! Hard is het werk, dat zij op
gewekt uitvoeren. Hun schip is hun woon
stee; zij verzorgen het en koesteren het als
een kleinood. De taak van den zeeman is
veelzijdig. Zijn dienst en beroep eischt, be
halve de groote bijzondere kennis, die hij
noodig heeft, en die de steeds voortschrij
dende techniek meebrengt, een rechtscha
pen en eerlijk karakter, moed en opoffe-
Een „drijvend fort" in de haven...
DE WAPENEN ZIJN: PERS EN BOE
RENBOND.
Enkele interessante bijzonderheden.
door
KURT BAHRENS.
De heer Bahren's is bij uitstek des
kundig op dit gebied. Van zijn
hand verscheen een belangwek
kend boekwerk: „Die Flamische
Bewegung". (Volk und Reichver-
lag Berlijn), waaraan het na
volgende artikel ontleend is.
De groote Fransche revolutie maakte te
gelijk met de ongekende economische
krachten, zooals die zich verder gedurende
de 19e eeuw ontwikkelden en zooals wij
die nu kennen, ook in geheel Europa de
krachten wakker van het nationalisme der
kleine volkeren.
Gedurende meer dan twee duizend ja
ren geschiedenis, had men in bns wereld
deel enkele groote machten gehad, terwijl
verder op belangrijke verkeerspunten zich
een aantal steden met het onmiddellijk
omringende land van de overheersching
van deze machten bevrijdden, om in vol
komen onafhankelijkheid hun lot zelf in
handen te nemen en hun gunstige ver-
keers-economische positie tusschen de
groote machten uit te buiten, zonder dat
deze groote machten hen hierin, tenminste
op het eigen terrein dier steden, konden
hinderen. Voorbeelden van zulke steden
aan de Middellandsche Zee, Venetië en
Genua, aan de Oostzee, de Hanzesteden
en in het Westen de Rijnmonding, de Re
publiek der Vereenigde Nederlanden, die
feitelijk bestond uit de stad Amsterdam
met haar onmiddellijke omgeving en waar
in zooals wel uit onze geheele geschiede
nis der 16e, 17e en 18e eeuw blijkt, het ge
west Holland immers aan de andere ge
westen de wet decreteerde, zooals de be
langen van Holland en met name van Am
sterdam dit vorderden.
De Fransche revolutie bracht in dezen
toestand een algeheele verandering. De
moderne kapitalistische ontwikkeling was
overwegend industrieel en ontnam aan den
handel de allesoverheerschende plaats, die
deze voordien had ingenomen. Hierdoor
raakten de handelssteden op den achter
grond tegenover het, door dit industrieel
kapitalisme ontsloten achterland; nog zien
steden als Venetië en Genua, als Danzig
en Lttbeck hun door niets langer gerecht
vaardigde zelfstandigheid verliezen en op
gaan in het groote geheel van het achter
land, waardoor tenslotte de moderne Euro-
peesche stalen ontstaan als Duitschland,
Nieuwe troepen komen aan boord...
twee stukken uiteengevallen, eenerzijds
Holland, dat met de andere van Holland
afhankelijke gewesten der Republiek een
tijdperk van ongekende welvaart en bloei
tegemoet ging, anderzijds het Nederland
sche Zuiden, Vlaanderen, Brabant en Lim
burg, dat steeds dieper wegzonk als gene
raliteitsland, als kroonland van Oostenrijk
of als barrière tegen Frankrijk.
Voor Holland heeft deze toestand tot een
crisis geleid, waaruit koning Willem I met
geniale, vèr vooruitziende blik een weg
heeft gewezen, een weg waarvan het eind
doel overzee, in Indië lag (Nederlandsche
Handelsmaatschappij). Het Zuiden, voor-
In kiellinie!
wat het altijd was geweest: een landbouw-
gewest. Tot óp den huidigen dag is de,
landbouw hier overheerschend geweest^
waarbij slechts Antwerpen als Rijnhaven
en de sedert 1900 zich ontwikkelende mijn
bouw in de Kempen, uitzonderingen vor
men.
Kapitaal en kapitalisme in den gangba
ren zin, modern industrieel gekleurd dus,
dat men Vlaamsch zou kunnen noemen,
door af te gaan op de nationaliteit van zijn
dragers, vindt men in Vlaanderen niet of
nauwelijks. Zoowel in Antwerpen als in
Iimburg zijn deze dragers vreemdelingen,
Franschen of Walen.
Een van de weinige schrijvers over diti
onderwerp, de Utrechtsche jurist R. van
Gevechten schreef in 1926 dat, hoewel
Belgisch Vlaanderen de economische kan
sen voor veelzijdige werkzaamheid dep
Vlamingen, zeer groot zijn, deze mogelijk
heden niet tot ontplooiing kunnen worden
gebracht, bij afwezigheid van een integra*
Ie Vlaamsche wereldbeschouwing en een
Vlaamsche beschaving.
Van Gevechten geeft hiermee toe dat ook!
voor de economische leiding de politieke
verhoudingen doorslaggevend zijn en hoe*
zeer deze politieke verhoudingen zich ooii
in België sedert den aanvang der 20e eeuw
ten gunste van Vlaanderen hebben ontwik*
keld, van een gebonden Vlaamsche kracht,
die zich ook hier kan doorzetten, is toch
nog weinig sprake. Karakteristiek is ze
ker wel dat naast het vele dat in Vlaan
deren wordt geschreven op literair en wijs»
geerig gebied en dat er ongetwijfeld ont»
zaggelijk toe heeft bijgedragen, dat het
Vlaamsche volk zich weer van zijn oer-Xc-
derlandsche aard bewust werd, een we»
tenschappelijk tijdschrift op economisch ge»
bied toch nog steeds ontbreekt, terwijl pe
riodieke uitgaven van organisaties, als hef
Vlaamsch Economisch Verbond (V.E.V.),
die getracht hebben hierin te voorzien, zicK
altijd tot de practische behandeling van
actueele vraagstukken hebben beperkt.
De ruggegraat van Vlaanderen vormt nog
steeds, als altijd, de boerenbevolking en de
ze boerenbevolking heeft getracht zich, on
der de economische factoren, die zich in
België doen gelden, een plaats te veroveren
door de stichting van den Belgischen Boe
renbond.
De welbewust katholieke inslag heeft tof
gevolg dat overal de plaatselijke geestelijke
en de locale gilden of parochies, die de
grondslag van den Boerenbond vormen, de
leiding heeft. Door verder slechts zelfstan
dige boeren in de gilden toe te laten, stelf
de Boerenbond zich op den grondslag van
't particulier eigendom. Zijn aanhang vindt
de Bond in geheel Vlaanderen, verder in
het Waalschc arrondissement Nivelles van
de provincie Brabant en in Eupen, Malme-
dy en St. Vilk, terwijl hij sedert 1930 zich'
ook in Wallonië heeft doen gelden.
De vertraagde toename van de gilden n$
1930 (zi de grafiek) en de volstrekte afna
me van het ledenaantal na dat jaar, wordf
toegeschreven aan de steeds grootere in
vloed van het V.N.V. (Vlaamsch Nationaal
Verbond), dat zich de vorming van een
Groot-Nederlandsche staat, vóór alles ten
doel heeft gesteld. Of deze teruggang van
blijvende beteelcenis moet worden geacht,
is nog moeilijk te zeggen: men vorme zich1
echter van de invloed en slagvaardigheid
van den Bond, met zijn nevenorganisaties
voor vrouwen en jongeren, vooralsnog een
niet te geringe indruk. Ook in de pers, dit
hem ten dienste staat, met vooraan het dag
blad „De Standaard" van staatsminister
Frans van Cauwelaert, bezit de Boerenbond
Grafiek van het aantal gilden in de toena men van het ledental van den Vlaamschen
Boeren bond.
zoover het den opstand van 1830 bij het
Koninkrijk bleef, werd in het plan van
den koning ingeschakeld (de textielin
dustrie in de Meierij, waaromheen zich la
ter meerdere en andere industrieën ont
wikkelden, waarvan nu de Philipsbedrij
ven te Eindhoven de belangrijkste vormen)
het andere Zuiden echter, dat aan België
kwam, volgde een andere weg, het bleef.
een wapen, waarvan de beteelcenis zeer
groot is en juist door zijn ongewone veel
zijdigheid, om cultureel, religieus en daar
naast ook op sociaal en economisch gebied,
heeft de Bond zich in gansch Vlaanderen
een positie geschapen, die welhaast nergens
zijn gelijke vindt.