E A, de Ridder "f WINTER-PANIOFFELS conomische Kroniek ok U vindt uw keus! firma HERM. DE RAAT Koopkracht en verbruik. Secundaire werkgelegenheid. Die pijn overal AKKERTJES Zaterdag 16 November 1£S5. SCHAGER COURANT. Tweede blad. No. 9852 De geschiedenis leert ons soms grappige dingen. Daar hebben we bijvoorbeeld Galilei, die gedwongen werd de leer van Copernicus die aantoonde, dat de aarde om de zon draaide en niet de zon om de aarde, zooals tot dien tijd algemeen werd aange nomen moest afzweren. Hij deed het, ofschoon hij wel beter wist en de legende wil, dat hij onmid dellijk na zijn eed zou hebben gezegd: „En toch draait de aarde om de zon." Dat gebeurde in het jaar 1633 en het is dus lang geleden. Tegenwoordig is niemand meer zoo dwaas om te willen beweren, dat de zon om de aarde draait, al zou ook menigeen met zijn handen in het haar zitten, wanneer hem werd gevraagd: „Wil je me dat dan eens bewij zen." Evenwel, met die draaierij van de zon om de aar de is het eens en vooral afgeloopen. We lachen om de dwazen, die het tegendeel zouden willen zeggen, we zijn over dat dwaalbegrip heen. Wat drommel! We leven toch in de verlichte twintigste eeuw, waar in sommige menschelijke breinen zich beginnen af te vragen of het zin heeft nog meer te willen weten. Zoo groot is onze kennis, dat wanbegrippen als boven bedoeld niet meer voorkomen. We lachen er om. Ja, we lachen er om, maar, in ernst, zijn we wel zoo heel veel verder heen als onze zeventiende eeuw- sche voorouders? Hebben wij pok niet onze onwrik baar vaststaande theorieën, theorieën waarop huizen worden gebouwd en die er misschien volkomen naast zijn? Of dit in de astronomie het geval is, weet ik niet, maar in de aconomie geloof ik het haast wel. Ik kom dan op de theorieën, die tegenwoordig alge meen opgeld doen omtrent koopkracht en wat men zou kunnen noemen de secundaire werkgelegenheid zoo heet ze in het Plan van den Arbeid als gevolg van de uitvoering van werken van overheids wege. Dat lijkt alles zoo eenvoudig! De heer Orsel be schreef het in zijn eerste ingezonden stuk juist zoo als er vrij algemeen over wordt gesproken en ik wil dus zijn woorden aanhalen. „Bovendien kunnen door het werk, aangege ven in dit Plan van den Arbeid, duizenden werlc- „loozen aan werk worden geholpen, wat verhoo- „ging der koopkracht beteelcent. Door verhoo- „ging komt er meer aanvrage naar diverse arti kelen, moet er dus meer geproduceerd worden, „wat tot gevolg heeft dat er meer werkkrachten „noodig zijn, het geld begint opnieuw te rollen". Simple comme bonjour! zou de Franschman zeg gen. Een onnoozel zetje, de koopkracht neemt toe en alles begint niet alleen te draaien, maar het blijft draaien, het gaat harder draaien! Uit zichzelve! Een beetje vreemd is dat op het eerste gezicht wel, maar de redeneering op zichzelf lijkt heel logisch. In het Plan van den Arbeid kan men er heele berekenin gen over vinden, waarin wordt gewerkt met meetkun dige reeksen (bijlage 2, blz. 62 e.v. en bijlage 3, blz. 65 e.v.). Het zal misschien wat vreemd klinken, wan neer ik door die werkelijk heel geleerde beschou wingen ze zijn inderdaad zóó ingewikkeld, vooral bijlage 3, dat ik betwijfel of er velen zul len zijn, die ze begrijpen een blauwe streep zou willen zetten, alleen reeds op grond van het feit, dat de theox-ieën omtrent de koopkracht de secun daire werkgelegenheid niet deugen. Maar toch ben ik zoo vi*ij dit te doen. Een Robinsonade. Om nu niet even geleerd te worden als het Plan, wil ik me te buiten gaan aan een zoogenaamde Ro binsonade. Ik weet wel, dat dit. een spotnaam is, ver moedelijk afkomstig van Karl Marx, die ze verfoeide, maar aangezien ook hij fouten heeft gemaakt, zet ik me er over heen. We denken ons dus een eiland midden in den oceaan, waarop, laten we zeggen 15 menschen wonen. Tien van hen bezitten en bewerken den grond. De resteerende vijf zijn wex-kloos. Hoe ze aan de kost komen, weten ze alleen zelf. Misschien eten ze soms een aangespoelde visch, misschien vinden ze af en toe een vogelnest met eieren. Maar ze hebben het slecht, juist zooals onze werkloozen. Op het eiland geschiedt het werk, dat de grondbezitters vemchten, uiterst primitief. De grond b.v. wordt bewerkt met een schop. Evenwel, deze tien menschen komen tot de conclusie, dat ze belangrijk meer zouden kunnen produceei'en, wanneer ze allen met elkaar een ploeg rijk waren. Na ampele besprekingen komen ze tot het plan er een te laten maken door een der vijf werkloozen. Ieder zullen ze er een tiende deel van het loon bijdragen. Voor den werklooze beteekent het een jaar arbeid, want ook zijn gereedschappen zijn primitief. Het werk zal veel tijd vorderen. Nu stellen we ons eerste geval. Dit n.1., dat ieder der grondbezitters tot dusverre zijn productie geheel ver bruikte. We hebben dus: lo. een arbeidende gemeenschap, 2o. een werklooze, die wordt te werk gesteld aan een uiterst productief object. Nu hebben we dus vergrooting ten bedrage van bet loon van den te werk gestelde? Geen kwestie van. De te werk gestelde krijgt wel een deel van de productie van de tien grond bezitters, maar die hebben van nu af aan zoo veel minder. De koopkracht is en blijft precies gelijk aan datgene, wat aan producten aanwe zig is. Eerst straks, wanneer de ploeg in gebruik is genomen, zal er wanneer aan de verwachtin gen inderdaad wordt voldaan sprake zijn van gpootere koopkracht, omdat de productie is ge stegen. We stellen nu het tweede geval: De grondbezitters gebruiken niet hun heele productie. Ze houden dus over. Ze sparen. Het zou dwaasheid zijn, datgene, wat ze meer pro- duceeren dan ze vei-bruiken, te willen bewaren. Ze hebben melk, boter, groenten, aardappelen, wol, enz., enz. Indien ze die dingen zouden opslaan, hebben ze weldra een massa schade door bedei'f en de moeite, die ze er aan besteden is volkomen nutteloos. lederen dag hebben ze nieuwe voorraad en de massa zou voortdurend blijven groeien. Wat er dan mee te doen? Wel, ze geven ze aan de werkloozen, die er natuur lijk een tegenprestatie voor hebben te leveren, in den vorm van het maken van een zeilboot, vischtuig of andere zaken, waar de grondbezitters belang in stel len, maar die zij bij gebrek aan tijd, bekwaamheid of wat dan ook zelf niet kunnen voortbrengen. Dit is wat ik zou willen noemen secundaire arbeid. Maar waaruit ontspruit ze? Uit het feit, dat meer geproduceerd is, als de voortbrengers van die goederen noodig hebben. En de koopkracht? Die is en blijft juist precies even groot als wat aan geproduceerde goederen op een gegeven oogenblik aanwezig is, onvei'schillig of het resultaten zijn van primaire of secundaire werkgelegenheid. Aanvankelijk was de koopkracht gelijk aan de hoeveelheid voortbrengselen van de primaire werkge legenheid. Deze is later minder groot, door het vei- bruik van de menschen, die bezig zijn in de secun daire werkgelegenheid, maar wordt vergroot door de resultaten van hun arbeid. We zien hieruit het volgende: Ten eerste wordt de koopkracht van een gemeen schap aangegeven door de boeveelheid goederen, waarover zo beschikt. Groeit deze hoeveelheid, dan stijgt de koopkracht. Ten tweedp wordt de gelegenheid tot secundaire arbeid grooter, naarmate de hoeveelheid goederen betrekkelijk, d.i. per hoofd van de bevolking, stijgt. Wanneer op een gegeven oogenblik in onze maatschappij een groot aantal werkeloozen wordt te werk gesteld, aan zekere objecten, dan is het onjuist op grond van dit feit alleen te spreken van vermeerderde koopkracht. Voorloopig verbruiken ze slechts. Hier wordt het woord „koopkracht" verward met „ver bruik". De koopkracht zal eerst zijn vermeerderd, wan neer later blijkt, dat door hen meer is voortgebracht dan hun vernruik heeft bedragen. Denken we ons nog eens het geval met de zeil boot. ivomt men, wanneer het vaartuig klaar is, tot de conclusie, dat het onbi'uikbaar is om de een of andere reden, dan is het duidelijk, dat wèl de hoe veelheid goederen, dus de koopkracht is verminderd, dat daartegenover echter géén aanwinst staat. Zoo is het ook met de werkobjecten, die door on ze werkloozen onder handen worden genomen. We hebben hierbij over t algemeen te doen met zaken, die bestemd zijn later voor nieuwe productie te worden aangewend. Het geval van de ploeg dus. Blijkt, dat door de aangewende arbeid de productie gedurende een reeks van jaren zoodanig kan wor den verhoogd, dat het totaal dezer overschotten groo ter is dan wat gedurende het wexk is verbruikt, wat het heeft gekost dus, dan eerst mag worden gespro ken van verhooging van de koopkracht. En door deze vergroote koopki'acht zal ontstaan, wat ik noem „secundaire arbeid", verdere werkgelegenheid dus. Het onder handen nemen van eenig groot object kan dus aanleiding zijn tot vergrooting der koop kracht. Maar dit staat van te voren bijna nooit vast. En om te spreken van „verhoogde koopkracht", alleen doordat men een aantal menschen een groo ter bedrag aan geld in handen geeft, is er volkomen naast. Op het oogenblik, waarop ze dit geld ter beschikking krijgen, ontvangen ze slechts een grooter aandeel van de hoeveelheid goederen, die in de maatschappij aanwezig is. En de meerdere bedrijvigheid in andere industrieën dan. zal men kunnen vragen? B.v. die van levens middelen? Uit den aard der zaak is deze meerdere bedrijvig- UIT ONZE OOST. Rattenkruid in het bruiloftsmaal. De gescheiden vrouw van den bruidegom was onder de gasten. Aneta seint uit Fort de Cock: Omtrent het huwelijksfeest in Kampong Pahambek te Soengeidjaring, waarbij 81 personen werden ver giftigd, tengevolge waarvan vier kinderen zijn over leden, wordt nader gemeld dat ook de gescheiden vrouw van den bruidegom door dezen op de bruiloft was genoodigd. Men verdenkt nu deze vrouw er van arsenicum in het eten te hebben verwerkt. heid kleiner dan men zou verwachten, omdat te genover het meerder verbruik der te werk gestelden een geringer verbruik staat van diegenen, die de kosten hebben voor te leggen. Voor zoover ze te vergelijken is met een streven van de tien grondbezitters uit het eerste geval om door meerdere inspanning de productie op te voeren en evenveel te kunnen vei-teren als voorheen, is ze een winst. Het aan de werkloozen uitbetaalde wordt dan een overschot en het door hen verrichte werk wordt inderdaad „secundair". Maar voor zoover deze menschen in den loop van den tijd hebben gespaard en nu op denzelfden voet blijven leven door deze besparingen op te gebrui ken, brengt ze een verlies met zich mee, dat later door het resultaat van den arbeid der tewerkgestel- den dient te worden goedgemaakt. Resumeerend moet men tot de gevolgtrekking ko men, dat de gang van zaken heel wat ingewikkelder en gecompliceerder is, als redeneeringen, zooals ik er boven een aanhaalde, willen doen blijken. Ik voor mij houd het voor practische onmogelijk heid op al die onzekerheden berekeningen te bou wen, die ook maar bij benadering overeen komen met wat in de toekomst zai gebeuren. Onder zeer groote belangstelling vond Donderdag middag de begrafenis plaats van het stoffelijk over schot van A. de Ridder, in leven secretaris van de gemeente Winkel en bestuurslid van 'n groot aantal vereenigingen en waterschappen. Onder de tonen van plechtige orgelmuziek werd de met bloemen en kransen overdekte baar de Ned. Herv. Kerk binnengedragen, waar onderscheidene vertegenwoordigers van gemeenten, waterschappen en vereenigingen reeds bijeen waren. Daar merkten we op o.m. de heeren K. Breebaart, Dz., oud-burgemeester van Barsingerhorn; C. Haring huizen, oud-burgemeester van Wieringerwaard, P. Pluister,-burgemeester van Nieuwe Niedorp; Mr. D. Breebaart Kz., burgemeester van Zijpe; B. J. F. Sut- man Meijer, burgemeester van Heerhugowaard; de heeren C. Keijzer, J. A. de Boer, P. Haringhuizen, G. H. Essing en H. G. Rijs, respectievelijk secretarissen der gemeenten Anna Paulowna, Zijpe, Nieuwe Nie dorp, Harenkarspel en Warmenhuizen; IJ. Meijer, directeur der gemeenschappelijke gasfabriek van Winkel en Nieuwe Niedorp; S. Vis, bouwkundige te Oudkarspel, A. Slooves, voorzitter van den Ooster polder, enz. enz. Achter de baar hadden zich bovendien geschaard, behalve de eclitgenoote, kinderen en familieleden van den overledene, burgemeester J. Zwart van Win kel, de wethouders en ï-aadsleden, de heer Korver, ambtenaar ter secretarie, de heer Veldhuys, ge meenteveldwachter, de heer B. Span, hoofd der school te Winkel, leden van het Burgerlijk Armbe stuur en vrienden en kennissen. Als eerste spreker treedt naar voren de heer Zwart, burgemeester van Winkel, die zegt dat toen de overledene enkele maanden geleden bij spreker's installatie, zijn volle medewerking toezegde, wij niet hadden gedacht dat wij zoo spoedig aan zijn laatste rustplaats zouden staan.. En ook hadden wij dat 4 weken geleden niet gedacht toen de secretaris zoo opder het werken door mededeelde: „straks krijg ik den dokter bij me." Helaas is de overledene te vroeg van ons heengegaan, uit een werkkring, die hij ge durende 28 jaren vervulde. Het was in April 1907 dat de heer De Ridder hier met algemeene stemmen tot secretai'is werd benoemd, en het was 2 Mei d.a.v. dat hij als zoodanig werd beëedigd. Bij die gelegenheid mijnheer De Ridder, sprak bur gemeester Koomen de verwachting uit dat gij zoudt zijn een goed ambtenaar voor deze gemeente, doch dat gij ook Uw krachten zoudt geven ten bate van de gemeenschap. Aan die verwachting hebt gij ten volle voldaan. Er is hier geen vei'eeniging of U had een leidende functie en zoo terecht zei dan ook dezer dagen iemand van U: „hij heeft niet voor niets ge leefd." Dat was een waar woord. Namens de ge meenschap dank ik U voor alles wat U heeft gedaan en namens het gemeentebestuur in 't bijzonder voor hetgeen gij in 't belang en in dienst der gemeente hebt gedaan. Ook uit naam van alle ambtenaren breng ik U een laatste groet en zeg U dank voor het geen gij ook voor hen zijt geweest. En tenslotte breng ik U persoonlijk mijn warmen dank, voor den steun dien ik van U heb mogen ondervinden. Rust zacht, Secretaris. De heer B. Span spreekt namens het onderwijzend personeel, dat af en toe te maken had met de ge- Onze uitgebreide collectie gemaakt van de beste stoffen, in de modernste uitvoerin gen, stelt thans niemand teleur, noch in prijs, noch in kwaliteit. Heerlijk warm en ijzersterk tegen uiterst lage prijzen, stelt iedereen in staat, zich tegen de kou te wapenen. Kameelharen Kraagpantoiiels, reeds vanaf 89 cent Leeren Laarsjes, geheel wol gevoerd, in grijs, bruin en zwart,reeds vanaf f 2.95 Zichtzending gaarne op aanvraag. LANGESTRAAT 80. ALKMAAR TELEFOON 3383. Hygiënisch ingerichte Pedicure-inrichting. Leverancier ziekenfonds Steunzolen. Speciale vakkundige reparatie-inrichting. dat zware gevoel in armen en beenen is het verschijnsel, waarmede een aanval van Griep of Influenza gepaard gaat. Daarvoor helpen nu die „AKKERTJES" zoo uitstekend en evenzeer voor rheumatische pijn, Spierpijn, Lendenpijn, Zenuwpijn, enz. AKKER-CACHETS zullen Uw koorts ver drijven en werken pijnstillend, afleidend en bedarend. Ze verdrijven Uw Hoofd pijnen, ze maken dat U weer rustig kunt sla pen en zich spoedig weer prettig gevoelt. "AKKERTJES" werken snel en zeker biji Hoofdpijn, Kiespijn, Spierpijn, Rheuma tische pi|n, Zenuwpijn, Lendenpijn, Vrou- wenpi|n, Migraine en Slapeloosheid. Overal verkrijgbaar. Per 12 stuks 52 cent. (AKKER -CACHETS meentesecretarie, en dan van den overledene als hoofdambtenaar op die secretai'ie de grootste welwil lendheid steeds ondervond. Steeds stond hij ons te woord, zegt spr., als wij inlichtingen kwamen vragen en heeft hij ons zijn op gi-oote ervaring baseerend© raad gegeven. Spr. dankt den overledene voor alle steun, die hij ten bate van de gemeenschap, in casu het onderwijs verleende. Ook namens de afdeeling van „Volksonderwijs'' brengt spr. een laatsten eerbiedigen groet, die tevens inhoudt den dank voor ook daar verrichten arbeid. De notulen van de laatste vergadering, zegt spr., zijn. niet door den voorzitter onderteekend omdat hij ziele was, en de wensch in die vergadering uitgesproken, dat de voorzitter weer spoedig hersteld in ons mid den zou mogen zijn, zal naar den letter van het woord niet in vervulling gaan. Doch de herinnering aan de werkkracht, de geestdrift, die de overledene ook voor deze goede zaak had, zal langen tijd bij ons voortleven. Wij wcnschen U den zoo zeer ver diende rust. En zij die hier achter blijven, zijn echt- genoote en kinderen, zij mogen pogen ti'oost te vin den in de herinnering aan de groote liefde die hij heeft weten te verwerven. De heer P. Dekker brengt namens de afdeeling van den Bond voor Staatspensionneering haar ovei*- leden voorzitter een laatste groet en getuigt van het groote verlies dat de afdeeling door dit heengaan ondervindt. En als er dan bij deze droefenis nog iets tot troost zal strekken, dan is het dat mijnheer De Ridder was een pei*soonlijkheid, die altijd gelegenheid vond iets te doen ten algemeene nutte. Inderdaad hij heeft niet tevergeefs geleefd. Spr. weet zich de tolk van alle leden der afdeeling wanneer hij zijn hartgrondigen dank betuigt voor hetgeen de over ledene in het belang van de ouden van dagen deed. De gedachte aan hem, aan datgene wat hij voor de afdeeling deed. zal. spr. twijfelt er niet aan, nog ja ren lang bij ons voortleven. De heer G. J. van Leersum gewaagt van den bij zonder grooten ijver en energie die de overledene betoonde niet alleen voor publieke zaken, doch ook in engeren kring, in vele vereenigingen en spr. noemt dan de vereeniging Floralia en de Begrafenisver- eeniging, van welke beide vereenigingen de heer De Ridder secretaris was en wier belangen hij op de hem eigen wijze behartigde. Daarvoor wenschen wij op deze plaats onzen hartgrondigen dank te betui gen en wij geven de heilige verzekering, dat zijn nagedachtenis in hooge eere zal blijven voortleven. De heer Mr. D. Breebaart Kz., zegt, dat door de gemeentenaren getuigd is van de groote belangstel ling, die de overledene in het openbare leven heeft betoond. Doch ook buiten deze gemeente is die groote belangstelling en werkkracht tot uiting geko men en spr. wil dan ook namens de onderafdeeling „Het Noorden" van den Ned. Bond van Gemeente ambtenaren en namens de Vereeniging van Burge meesters en Secretarissen in het voormalig kanton Schagen getuigen van de gevoelens die beide ver eenigingen bezielen. Spr. herinnert er aan hoe kort geleden de overledene het 25-jarig jubileum als se cretaris van „Het Noorden" herdacht, en daar was een feestgeruisch en toen de heer De Ridder op stond en een ernstig woord sprak. nl. dat er een tijd kwam, waarop de jongeren het werk zouden moeten overnemen. Met een schertsend woord is toen geantwoord, maar nu is ons duidelijk geworden den diepen zin dier woorden. Gij, vriend De Ridder, hebt thans uw vaardige pen neergelegd en jongeren zullen nu uw werk wel moeten ter hand nemen. En het is nog korter geleden bij het afscheid van den voorzitter van de Vereeniging van Burgemeestei's en Secretarissen, dat besloten werd een foto van alle leden te laten maken, doch dat daarmee zou worden gewacht, omdat de heer De Ridder niet in ons mid den was. En zonder U was' de foto niets. Helaas zal thans aan dat besluit geen uitvoering gegeven kun nen worden. Als we dan thans aan Uw baar staan, dan wil ik namens beide vereenigingen zeggen dat gij veel, zeer veel voor de vereenigingen zijt geweest, gij waart de ziel, gij voerdet het secretariaat op de van U welbekende wijze. Uw leven was werken. Moge zoo mogelijk, bij Uw nabestaanden tot troost, strek ken de wetenschap, dat gij in Uw leven ,zoo ge waardeerd bent geworden en dat dit bij hen die ach terblijven, ook het geval zal zijn t.a.v. Uw nage dachtenis. Rust zacht! De heer Ds. Haars spreekt namens de echtgenoot© en kinderen van den overledene woorden van har- telijken, warmen dank aan allen die door hunn© aanwezigheid blijk geven, behoefte gevoeld te heb ben de laatste eer aan den doode te bewijzen. Zij zijn getroffen door de algemeene, groote hulde aan De Ridder gebracht en aan allen betuigt spr. nogmaals hartelijk dank. De waardeerende woorden hier ge sproken en de groote belangstelling zullen helpen dragen het kruis dat de nabestaanden is opgelegd. Rust in vrede, broeder De Ridder! Na deze plechtigheid wordt onder doodsehe stilte» de kist ten grave gedragen, waarbij ook de Rijks- veldwacht aan de groeve een eerbiedigen groet aait den overledene brengt.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1935 | | pagina 5