Arrondissements-Rechtbank
District NoordhollancUNoord van
den Kon* Ned* Middenstandsbond*
Donderdag 21 November 1935.
SCHAGER COURANT.
Tweede Blad. No. 9856
te Alkmaar.
In de avondvergadering van de afdeelingen behoo-
jende tot District XI van den Kon. Ned. Middenstands
bond, gehouden in hotel „De Beurs" van den heer
C, Boontjes, aan de Markt, werd door diverse perso
nen een 4-tal onderwerpen ingeleid.
Behalve de afgevaardigden de'r afdeelingen, zijn
t).m. aanwezig: de heer J. Cornelissen, burgemeester,
de heeren J. Schoorl Pz. en B. Orsel, wethouders, de
heer Ch. H. Th. Schmalz, voorzitter van de afd. Klein
bedrijf van de Kamer van Koophandel, de heer H.
de Raat, lid van de Kamer van Koophandel.
De Voorzitter van het District, de heer W. D.
Niestadt, opent de vergadering, daabbij zijn genoegen
uitsprekende over de aanwezigheid van het gemeente
bestuur, zöomede van den heer Schmalz.
In zijn openingswoord wijst spr. ook op de goede
samenwerking tusschen het gemeentebestuur en de
jniddenstandsvereeniging, welke goede samenwerking
ook te constateeren valt met de Kamer van Koop
handel en spr. grijpt de gelegenheid aan om de mid
denstanders op te wekken deel te neonen aan de ver
kiezing van leden van deze Kamer en de vertegen
woordigers van den middenstand te stemmen.
Ook de sprekers en de pers worden verwelkomd,
waarna het woord aan de sprekers wordt verleend.
De beteugeling van het cadeaustelsel
wordt Ingeleid door den heer C. S. Th. van Gink,
secretaris van het Nationaal Comité tot beteugeling
-van het cadeaustelsel, te Voorburg. Spr. begint met
er op te wijzen, dat al heeft de fabrikant de keus zijn
artikelen met of zonder cadeaux op de markt te
(brengen, de winkelier die keus niet heeft Hem worden
de artikelen, die met cadeaux worden verkocht, op
gedrongen.
Het cadeaustelsel brengt den middenstand jaarlijks
(een. nadeel van 25 millioen gulden. Spr. zet in het
kort uiteen wat het cadeaustelsel is, het middel om
de kooplust op te wekken; om vervolgens te behan
delen de nadeelige oorzaken van het stelsel, lo. de
■waardevernietiging; 2o. de onzekerheid, 3o. de omzet-
.vermindering.
Waardevernietiging vindt plaats doordat aan het
Cadeau-artikel minder waarde wordt toegekend. Bo
vendien veroorzaakt het cadeau-artikel een niet za
kelijke distributie, een onevenwichtig vraag en aan
bod.
Onzekerheid ontstaat doordat niemand weet of hij
door een cadeaustelsel zal worden getroffen; de ca
deau-gevers treden zeer onregelmatig op.
Omzetvermeerdering kan tegenwoordig niet meer
plaats vinden, van sparen toch is geen sprake en
waar het cadeaustelsel een bedrag van 25 millioen
gulden vordert, beteekent dit voor 40.000 winkeliers
een omzetvermindering van f625.per jaar. Het
weerstandsvermogen van den winkelier wordt daar
door verzwakt.
Als men zich' dezen toestand indenkt, dan begrij-
pe men, dat het middenstandscrediet van 2 millioen
geen rol speelt. Het ware te wenschen dat in de
plaats van het middenstandscrediet de regeering een
regeling trof, waardoor derden werd verboden te pa
rasiteeren op den ondernemingsgeest van den mid
denstander,
Nieuwe actie noodzakelijk.
Het ïs de Keor F. E. van der Leeuw, directeur van
het bondsbureau van den K.N.M.B., die deze nood
zakelijkheid bespreekt.
Waar andere groepen reeds zijn begonnen de pu
blieke opinie te beinvloeden, is het noodzakelijk dat
ook de middenstand zijn geluid doet hooren. Deze
nieuwe periode is ingeluid door de Mica-campagne.
De middenstand toch wordt ook niet ongemoeid ge
laten, en spr. wijst hier op den groei van het groot
bedrijf eenerzijds en anderzijds op de nieeuwe groe
pen die zich met de distributie onzer artikelen gaan
bemoeien.
Waar de middenstand zich behoort te bewegen op
bet distributieterrein, moet hij zich aanpassen aan
den nieuwen toestand. Noodgedwongen hebben vele
middenstanders zich genoodzaakt gezien een nieuwe
richting in te slaan en nu is het de middenstands
organisatie die deze beweging in goede banen dient
te leiden. De zekerheid van het bestaan en het heb
ben van een rustigen ouden dag, is er niet meer en
daarom moet de middenstander aandacht schenken
aan moderniseering van de middenstandbedrijven. De
noodzakelijkheid hiertoe toont spr. aan door te wij
zen op liet feit dat de omzetten in den kleinhandel
belangrijk achteruit gegaan zijn; aan levensmidde
len moest voor 90 millioen aan den concurrenten wor
den afgestaan.
Naast het voeren van een goede reclame, noemt spr.
'de noodzakelijkheid tot het leveren van een maximale
prestatie, teneinde den verbruiker tevreden te stellen.
Aan moderne bedrijfsvoering moet dus de grootste
aandacht geschonken, op elk terrein moet verbete
ring komen, in de financiering, in het maken van
reclame, in de administratie, in het uiterlijk der be
drijven. Voor den strijd om den détailhandel zal de
middenstander open oog en oor moeten hebben, want
.door groothandel en gebruikscooperatie's is ook een
nieuwe actie ingeluid. Aan critiek moet aandacht wor
den geschonken, maar ongegronde critiek zal niet
onweersproken mogen blijven.
Voor goede reclame nu zorgen de 3 middenstands
bonden, collectieve reclamemiddelen zullen worden
voorgelegd, in den tijd van St.. Nicolaas en Kerstmis
©en brochure is verschenen tegen argumenten die
door de gebmikscoöperatie naar voren zijn gebracht.
Op deze wijze, zegt spr., wordt de nieuwe actie, in
geluid door de Mica, gevoerd, maar daarvoor is nood-
- zakelijk, dat de middenstanders hun organisaties
steunen, het is hun eigen belang dat op het spel staat.
Lal en de afdeelingsbesturen hun leden daartoe op
wekken. Niet alleen het betalen van contributie is
voldoende, daadwerkelijk moet de organisatie gehol
pen worden. Spr. wekt de aanwezigen daartoe krach
tig op. (Applaus.)
Na de pauze leidt de heer F. W. Vlotman, vice-
Voorzitter van het Jeugdbestuur van den K.N.M.B. in:
Het belang van jongeren-organisatie voor
den Middenstand.
Dat de jeugd, aldus begint deze spreker, de toe
komst heeft, blijkt uit den toestand dien we thans
kennen in Duitschland en Italië. En was het niet
Dr. Colijn, die de hechtere band tusschen het Ko
ninklijk Huis en het Ned. Volk toeschreef aan de
jongere beweging? Inderdaad, de beteekenis van het
binden van de jeugd is niet te onderschatten en als
in onze middenstands-organisatie de plaatsen van
ouderen openvallen, zullen zij noodzakelijker wijze in
genomen moeten worden door jongeren. Want de
open plekken moeten opnieuw bezet worden, wil de
middenstandsorganisatie weerstand kunnen bieden
aan den strijd dien wij hebben te voeren tegen bet
kapitalisme eenerzij ds en den arbeider anderzijds.
D jonge middenstander moet zich met het commer
cieel inzicht verrijken, hij moet studie maken van
de vraagstukken die den middenstand raken. Zij, de
jongeren, kunnen aanvullend optreden, wanneer oude
ren door gebrek aan tijd te kort schieten, De
meer wijzigende omstandigheden maken meer dan
ooit noodzakelijk, dat de jongeren zich gaan bemoeien
met de organisatie-problemen.
Er moet in Nederland komen één krachtige midden
stand, maar daarvoor is noodig de jongeren bij de
organisatie op te nemen.
Onze jongere beweging werkt nog maar slechts
enkele jaren, doch gestadige groei is merkbaar en
steeds grooter wordt de belangstelling voor deze be
weging. Reeds zijn een 20-tal afdeelingen opgericht.
Een krachtige middenstand is zelfs een staatsbe
lang en spr. wekt dan ook krachtig op de jongeren
tot zich te trekken, door oprichting van een afdeeling
in dit district.
De middenstand en de wet.
Dit onderwerp wordt ingeleid door den heer Mr. Dr.
J. A. E. Buiskool te Schagen, die begint met er in
zijn algemeene inleiding op te wijzen, dat in den laat-
sten tijd ten aanzien dan van de vrijheid van druk
pers en het vrije woord, de toepassing van de wet
dermate kan zijn, dat de bepalingen der wet niet
meer naar den letter worden toegepast, al geeft spr.
toe dat in het genoemde geval, de politieke toestand
daartoe aanleiding geeft. Wet en recht dekken el
kaar niet altijd. Het zijn vooral de middenstanders
die met de verschillende wetten in aanraking ko
men en onjuist is het dan ook, dat de middenstanders
inzake het maken der wetten zoo weinig stem in het
kapittel hebben. Krachtige organisatie is dan ook noo
dig om een toepassing van de wet te krijgen, waar
bij het bestaan van den middenstand verzekerd is.
Want de middenstand loopt anders gevaar onder den
voet te worden geloopen, ecnerzijds door het conser
vatisme, anderzijds door de aanstormende sociali
satie. De wet moot niet zijn een doode letter, doch de
practijk heeft waarde in de rechtspraak.
Spr. behandelt dan meer uitvoerig verschillende
onderdeelen van de wetten, o.a. wie volgens de wet
koopman is, of een getrouwde vrouw zelfstandig han
del kan drijven; de waarde van de inschrijving in het
handelsregister; de handelsnaam-wet, een wet die
voor den middenstand van zeer groote waarde is.
Er zijn vele wetten waarbij het de middenstand is
die de klappen krijgt, b.v. de invaliditeitswet, die op
den middenstander de verplichting legt te zorgen
voor den ouden dag van hen die bij hem werken, ter
wijl niets gedaan is ten aanzien van den ouden dag
van de middenstanders. Wij moeten dus trachten te
voorkomen, dat middenstanders bij de wet verplich
tingen worden opgelegd ten bate van een andere
groep, doch met voorbijzien van de belangen van den
eigen groep.
Van groote beteekenis voor den middenstander is
de faillissementswet en spr. licht dit met verschillen
de voorbeelden toe. Ook in deze wet zijn weer bepa
lingen die fnuikend zijn voor den middenstander, wat
spr. uitvoerig aantoont. Van groote beteekenis voor
den middenstander is hier weer het hebben van een
goede boekhouding. Van groot belang in de faillisse
mentswet noemt spr. ook het recht van reclame en
van preferentie en er zijn maar weinig middenstan
ders die in de praktijk met dit recht rekening hou
den. Het recht van reclame is gebonden aan een
termijn van 30 dagen en de goederen moeten in den
zelfden toestand aanwezig zijn; het recht van prefe
rentie op dee opbrengst is niet aan dien ter
mijn onderhevig.
De belangrijkste wetsbepalingen voor den midden
stander zijn die van koop en verkoop. Juist omdat
de middenstander is kooper zoowel als verkooper, is
het van belang dat de middenstander kent de rech
ten en de verplichtingen van kooper en verkooper.
Tal van raadgevingen wordt den aanwezigen door
den inleider gegeven.
Spr. meent te kunnen concludeeren dat uit zijn
betoog wel gebleken is, dat de middenstander in de
wetgeving een krachtige stem krijge, en om dit mo
gelijk te maken is een sterke organisatie noodig. La
ten de middenstanders dus zorgen ook in dit opzicht
paraat te zijn.
Met deze woorden eindigt de heer Mr. Dr. Buis
kool zijn interessant betoog, dat een dankbaar applaus
verwierf.
Door den Voorzitter wordt den diverse inleiders
dank gebracht, waarna sluiting volgt.
MEERVOUDIGE STRAFKAMER.
Zitting van Dinsdag 19 November.
Enkhuizen.
EEN ZWIJNTJESBELASTTNGMERK JAGER.
De gedetineerde 24-jarige Jan P. uit Enkhuizen
opende de rij der geachte verdachten van deze
zitting in kwaliteit v&n zwijntjesmerkjager op
grond van het feit, dat hij op 22 September een
rijwiel had ontvreemd, dat eigendom was van ge
tuige J. Clay. Hij was aangehouden door hoofd
agent Ubels, die hem snapte in het bezit van het
gestolen zwijntje.
De Officier requireerde tegen dit, misschien door
onaangename behandeling thuis, althans gedeelte
lijk afgezakte individu, dat meermalen wegens
diefstal, o.m. van eenden en fiets was veroordeeld
of onder observatie gesteld, 10 maanden gev.
Mr. Veldman uit Den Helder wilde den zwak-
geestigen stumper nog een kansje geven en stelde
een gemêleerde veroordeeling voor. Tucht kan hem
misschien nog redden van algeheelen moreelen on
dergang. In dienst gaf hij blijk van goeden wil.
Evenwel kon de Officier dit voorstel niet steu
nen. Het rapport doet de deur dicht voor een
voorw. veroordeeling, ergo persisteerde de Officier.
Na een laatste poging van verdediger, werd de
behandeling gesloten en de uitspraak bepaald op
a.s. week.
Enkhuizen.
NOG EEN ZWIJNENMERK-JATTER.
De lummelig uitziende bakkersknecht (hij wilde
boven op de verdachtenbank klimmen) Auke H.,
wonende te Enkhuizen en thans in 't rijks-retraite
huls te Alkmaar vertoevende, zou op 6 Augustus
o.m. een rijwielbelastingmerk hebben gestolen,
doch ondanks zijn weinig snugger uiterlijk, tracht
te hij voor dezen spijker direct een gat te vinden
en beweerde hij het plaatje, dat aan den loopjon
gen A. Bart toebehoorde, te hebben gekocht van
twee personen, die hij helaas niet nader kon defi-
nieeren en dus wel konden worden verwezen naar
het Rijk van den grooten onbekende, de toevlucht
van vele onopenhartige dieven.
De slimmerik had trouwens aan hoofdagent
Ubels zijn zonden beleden. Deze politieman was al
tamelijk op de hoogte van de tegen Auke de B.
bestaande verdenking, dat hij in gestolen plaatjes
handelde en wist hem na vele gedebiteerde smoes
jes over onbekende plaatjes-marchandeurs, een
bekentenis te ontwringen. Jongeheer Auke zat er
dus dik in, omdat zijn leugens er dik op zaten en
had de heer Officier niet het minste bezwaar, te
gen Auke 6 maanden mikpruimen te requireeren.
Zijn verweer verwees de Officier ook naar het
rijk der fabelen (zwei seelen, eine gedanke). De
president trachtte hem nog eens op zijn ontkente-
nis terug te doen komen, doch had een nihil suc
ces te boeken.
DE FIRMA V. EN D. VOOR HET MEERVOUDIG
STRAFCOLLEGE.
Onze rechtbank is thans blijkbaar bezig met het
opruimen van antichambreerende appèlzaken be
treffende de veroordeelingen van het kantongerecht
in verband met overtredingen van de mallootige
loterij wet van 1903. Eerst was de Winkeliersver-
eeniging van Warmenhuizen aan de beurt, thans
was aangebracht het hooger beroep van de firma
V. en D., die het vorige jaar, vanaf 22 Nov. tot 5
December eenige reclamedagen had georganiseerd
en voor bezoekers, ongeacht of zij al dan niet
hadden gekocht, op gratis uitgereikte bons, waar
van het nummer overeenkwam op een lijst in een
gezegelde enveloppe gedeponeerd ten kantore van
Notaris Verkad,e, alhier, prijzen hadden beschik
baar gesteld.
Op 26 April j.1. werd deze zaak door den kanton
rechter behandeld en na uitvoerig requisitoir van
mr. Bruês Tack, die in deze handeling economisch
voordeel zag, terwijl het publiek geen invloed op
de toekenning der ontvangen prijzen kon uitoefe
nen en derhalve ontoelaatbaar kon worden geacht,
tegen ieder der verdachten, de heeren Seelen en
Wilh. Berentzen, directeuren der Vennootschap,
f 100 boete subsidiair 50 dg. hechtenis vorderde
Deze eisch werd door mr. Tack al zeer gering
geacht, doch de kantonrechter sneed echter de
kaas toch in wat minder dikke hompen en 'n
week later uitspraak doende, veroordeelde hij ieder
hunner bij verstek tot f 40 boete subs. 10 dagen.
Tegen dit vonnis werd verzet aangeteekend en
de' zaak in tegenwoordigheid der heeren Seelen en
Berentzen, met mr. Vroom, advocaat te Amster
dam, als verdediger, opnieuw behandeld.
Verdediger trachtte hier aan te toonen dat de
firma hier geen stoffelijke prestatie uit winstbejag
noch economisch voordeel had beoogd. Het betrof
hier enkel en alleen het maken van reclame en
haalde pleiter het voorbeeld nog aan van Alcipia-
dus, een verwaande Griek, die zijn hond de staart
afsneed, alleen om reclame te maken.
Geconcludeerd werd alzoo tot ontslag subisidair
vrijspraak, voor den heer W. Berentzen en vrii-
spraak voor den heer Seelen, die niet tot de Dl-
rectie behoorde en dus ten onrechte was vervolgd.
Door den Ambtenaar was opnieuw f 100 boete
subs. 50 dagen gerequireerd tegen den heer Be
rentzen en thans vrijspraak voor den heer Seelen.
Op 24 Mei veroordeelde de kantonrechter den fir
mant W. Berentzen tot f 25 boete subs. 10 dagen
en sprak den heer Seelen vrij.
Tegen dit vonnis werd hooger beroep aangetee
kend en dit appèl heden dan behandeld. Terecht
stonden opnieuw de heeren Willem Joseph Maria
Hubert Seelen en Maria Anthonius Wilhelmus Be
rentzen.
Van de appellanten was alleen verschenen de
heer Seelen, terwijl de heer Berentzen werd verte
genwoordigd door mr. Vroom als gemachtigde. De
heer Seelen is feitelijk bedrijfsleider en adjunct-di
recteur, doch geen lid van de firma.
De Officier kon zich niet vereenigen met het
vonnis van den kantonrechter. Hij meende dat
hier geen overtreding was gepleegd en requireerde
vrijspraak voor beide appellanten, waarbij mr.
Vroom zich na een kort pleidooi aansloot.
Uitspraak a.s. week.
Burgervlotbrug.
DE HERSENS VERPLETTERD.
De 24-jarige koopman Theodorus Petrus R. uit
Scheveningen stond terecht ter zake, dat hij een
op 8 Juli j.1. op den Rijksweg langs het N.-H. Ka
naal onder Burgervlotbrug rijdende wielrijder, J.
Rampen, op zoodanige wijze met zijn auto had
aangereden, dat de linker-schedelhelft nagenoeg
werd verbrijzeld, de hersenweefsels uitpuilden en
de man nagenoeg onmiddellijk overleed. Hij was
bij zijn val na de aanrijding met het hoofd tegen
het portier aangeslagen, met bovengemeld doode-
lijk gevolg. Door Dr. Hulst, de bekende justitie-des-
kundige, was de sectie verricht en aan den ver
dachte roekeloosheid en grove onoplettendheid ten
laste gelegd.
De automobilist werd bijgestaan als raadsman en
verdediger door mr. A. Prins. Hij was op den nood-
lottigen 6en Juli uit Groningen vertrokken, had
veel café's bezocht, doch niet in den nacht voor
afgaande op den morgen van het ongeval, dat om
pl.m. 7 uur plaats vond. Volgens zijn verklaring
had hij niet achter het stuur zitten suffen. De
verongelukte man had hij vanaf een boerenerf
zien komen en hij reed hem gewoon voorbij, doch
toen hij vlak bij de auto gekomen was, zwenkte
hij naar links en sloeg tegen den wagen op. Ver
dachte verklaarde nog dat Rampen aan het stuur
links een emmer had hangen.
De eerste getuige die werd gehoord was Dr.
Hulst, die zijn griezelig rapport, naar aanleiding
van de op 9 Juli te Burgervlotbrug gehouden sec
tie, nader mondeling toelichtte. We zullen onze
lezers deze treurige bijzonderheden besparen. De
schedelverwonding en de gevolgen waren van dien
aard, dat de dood vrijwel direct was ingetreden.
Ook het lichaam aan de linkerzijde vertoonde ver
schillende breuken en verwondingen. De organen
van den overledene waren overigens gezond. Aan
de linkerzijde van de auto had getuige-deskundige
aangetroffen grijzend haar, dat geleek op het
hoofdhaar van Rampen.
Vervolgens werd gehoord de deskundige L. W.
Oosterhuis, automobiel-expert te Amsterdam, die
de auto van verdachte had onderzocht en daarom
trent uitvoerig verslag uitbracht. Hij had ook on
derzocht een defect rijwiel, 'n emmer en 'n paar
klompen, alles eigendom van den overledene.
De auto was goed berijdbaar, alleen trok het
stuur naar rechts. Het was een oude kar, vermoe
delijk van '27-'28, zei de verdachte.
Volgens waarneming van den deskundige moest
Rampen eerst tegen het spatbord zijn aangekomen,
over de motorkap zijn heengeslagen en ter hoogte
van de voorruit aangekomen. Een en ander werd
door foto's verduidelijkt. De deskundige achtte niet
buitengesloten dat de emmer aan het fietsstuur
hangend de auto had geraakt.. De aanrijding moet
hebben plaats gehad op pl.m. 60 c.M. vanaf den
bermkant.
De vrachtrijder C. J. Jimmink uit Callantsoog
had met zijn Ford-vrachtauto destijds gereden in
de richting Alkmaar. In de cabine zat ook de koop
man G. Zwaan. Een snelrijdende auto was hem
voorbij gereden met een vaart van pl.m. 70 kilo
meter. Hij reed heel krap voorbij en sneed direct
weer naar rechts. Een signaal werd niet gegeven.
Een wielrijder had Jimmink niet gezien, maar wèl
had hij gezien, dat de hem voorbijgereden auto
rechts van den weg afreed en de bouw inreed.
Toen zagen zij ook een persoon op den weg liggen
en werd opgemerkt dat onder de auto een rijwiel
zat vastgeklemd. Getuige is toen naar Burgerbrug
gereden om hulp voor den aangeredene te halen.
Jimmink had vermoedelijk koeien gemolken en
was loopend het erf afgekomen.
De passagier G. Zwaan uit de vrachtautocabine
verklaarde in dien geest. De auto van verdachte
reed roekeloos. Hij zag de man in 't gras liggen en
is hulp gaan halen.
Ten slotte werd de gemeenteveldwachter van
Zijpe, v. d. Heijden gehoord en verklaarde deze,
gewaarschuwd te zijn. Hij vond Rampen liggende
aan den weg, met het hoofd in de richting van
het land. Hij was reeds overleden en is het lijk
naar het café van de Nijs overgebracht, waar het
door Dr. Hulst is geschouwd. Daarna is het lijk
gekist en de kist verzegeld. Vervolgens had de
veldwachter verschillende foto-opnamen gedaan op
de plek van het ongeluk. Aan de voorruit had v. d.
Heijden grijze menschenharen gevonden. De weg-
breedte is precies 6 meter. Verd. zeide, dat door het
rijwiel, dat onder den wagen was geraakt, de auto
moeilijk te besturen was. Voorts waren op de voor
ruit zichtbaar melkspatten. Eindelijk had de veld
wachter een paar klompen gevonden. De overrede-
ne had geen schoenen aan de voeten.
De heer Officier het woord verkrijgende, en het
voorgevallene kortelijk reconstrueerende, en bespre
kende, sprak zijn verbazing uit, dat een automo
bilist op een rijweg, waar hoegenaamd geen ver
keer was, op een dergelijke wijze een wielrijder kon
overrijden. Spreker nam, gelet op de waarnemin
gen, de verklaring van den deskundige en de ge
tuigen, de toelichting van den verdachte absoluut
niet aan en zijn schuld bewezen achtend, requi
reerde de Officier, wel aannemend dat verdachte
vermoedelijk had zitten suffen, en paal en perk
aan deze ongelukken moet worden gesteld, f 200
boete of 60 dagen hechtenis.
Mr. Prins viel de eisch nogal mee, hoewel het
verdachte tegenviel. Voorts achtte pleiter de om
schrijving in de dagvaarding overdadig en betwij
felde of de verdachte zóó roekeloos was geweest
als hij door mijnheer de Officier was voorgesteld.
Krachtig sprak pleiter zijn verontwaardiging uit
dat een dergelijke rijkswegwaar met geweldige snel
heid wordt gereden, altijd nog een rijwielpad mist.
Daar moet verandering in komen, decreteerde plei
ter. Tenslotte concludeerde pleiter, daar ook de
fietser schuld heeft kunnen hebben, een straf
overeenkomende aan de financieele draagkracht
van den verdachte.