Arrondissements-Rechtbank District NoordhollancUNoord van den Kon* Ned* Middenstandsbond* Donderdag 21 November 1935. SCHAGER COURANT. Tweede Blad. No. 9856 te Alkmaar. In de avondvergadering van de afdeelingen behoo- jende tot District XI van den Kon. Ned. Middenstands bond, gehouden in hotel „De Beurs" van den heer C, Boontjes, aan de Markt, werd door diverse perso nen een 4-tal onderwerpen ingeleid. Behalve de afgevaardigden de'r afdeelingen, zijn t).m. aanwezig: de heer J. Cornelissen, burgemeester, de heeren J. Schoorl Pz. en B. Orsel, wethouders, de heer Ch. H. Th. Schmalz, voorzitter van de afd. Klein bedrijf van de Kamer van Koophandel, de heer H. de Raat, lid van de Kamer van Koophandel. De Voorzitter van het District, de heer W. D. Niestadt, opent de vergadering, daabbij zijn genoegen uitsprekende over de aanwezigheid van het gemeente bestuur, zöomede van den heer Schmalz. In zijn openingswoord wijst spr. ook op de goede samenwerking tusschen het gemeentebestuur en de jniddenstandsvereeniging, welke goede samenwerking ook te constateeren valt met de Kamer van Koop handel en spr. grijpt de gelegenheid aan om de mid denstanders op te wekken deel te neonen aan de ver kiezing van leden van deze Kamer en de vertegen woordigers van den middenstand te stemmen. Ook de sprekers en de pers worden verwelkomd, waarna het woord aan de sprekers wordt verleend. De beteugeling van het cadeaustelsel wordt Ingeleid door den heer C. S. Th. van Gink, secretaris van het Nationaal Comité tot beteugeling -van het cadeaustelsel, te Voorburg. Spr. begint met er op te wijzen, dat al heeft de fabrikant de keus zijn artikelen met of zonder cadeaux op de markt te (brengen, de winkelier die keus niet heeft Hem worden de artikelen, die met cadeaux worden verkocht, op gedrongen. Het cadeaustelsel brengt den middenstand jaarlijks (een. nadeel van 25 millioen gulden. Spr. zet in het kort uiteen wat het cadeaustelsel is, het middel om de kooplust op te wekken; om vervolgens te behan delen de nadeelige oorzaken van het stelsel, lo. de ■waardevernietiging; 2o. de onzekerheid, 3o. de omzet- .vermindering. Waardevernietiging vindt plaats doordat aan het Cadeau-artikel minder waarde wordt toegekend. Bo vendien veroorzaakt het cadeau-artikel een niet za kelijke distributie, een onevenwichtig vraag en aan bod. Onzekerheid ontstaat doordat niemand weet of hij door een cadeaustelsel zal worden getroffen; de ca deau-gevers treden zeer onregelmatig op. Omzetvermeerdering kan tegenwoordig niet meer plaats vinden, van sparen toch is geen sprake en waar het cadeaustelsel een bedrag van 25 millioen gulden vordert, beteekent dit voor 40.000 winkeliers een omzetvermindering van f625.per jaar. Het weerstandsvermogen van den winkelier wordt daar door verzwakt. Als men zich' dezen toestand indenkt, dan begrij- pe men, dat het middenstandscrediet van 2 millioen geen rol speelt. Het ware te wenschen dat in de plaats van het middenstandscrediet de regeering een regeling trof, waardoor derden werd verboden te pa rasiteeren op den ondernemingsgeest van den mid denstander, Nieuwe actie noodzakelijk. Het ïs de Keor F. E. van der Leeuw, directeur van het bondsbureau van den K.N.M.B., die deze nood zakelijkheid bespreekt. Waar andere groepen reeds zijn begonnen de pu blieke opinie te beinvloeden, is het noodzakelijk dat ook de middenstand zijn geluid doet hooren. Deze nieuwe periode is ingeluid door de Mica-campagne. De middenstand toch wordt ook niet ongemoeid ge laten, en spr. wijst hier op den groei van het groot bedrijf eenerzijds en anderzijds op de nieeuwe groe pen die zich met de distributie onzer artikelen gaan bemoeien. Waar de middenstand zich behoort te bewegen op bet distributieterrein, moet hij zich aanpassen aan den nieuwen toestand. Noodgedwongen hebben vele middenstanders zich genoodzaakt gezien een nieuwe richting in te slaan en nu is het de middenstands organisatie die deze beweging in goede banen dient te leiden. De zekerheid van het bestaan en het heb ben van een rustigen ouden dag, is er niet meer en daarom moet de middenstander aandacht schenken aan moderniseering van de middenstandbedrijven. De noodzakelijkheid hiertoe toont spr. aan door te wij zen op liet feit dat de omzetten in den kleinhandel belangrijk achteruit gegaan zijn; aan levensmidde len moest voor 90 millioen aan den concurrenten wor den afgestaan. Naast het voeren van een goede reclame, noemt spr. 'de noodzakelijkheid tot het leveren van een maximale prestatie, teneinde den verbruiker tevreden te stellen. Aan moderne bedrijfsvoering moet dus de grootste aandacht geschonken, op elk terrein moet verbete ring komen, in de financiering, in het maken van reclame, in de administratie, in het uiterlijk der be drijven. Voor den strijd om den détailhandel zal de middenstander open oog en oor moeten hebben, want .door groothandel en gebruikscooperatie's is ook een nieuwe actie ingeluid. Aan critiek moet aandacht wor den geschonken, maar ongegronde critiek zal niet onweersproken mogen blijven. Voor goede reclame nu zorgen de 3 middenstands bonden, collectieve reclamemiddelen zullen worden voorgelegd, in den tijd van St.. Nicolaas en Kerstmis ©en brochure is verschenen tegen argumenten die door de gebmikscoöperatie naar voren zijn gebracht. Op deze wijze, zegt spr., wordt de nieuwe actie, in geluid door de Mica, gevoerd, maar daarvoor is nood- - zakelijk, dat de middenstanders hun organisaties steunen, het is hun eigen belang dat op het spel staat. Lal en de afdeelingsbesturen hun leden daartoe op wekken. Niet alleen het betalen van contributie is voldoende, daadwerkelijk moet de organisatie gehol pen worden. Spr. wekt de aanwezigen daartoe krach tig op. (Applaus.) Na de pauze leidt de heer F. W. Vlotman, vice- Voorzitter van het Jeugdbestuur van den K.N.M.B. in: Het belang van jongeren-organisatie voor den Middenstand. Dat de jeugd, aldus begint deze spreker, de toe komst heeft, blijkt uit den toestand dien we thans kennen in Duitschland en Italië. En was het niet Dr. Colijn, die de hechtere band tusschen het Ko ninklijk Huis en het Ned. Volk toeschreef aan de jongere beweging? Inderdaad, de beteekenis van het binden van de jeugd is niet te onderschatten en als in onze middenstands-organisatie de plaatsen van ouderen openvallen, zullen zij noodzakelijker wijze in genomen moeten worden door jongeren. Want de open plekken moeten opnieuw bezet worden, wil de middenstandsorganisatie weerstand kunnen bieden aan den strijd dien wij hebben te voeren tegen bet kapitalisme eenerzij ds en den arbeider anderzijds. D jonge middenstander moet zich met het commer cieel inzicht verrijken, hij moet studie maken van de vraagstukken die den middenstand raken. Zij, de jongeren, kunnen aanvullend optreden, wanneer oude ren door gebrek aan tijd te kort schieten, De meer wijzigende omstandigheden maken meer dan ooit noodzakelijk, dat de jongeren zich gaan bemoeien met de organisatie-problemen. Er moet in Nederland komen één krachtige midden stand, maar daarvoor is noodig de jongeren bij de organisatie op te nemen. Onze jongere beweging werkt nog maar slechts enkele jaren, doch gestadige groei is merkbaar en steeds grooter wordt de belangstelling voor deze be weging. Reeds zijn een 20-tal afdeelingen opgericht. Een krachtige middenstand is zelfs een staatsbe lang en spr. wekt dan ook krachtig op de jongeren tot zich te trekken, door oprichting van een afdeeling in dit district. De middenstand en de wet. Dit onderwerp wordt ingeleid door den heer Mr. Dr. J. A. E. Buiskool te Schagen, die begint met er in zijn algemeene inleiding op te wijzen, dat in den laat- sten tijd ten aanzien dan van de vrijheid van druk pers en het vrije woord, de toepassing van de wet dermate kan zijn, dat de bepalingen der wet niet meer naar den letter worden toegepast, al geeft spr. toe dat in het genoemde geval, de politieke toestand daartoe aanleiding geeft. Wet en recht dekken el kaar niet altijd. Het zijn vooral de middenstanders die met de verschillende wetten in aanraking ko men en onjuist is het dan ook, dat de middenstanders inzake het maken der wetten zoo weinig stem in het kapittel hebben. Krachtige organisatie is dan ook noo dig om een toepassing van de wet te krijgen, waar bij het bestaan van den middenstand verzekerd is. Want de middenstand loopt anders gevaar onder den voet te worden geloopen, ecnerzijds door het conser vatisme, anderzijds door de aanstormende sociali satie. De wet moot niet zijn een doode letter, doch de practijk heeft waarde in de rechtspraak. Spr. behandelt dan meer uitvoerig verschillende onderdeelen van de wetten, o.a. wie volgens de wet koopman is, of een getrouwde vrouw zelfstandig han del kan drijven; de waarde van de inschrijving in het handelsregister; de handelsnaam-wet, een wet die voor den middenstand van zeer groote waarde is. Er zijn vele wetten waarbij het de middenstand is die de klappen krijgt, b.v. de invaliditeitswet, die op den middenstander de verplichting legt te zorgen voor den ouden dag van hen die bij hem werken, ter wijl niets gedaan is ten aanzien van den ouden dag van de middenstanders. Wij moeten dus trachten te voorkomen, dat middenstanders bij de wet verplich tingen worden opgelegd ten bate van een andere groep, doch met voorbijzien van de belangen van den eigen groep. Van groote beteekenis voor den middenstander is de faillissementswet en spr. licht dit met verschillen de voorbeelden toe. Ook in deze wet zijn weer bepa lingen die fnuikend zijn voor den middenstander, wat spr. uitvoerig aantoont. Van groote beteekenis voor den middenstander is hier weer het hebben van een goede boekhouding. Van groot belang in de faillisse mentswet noemt spr. ook het recht van reclame en van preferentie en er zijn maar weinig middenstan ders die in de praktijk met dit recht rekening hou den. Het recht van reclame is gebonden aan een termijn van 30 dagen en de goederen moeten in den zelfden toestand aanwezig zijn; het recht van prefe rentie op dee opbrengst is niet aan dien ter mijn onderhevig. De belangrijkste wetsbepalingen voor den midden stander zijn die van koop en verkoop. Juist omdat de middenstander is kooper zoowel als verkooper, is het van belang dat de middenstander kent de rech ten en de verplichtingen van kooper en verkooper. Tal van raadgevingen wordt den aanwezigen door den inleider gegeven. Spr. meent te kunnen concludeeren dat uit zijn betoog wel gebleken is, dat de middenstander in de wetgeving een krachtige stem krijge, en om dit mo gelijk te maken is een sterke organisatie noodig. La ten de middenstanders dus zorgen ook in dit opzicht paraat te zijn. Met deze woorden eindigt de heer Mr. Dr. Buis kool zijn interessant betoog, dat een dankbaar applaus verwierf. Door den Voorzitter wordt den diverse inleiders dank gebracht, waarna sluiting volgt. MEERVOUDIGE STRAFKAMER. Zitting van Dinsdag 19 November. Enkhuizen. EEN ZWIJNTJESBELASTTNGMERK JAGER. De gedetineerde 24-jarige Jan P. uit Enkhuizen opende de rij der geachte verdachten van deze zitting in kwaliteit v&n zwijntjesmerkjager op grond van het feit, dat hij op 22 September een rijwiel had ontvreemd, dat eigendom was van ge tuige J. Clay. Hij was aangehouden door hoofd agent Ubels, die hem snapte in het bezit van het gestolen zwijntje. De Officier requireerde tegen dit, misschien door onaangename behandeling thuis, althans gedeelte lijk afgezakte individu, dat meermalen wegens diefstal, o.m. van eenden en fiets was veroordeeld of onder observatie gesteld, 10 maanden gev. Mr. Veldman uit Den Helder wilde den zwak- geestigen stumper nog een kansje geven en stelde een gemêleerde veroordeeling voor. Tucht kan hem misschien nog redden van algeheelen moreelen on dergang. In dienst gaf hij blijk van goeden wil. Evenwel kon de Officier dit voorstel niet steu nen. Het rapport doet de deur dicht voor een voorw. veroordeeling, ergo persisteerde de Officier. Na een laatste poging van verdediger, werd de behandeling gesloten en de uitspraak bepaald op a.s. week. Enkhuizen. NOG EEN ZWIJNENMERK-JATTER. De lummelig uitziende bakkersknecht (hij wilde boven op de verdachtenbank klimmen) Auke H., wonende te Enkhuizen en thans in 't rijks-retraite huls te Alkmaar vertoevende, zou op 6 Augustus o.m. een rijwielbelastingmerk hebben gestolen, doch ondanks zijn weinig snugger uiterlijk, tracht te hij voor dezen spijker direct een gat te vinden en beweerde hij het plaatje, dat aan den loopjon gen A. Bart toebehoorde, te hebben gekocht van twee personen, die hij helaas niet nader kon defi- nieeren en dus wel konden worden verwezen naar het Rijk van den grooten onbekende, de toevlucht van vele onopenhartige dieven. De slimmerik had trouwens aan hoofdagent Ubels zijn zonden beleden. Deze politieman was al tamelijk op de hoogte van de tegen Auke de B. bestaande verdenking, dat hij in gestolen plaatjes handelde en wist hem na vele gedebiteerde smoes jes over onbekende plaatjes-marchandeurs, een bekentenis te ontwringen. Jongeheer Auke zat er dus dik in, omdat zijn leugens er dik op zaten en had de heer Officier niet het minste bezwaar, te gen Auke 6 maanden mikpruimen te requireeren. Zijn verweer verwees de Officier ook naar het rijk der fabelen (zwei seelen, eine gedanke). De president trachtte hem nog eens op zijn ontkente- nis terug te doen komen, doch had een nihil suc ces te boeken. DE FIRMA V. EN D. VOOR HET MEERVOUDIG STRAFCOLLEGE. Onze rechtbank is thans blijkbaar bezig met het opruimen van antichambreerende appèlzaken be treffende de veroordeelingen van het kantongerecht in verband met overtredingen van de mallootige loterij wet van 1903. Eerst was de Winkeliersver- eeniging van Warmenhuizen aan de beurt, thans was aangebracht het hooger beroep van de firma V. en D., die het vorige jaar, vanaf 22 Nov. tot 5 December eenige reclamedagen had georganiseerd en voor bezoekers, ongeacht of zij al dan niet hadden gekocht, op gratis uitgereikte bons, waar van het nummer overeenkwam op een lijst in een gezegelde enveloppe gedeponeerd ten kantore van Notaris Verkad,e, alhier, prijzen hadden beschik baar gesteld. Op 26 April j.1. werd deze zaak door den kanton rechter behandeld en na uitvoerig requisitoir van mr. Bruês Tack, die in deze handeling economisch voordeel zag, terwijl het publiek geen invloed op de toekenning der ontvangen prijzen kon uitoefe nen en derhalve ontoelaatbaar kon worden geacht, tegen ieder der verdachten, de heeren Seelen en Wilh. Berentzen, directeuren der Vennootschap, f 100 boete subsidiair 50 dg. hechtenis vorderde Deze eisch werd door mr. Tack al zeer gering geacht, doch de kantonrechter sneed echter de kaas toch in wat minder dikke hompen en 'n week later uitspraak doende, veroordeelde hij ieder hunner bij verstek tot f 40 boete subs. 10 dagen. Tegen dit vonnis werd verzet aangeteekend en de' zaak in tegenwoordigheid der heeren Seelen en Berentzen, met mr. Vroom, advocaat te Amster dam, als verdediger, opnieuw behandeld. Verdediger trachtte hier aan te toonen dat de firma hier geen stoffelijke prestatie uit winstbejag noch economisch voordeel had beoogd. Het betrof hier enkel en alleen het maken van reclame en haalde pleiter het voorbeeld nog aan van Alcipia- dus, een verwaande Griek, die zijn hond de staart afsneed, alleen om reclame te maken. Geconcludeerd werd alzoo tot ontslag subisidair vrijspraak, voor den heer W. Berentzen en vrii- spraak voor den heer Seelen, die niet tot de Dl- rectie behoorde en dus ten onrechte was vervolgd. Door den Ambtenaar was opnieuw f 100 boete subs. 50 dagen gerequireerd tegen den heer Be rentzen en thans vrijspraak voor den heer Seelen. Op 24 Mei veroordeelde de kantonrechter den fir mant W. Berentzen tot f 25 boete subs. 10 dagen en sprak den heer Seelen vrij. Tegen dit vonnis werd hooger beroep aangetee kend en dit appèl heden dan behandeld. Terecht stonden opnieuw de heeren Willem Joseph Maria Hubert Seelen en Maria Anthonius Wilhelmus Be rentzen. Van de appellanten was alleen verschenen de heer Seelen, terwijl de heer Berentzen werd verte genwoordigd door mr. Vroom als gemachtigde. De heer Seelen is feitelijk bedrijfsleider en adjunct-di recteur, doch geen lid van de firma. De Officier kon zich niet vereenigen met het vonnis van den kantonrechter. Hij meende dat hier geen overtreding was gepleegd en requireerde vrijspraak voor beide appellanten, waarbij mr. Vroom zich na een kort pleidooi aansloot. Uitspraak a.s. week. Burgervlotbrug. DE HERSENS VERPLETTERD. De 24-jarige koopman Theodorus Petrus R. uit Scheveningen stond terecht ter zake, dat hij een op 8 Juli j.1. op den Rijksweg langs het N.-H. Ka naal onder Burgervlotbrug rijdende wielrijder, J. Rampen, op zoodanige wijze met zijn auto had aangereden, dat de linker-schedelhelft nagenoeg werd verbrijzeld, de hersenweefsels uitpuilden en de man nagenoeg onmiddellijk overleed. Hij was bij zijn val na de aanrijding met het hoofd tegen het portier aangeslagen, met bovengemeld doode- lijk gevolg. Door Dr. Hulst, de bekende justitie-des- kundige, was de sectie verricht en aan den ver dachte roekeloosheid en grove onoplettendheid ten laste gelegd. De automobilist werd bijgestaan als raadsman en verdediger door mr. A. Prins. Hij was op den nood- lottigen 6en Juli uit Groningen vertrokken, had veel café's bezocht, doch niet in den nacht voor afgaande op den morgen van het ongeval, dat om pl.m. 7 uur plaats vond. Volgens zijn verklaring had hij niet achter het stuur zitten suffen. De verongelukte man had hij vanaf een boerenerf zien komen en hij reed hem gewoon voorbij, doch toen hij vlak bij de auto gekomen was, zwenkte hij naar links en sloeg tegen den wagen op. Ver dachte verklaarde nog dat Rampen aan het stuur links een emmer had hangen. De eerste getuige die werd gehoord was Dr. Hulst, die zijn griezelig rapport, naar aanleiding van de op 9 Juli te Burgervlotbrug gehouden sec tie, nader mondeling toelichtte. We zullen onze lezers deze treurige bijzonderheden besparen. De schedelverwonding en de gevolgen waren van dien aard, dat de dood vrijwel direct was ingetreden. Ook het lichaam aan de linkerzijde vertoonde ver schillende breuken en verwondingen. De organen van den overledene waren overigens gezond. Aan de linkerzijde van de auto had getuige-deskundige aangetroffen grijzend haar, dat geleek op het hoofdhaar van Rampen. Vervolgens werd gehoord de deskundige L. W. Oosterhuis, automobiel-expert te Amsterdam, die de auto van verdachte had onderzocht en daarom trent uitvoerig verslag uitbracht. Hij had ook on derzocht een defect rijwiel, 'n emmer en 'n paar klompen, alles eigendom van den overledene. De auto was goed berijdbaar, alleen trok het stuur naar rechts. Het was een oude kar, vermoe delijk van '27-'28, zei de verdachte. Volgens waarneming van den deskundige moest Rampen eerst tegen het spatbord zijn aangekomen, over de motorkap zijn heengeslagen en ter hoogte van de voorruit aangekomen. Een en ander werd door foto's verduidelijkt. De deskundige achtte niet buitengesloten dat de emmer aan het fietsstuur hangend de auto had geraakt.. De aanrijding moet hebben plaats gehad op pl.m. 60 c.M. vanaf den bermkant. De vrachtrijder C. J. Jimmink uit Callantsoog had met zijn Ford-vrachtauto destijds gereden in de richting Alkmaar. In de cabine zat ook de koop man G. Zwaan. Een snelrijdende auto was hem voorbij gereden met een vaart van pl.m. 70 kilo meter. Hij reed heel krap voorbij en sneed direct weer naar rechts. Een signaal werd niet gegeven. Een wielrijder had Jimmink niet gezien, maar wèl had hij gezien, dat de hem voorbijgereden auto rechts van den weg afreed en de bouw inreed. Toen zagen zij ook een persoon op den weg liggen en werd opgemerkt dat onder de auto een rijwiel zat vastgeklemd. Getuige is toen naar Burgerbrug gereden om hulp voor den aangeredene te halen. Jimmink had vermoedelijk koeien gemolken en was loopend het erf afgekomen. De passagier G. Zwaan uit de vrachtautocabine verklaarde in dien geest. De auto van verdachte reed roekeloos. Hij zag de man in 't gras liggen en is hulp gaan halen. Ten slotte werd de gemeenteveldwachter van Zijpe, v. d. Heijden gehoord en verklaarde deze, gewaarschuwd te zijn. Hij vond Rampen liggende aan den weg, met het hoofd in de richting van het land. Hij was reeds overleden en is het lijk naar het café van de Nijs overgebracht, waar het door Dr. Hulst is geschouwd. Daarna is het lijk gekist en de kist verzegeld. Vervolgens had de veldwachter verschillende foto-opnamen gedaan op de plek van het ongeluk. Aan de voorruit had v. d. Heijden grijze menschenharen gevonden. De weg- breedte is precies 6 meter. Verd. zeide, dat door het rijwiel, dat onder den wagen was geraakt, de auto moeilijk te besturen was. Voorts waren op de voor ruit zichtbaar melkspatten. Eindelijk had de veld wachter een paar klompen gevonden. De overrede- ne had geen schoenen aan de voeten. De heer Officier het woord verkrijgende, en het voorgevallene kortelijk reconstrueerende, en bespre kende, sprak zijn verbazing uit, dat een automo bilist op een rijweg, waar hoegenaamd geen ver keer was, op een dergelijke wijze een wielrijder kon overrijden. Spreker nam, gelet op de waarnemin gen, de verklaring van den deskundige en de ge tuigen, de toelichting van den verdachte absoluut niet aan en zijn schuld bewezen achtend, requi reerde de Officier, wel aannemend dat verdachte vermoedelijk had zitten suffen, en paal en perk aan deze ongelukken moet worden gesteld, f 200 boete of 60 dagen hechtenis. Mr. Prins viel de eisch nogal mee, hoewel het verdachte tegenviel. Voorts achtte pleiter de om schrijving in de dagvaarding overdadig en betwij felde of de verdachte zóó roekeloos was geweest als hij door mijnheer de Officier was voorgesteld. Krachtig sprak pleiter zijn verontwaardiging uit dat een dergelijke rijkswegwaar met geweldige snel heid wordt gereden, altijd nog een rijwielpad mist. Daar moet verandering in komen, decreteerde plei ter. Tenslotte concludeerde pleiter, daar ook de fietser schuld heeft kunnen hebben, een straf overeenkomende aan de financieele draagkracht van den verdachte.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1935 | | pagina 5