Vereeniging tot Ontwikkeling
van den Landbouw.
RUISENDE
«FEUGD
Verschillende rapporten.
De heer dr. L'. T. C. Scheij bracht rapport uit van
de Noord-Hollandsche Melkcommissie.
In het rapport wees spr. er o.m. op, dat er ver
schillende melkcursussen waren opgericht en wel
6 van den L.T.B. en 13 van de Holl. Mij. van Land
bouw.
Aan de examens namen deel 96 jongens en 6 meis
jes. waarvan 75 jongens en 4 meisjes slaagden.
Dit jaar werd een cursus voor Voormelkers gehou
den, waaraan door 8 leerlingen werd deelgenomen,
die allen slaagden. Voor dezen cursus werd f 84 door
de regeering beschikbaar gesteld.
Daarna volgden eenige mededeelingen van den heer
Jm. Blaauboer over de Werktuigencommissie.
Deze zeide, dat er dit jaar goed geslaagde proeven
waren genomen met een nieuwe hakselmachine voor
mais.
Het werk der commissie werd buitengewoon ge-
waardeeren, aldus had spr. geconstateerd.
De heer ir. G. J. Lienesch bracht vervolgens rapport
uit van de Bietenalcohol-Commissie, waaruit wij
vermelden, dat de regeeringscommissie zich reeds
enkele malen in verbinding had gesteld met de
commissie uit de Vereeniging tot Ontwikkeling van
den Landbouw, Den laatsten tijd zijn er geen pers-
mededeelingen gedaan over dit vraagstuk, omdat het
in studie is bij de regeering en het niet wenscheajk
is op de mededeelingen der regeering vooruit te loo-
pen.
De commissie is nog steeds van meening, dat dit
object de volle aandacht verdient van den landbouw
in het geheele land.
De Secretaris deed vervolgens mededeelingen over
de Kanalen- en de Wegencommissie, welke mededee
lingen evenwel geen nieuwe perspectieven openden
en betrekking hadden op verrichtte werkzaamheden.
De ingezette campagne om voor wegen verbeterin
gen een uitkeering te verkrijgen uit het Wegenfonds,
is uiteindelijk op niets uitgeloopen, zegt het rapport.
Dit werd zeer betreurd.
Het Landbonwtentoonstellingswezen,
Het bestuur acht het gewenscht bovenstaand on
derwerp eens te bespreken en de vraag te stellen of
het aanbeveling verdient om een commissie te be
noemen, die een onderzoek instelt naar de verbete
ring van het Landbouw Tentoonstellingswezen in
deze provincie, en daarna een advies geeft voor een
plan, dat tot verbetering kan leiden.
Door het houden van verschillende tentoonstellin
gen in de verschillende bevolkingscentra in onze
Provincie, is de oplossing niet gemakkelijk, omdat
men in de verschillende plaatsen het houden van
tentoonstellingen in een ander licht ziet, als wel het
organiseeren van een goed georganiseerde tentoon
stelling, die voor de Provincie een goede propagan
distische waarde heeft.
Toch is het Bestuur van oordeel, dat deze vraag
'alle aandacht waard is en het hoopt, dat de discus
sie dezer vergadering er toe mag leiden om een goed
onderzoek in te stellen door een daarvoor te benoe
men Commissie, samengesteld uit deskundigen van
de verschillende takken van land, tuinbouw en vee
teelt.
Een der aanwezigen vroeg, of het de bedoeling
was, de verschillende tentoonstellingen af te schaf
fen, om er één groote tentoonstelling voor in de
plaats te stellen?
De heer Nobel antwoordde, dat dit niet de bedoe
ling was; bovendien was het niet de taak der com
missie hiernaar te streven.
De heer Stapel vond het wenschelijk een jaarlijk-
sche tentoonstelling te hebben in Noord-Holland op
veefokgebied. Hierover zou toch de commissie zich
dienen te oriënteeren. Spr. was echter van meening,
dat de eindbeslissing toch bij de veefokkers lag.
Die tentoonstelling zou kunnen worden uitgebreid
met een expositie van landbouwwerktuigen, zaaiza
den enz., daar had spr. natuurlijk niets op tegen.
De heer ir. de Vries merkte op, dat Noord-Holland
bij de andere provincies ten achter kwam. Daarom
achtte spr. het zeer gewenscht, dat er één tentoon
stelling kwam, waarop alle producten werden gepre
senteerd, welke uitkwamen boven het gemiddelde
peil. De instelling van een commissie, als door het
bestuur voorgesteld, achtte spr. zeer noodzakelijk,
omdat er in Noord-Holland vier fokvee-dagen waren.
Een versnippering, welke spr. niet goed achtte. Ech
ter, er moet een oplossing worden gevonden, welke
allen bevredigt.
De heer Koster, secretaris van de Rundveefokver-
eeniging, zeide dat Noord-Holland, wat betreft de
rundveefokkerij mede aan den spits ging. Aan een
gecentraliseerd optrekken waren zoo meende spr.
zeer vele bezwaren verbonden. In Noord-Holland
toch beconcurreeren de verschillende fokveedagen
elkaar en spr. betreurde dit ten zeerste. Toch zal het
niet gemakkelijk zijn, practisch de zaak op te lossen.
Of het gewenscht is in betrekkelijk korten tijd een
uitspraak van een commissie te krijgen, betwijfelde
spreker.
Voor het komende jaar zullen wij vermoedelijk
weer een fokveedag krijgen; of dat echter ieder jaar
het geval zal zijn, gelooft spr. niet.
De heer Govers concludeerde, dat er iets diende te
komen, wat anders was dan tegenwoordig. Van groot
belang zou het zijn, wanneer men in Noord-Holiand
eens tot éénheid kan worden gekomen. En daarom
achtte spr. de instelling eener commissie van groot
belang.
De Voorzitter stelde voor, dit punt terug te wijzen
naar het bestuur, opdat het bestuur nog eens overleg
kan plegen met vertegenwoordigers van verschillen-
de instanties.
De heer Lienesch verklaarde zich hier tegen, en
wenschte de zaak te zien aangepakt door een com
missie. Dan alleen zou er iets goeds van terecht kun
nen komen, meende spr.
De Voorzitter meende, dat het dan het. beste was,
dat de afgevaardigden der verschillende organisaties
de commissies vormden.
De heer de Vries vreesde, dat de commissie veel
te groot zou worden en achtte het wenschelijker een
kleine werkcommissie in het leven te roepen.
De heer Koster meende, dat alleen de vraag er ligt,
of het Landbouw-tentoonstellingswezen verbetering
behoeft? Zoo ja, dan is een kleine studiecommissie
voldoende en behoeven daarin niet de vertegenwoop.
digers van alle organisaties zitting te hebben.
Besloten werd tenslotte aan het bestuur de 6amea«
stelling van een commissie over te laten.
De vergadering werd daarna om kwart voor één tot
half twee geschorst.
DE MIDDAGVERGADERING.
De C.L.O. controle op mengvoeders,
In de middagvergadering kreeg de heer dr. J. Gras.
huis uit Arnhem, gelegenheid een inleiding te hou
den over: „De C.L.O. controle op mengvoeders en hot
belang van een goede minerale voorziening van onze
huisdieren."
Spr. zeide, dat elk dier een speciale voeding moest
hebben, dus zou elke voeding individueel geregeld
moeten zijn. Alle dieren die tot een bepaald ras be»
hooren, zullen echter een speciale stof moeten hel>
ben. Het gedijen \an het ras hangt geheel af van
de bodemgesteldheid.
Wat de koeien betreft, konden dieren van een klei»
grond 20 jaar geleden niet goed naar zandgrond wor.
den overgeplaatst. In de laatste jaren is dit veran
derd, dank zij het feit, dat mineralen in het voedsel
en in den grond zijn gebracht. Met de paarden en van
kens is het al precies zoo gesteld.
Van teer zijn, kan men eigenlijk bij een ras niet
spreken, wanneer voldoende eiwit en vitaminen ia
het voedsel worden gebracht, zal er van teer zijn niet
kunnen worden gesproken.
Men dient dus precies te weten, wat de dieren te
kort komen.
Geïmporteerde dieren zijn moeilijk hier te foltken,
omdat met de voeding te veel proeven zouden moe
ten worden genomen. Alleen kruising zal de weg zijn»
om tot een betrekkelijk goed ras te geraken.
Bij verplaatsing van het ras, moet dus de voeding
aangepast worden aan dat ras.
Wanneer we een dier willen houden, waarvan we
meer melk of meer vet wenschen te hebben, dan die
nen we toevoeging van mineralen niet te verwaar»
loozen. Iets, wat in den laatsten tijd niet. is gebeurd.
Daardoor zien we meer afwijkingen bij de dieren,
dan vroeger het geval was. Een tekort aan minera
len heeft invloed op de constitutie van het dier en
ook op het nageslacht.
De sterfte van de jonge dieren na de geboorte is
in hoofdzaak te wijten aan een tekort aan mineralen
in het voedsel van het moederdier. Tijdens de dracli-
tigheid vooral moeten veel mineralen worden toege
diend. Hierdoor worden o.a. de meikziekten voorko
men. Ook andere ziekten kunnen door mineralen
worden bestreden. Spr. noemde o.a. spijsverterings-
stoornissen. Vooral het toevoegen van natrium aan
het voedsel is zeer doelmatig.
Wij hebben er echter ook vooral voor te zorgen, dat
de voeding economisch blijft. Er wordt thans een mi
neraal-mengsel in den handel gebracht, 't welk f5
per 100 kilo kost. Dat is zeker wel zeer goedkoop, zei
de spr.
De heer Grashuis toonde daarna met tal van voor
beelden aan, dat de bodemplant zeer nauw verband
hield met het gedijen van de dieren. Indien de bodem
te weinig bevat aan ijzer en koper, dan moet dit aan
het andere voedsel worden toegevoegd. De jonge die
ren zouden anders spoedig aan bloedarmoede gaan
lijden. Spr. vertelde voorts, dat elk dier zijn speciale
voeding vraagt en gaf ook hiervan een aantal voor
beelden.
Dit is nu een deel van de controle welke de C.L O.
beoogt.
De C.L.O. controle beoogt namelijk drie dingen, en
wel de eigenlijke controle, die hiervoren is aange
geven; 2e de voorlichting en 3e de propaganda.
Spr. wijdde voorts uit over het werk van de C.L.O.
en zeide, dat controle en voorlichting dringend nood
zakelijk waren.
De kosten der contröle bedragen maximaal V/&
cent per 100 Kg. mengvoedsel; elke vereeniging be
taalt echter minimum f 80 per jaar en f 1500 maxi
mum. Door de C.L.O. worden ook monsters genomen,
waaruit analyses worden getrokken. De kosten hier-
voor bedragen f 30 per jaar. Men kan zich op eiken
tijd van het jaar aansluiten en men kan dan dadelijk
gebruik maken van den voorlichtingsdienst in een
zoo ruim mogelijken zin. Wat nu de contröle van
de C.L.O. betreft, deze wijst zich vanzelf in de prak
tijk en daarom wilde spr. er niets meer van zeggen.
Over de propaganda sprekende, zeide de heer
Grashuis, dat de C.L.O. de menschen beschermen
wilde tegen oneerlijke praktijken, en gaf tot slot
daarvan nog eenige voorbeelden (Applaus).
Hierna bestond gelegenheid tot het stellen van vra-
De Najaarsvergadering, welke slechts
matig was bezocht, doch een geanimeerd
verloop had.
In de groote zaal van het „Gulden Vlies" te Alk
maar had gister de najaarsvergadering plaats van
de Vereeniging tot Ontwikkeling van den Landbouw
in Holland s Noorderkwartier.
Onder de niet zeer talrijke aanwezigen merkten
wij o.m. op, den burgemeester van Alkmaar, jhr. F.
van Kinschot, die door den voorzitter, den heer P.
Bürmann speciaal werd welkom geheeten en wiens
aanwezigheid door het bestuur zeer werd op prijs
gesteld.
In zijn openingswoord schetste de Voorzitter den
algemeenen toestand van landbouw en veehouderij.
Spr. wees daarbij op het waarnemen van stemmen,
die pleiten tot terugkeer naar vrijer handelsverkeer,
hetgeen vooral ook voor den landbouw ten zeerste
zou zijn toe te juichen. Spr. wekt voorts de land
bouworganisaties op te zorgen dat bij de regeering
met gelijkluidende adviezen hare belangen worden
bepleit, terwijl men ook verdeeldheid onder de boe-
ben voorkomt.
Notulen.
De Secretaris, de heer G. Nobel, las daarop de no
tulen voor van de vorige, te Schagen gehouden ver
gadering, welke zonder op- of aanmerkingen werden
goedgekeurd.
Mededeelingen.
Van de mededeelingen, welke hierop volgen, noe
men wij de ondervolgende:
Getracht is om den heer Muntjewerf te behouden
voor het werk van de Rijkslandbouwwinterschool te
Schagen, wat tot onze spijt niet is gelukt Het Be
stuur vindt dit jammer, omdat het van meening is,
dat het 't meest doelmatig zou zijn voor den land
bouw dat de Consulenten meer hulp krijgen.
Van de Hollandsche Maatschappij van Landbouw
kwam een verzoek in 'om medewerking voor een
cursus voor Zaakvoerders van Coöperatieve Aankoop-
vereenigingen in Noord-IIolland te Hoorn, door een
subsidie van f 25.beschikbaar te stellen en een
vertegenwoordiger in de Commissie van Toezicht te
benoemen.
Het Bestuur besloot dit verzoek in te willigen en
de f 25.— subsidie toe te zeggen en als vertegenwoor
diger aan te wijzen den heer P. Bürmann.
Bij het bestuur is een verzoek ingekomen om te
overwegen of de oprichting van een stroocartonfabriek
aanbeveling verdient.
Het hiervoor ingestelde onderzoek heeft er toe ge
leid om te concludeeren, gezien den zeer slechten toe
stand in de cartonindustrie, dat men er niet aan be
hoeft te denken om hiervoor plannen te maken.
Verlaging contributie.
In verband met het voorstel op de vorige leden
vergadering aangenomen, om de contributie van de
Oud-Leerlingen der Rijkslandbouwwinterschool te
Schagen te verlagen tot op f7.50, werd besloten te
onderzoeken of het ook aanbeveling verdient dat ook
verlaging van contributie wordt voorgesteld voor an
dere groepen van personen ol leden.
Dit onderzoek heeft het volgende resultaat opge
leverd: Bij de begrooting van 1935, welke geopend
wordt met een batig saldo van f419.26, wordt aange
nomen dat er op het einde van het jaar 1935 geen ba
tig saldo zal zijn. Laat ons aannemen, dat er enkele
meevallertjes zijn en er toch een batig saldo is van
f 100.—.
Voor de nieuwe bcgrooting, waarbij 11 leden f2.50
minder zullen betalen als leden van de Vereeniging
van O. L. der R.L.W.S. te Schagen, worden de ont
vangsten verminderd met f27.50. Het is nu maar de
vraag hoeveel nieuwe leden de vereeniging door de
verlaagde contributie krijgt, om deze mindere ont
vangst aan te vullen en naar het bestuur vertrouwt de
ontvangsten te verhoogen.
Aangezien voor huishoudelijke kosten f900.moet
worden begroot, en voor verschillende proefnemingen
slechts bescheiden bedragen beschikbaar zijn, kan het
bestuur niet komen met een voorstel tot verlaging
van de contributie voor andere personen of groepen,
dan waartoe de vorige vergadering besloot.
Regeling voor de melksteunbeperking.
De Secretaris voegt aan deze mededeelingen een bij
zondere toe, over de regeling der melksteunbeperking.
Persoonlijke vriendschap met zijne Excellentie den
Minister van Landbouw en Visscherij, heeft er toe
geleid, dat spr. ten aanzien van de melksteunbeper
king overleg met den Minister heeft gepleegd over
vereenvoudiging van dc regeling.
De moeilijkheden die deze regeling bij de uitvoering
met zich medebrengt, hebben bij spr. de overtuiging
gevestigd, dat de uitvoering hopeloos moet vastloo-
pcn.
30.
„Maak je nergens ongerust over, liefste", zei hij
tenslotte tot Phil. „Ik denk dat ik dat zaakje wel in
het reine kan brengen. Je moet het rustig aan mij
overlaten."
En Phil voelde zich ineens weer kalmer, hoewel
het niet viel te loochenen, dat ze begreep hoe het
heel moeilijk voor hem zou wezen een dergelijk iets
van Elspeth gedaan te krijgen. Ze hadden „Lahg-
moor" nu bereikt en Phil gaf te kennen zoo gauw
mogelijk naar „The Grange" terug te moeten kee-
ren, daar er dien dag nog heel wat te doen viel.
Toen ze het breede grintpad opliep kwam Tomkins
haar tegemoet, en zei fluisterend dat er een heer
was gekomen die haar wilde spreken: „Mijnheer
Maclean" en hij wachtte in de speelkamer."
Terry? Voor een kort oogenblik had Phil het
gevoel alsof haar hart ophield met kloppen. Alles
om haar heen begon te draaien ,en slechts met
groote krachtsinspanning gelukte het haar staande
te blijven. En toen trok de nevel om haar heen ge
leidelijk op, en ze staarde Tomkins met groote, ver
wijtende oogen aan.
„Heb ik niet goed gehandeld door dien heer in de
speelkamer te laten?" vroeg hij verbaasd. „Hij vroeg
het zelf."
Natuurlijk dat zou de Terry, dien ze gekend en
Spr. stelt zich daarbij op het volgende standpunt:
Bij de uitvoering van de te nemen maatregelen voor
de melksteunbeperking dient in de eerste plaats te
worden overwogen of deze maatregelen practisch zijn
uit te voeren. Het standpunt van de Zuivelorganisa-
ties om mede te werken op voorwaarde dat allen ge
lijk medewerken is billijk.
Daarbij komt dan direct de vraag aan de orde, kan
de medewerking van allen gelijkelijk worden ver
kregen. Het antwoord daarop te geven lijkt spr. niet
moeilijk. Gezien de zeer uiteenloopende toestanden
in den landbouw, zal het ongetwijfeld eenige jaren
duren, om dat te bereiken en zullen zulke ingrijpen
de maatregelen moeten worden genomen, dat 6pr.
overtuigd is dat deze maatregelen niet moeten door
gaan. Het kost niet alleen zeer veel geld, doch het
eindresultaat moet beslist teleurstellend zijn. Het is
niet te overzien wat er gebeuren moet om alle vee
houders, die buiten het verbond van de zuivelfabrie
ken staan, allen in een goed verband op te nemen,
waardoor de toestand billijk en goed wordt beheerscht..
Dit geldt niet alleen voor de zelfkazers, maar meer
nog voor de consumpticmelkers. Zal men het in orde
krijgen, dan zullen de consumptiemelkers de melk
moeten leveren op centrale punten, er zullen melk-
centrales moeten worden gesticht op sommige plaat
sen, terwijl door zelfkazers ook ingrijpende maatre
gelen moeten worden genomen om het goed te rege
len.
Dit alles is veel te ingrijpend en te kostbaar.
Wanneer het na jaren arbeiden mogelijk zou zijn
om de regeling te organiseeren, dan zal de uitvoe
ring van deze regeling jaarlijks millioenen guldens
aan controlekosten en zooveel administratie voor
de boeren, de fabrieken, de melkinrichtingen, de
melkslijters en de andere groepen geven, dat zij veel
te omslachtig zijn en zeker toch zal vastloopen, om
maar te zwijgen van den tegenzin, die deze maat
regelen algemeen zullen wekken.
Deze mislukking moet voorkomen worden, zoowel
in het belang van de Regeering als van de veehou
ders. De oplossing moet gezocht worden om het „te
veel" op practische wijze weg te werken, wat mij zon
der veel kosten mogelijk lijkt.
Het systeem van heffingen en toeslagen om steun
te verleenen. aan de veehouders, kunnen en moeten
wij niet missen.
Eveneens zal een systematische teeltregeling wel
niet kunnen worden gemist om geleidelijk regelend
op te treden. Daarboven kan ten aanzien van bepaal
de bedrijven, waar veel te veel melk geproduceerd
wordt, met behulp van groote hoeveelheden kracht
voer ook eene beperkende regeling worden getroffen.
Vaststaat voor spr., dat er veel vereenvoudigd kan
en moet worden en de melksteunbeperking, zooals
die was ontworpen, verdwijnen moet.
Het lijkt spr. niet juist dat hij nu verdere spreekt
over de eenvoudige en doeltreffende maatregelen, die
volgens hem in deze zijn te nemen en door hem aan
den Minister kenbaar gemajkt. omdat dit vooruit-
loopen zou zijn over de onderhandelingen.
Spr. is over het overleg zeer tevreden en zeer dank
baar en stelt vertrouwen in den Minister, die reeds
goede stappen deed in de goede richting en adviseert
hier nu alleen: „Werkt allen mede om eenvoudige/
en uitvoerbare middelen te krijgen voor de toe
komst!"
Op deze mededeeling volgde een krachtig applaus.
De heer Stapel had met genoegen geluisterd naar
het betoog van den heer Nobel, doch betreurde, dat
de heer Nobel geen nadere mededeelingen kon doen.
We kunnen er nog over spreken, meende de heer
Stapel, omdat er nog geen besluit is van den minis
ter en er nu nog wat gedaan kan worden. Want er
moet iets gebeuren, meende spr.
De heer Nobel antwoordde, dat in het stadium
waarin de zaak thans verkeerde, geen nadere mede
deelingen moesten worden gedaan. We dienen thans
het besluit van den Minister af te wachten.
Mededeelingen van consulenten.
De Zuivel-, Landbouw-, Tuinbouw- en Veeteelt
consulenten deden daarop eenige mededeelingen.
De Zuivelconsulent meende, dat het beter was zijn
mededeelingen op te schorten tot de a.s. voorjaars
vergadering.
De Landbouwconsulent wees er op, dat de melk
productie beter was dan ooit te voren, zulks voorna
melijk door een goede, doelmatige voeding.
De voorjaarsvergadering.
Als plaats, waar de a.s. voorjaarsvergadering zal
worden gehouden, werd Hoorn aangewezen.
Verkiezing onder-voorzitter.
Hierop volgde de verkiezing van een onder-voor
zitter wegens aftreding van den heer P. Stapel Czn.
Gekozen werd de heer Joh. de Veer uit Schagen.
bemind had, gedaan hebben. Terry, die... toch eens
ook van haar had gehouden. Aan de „speelkamer"
waren zooveel herinneringen verbonden. Herinnerin
gen van blijdschap en uitbundig gelach... herinnerin
gen aan den dag toen ze daar afscheid van elkander
namen. Weer hoorde ze Terry op wanhopigen toon
zeggen: „Laten we hier in deze kamer, waar we zoo
gelukkig zijn geweest, afscheid van elkander nemen"
(Tomkins stond haar nog steeds vragend aan te kij
ken en ze haastte zich hem te verzekeren dat hij
heel goed had gedaan dien heer in de speelkamer te
laten). En nu was Terry terug gekomen... En wacht
te in de speelkamer op haar. Een van de geestver
schijningen van het verleden, achter wie ze de deur
had gesloten... Een deur die ze nimmer meer had
willen openen. Doch nu werd ze er wel toe gedwon
gen... want hij wachtte op haar.
Even later stond ze voor de deur van de speel
kamer, en het was haar een raadsel hoe ze er eigen
lijk gekomen was. Ze kon zich niet voorstellen dat
haar becnen sterk genoeg waren geweest om haar
daarheen te kunnen dragen...
Vaag onderscheidde ze voetstappen achter die
deur... bekende, geliefde voetstappen. Oh, hoe is het
toch mogelijk dat men zekere voetstappen uit hon
derden andere kan herkennen?
Phil's hand legde zich op den knop van de deur,
hield er zich krampachtig aan vast, omdat hetzelf
de duizelige gevoel van kort tevoren over haar was
gekomen. Daarna haalde ze even heel diep adem en
ging naar binnen.
HOOFDSTUK XXIII.
Het gouden Kali.
Toen Phil binnentrad, keerde de man die bij het
raam van de speelkamer had staan te wachten, zich
met een ruk om en kwam op haar toe. Daarna be-
heerschte hij zich echter en bleef op enkele passen
van haar verwijderd staan.
Gedurende een oogenblik, dat Phil een eindeloos
heid toeleek, staarden ze elkander aan... gescheiden
door een klein stuk van het verschoten karpet... en
een hééle wereld.
Haar blikken hingen aan zijn gelaat. Ja, het was
nog dezelfde Terry... Terry met zijn blauwe oogen
en donkere wenkbrauwen, Terry met zijn vollen,
hartstochtelijken mond, die haar zoo dikwijls gekust
had.
Hij was echter magerder geworden, ja dat was zoo,
want zijn wangen waren indertijd voller geweest.
Er kwam een prop in haar keel en een mist voor
haar oogen. „Terry", bracht ze schor uit.
Hij hoorde wat ze zei en hierdoor leek een zekere
spanning ineens verbroken te zijn. Hij ging vlak
voor haar staan en zag haar in de oogen.
„Is het waar?" vroeg hij kortaf. Ze ging onwille
keurig achteruit. „Wét?" vroeg ze stamelend.
„Is het waar dat je verloofd bent met iemand die
Wing heet?" Die vraag kwam meedoogcnloos en
deed aan een hamerslag denken.
Zonder zich er van bewust te wezen, klemde ze
haar handen stijf tezamen en daarna zei ze: „Ja, 't
is waar."
De blauwe oogen zagen haar met een ongeloovige
uitdrukking aan.
„Het kan niet waar zijn", barstte hij los. „Ik ge
loof het niet, want je bent van mij."
Vermoeid schudde ze met haar hoofdje. Ze kon
op dat oogenblik geen woorden vinden.
„Je bent van mij. En je behoort niemand anders
toe", vervolgde hij op schorren toon. „Je weet dat
evengoed als ik. Oh, lieveling, kleine liefste..."
Geen ander had haar ooit zoo genoemd... niemand
anders dan Terry. En door die enkele liefkoozende
woorden kwam het gansche verleden terug, leek zich
als een golf over haar uit te storten.
Die bevende, aangebeden stem ging regelrecht naar
haar hart, en onwillekeurig strekte ze haar armei#
naar hem uit. Het volgende oogenblik had hij haar
tegen zich aangetrokken en bedekte haar oogen,
wangen en mond met hartstochtelijke kussen.
„Lieveling... Mijn. eigen liefste."
En weer voelde ze zijn woeste kussen op haar lip
pen. Ze drukte zich tegen hém aan en gaf hem zijn
liefkoozingen met dezelfde passie terug. „Oh, Terry,
Terry", kreunde ze.
En toen vielen haar oogen ineens op een ring aan
haar linkerhand, waarop juist het zonlicht speelde,
en de herinnering keerde terug aan Timothy, aan
den man, wiens ring ze droeg en met wien ze be
loofd had te trouwen.
Terry voelde die plotselinge verandering in haar,
en zag dat ze zich uit zijn armen wilde bevrijden.
Het volgende moment was .dat gebeurd; ze keek
hem met groote verdrietige oogen aan.
„Terry, we zijn krankzinnig... krankzinnig,"..»
bracht ze uit. „We... hebben... Timothy vergeten."
„Je kunt hem blijven vergeten, want ik ben terug
gekomen. Hij is nu niets meer voor je," zei Terry
gebiedend. „Kom hier, in mijn armen, daar hoor je,
kleine liefste."
Wordt vervolgd.
door
MARGARET PEDDLER.
T
Feuilleton