Geestelijk L,even
De school on do bijbel.
GEEN
St. Nicolaasgeschenken
de V ries
KIJ KEI1 is KOOPEn uj CLOECK
smMmamÊmssmm
M. Klercq Zonen
Centrale Verwarming
gaterdag 23 November 1935.
Postrekening
No. 23330
SGHAGEH
79ste Jaargang. No. 9857
COURANT.
Int. Telef,
No. 20
Pit blad verschijnt dagelijks, behalve Vrijdags. Bij inzending tot
*s morgens 8 uur, worden Advertentiën nog zooveel mogelijk in het
eerstuitkomend nummer geplaatst.
Uitgave der N.V. v.b. P. Trapman Co., Schagen
22 PAGINA'S.
Prijs per 3 maanden fl.80. Losse nummers 6 cent. ADVERTENa
TIëN van 1 tot 5 regels f0.85, iedere regel meer 15 cent (bewijsno,
inbegrepen). Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
door Astor.
MIJ is gevraagd een „geestelijk leven" te wij
den aan het bovengenoemde onderwerp.
Vóór ik daarmedebegin moet ik echter
Jets zeggen over het vorige artikel. Voor het eerst
in al de Jaren, dat ik mijn artikelen schrijf, heb ik
mij gewaagd aan een gedicht. En daar heeft me die
weergaasche letterzetter een leelijke poets gebakken
door één regel er uit te laten. Gelukkig ken ik hem
niet. Anders zou hij nog niet gelukkig wezen als
ik hem ontmoette! Zoo'n snoodaard, die mijn eerste
gedicht verknoeide!
Wat moeten de lezers nu wel van mij als nieuw
bakken poëet hebben gedacht?
Maar mijn poëeten-eer laat ik me niet ontstelen. En
dus volgt hier de verbetering.
Waarschijnlijk hebben opmerkzame lezers terstond
gemerkt, dat er iets. niet in orde was. Welnu de zaak
zit zóó:
Nè. den regel „Wanneer gij geleefd hebt met 't oog
gpricht" moet volgen de regel „Op 't hoog ideaal dat
staat opgericht". Waarop dan logisch volgt „In het
hart van ieder, die trouw en oprecht" enz.
Die regel „op 't hoog ideaal dat staat opgericht",
heeft de letterzetter niet geplaatst.
Ziezoo, nu heb ik mijn hart gelucht en mijn boos
heid is verdwenen. Ieder, die werkt, maakt wel eens
een fout, dus óók een letterzetter. Basta!
En thans gaan wij over tot de orde van den dag:
'de school en de bijbel.
Voorop stel ik dit: ik ben een overtuigd tegenstan
der van het secte-onderwijs, dus van de bijzondere
school. Ik heb. altijd de school beschouwd als een in
stelling met tweeledig doel en dit doe ik nog. De
school moet m.i. dienen: lo. om den kinderen ele
mentaire kennis bij te brengen, die onverbiddelijk
uoodig is voor den mensch: lezen, schrijven, rekenen,
geschiedenis, aardrijkskunde, .kennis der natuur, enz.;
2o. om de kinderen op te voeden tot algemeene
menschelijkheid.
Dit tweede komt in het gedrang op de secte-school.
Immers dadr is het streven niet: algemeene mensche
lijkheid bevorderen, maar het bijbrengen van een
bepaalde, gewoonlijk dogmatisch-getinte levensopvat
ting. Men onderschatte dit niet!
Iedereen kan weten, hoe het Jonge kind hóóg op
ziet tegen den meester en de juffrouw, hoe deze voor
hem feillooze orakels zijn, die onvoorwaardelijk wor
den geloofd. Iedereen kan óók weten, hoe sterk de
jeugdindrukken blijven nawerken en bij velen nooit
geheel verdwijnen.
Daarom lijkt het mij een vergrijp aan de jeugd,
"wanneer men haar reeds dadelijk, wanneer de school-
opvoeding begint, in een bepaalde richting stuwt en
haar de meening suggereert dat er scheidingen zijn
tusschen menschen en menschen, omdat zij ver
schillend denken en verschillende godsdiensten be
lijden.
Wijlen prof. P. H. Ritter heeft eens een zeer mooie
bepaling gegeven Van opvoeden. Opvoeden, zoo schreef
hij, is zichzelf overbodig maken.
Dit beteekent dus, dat de opvoeding gericht moet
wezen op de vorming der zelfstandigheid.
Deze vorming tot zelfstandigheid kan echter m.i.
Slechts bereikt worden, wanneer het zelf-denken wordt
bevorderd en nooit door van den beginne af de kin
deren bepaalde dogma's aan te praten en in te pren
ten, aan de waarheid waarvan niet getwijfeld mag
Worden.
Het verderfelijke van een secteschool springt m.i.
ïh het oog, als wij bedenken, dat daardoor reeds bij
de kinderen het besef ontwaken moet, dat er schei
dingslijnen loopen tusschen de menschen.
Dicht hij de plaats, waar ik woon, is een openbare
School, die ettelijke jaren lang aan allerlei soort
van kinderen de eerste kennis en levenswijsheid
beeft gebracht. En geen van de kinderen werd in
den omgang met zijn kameraadjes ooit geremd door
de gedachte tot welke kerk de ouders behooren. En
hu is die school gesplitst, want er moet christelijk
onderwijs zijn. Geld om een nieuwe school te bou
wen is er niet en dus wordt de zaak zóó geregeld, dat
twee lokalen van het schoolgebouw voor het open
baar neutraal onderwijs worden gebruikt en de twee
andere lokalen voor het christelijk onderwijs. Zelfs
de groote speelplaats wordt in tweeën gedeeld. Eén
deel voor de christelijke kinderen, een ander deel
Voor de niet-christelijke kinderen.
Het is om te lachen, als het niet zoo treurig ware.
Mijn ideaal is de school voor allen, zonder onder
scheid van stand of religie. Daar kunnen de kinderen
zich werkelijk één met elkaar gevoelen en ik meen
te mogen aannemen dat dit van heilzamen invloed
is voor heel het verdere leven.
Waarom wordt echter zoo voor de bijzondere school
geijverd? Waarom wordt dikwijls zelfs sterke druk
Uitgeoefend op de ouders om hun kinderen toch maar
naar een bijzondere school te zenden? Is dat omdat
men zoo begaan is met die kinderen en daarom er
yooc wil waken, dat ze. niet pnder verkeerden in
vloed komen? Voor een deel wil ik dit aannemen,
vooral bij eenvoudige geloovige menschen, wier ge
zichtskring beperkt is.
Maar bij de meesten zijn, naar ik meen, andere
motieven in het spel. Ik ben er stellig van overtuigd,
dat het gebeurt met het oogmerk om een bepaalde
richting, om een bepaalde kerk te versterken. De
school wordt gesteld in den dienst van dogma
en kerk en heeft ten doel om zooveel mogelijk de
kinderen te maken tot goede vertegenwoordigers en
verdedigers van dat dogma of die kerk.
De oude schoolstrijd in ons land geeft ons steeds
weer den indruk, dat 't daarbij ging niet in de eer
ste plaats om het belang der kinderen, maar om het
belang der diverse kerken!
Maar genoeg hierover. Ik kom nu tot de belangrijke
vraag: moet op de school en hier bedoel ik in het
bijzonder de openbare ook bijbelkennis aan de kin
deren worden gebracht?
Dit is een netelige vraag. Ik zou geneigd zijn om
zonder aarzeling bevestigend te antwoorden en te zeg
gen: natuurlijk! Immers bijbelkennis is onmis
baar. Ik weet wel, dat velen in onzen tijd bitter wei
nig van den bijbel weten, maar dit is toch eigenlijk
wel heel zielig.
De reden, waarom ik bijbelkennis onmisbaar acht
voor ieder mensch, die aanspraak wil maken op den
naam van beschaafd en ontwikkeld, is in de eerste
plaats deze: de bijbel is een boek, dat eeuwen achter
een gegolden heeft als heilige schrift, als d e waar
heid; vele geslachten zijn als 't ware met den bijbel
opgegroeid, daardoor heeft dit oude boek een sterken
invloed uitgeoefend op het denken der menschen en
op hun godsdienstig leven.
In de tweede plaats: onze Nederlandsche taal is
vol van uitdrukkingen, die aan den bijbel zijn ont
leend. Onze literatuur maakt telkens weer gebruik
van bijbelsche beeldspraak. En hoevelen zullen er
niettemin zijn, die b.v. niet begrijpen wat er bedoeld
wordt met een Gideonsbende, met een Jefta's belofte,
met Salomonische wijsheid of rechtspraak, om slechts
enkele dingen te noemen? Men dient als beschaafd
mensch toch iets te weten van Abraham, van Mozes,
van David. Hoe wil men zonder de minste kennis van
het Oude Testament, zich een oordeel vormen over
dat allermerkwaardigste volk der wereld, dat zich on
danks eeuwenlange vervolging heeft weten staande te
houden: de Joden? Vooral in dezen tijd van anti
semitisme!
En is het niet noodzakelijk, dat, waar wij leven
in een wereld, die zich christelijk noemt, ieder op de
hoogte is van de hoofdfeiten uit de evangeliën en van
den zendingsarbeid van een Paulus?
In de derde plaats:, uit den bijbel is veel levens
wijsheid te putten. Wie zich zijn cathechisatietijd nog
weet te herinneren, zal 't met mij eens zijn, wanneer
ik zeg, dat vele bijbelsche verhalen een blijvenden
indruk hebben achtergelaten, omdat zij ons kinder
lijk gemoed ontroerden. Ik denk aan het Abrahams
offer, aan de gelijkenissen, aan de tragedie van den
vervolgden en gekruisten Jezus. Nog zie ik den pre
dikant-leermeester uit mijn vroege jeugd vóór me,
toen hij de gelijkenis van den verloren zoon vertel
de. En hoe hebben wij meegeleefd met Jozef en al
zijn avonturen! Konden wij als kinderen niet tot in
ons diepste wezen getroffen worden, als ons de ge
schiedenis van Jezus werd verteld en voelden w ij
toen niet het verhevene van zijn
liefdeleven? Hebben wij geen bewondering ge
voeld voor den heldenmoed van den heiden-apostel,
die moeiten en gevaren trotseerde terwille van de
zending, welke hij meende te moeten vervullen in
de heiden wereld? En is toen niet iets in ons ontwaakt
van eerbied voor z e d e 1 ij k heroïsme, voor
geestelijke dapperheid en leerden wij deze niet
Stof
Kolen
Asch
Rook in Uw woonvertrekken
In een goed ingericht huis
behoort een
Wij installeeren
EIK systeem of gewenschte uitvoering
VTECHN. BUR.
ALKMAAR. Tel. 2197-3897
HONDERDEN REFERENTIES
stellen bóven de dapperheid van het slagveld, welke
ons vooral als jongens toch óók imponeerde?
Zoo kan de bijbel waarin de religiositeit van
vele eeuwen is bezonken en vastgelegd nog altijd
een boek van groote waarde blijken, óók voor de
jachtende generatie van thans. En daarom is het van
belang dat reeds in de jeugd men den bijbel eeniger-
mate leert kennen en er mede vertrouwd geraakt.
Maar nu komt de moeielijkheid. Op grond van de
drie argumenten, welke ik heb genoemd, zou men
geneigd zijn te zeggen: Welnu, als 't zoo staat met
de beteekenis van den bijbel, laat dan op iedere school
aan de kinderen onderwijs worden gegeven in de bij
belsche geschiedenis en in de hoofdzaken van wat
die bijbel als levenswijsheid heeft te brengen.
Hiertegen echter is een zéér groot bezwaar.
De houding, welke de menschen tegenover den bij
bel aannemen is sterk uiteenloopend. Daarom is een
objectieve, zuiver-onpartijdige behandeling van den
bijbelinhoud ten eenenmale onmogelijk! Immers voor
den één is de bijbel het Woord Gods, geschre
ven door van den heiligen geest gedreven menschen
en moet daarom als absolute waarheid worden aan
vaard; voor den ander evenwel is de bijbel een histo
risch document uit een ver achter ons liggend ver
leden, waarin wij veel schoons kunnen lezen, maar
waarin wij óók dingen aantreffen, welke wij niet als
waarheid kunnen aanvaarden.
Wien derhalve op de school het bijbelonderwijs is
toevertrouwd, zal bij de behandeling van de bijbel
sche verhalen noodwendig moeten staan onder den
invloed van zijn eigen opvatting. Een roomsche on
derwijzer, een orthodox-protestantsche onderwijzer,
een vrijzinnig-protestantsche onderwijzer en een on-
geloovige onderwijzer moeten noodwendig op onder
ling van elkaar verschillende wijzen het onderwerp
behandelen. Zij worden daarbij beheerscht door hun
eigen overtuiging, welke zij niet kunnen verlooche
nen. Het is eenvoudig ondenkbaar dat om een
paar eenvoudige voorbeelden te noemen een room
sche en een orthodox-protestantsche onderwijzer op
dezelfde manier het scheppingsverhaal en de geschie
denis van Adam en Eva vertellen, als een vrijzinni
ge of ongeloovige. De beide eersten zullen zonder aar
zeling beweren, dat op een gegeven oogenblik de
wereld uit niets is geschapen en dat op die wereld
de mensch om zoo te zeggen kant en klaar door God
is geplaatst. De twee' anderen zullen als zij eerlijke
menschen zijn, gedwongen wezen om te zeggen, dat
het scheppingsverhaal niet anders is dan een oude
overgeleverde poging om het ontstaan van wereld
en mensch «te verklaren, maar dat in de laatste eeu
wen veel meer ontdekt is van de geschiedenis zoowel
van de aarde als van den mensch en dat dit ons nood
zaakt de bijbelsche voorstelling te verwerpen. En zij
zullen hoogstwaarschijnlijk iets mededeelen van de
theorie der evolutie.
Zoo zal ook de bespreking van den Christusfiguur
of van den historischen Jezus zeer ver uiteen moeten
loopen, omdat de één hem beschouwt als den Gods-
zoon, als den vleesch-geworden God, terwijl de ander
over hem spreekt als een mensch, wèl van bijzondere
beteekenis en in religieus en zedelijk opzicht van
ongewoon groot formaat, maar toch niet meer dan
een mensch, zij 't dan ook een uitermate bege
nadigd mensch. Daarbij is ook nog de mogelijkheid,
dat er onderwijzers zijn, die met volle overtuiging
gelooven dat Jezus, zóó als hij ons in de evangeliën
wordt'geteekend, nooit heeft bestaan, maar een dich
terlijke schepping is, zooals b.v. Faust van Goethe of
Brand van Ibsen dit is.
Deze beide voorbeelden kunnen er ons van over
tuigen, dat een objectieve behandeling van den
hijbei niet denkbaar is.
Daarom ben ik van oordeel dat bijbelonderwijs op
de school niet thuis behoort.
Ik kan mij heel goed voorstellen, dat roomsche of
orthodoxe ouders niet graag hun kinderen willen toe
vertrouwen aan een vrijzinnigen of vrij denkenden
onderwijzer. Voor hen moet hot zeer pijnlijk zijn,
wanneer zulk een onderwijzer, die den bijbel als een
profaan boek beschouwt en die daar kritisch tegen
over staat, aan hun kinderen zijn inzichten zou me
dedeelen. (En wij weten hoe gezaghebbend het woord
van meester is!)
Zoo zou ik er ernstig bezwaar tegen hebben, dat
mijn kinderen bijbelondenvijs zouden ontvangen van
een roomschen of orthodoxen onderwijzer, omdat ik
(hier spreek ik zuiver persoonlijk) niet zou willen,
dat zij leerden dat de bijbel een onfeilbaar boek is,
wat zij onvoorwaardelijk hebben -te aanvaarden.
Het bijbelonderwijsmoét aan de school een be
paalde kleur geven, daarom is dit onderwijs op de
school verwerpelijk.
Ik begrijp best dat velen, die dit lezen, bezwaren
zullen hebben, wanneer ik opkom voor de openbare,
neutrale, ja, voor de godsdienstlooze school. Voor hen
is de godsdienst iets zóó belangrijks, dat zij het noo-
dig vinden dat reeds vroeg hun kinderen in de door
hen gewenschte richting worden opgevoed. Maar dan
zou ik hun toch willen zeggen: niemand verhindert
u om uw kinderen naar den dominé of den pastoor
ter leering te zenden. En kunt gij zélf niet medewer
ken aan de opvoeding van uwe kinderen? Uw kinde
deren, dat is toch het dierbaarste, wat gij Bezit; daar
om hebt gij te gevoelen, dat gij juist het aller
belangrijkste deel der opvoeding persoonlijk hebt te
verrichten. En het allerbelangrijkste is de bevor
dering der menschwording. Acht gij
daarbij godsdienst en bijbèlkennis onontbeerlijk, wel
nu, gij kunt een medewerker bij uw taak vinden in
uw pastoor of in den predikant uwer keuze."
Maar verlangt niet dat de school wordt misbruikt
als kweekplaats van s.ectegeestj als broedplaats van
koopt U het voordeeligst
en goedkoopst bij
Spoorstraat 8-10 - Tel. 206
DEN HELDER. 0
ENORME KEUZE LAGE PRIJZEN.
GEBRUIKTE AUTOMOBIELEN
verkoopen wij onder GARANTIE en op PROEF
Garage O. NIEUWLAND, Bergen.
beperkte gevoelens, waardoor de algemeene men-
schelijke solidariteit op den achtergrond wordt ge
schoven. Want wanneer dat het geval is, doet de
school meer kwaad dan goed, omdat zij medehelpt
aan de fatale verdeeling, welke, helaas, de kerken
reeds brengen tusschen de menschen.
Is het toch eigenlijk geen treurig verschijnsel,
dat bijvoorbeeld op vele plaatsen nagenoeg geen
contact bestaat tusschen menschen van verschillen
de gezindheid op kerkelijk-godsdienstig gebied.
Wij kunnen opmerken, dat op verscheidene Noord-
Hollandsche dorpen protestanten en roomschen vol
komen nhèst en niet mét elkaar leven. Stelselmatig
wordt de jeugd uiteengereten. Er zijn christelijke en
roomsche vereenigingen, tot zelfs voetbalclubs! Het
begin voor die fatale scheiding is de bijzondere
school. Dit is de wrange vrucht van de partij- en
sectegeest in ons land. Welk een verschil met den tijd
van een halve eeuw geleden. Ik ging op school met
joden en roomschen, met kinderen van orthodoxen
en vrijzinnige ouders. Wat wisten wij van al die
verschillen! Wij waren kameraden en hadden onze
kinderlijke moreele en religieuse opvattingen zon
der ons te bekommeren om dogma of kerk. Daar
leefde iets in ons van dat heerlijke besef, dat de
menschen eenvoudig als menschen beschouwd en
beoordeeld moeten worden.
En nu?.,iti
Men begrijpe mij goed. Ik weet, dat er altijd ver
schil van zienswijze, vooral ten opzichte van den
godsdienst zal zijn. De menschen zijn nu eenmaal
verschillend aangelegd. Sommigen zijn geneigd tot
mystiek, anderen weer dogmatisch; daar zijn er, die
een sterk uitgesproken verlangen hebben naar vor
men en symbolen, daar zijn er ook, die daaraan geen
behoefte hebben. Welnu, ieder zoeke naar dat wat
hij noodig heeft en sluit zich aan bij gelijkgezinden.
Maar men zondere zich niet af van anderen om
zich op te sluiten in eigen afgesloten kring; men
wake er bovenal voor dat dit niet reeds bij de kin
deren begint. Dit is een gevaar voor den groei tot
hoogere menschelijkheid, welke alleen gebaat is bij
geregelde wisseling van gedachten, waardoor de
eigen inzichten voortdurend worden gecorrigeerd.
Mijn conclusie is derhalve samen te vatten in deze
woorden:
Ik acht bijbelkennis van zeer groot belang om de
reeds eerder genoemde redenen, maar ik ben daar
nevens van meening, dat het bijbelonderricht niet op
de school thuisbehoort en ik hoop dit in 't voren
staande voldoende te hebben gemotiveerd.
De school behoort m.i. de plaats te zijn, waar alle
kinderen van iedere gezindheid de in het leven noo-
dige kennis opdoen en waar zij leeren, dat eerste
eisch van menschelijkheid is: over alle partijs en
sectegeest heen in den mensch slechts den mensch
te zien.
Zal de school ooit aan deze bestemming beant
woorden?
Voorshands schijnt er niet veel kans op te zijn.
Toch geloof ik dat het eenmaal anders zal moeten
worden, wanneer godsdienst en kerk niet meer zullen
worden misbruikt als middelen om de menschen te
overheerschen, maar, a 1 s ze blijven bestaan, wor
den gesteld in den dienst van de algemeene men
schelijkheid, die géén klassen en géén standen meer
kan verdragen.
ASTOR.
Na het overlezen van het artikel bedacht ik mij
dat ik verzuimde op een gewichtig punt de aandacht
te vestigen. Wel sprak ik over de taak der ouders-
zelf, maar ging daar niet nader op in. Daarom wil
ik aan het reeds geschrevene nog iets toevoegen.
De ouders en ik vermoed in het b ij zonder de
moeders kunnen hun kinderen zoo gemakkelijk
bijbelkennis bijbrengen door (hiertoe leent zich bij
uitstek het intieme schemeruurtje) hun de verhalen
zelf te vertellen. Kinderen vinden het heerlijk daar
naar te luisteren. Later kunnen zij een van de vele
kinderbijbels óf met de kinderen samen lej;en óf aan
de kinderen ter lezing geven. Ik weet uit persoonlijke
ervaring en uit mededeeling van vele anderen, dat
deze lectuur door de jeugd bijzonder op prijs wordt
gesteld.
Aan gelegenheid om in den bijbel thuis te geraken
en tenminste de voornaamste verhalen en de meest
waardevolle beschouwingen daaruit te leeren ken
nen, behoeft 't geen kind te ontbreken*