VAN DIT EN VAN DAT
juffrouw Pieterse verhaalt uit haar
levenservaringen.
VARIA*
Kab ou ter=Avon turen. Stan en Pol bij de kinderen.
Bijvoegsel der Schager Courant van Zaterdag 7 December 1935. No. 9867.
Naverteld door SIROLF.
(Nadruk verboden
alle rechten voorbehouden),
„He, meheer, dat vin ik nou 'ns
echt gezellig van U, dat U eens
komt oploopen om een praatje te
maken. Niet dat ik van klesse
houd, niks hoor! Trouwens, daar
hield me eerste man zaliger ook
niet van. O jeenee. Ja, en U zou
dat misschien niet eens willen ge-
looven, maar dat heeft hem toch
op een keer zijn baantje gekost.
Hoe is 't mogelijk, niet? Net wat
ik zeg. Nou, hij had een keer een
baantje gekregen bij een reuzefijne
meneer, die praatte alsof ie Mus-
solini zelf was, u weet wel, zoo
met een aardappel in zijn keel.
Toen me man zaliger voor de
eerste dag kwam, zei die meneer:
Heur eens snuiter, ik ben een man
van weinig weurden, begrepen?
Als ik met mijn vingers knip, be-
teekent dat: kom dadelijk hier!
Nou, en toen zei mijn man za
liger: Dat komt reuzegoed uit,
baas, want ik zeg zelf ook niet veel
Als ik met me hoofd schud, dan
beteekent dat: Nee, ik kom niet!
Zegt U nou zelf, was daar een
onvertogen woord bij? Nee, toch
zeker. Maar even zoo vroolijk
werd hij meteen ontslagen. Ja,
meneer, een mensch maakt wat
mee in zijn lange leven. Vooral als
je 'n goed hart heb, al zeg ik het
zelf. Heb ik U die geschiedenis uit
me meissiesjaren al eens verteld?
Mot U hooren. Voordat ik ging
trouwen, was ik jarenlang in een
dienst je, ja, voor den dag. Een
beste betrekking had ik. Nou, en
hoe gaat dat, ik had een best loon
en eiken dag kwam ik, op weg
naar mijn betrekking, langs een
bedelaar. Nou, me goeie hart
sprak, en eiken dag gaf ik die
stumper een halve stuiver. Nou,
dat was zoo zeker vijf jaar achter
mekaar gegaan, en intusschen had
ik kennis gekregen an me eerste
man zaliger en we zouwen gaan
trouwen. Toen ik de laatste dag
naar me dienst ging, bleef ik even
bij die bedelaar staan en ik zei
zoo tegen hem: Nou, baassie, dat
is vandaag de laatste keer dat ik
je wat geef, want morgen ga ik
trouwen en dan ga ik in een an
dere buurt wonen.
„Wat zeg je daar?!", riep die
bedelaar toen woedend, „ben je
nou heelemaal betoeterd?! Trou
wen?! En ik dan? Wat zeg je me
daar van! Trouwen?!! En moet ik
dat betalen?!!"
Ja, als ik daar nog aan denk..
Me man had toen een goeie be
trekking en toen we trouwplan
nen hadden, moest ik op een keer
met hem mee, omdat hij zijn aan
staande aan zijn patroon wou
voorstellen. Nou, ik vond het best.
We moesten in het kantaor van de
baas komen en toen zegt die me
neer zoo tegen me man: En wan
neer wil je nu met 'r trouwen?
Mijn kop eraf, als ik het weet!,
zegt mijn man toen zoo, die een
klein beetje hardhoorend was.
Wat?!, zegt zijn baas verwon
derd. Weet je nog niet wanneer
je wil gaan trouwen?
Toen ging me man een lichtje
op en hij zei: „O, bedoelt U dat!
Nou verstaan ik U pas. Ik dacht
dat U vroeg, waarom ik met 'r
wilde trouwen....
Nou, U begrijpt zeker wel, dat
ik, toen we weer onder ons waren,
een hartig woordje met mijn
aanstaande gesproken heb. Hij
heeft er altijd een lidteeken van
over gehouden, maar één ding
moet ik zeggen, want wat waar is
is waar: we hebben in ons huwe
lijk reusachtig weinig woorden
meer gehad. Net zooals ik U daar
net al vertelde, mijn man was nu
eenmaal iemand van weinig woor
den. Een dooie-vissies-vreter? Ach
nee, dat nou ook weer niet. Het
was een echt handig mannetje,
en van alle markten thuis, hoor!
Nee, zijn handen stonden niet
verkeerd. Hij pakte van alles an.
En hij sloeg zich overal reuze-
goed doorheen. Behangen kon hij
ook zoo goed. Echt artistiekerig.
Hij was eens bij een baas in be
trekking en toen moest hij in een
heel fijn huis de salon en de
badkamer behangen. Het most
vooral erg netjes gebeuren, en
daarom stuurden ze mijn man er
op af. Nou, hij gaat aan het be
hangen en 's avonds was het
klaar, keurig hoor! Niks niet op
aan te merken. Alleen had hij een
kleine vergissing begaan, nu ja,
maar dat kan de beste overko
men. Hij had het rooie behang
met die gouden en zilveren bloe
men erop in de badkamer geplakt,
en in den salon had hij blauw
tegelpapier met groene waterlelies
geplakt.
Toen die meneer thuiskwam,
was hij woeiend en hij ging tekeer
tegen me man, nou, niet zuinig.
„Wat moet ik daar nu mee begin
nen?!" brulde die meneer, terwijl
hij zijn haren uit zijn hoofd trok;
nou, mijn man was gewillig ge
noeg, maar hij kon toch ook niet
alles weten? Zegt U nou zelf. En
toen zegt hij: „Ja, hoor eens,
meneer, dat weet ik ook niet. Ik
zou met alle plezier het bad wel
hier in de salon zetten, maar dat
is loodgieterswerk.
Ik hoef U niets meer te vertel
len, zeker: het oude liedje na
tuurlijk. Weer ontslagen. Ja, je
moet maar boffen. Het lijkt wel,
alsof sommige menschen alleen
maar voor het geluk geboren zijn
en andere menschen alle tegen
slag moeten hebben. Daar heeft U
nu bijvoorbeeld die ouwe Jansen,
een reuzeboffert, in één woord!
Ja, hij woonde hier beneden in
het huis. Eerst heeft hij zes jaar
in de steun geloopen. Toen, ver-
Ie je maand wint hij de honderd
duizend op een kwart lot! Toen
ging hij. allerlei gekke dingen
doen. Hij verzekerde zijn heele in
boedel, en laat hij nou nog geen
twee dagen daarna brand krij
gen? Alles finaal uitgebrand. En
hij kreeg een heel nieuw ameu
blement van de verzekering. Dat
gaat goed, dacht die ouwe Jan
sen, en hij sluit meteen een on
gevallenverzekering. Laat ie nou
drie dagen daarna alletwee zijn
beenen breken?! Je moet toch
maar voor de bof geboren zijn,
niet? Nou, en omdat het maar
niet op kon met al dat geluk, ziet
hij nog kans op zijn ziekbed een
levensverzekering af te sluiten.
Ten slotte gaat een mensch toch
niet aan een paar gebroken bee
nen dood. Hij sluit dus een hooge
levensverzekering. Nog geen week
later valt hij uit bed, en laat ie
nou verleden week gestorven zijn?
Kras, niet? Ja, net wat ik zeg,
meneer, sommige menschen bof
fen nu eenmaal altijd."
RUBBER AUTOBANDEN.
Wie weet, welk een belangrijke
rol, de goede, duurzame rubber
banden bij het autoverkeer in het
algemeen spelen, zal zeker met
belangstelling eens een rondgang
met ons maken door een fabriek,
waar deze banden worden ver
vaardigd. In de groote opslag
ruimten liggen, hoog opgestapeld
de balen ruwe rubber, het nut
tige plantaardige product van
den rubberboom, waarvan de ban
den gemaakt zullen worden, ter
bearbeiding gereed.
Alvorens deze ruwe rubber ver
werkt kan worden, dient hij ech
ter eerst, evenals een goede wijn,
op de vereischte temperatuur ge
bracht te worden, hetgeen in spe
ciaal daartoe ingerichte, gelijk
matig verwarmde vertrekken ge
schiedt. Hierdoor verkrijgt de rub
ber de noodige zachtheid, zoodat
de balen gemakkelijk door machi
nes in kleinere stukken verdeeld
kunnen worden. Tusschen zware
stalen walsen worden deze stuk
ken rubber nu flink gekneed,
waarna er zwavel, olie, roet en ver
schillende chemicaliën aan toe-
Ik wilde een pond koffie van 24, een
pak maïzena van 6, een pond macaroni
van 20 en een kilo beste koffie van 1.20
hebben. Wat krijg ik nu terug, als ik U
■sen rijksdaalder geef?
Tachtig cents
O, dank U wel, dat is namelijk de som,
die we morgen uitgerekend moeten heb
ben!....
gevoegd worden, om een juist
mengsel te verkrijgen.
Intusschen hebben in de zoo
genaamde mangelzalen vrouwen
en meisjes aan ingenieus werken
de machines, die van talrijke spoe
len zijn voorzien, het katoenen
weefsel vervaardigd, dat tot taak
heeft den rubber van den band bij
elkaar te houden.
Dit weefsel wordt, nadat het
ter dege is gecontroleerd, gebet in
het dikke, warm uit de mengzaal
komende rubbermengsel, waarna
het op een uit drie walsen be
staande kalandermachine van
versterkend rubber wordt voor
zien.
Men zou kunnen zeggen, dat nu
het materiaal gereed is, waaruit
de band eigenlijk wordt gemaakt,
want men heeft nu een soort zeer
breed en dik lint, dat bestaat uit
rubber, waarin zich talrijke ka
toenen draden bevinden.
In de wikkelafdeeling worden
vervolgens om een ronden stalen
trommel de benoodigde rubber- en
katoenlagen gespannen en strak
aangerold. Als de eerste lagen
met elkaar verbonden zijn, wor
den tevens de draden aangebracht
welke naderhand den band stevig
op de velg moeten houden. Deze
draden worden tot bundels ver-
eenigd en eveneens in rubber ge
legd. Een sterk geweven lint, dat
tenslotte de in neteldoek gewon
den draadkern omgeeft, zorgt
voor een goede verbinding met
den onderbouw of „karkas" van
den band.
Nadat het door middel van een
spuitmachine vervaardigde rubber-
loopvlak is aangebracht, is de
band gereed voor 't vulkaniseeren.
Dit geschiedt bij zéér hooge tem
peratuur en geeft het gummi de
noodige elasticiteit en het weer
standsvermogen, die de band voor
den modernen auto noodig heeft.
Hiertoe wordt de band in een uit
twee deelen bestaanden stalen
vorm gebracht en inwendig van
een ronde stalen buis voorzien,
die den band stevig tegen den
buitenvorm aanperst. Het geheel
wordt nu in een vulkaniseerketel
op de vereischte temperatuur ge
bracht en na het vulkaniseeren uit
den vorm genomen.
In de controle-afdeeling worden
de banden nog aan verschillende
proeven op juiste elasticiteit, maat
enzoovoort onderworpen, waarna
ze gereed zijn om „kilometers te
eten".
NOORWEGEN.
De Riviera van het Noorden.
De Riviera van het Noorden
zoo noemt men wel eens de we
reld der Noorsche fjorden, die
zich ten Noorden van Bergen uit
strekt over een lengte, die onge
veer gelijk staat met den afstand
van Memel tot Marseille, en waar
een aangename temperatuur sa
mengaat met een bijna tröpischen
plantengroei. Honderd vijftig
duizend eilanden liggen voor deze
lange kuststrook; de sterkste
branding van den Oceaan komt er
tot een gedwongen kalmte en rust,
en achter de diepe inhammen der
fjorden, vindt men een vreedza
me, tooverachtige wereld. Door
labyrinthen van rotsinhammen
komt men in steeds nieuwe klo
ven en spleten; bergen en heu
vels schijnen in het licht-groene
water te drijven. Kolossale massie
ven heffen zich met hun sneeuw-
bedekte kruinen hoog op tot in het
blauw van den hemel en soms zijn
ze zóó steil, dat men den hals
ver naar achteren moet buigen
om hun top te kunnen zien.
De oevers der fjorden zijn be
groeid met berken en dennen, ter-*
wijl dieper in het land, in de da
len, die men de voortzettingen der
fjorden zou kunnen noemen, uit
gestrekte malsche weiden afwis
selen met bosschen, die alle scha
keeringen groen te bewonderen ge
ven.
Bloemen en vruchten vindt men
in overvloed in deze streken, hoe
wel Noorwegen toch op dezelfde
hoogte ligt als Siberië en Groen
land! Welk een wonder! En de
oorzaken? De golfstroom en de
middernachtszon! Van Florida af
stuwt de golfstroom zijn warme
wateren langs de kust van Noor
wegen en schenkt dit land zijn
milde klimaat en zijn weelderigen
plantengroei! Bovendien schijnt
van Mei tot ver in Juli ononder
broken de zon dag en nacht,
nacht en dag! Wat anders zes,
zeven maanden tijd noodig heeft
om te groeien, moet in Noorwegen
zijn wasdom in de helft van den
tijd bereikt hebben, en daarom
staat deze levensbrengster in nim
mer ondergaande pracht twee,
drie maanden lang ook des nachts
net zoo helder en warm als over
dag aan den hemel en helpt het
wonder, dat de golfstroom begon,
voltooien!
Dringen wij dieper Noorwegen
binnen, dan vinden wij inplaats
van de poëtische pracht der fjor
den en dalen, de woeste majesteit
van onafzienbare rotsen en glet-
schers. In trotsche eenzaamheid
heffen gigantische steenmassa's
zich naar den hemel omhoog
een sneeuwkroon op den top, die
in het zonlicht blinkt en schittert
in duizenden kleurschakeeringen,
Als zilveren linten glinsteren en
ruischen overal watervallen ei
zetten zich, vele honderden me>
ters lager, wanneer zij bijna de
aarde hebben bereikt, plotseling
om in sluiers van ragfijne kant,
waar de zon zijn stralen op zendt
en de duizenden droppeltjes als
even zoovele diamanten doet bril-
leeren.
Temidden van deze aan natuur
schoon bijna overweldigende we
reld liggen de Noorsche steden en
dorpen met hun kokette heldere
huizen, die den toerist op over
tuigende wijze verhalen van het]
gezellige familieleven, dat zich
binnen de muren moet afspelen
oasen van diepen vrede in een ont
zagwekkende omgeving.
Het is een mooi land, Noorwe
gen, en men ontkomt niet aan
den indruk, dat de natuur er al
les op heeft gezet om er in ieder
opzicht te toonen, tot welke
wonderen zij op het gebied der
schoonheid in staat is
Mc
1
Ke
ge
•tl
jho
de
wc
!\vc
1
(fig
jie
ihe
he
(bei
tei
dei
sol-
me
no
tij
he
Sc!
tri
die
WETENSWAARDIGHEDEN.
Is het U bekend:
dat de voornaamste eisch voor
een blompot is, dat hij poreus is?
dat daarom alleen speciale klel-
soorten voor de fabricage ervan
kunnen dienen?
dat deze klei tot de vereischte
fijnheid wordt gemalen, vervolgens
goed gemengd?
d a t de pottenbakker een plak van
deze klei tot een bal rolt, juist
voldoende om er één pot van te
draaien?
dat een geoefend pottenbakker
vier bloempotten per minuut
draait?
d a t de potten daarna in lange
loodsen gedroogd worden die ver
warmd zijn door cokesvuren?
te
gl
ZJJ
zei
lee
ooi
h
le
70. Hij was erg woest. „Wacht maar", hoorden
Stan en Pol hem mompelen, als ik er achter kom
wie dat op zijn geweten heeft, is hij nog niet ge
lukkig. Zoodra de gelegenheid kwam wipte de chef
tusschen de menschen vandaan om zich wat op te
knappen. Hij schaamde zich erg.
71. Stan en Pol wandelden verder over de regen
achtige straten. Ze hadden plezier gehad, de deug
nieten, maar toch was hun geweten niet heelemaal
zuiver. Op den hoek van een straat zagen ze twee
jongens staan, waarvan er een een beetje leek te
huilen.
72. „Kom Jan," hoorden ze een der jongens zeg
gen, ,je kunt er toch niets aan doen, dat je zoo
lang ziek geweest bent, misschien valt het morgen
nog wel mee. De ander schudde treurig het hoofd.
„Als ik het morgen niet goed maak, ga ik niet over,
en dan moet ik van school at"