Klaas houdt woord. Poppenkamer IN HET BOS EN OP DE HEIDE onder het wiel, steken het lichtje aan en het wiel gaat nu heel geheimzinnig draaien. Dit draaien berust op de kracht van een hoefijzermagneet, die recht tegenover de spiritusvlam in het kastje (K) verborgen zit en met éón pool naar het wiel wijst. Daar alleen koud ijzer aangetrokken wordt moet het wiel zich door het steeds warm en koud worden, draaien, zolang de spiri- tuslamp brandt. De toverkracht wordt nog geheimzinniger, als men ook het lampje verdekt opstelt, zodat het publiek dit niet kan zien. Als men op de rand van het wiel kleine papieren figuurtjes plakt of kleine vlaggetjes, krijgt men een grappig frffect. Waar de haasjes aan de kolen knagen, Daar is het goed om te gaan jagen. 1 De jager nam nu zijn geweer, 1 En ging daar vreselijk mee te keer. 1 De haas had echter pijn in zijn oren 1 En kon van het leven heel niets horen. I Maar toen de jager was verschenen, 1 Nam Langoor bang heel vlug de benen. Zelf een maken. kan toevertrouwen, want toen hij een paar jaar geleden eens in het Skagerrak schip breuk leed, pikte hij een Engelsman op, die bijna verdronk en heeft deze bijna een uur lang boven water gehouden, totdat men hen bemerkte en kwam redden. „En als ik geen kramp had gekregen, zouden ze mij niet gekregen hebben, dan zou ik naar de wal gezwommen zijn", bromde Klaas, toen hy, wat-zelden gebeurt, er eens over sprak. „Dat heb ik gezegd". En wij geloven dat onmiddellijk, want wat Klaas zegt is waar, vooral als hij er „dat heb ik gezegd", op laat volgen. Want het is déze uitdrukking, die Klaas wijd en zijd bekend heeft gemaakt. Als hij bij voorbeeld zegt, dat hij een kabeltouw van een armdikte kapot zal trekken en hij voegt er de beroemde woor den: „Dat heb ik gezegd" achter, dan weet iedereen, dat hij het ook kan en zal doen. Lange tijd had hij aan de jongeren van het dorp geen enkel bewijs van zijn ont zaggelijke kracht meer gegeven. En ioen dat met die molensteen gebeurd was, had hij smalend gezegd: „Ach, dat is nog niets, ik kan nog veel meer." Die woorden had den zij nooit vergeten en zij wachtten nu al lange tijd op een van die heldenda den, die de dappere Klaas zonder drukte verrichtte. Nu de feestdagen el kaar opvolgen en men verschillende cadeau tjes krijgt, sommige in karton, andere weer in kistjes verpakt, is er nu materiaal genoeg om een poppenkamer zelf te maken. Het is niet altijd het kostbare speelgoed, waar mee wij het meeste plezier hebben, maar juist iets, dat wij zelf gemaakt hebben en dus weten, hoeveel werk er aan vast zit, zullen wij veel meer waarderen. Als wij nueen mooi stijfselkistje kun nen bemachtigen, is het maken van zo'n poppenkamer al heel eenvoudig. Want wij halen een brede zijkant en het deksel weg en houden dus drie opstaande kanten en de vloer over. Wij gaan nu eerst in de achterwand ramen uitzagen, of als wij een handig broertje hebben, laten wij hem dat werkje netjes doen. Dan vragen wij aan moeder een stuk tamelijk grof schuur papier en schuren nu al het hout af, daar door laten de houtvezels los en wordt de hele oppervlakte mooi glad. Willen jullie een heel mooi poppenhuis maken, dan kan men een schot in de kist aanbrengen, met een deur, zodat men twee kamers krijgt. Op de tekening zien jullie hoe de ramen en de deur gemaakt moeten worden. Men heeft in de handel van die hele kleine scharniertj es, daarmee worden de deuren dan vastgemaakt. Het afwerken is een heel prettig werkje. Eerst gaan wij het huis of de kamer verven in een mooie, lichte kleur, of men kan alleen de grond, de ramen en de deuren verven en de mu ren behangen. Misschien is er van je ka mertje nog van dat bloemetjesbehang over. Als de verf goed droog is en de stijfsel van het behang ook, dan gaan we gordijn tjes maken, alweer kun je op de tekening duidelijk zien hoe dat gaat. Voor schilde rijen kan men van die aardige zwarte pi entjes gebruiken, die wel eens in de thee zitten. Je knipt de reclame er dan af en houdt een pracht van een schilderij over. Meubeltjes heb je misschien nog wel en anders kun je die met wat handigheid ook wel zelf maken, vooral kleine houten stoeltjes met kussentjes van dezelfde stof als de gordijnen staan erg gezellig. En dan kun je bij iedere volgende verjaardag of feestdag iets aardigs voor je poppenkamer vragen en deze steeds groter maken, zo dat het tenslotte een heel poppenhuis wordt, heel modern ingericht, met kleine poppetjes als bewoners. Alles moet natuur lijk naar verhouding zijn, je kunt in een klein popenhuis geen grote stoel met een grote pop er in zetten, maar dat begrijpen jullie natuurlijk zelf ook wel. Heb je geen kleine poppen, maak ze dan zelf. Je vraagt moeder om een paar wasknijpers en die kleed je helemaal aan, terwijl je van watten een kopje maakt. Het voor deel van zo'n wasknijperpop is, dat je hem vast kunt knijpen aan een stukje hout met een voetje, zodat hij overal kan blij ven staan, waar je maar wilt. Nu kinderen, gaan jullie maar aan het werk! Veel ple zier er mee, hoor! beide benen stevig op de grond geplant, nam hij eenmaal buiten gekomen, de wa gen met het arme dier op en bracht hem zo buiten 't gevaar. Zonder verder iets te zeggen, deed hij de natte zak van zijn ge zicht, keerde zich cm en wandelde weg. Zie je, zo is Klaas! Het is zo'n prettig werkje om de geluk wensen, die wij met Kerstmis en Nieuwjaar aan onze ouders, ooms en tantes en vrien den en vriendinnen sturen zelf te maken, vooral als wij er eén beetje zorg aan be steden. Hier zien jullie twee voorbeelden. Deze tekeningetjes kunnen op gewone visitekaar- i De „Kerstboom voor allen", op het plein in de stad. •nu In het voorjaar van 1804 kwam Schiller voor de eerste en enige maal naar Berlijn. Iff- land voerde in zijn theater op 4 Mei „De bruid van Messina" en op de 6e Mei „De Maagd van Orleans" op. Hij had voor het bezet ten der rollen en de aankleding van het to neel geen kosten be spaard en hechtte gro te waarde aan de per soonlijke aanwezigheid van den dichter Schil ler, die ondanks zijn zwakke gezondheid be loofde, te komen. Vooral voor „De Maagd van Orleans" had Iffland veel moeite gedaan, om alles zo mooi mogelijk te laten zijn en de tocht van de kroning was overweldigend van pracht. Enige dagen na de opvoering werd hier over in een deftig gezelschap gesproken, waarbij Schiller te gast was. Maar Schiller, die door zijn ziekte veel pijn leed, zat er stil en in zichzelf gekeerd bij. De aanwezigen gingen onwillekeurig wat zachter praten om hem niet te storen en daardoor hoorde men plotseling door de hele zaal de opmerking van een dame, die enigszins luid zei: „U denkt zeker aan de tocht van de kro ning in Uw stuk?" vroeg de dame. „Natuurlijk", antwoordde Schiller. „Maar dat vond ik prachtig", verzekerde zij snel. „Zo iets prachtigs hebben we nog nooit gezien." „Maar te lang", bracht Schiller er tegen in. „Meneer Iffland heeft te veel van het mooie gegeven". „Iedereen vond het even prachtig", zei de dame. „Dan begrijp ik niet, dat U zoeven de „tocht storend hebt genoemd", zei Schil ler, die vond, dat zij zichzelf tegensprak. „Ik bedoelde de tocht van de lucht. Bij het opengaan van het doek, komt er dik wijls zo'n tocht van het toneel de zaal in", hernam de dame. Schiller begreep dat er een misverstand had plaats gehad, lachte er om en dit bracht hem in een goede stemming. Hij nam levendig deel aan het gesprek, waar door hij zelfs even zijn pijnen vergat. De huldigingen, die hij in Berlijn ont ving, waren de laatste die den dichter op aarde beschoren waren. Precies een jaar later op 9 Mei overleed hij in Wei- mar op veel te jeugdige leeftijd. HET GEHEIMZINNIGE WIEL. We maken van ijzerdraad een ring, zo als fig. 1 ons bij E laat zien en van koper draad maken we er de spaken in, aange- géven door Sp. Dan nemen we een breinaald, A, en be vestigen het wiel daar draaibaar op (fig. II), terwijl we de breinaald vervolgens in de plank (P) steken. Nu nemen we een spirituslampje, zoals die in een theelichtje zitten, (S) en zetten dit op een doosje (U), Op een avond de jongelui waren nog op begonnen plotseling de klokken te luiden, terwijl de brandmeester op zijn hoorn blies. Dit brandalarm deed de ver schillende inwoners naar buiten snellen en al spoedig zag men een rode vuurgloed in de lucht. Allen renden die kant uit en spoedig kwam men "tot de ontdekking dat de grote boerderij aap het eind van het dorp in lichte laaie stónd. Toen de boeren en yissers van het dorp aangerend kwamen, waren de -koeien en paarden, zowel als het pluimvee reeds ge red en op een hoop gedreven, maar de stier, de trots van het hele dorp, bevond zich nog in de brandende stal. Verschillen de mannen probeerden het vuur te trotse ren en het dier te bereiken, doch zij kon den niet eens bij het brandende gebouw komen, zo fel was de hitte: In zijn doods angst had de stier zich losgerukt en holde nu als een bezetene door de stal; het was dus tevens levensgevaarlijk om de stal deur te openen, want in zijn radeloosheid zou 't dier zeker iedereen op zijn horens ne men en verpletteren. Steeds wilder werd het brullen, men wist zich geen raad meer. „De stier moet er uit", zei Klaas, na enig overleg, „dat heb ik gezegd". Hij ging even achteruit, nam een zak, die hij kletsnat maakte en gooide die over zijn hoofd, zodat er slechts een klein spleetje voor zijn ogen vrij bleef, toen sprong hij door rook en vlammen naar het stalraam toe, sloeg dit in en wrong zich naar bin nen. Alle omstanders stonden als aan de grond genageld, het gebeurde gade te slaan. Gedurende enige minuten gebeurde er niets, alleen hoorde men het brullen van het dier en het ene gedeelte van het dak na het andere stortte in. Van Klaas zag of hoorde men echter niets. Toen er nog en kele minuten verliepen en men niets van hem hoorde, en alleen het gepijnigde dier bleef brullen, hadden alle mensen, die naar het vuur waren komen hollen, slechts één gedachte: „Morgen zal men Klaas vertrapt en verbrand bij het lijk van den stier vin den." Opeens klonken harde slagen op de stal deur, deze ging open. Een gedaante, die wat achter zich aansleepte, kwam nu te voorschijn. Het was Klaas. Goddank, dat hij nog leefde. Maar waar was de stier? Was hij dood? Wat sleept Klaas daar toch achter zich aan? Is hij gek geworden? In plaats van den stier vrij te laten, sleept hij een wagen achter zich. Neen toch niet: hij sleept 'n wagen en den stier. Hij had het zware dier in een val gelokt, het aan de vier poten vastgebonden en nu sleepte hij die reuzenlast naar buiten. Alle mannen renden naar hem toe, om hem te helpen. Maar Klaas, de reuzenster- ke visser riep: „Ga weg, dat doe ik wel alleen, dat heb ik gezegd", en met zijn tjes nagetekend worden, desnoods met een stukje carbonpapier, terwijl op overgeble ven ruimte er onder dan onze Kerstwens geschreven wordt. Maar denk er om, eerst de Kerstwens op een ander stukje papier schrijven, dat even groot is, dan weten jullie hoe je de ruimte moet verdelen om een keurig geheel te krijgen. X Klaas had de hele huisraad van moeder Henning zorgvul dig in het ledikant opgesta peld en balanceerde met die zware vracht door het hele dorp heen. bracht, en alles vlug voor haar in orde maakte, zodat, toen zij met veel moeite eindelijk aangestrompeld kwam, het huis^ je op orde was en de kachel al gezellig stond te branden, en ook niet, omdat hij de vorige winter, toen 'n Zweedse viermaster schipbreuk leed op het strand, hij dadelijk in het koude water sprong en de schietlijn met de reddingsmand, die men nergens aan vast kon maken, zo lang strak hield, tot alle zestien mensen, die aan boord waren, gered konden worden. Dat zijn allemaal van die werkjes, die men een vissersmaat HET VIJF MINUTEN-SPEL. Het is geen nieuw spel hoor, dit vijf-mi- nutenspel. Maar er zijn oude spelletjes, die bij tijden vergeten worden. En als een oudere zegt: speel dit toch eens, of dat, dan antwoorden de kinderen: „Hé ja, daar hadden we in het geheel niet aan gedacht!" En zo kon 't ook wel eens met dit spel gaan, daarom breng ik het hier nog eens in herinnering. Er wordt een letter gekozen, 't Onpartij- digst is het, om een boek open te doen en de eerste letter te nemen van de bladzij, waar het boek openviel. Iedereen neemt een stukje papier, en schrijft daarop zoveel namen van perso nen uit de geschiedenis, als hij maar be denken kan; maar de namen moeten alle maal beginnen met de gekozen letter! Je kunt ook aardrijkskundige namen nemen, van steden, dorpen, bergen, rivie ren, zeeën of landen. Ook moet van te voren afgesproken wor den, of men geschiedkundige of aardrijks kundige namen nemen zal, en hoe lang 't zal duren, b.v. vijf of tien minuten. Wie de meeste namen heeft, wint het spel. „Ik zou het gisteren nog prettiger heb ben gevonden in het theater, als die tocht niet zo onaangenaam storend was geweest. Daar hief Schiller het hoofd op en ant woordde: „U hebt volkomen gelijk, me vrouw. De tocht was veel te lang en stoorde daardoor de hele handeling." „Neem me niet kwalijk, waarde dichter, zo bedoelde ik het niet", antwoordde de dame, een beetje verlegen door de aan dacht, die haar opmerking had getrokken. „Hoe dan?" vroeg Schiller verwonderd. In het hele dorp kende men Klaas Tim. Niet alleen omdat hij eens het bovenstuk van de molen in evenwicht had gehouden, toen de molensteen gebroken was, totdat men in allerijl er een andere in had gezet, een krachttoer, die de hele jeugd van het dorp in vuur en vlam zette, ook niet, om dat hij moeder Henning, die verlamd was, heeft helpen verhuizen, en haar bezittin gen zorgvuldig in haar ledikant opstapel de en zo alles naar haar nieuwe woning KERSTMIS-KAARTJES.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1935 | | pagina 14