Nu de lange winteravonden
weer zijn aangebroken
Avonden van
gezelligheid!
Uit onze omgeving.
TIJDEN, WAARIN IN DE MEESTE
GEZINNEN NOCH VADER, NOCH
MOEDER, NOCH DE KINDEREN
KONDEN LEZEN. GEESTEN-
VERHALEN.
(Van onzen Engelschen Briefschrijver.)
7 December 1935.
DE lange winteravonden zijn weer aangebro
ken. De tijd is gekomen, waarin we de boe
ken gaan lezen van achthonderd, duizend,
twaalfhonderd bladzijden.
Maar is dat zoo? Lezen we die boeken van dui
zend en meer pagina's? De ouderen onder ons
misschien. Dè jongeren onder ons, een enkele uit
zondering niet te na gesproken, niet.
Ik behandel zelf een bibliotheek van ruim vierhon
derd Engelsche boeken eens per week. Mijn lezers
zijn jongens en meisjes van dertien tot achttien jaar.
Zij lezen min of meer geregeld. Maar één vraag ty
peert de jeugd van onzen tijd: „Mijnheer, heeft U
een niet al te dik boek voor me?"
En dat is dan nog de vraag van de meer beschei-
denen. De anderen vervangen de vier woorden: „niet
al te dik", eenvoudig door het eene korte woordje:
dun.
Als ik probeer Thackeray's Kermis der IJdelheid,
of Dickens' Nicholas Nickleby aan hen te slijten, kij
ken ze me aan met een verwonderde uitdrukking, die
even duidelijk als vele woorden zegt: „Waar zou
den we daarvoor den tijd moeten vinden?"
Er zijn werkelijk uitzonderingen. Zelfs zijn er uit
zonderingen, die ik onmogelijk kan begrijpen. Er zijn
jongens, die elke week kans zien, bij al hun ander
werk, wekelijks een bock van honderden bladzijden
te lezen, en goed te lezen.
liet zijn witte raven. En het is niet de schuld van
dc andere rav^n, dat zij alle zwart zijn. Hun plichten
zijn zoo vele, en zij zijn zoo uitgebreid, dat er heusch
voor het lezen van lange boeken geen tijd beschik
baar blijft..
Iktwijfel-4r. geen oogenblik aan, 'of'onze- kinderen
zouden evenals wij, met groot genoegen de lange
winteravonden als werkelijk lang begroeten. Niet als
avonden, waarop zij herhaaldelijk zenuwachtig naar
de klok moeten kijken, zich telkens de vraag stel
lend, of ze klaar zullen komen voor bedtijd, of althans
zoover klaar, dat de rest van het werk morgenoch
tend afgemaakt kan worden.
Hè, zoo'n echte lange avond, van, laten we zeggen,
vijf uur tot elf uur. Goed lamplicht, en een gezellig
brandende haard, en dan een lang boeiend boek.
Hoeveel jaren moeten we terug gaan, voor we ko
men aan den tijd, waarin op deze wijze de winter
avonden in de meeste hifisgezinnen werden gesleten?
En hoeveel jaren daarbij zouden we nog moeten
terug gaan om te komen aan den tijd, toen ook dat
nog niet werd gedaan? Toen in de meeste gezin
nen noch vader, noch moeder, noch kinderen konden
.lezen? Toen in de gezinnen, waar een enkeling was,
die lezen kon, geen enkel boek was, om in te lezen?
Maar ook in die dagen waren de lange winter
avonden een tijd van gezelligheid..Wie iets te vertel
len had, bewaarde het voor den avond, opdat ieder
van dc huisgenooten van zijn verhaal kon meegenie
ten.
hoofd parelden zweetdroppels. Er lagen diepe, don
kere kringen onder zijn oogen.
„Waar is Phil? Is ze teruggekomen?" bracht hij
uit, törwijl hij van Jemina naar Timothy keek. Hij
scheen allerminst verbaasd te wezen Wing in het
huis te zien. Hij dacht blijkbaar aan niets anders
dan het feit dat hij tegenover twee menschcn stond,
die konden weten waar Phil was..
„Nee," zei tante Jcm op angstigen toon. „Ze is
niet terug gekomen. We dachten dat ze bij jou was."
Het volgende moment had Wing hem bij den
schouder gegrepen.
„Is ze niet bij je?" vroeg hij gesmoord. „En waar
om niot? Wat heb je met haar gedaan?"
Terry staarde hem met doffe oogen aan.
„Ze liep weg... ze liep van me weg. Ik heb mijlci
geloopen om naar haar te zoeken. Dat gebeurde van
morgen om zeven uur. Ik dacht dat ze een wande
ling was gaan maken en verdwaald raakte. Ik werd
tegen dien tijd wakker, en meende haar duidelijk in
de andere kamer te hooren bewegen. Daarna... daar
na, toen ik haar niet kon vinden, veronderstelde ik
dat ze 's nachts al weg was geloopen. Ik ging toen
dadelijk met den trein naar Londen... Is ze hier niet?
Oh, ze moet hier toch zijn. Ze had den vroegtrein kun
nen nemen."
Hij had aan één stuk door gesproken. Nu keek hij
zoekend om zich heen en plotseling werd het Timo
thy duidelijk dat de jongen doodop was van ver
moeienis en angst.
„Heb je vanmorgen iets gebruikt?" vroeg hij
scherp.
Terry zag hem aan, en liet daarna een spottenden
lach hooren.
„Dacht U soms dat ik me aan ham en eieren te
goed zou doen, terwijl... ik haar verloren had?"
bracht hij uit.
„Geef hem iets te eten. En een whisky-and-soda",
En als er niets was gebeurd in den loop van den
dag, dat de moeite van het vertellen waard was?
Dan was er het verhaal, dat men gehoord had bij
een bezoek aan een anderen familiekring. Dan was
er het verhaal over een avontuur, dat men jaren ge
leden beleefd had, en dat er volstrekt niet onder leed,
wanneer het een beetje werd opgeschilderd.
En dan was er de echte, of verzonnen, geestenge
schiedenis.
Is ér een dankbaarder onderwerp voor een langen
winteravond, dan een goed geest en verhaal? In een
spaarzaam verlicht vertrek, zoo tegen den tijd van
het naar bed gaan? En de verteller een man, die
zijn gehoor weet te boeien?
Het was in het allereerste begin van dit jaar, dat
de Observer van zijn trouwe lezers wenschte te ver
nemen, welke geestengeschiedenis op hen den meesten
indruk had gemaakt. Verscheidene antwoorden druk
te het blad af de volgende maal. Zij leken mij goed
genoeg om te bewaren. Ik meende zelfs* dat ze goed
genoeg waren, om er een enkele van mee te deel en.
„Ik stond op, en ging naar het raam. Het was nog
erg vroeg in den morgen, maar reeds zag ik, dat
Oom Piet was gekomen, en aan de sloot stond te
hengelen. Hij stond op de plaats, waar hij nog nooit
een karper had gevangen, maar waar hij altijd hoop
te, dat het hem zou gelukken er een aan den haak
te slaan. En nu, juist op dat oogenblik gebeurde het
wonder. Stralend van geluk zag ik Oom Piet den
hengel opslaan: een groote karper spartelde aan den
haak.
Ik rende naar beneden, om hem geluk te wenschen.
Toen ik de voordeur bereikte, stond er de telegrambe
steller. Terwijl ik de enveloppe open scheurde, keek ik
nog even naar Oom Piet. Hij was nergens te bespeu
ren. Het telegram luidde: Oom Piet is vanmorgen
vroeg gestorven."
„Het was Kerstavond, en ik zat in den trein. Wij
waren slechts met zijn tweeën in de coupé. Dé man
tegenover sprak mij aan. „U gelooft niet in geesten,
veronderstel ik?" „Nee, natuurlijk niet." „Welnu,
over enkele minuten zult u wel in ze gelooven. Ik
ben zelf een geest". Ik lachte even. „Gelooft u het
niet?" Rustig stond hij op, en trok aan de noodrem.
En zolder dat er een deur of raampje open ging, was
hij op hetzelfde oogenblik verdwenen.
Ik geloof na dien tijd in geesten. Toen de conduc
teur kwam, was ik de eenige passagier in die coupé'
Het kostte me vijf en twintig gulden."
„Jansen geloofde niet aan geesten. Zonder aarze
ling nam hij op zich, een nacht door te brengen in
een kamer, waar het spookte. Hij was de kalmte in
jjefsoon. <-»'<•
Naast de spookkamer was een badkamer, en Jan
sen besloot, alvorens ter ruste te gaan, een bad te
nemen. Hij was kaal, en droeg een zwarte pruik. Van
zelf sprekend vond hij het niet noodig zijn pruik deel
te laten nemen aan het bad. Hij hing haar daarom
öp aan den stijl van zijn ledikant.
Toen hij uit de badkamer terug keerde, bemerkte
Jansen tot zijn ergernis, dat hij zijn slaapkamer niet
meer in kon. De deur had een eigenaardige sluiting,
en zonder het te weten, had Jansen haar in het
slot getrokken. Goede raad was duur. Hij was alleen
in het spookhuis en de slaapkamer weerstond al
zijn pogingen tot inbraak.
Zeer uit zijn humeur ging hij ten slotte naar be
neden om daar zoo goed en zoo kwaad als het ging
op een paar stoelen den nacht door te brengen.
Den volgenden morgen vroeg kwamen Jansens ken
nissen, om te zien, hoe hij den nacht in de spook
kamer had doorgebracht. Zij waren teleurgesteld,
ovenals Jansen trouwens, dat hij er niet geslapen
had.
„Maar nu mijn pruik", zei Jansen. Men haalde
ze voor hem. Ze was dien nacht spierwit geworden."
Een groep oud-soldaten vertelden elkaar ondervin
dingen uit den oorlog van 1914—'18.
zei hij tegen Jemina.
Hij drong er op aan dat Terry zou gaan zitten, en
hij moest en zou iets nuttigen, voordat hij hem verder
ondervroeg. Daarna kwam het heele verhaal van
hetgeen er den vorigen dag had plaats gevonden,
er met horten en stooten uit. Terry hield niets achter
en verdedigde zich evenmin.
„Ik veronderstel, dat U me als een vervloekte el
lendeling beschouwt", eindigde hij. „En dat ben ik
ook. Maar ik had haar lief, en ze behoorde mij het
eerst toe. Toen kwam U en nam haar van me weg.
En nu kan er wel iets verschrikkelijks zijn gebeurd.
Een ongeluk... Ze was helemaal alleen in dc dichte
duisternis, en..." Ineens hield hij op en slikte iets
door.
„Wat kunnen we doen, Timothy?" Jemina had
zich volkomen hersteld en sprak op kalmen toon.
„Wat kunnen we doen om haar t.e vinden?"
Wing stond op en liep op de deur toe.
„Er staat ons slechts één enkel ding te doen. Scot-
land Yard en de verschillende ziekenhuizen opbel
len", zei hij dof.
„Neem me mee", vroeg Terry smcekend.
Timothy's hand rustte op den deurknop en voor
een kort oogenblik aarzelde hij.
„Goed!" zei hij toen eenvoudig. „Ga maar mee."
Ze hoefden niet lang te wachten, voordat ze ver
bonden waren. Ja, een jonge vrouw volgens zijn be
schrijving lag in het St, George Ziekenhuis. Ze was
daar in een auto gebracht, klaarblijkelijk dezelfde
wagen, die haar had aangereden. Een korte beschrij
ving van de kleeren, welke Phil den vorigen dag
gedragen had, liet verder geen twijfel meer over.
Terwijl Wing het toestel op den haak hing, keek
hij Terry aan.
„We stichtten met zijn tweeën heel wat onheil",
zei hij langzaam. „We hebben bijna de vrouw ver
moord, die we beiden liefhebben."
Van weddenschappen gesproken, zei een van hen.
Ik herinner me als den dag van gister, dat we met
zijn tienen in de loopgraaf zaten, en ik wedde met
de anderen, dat ik in mijn eentje naar den overkant
zou gaan, en met tien Duitschers als gevangenen
terug zou komen. Als het me lukte zou ik niet al
leen mijn weddenschap winnen, maar ik kon met
een zeker zijn van het ridderkruis. Als het niet luk
te, beteekende het een zekeren dood.
Groote bewondering bij de luisteraars. „En hoe is
je dat gelukt?"
„Het is me niet gelukt."
„Ja", zei zekere gastheer „wij hebben ook een geest
in de familie. Zeg, vrouw, waar blijft Willem toch
zoo lang?"
„O, hij speelt nog op het grasveld."
„Je moet wefen", vervolgde de gasthper, „dat een
van mijn voorvaderen een jongen van het dorp heeft
overreden. Het ventie stierf, en komt op ongeregelde
tijden spoken. Als hij op het grasveld hier voor het
huis verschijnt, en wenkt naar een van de familie,
beteekent dat voor dengene. die gewenkt wordt, een
zekeren dood in den loop van die week. Maar spreek
er niet over. waar de kinderen bij zijn. Zoo, Willem,
ben je daar eindelijk, jongen? Waar ben je zoo lang
gebleven?"
„Op het grasveld; vader. Er was een vreemd jon
getje in het wit., dat naar me wenkte. O, vader, wat
scheelt er aan?"
TV E R I N C, E V
DEN OEVER.
Jaarvergadering IJsclub „Voorwaarts".
J.1. Woensdagavond hield bovengenoemde ver-
eeniging haar jaarlijksche ledenvergadering in de
zaal van mw. wed. Koorn. Aanwezig waren 22 leden
Om ruim acht uur opent de heer C. Tijsen Mzn.,
voorzitter van „Voorwaarts" de vergadering met
een woord van welkom. Spr. betreurt het dat van
de ruim 200 leden zoo'n gering aantal aanwezig is
Vervolgens worden de notulen van den Secretaris
voorgelezen, welke na een kleine opmerking worden
goedgekeurd.
Bestuursverkiezing. Aftredend rijn de heeren
Jb. Heviblok en P. D. Spaander. Na de stemming
blijkt dat de aftredenden wederom benoemd zijn.
De heer Spaander neemt zijn benoeming aan,
doch de heer Heijblok bedankt. Na diverse stem
mingen wordt de heer Jb. Tij sen Dzn. gekozen, die
zijn benoeming aanneemt.
Hierna volgt het verslag van den penningmees
ter. Uit dit verslag, hetgeen onveranderd wordt
goedgekeurd, blijkt dat de vereeniging financieel
kerngezond is. Ongeveer f 450.is in kas. De
commissie tot het nazien van boeken en beschei
den bestaande uit de heeren Kat en ^eiHgenberg
deelt mede dat alles keurig in orde is en brengt
den heer Spaander dank voor zijn keurig beheer.
Rondvraag. De heer Heiligenberg vraagt of
ook niet-leden op de baan mogen marketenten.
Voorzitter deelt mede dat dit niet het geval is. Uit
de hieruit voortvloeiende discussie wordt tevens be
sloten dat zij die hiervoor alsnog kis lid willen toe
treden, voor dit jaar geen lid meer kunnen wor
den, wel voor het volgende jaar.
De heer Berghorst brengt de vraag naar voren
of er ook mogelijkheden bestaan een kunstbaan te
maken. Na wat heen en weer gepraat is de verga
dering van oordeel, .dat dit te hooge kosten met
zich zal brengen, weshalve dit voorstel van „de
baan" wordt geschoven.
De heef A. Poel Az. stelt voor dat de leden die
dit jaar hun contributie niet hebben betaald bij een
e.v. winter dit jaar niet meer als lid kunnen toe
treden, wel weer een volgend jaar. CWrent, dit, rmn+-
bestaat nogal verschil van meening. Tenslotte wordt
dit voorstel in stemming gebracht en blijkt met
één stem meerderheid te zijn aangenomen. Vervol
gens bespreekt de heer Poel de afzetting der ba
nen enz. Besloten wordt tot de Domeinen een ver
zoek te richten om gedurende den winter het recht
over de Hofmanhaven te verkrijgen.
De heer Jb. Tiisen Dzn. stelt voor aan een e.v.
volgende te houden alg. ledenvergadering een ver
loting te verbinden teneinde wat meer leden te
trekken. Wordt goedgevonden.
De heer Jb. Heilbiok vindt het bodeloon van f 10
dit is 10 pet. der ontvangsten, veel te hoog. Hij stelt
voor dit te verlagen. Over deze aangelegenheid
wordt lang gediscussieerd. Ten slotte wordt beslo-
ent m>ar dit werk de on de vergadering aanwezige
leden te laten inschrijven. Na de inschrijving hUjkt
dat de heer Grootemaat de laagste is. Hij wil dit
werk voor f 5.— op zich nemen.
Hierna volgt nog een bespreking over het aan
wezige materiaal. Het blijkt dat een en ander niet
in een al te besten toestand verkeert. Besloten
wordt wat verdwenen of af is te vernieuwen.
Verder wordt nog besloten dat de leden tijdens
wedstrijden de hun uitgereikte kwitantiekaart zicht
baar moeten dragen. Hierna sluiting.
HOOFDSTUK XXXII.
Juichend geluk.
En het stralend voorjaarsboek ligt open
geslagen. William Allingham.
Phil lag te rusten op den divan, die vlak voor het
raam van de speelkamer was geschoven, en ze was
aan alle kanten door zachte kussens omringd. Van
af die plek had ze uitzicht op de driehoekige baai
en de zee, die een helblauwe kleur vertoonde. Het
was April; de zon wierp haar zachte stralen in het
vertrek, en hulde Phil's krullend haar in een aure
ool. En dat haar leek ook vrijwel het eenige te we
zen wat sinds het afgeloopen jaar onveranderd was
gébleven.
De lange maanden die na het ongeluk waren veri
loopen, hadden een groote verandering in haar te
weeg gebracht. Een gebroken been, lichte hersen
schudding, om nog niet te spreken van minder be
langrijke verwondingen. Een en ander had heel wat
tijd gevraagd om te kunnen genezen. Gedurende
veertien dagen had ze tusschcn leven en dood ge
zweefd en de doktoren en pleegzusters die voor haar
leven vochten, hadden niet kunnen zeggen of er kans
was dat ze het er bovenop zou halen.
De mogelijkheid bestond dat ze niet meer tot be
wustzijn geraakte en kalm zou inslapen... zonder
een van de menschen die om haar heen waren, hen
kend te hebben.
Die ellende was echter thans achter den rug, en
Phil had behouden mogen worden. Ze was echter
zeer tenger en zwak en haar gezichtje was door pij
nen dusdanig verscherpt, dat de oogen er bijna te
groot voor leken.
Men had haar naar „Wetherby Grange", gebracht
toen het ergste gevaar voorbij was... naar haar oude
huis aan de zee dat ze zoo lief had, en omringd
tANGENDIJK
noordscharwoude.
De Nationale Tooneelwedstrljil.
Zondag 15 December a.s. zal de derde wedstrijd-
avond ln Concordia te Noordscharwoude plaats
hebben, voor welken avond zal optreden de Tooneel
vereeniging „Hierna Beter" van Koog-Zaandijk, met
„Najaarsstormen", comedie ln 3 bedrijven.
Hierna Beter" heett reeds het vorige jaar bh
den tooneelwedstrijd te Nieuwe Niedorp, waar zij
door haar schitterend spel den eersten prijs behaal
de, veel naam gemaakt.
En bij de vertooning van bovengenoemd stuk 1.1.
eveneens te Nieuwe Niedorp, was het succes buiten
gewoon groot. Daaromtrent verwijzen wij gaarne
naó,r het prachtige verslag in de Schager Courant
van 1.1. Dinsdag.
Het lijdt geen twijfel of de groote schare be
langstellenden, wacht Zondagavond a.s. in Concor
dia een prachtigen Tooneelavond.
Voor nadereb ijzonderheden verwijzen wy naar
de annonce in dit blad.
Eerste hulp bij ongelukken.
De vereen. Eerste Hulp bij Ongelukken, afd. Lan-
genuijk hield een ledenvergadering in het gem. gym
nastieklokaal te Noordscharwoude.
De vergadering werd geleid door den waarnemend
voorzitter, den heer S. Tromp, die de opgekomen le
den allen hartelijk welkom heette, in het bijzonder
richtte voorzitter zich tot den heer Dr. de Wit, de
medische leider van de vereeniging. Ook de j.1. ge
slaagde leden werden door den voorz. toegesproken,
waarbij hij hen allen namens de vereen, feliciteerde.
Voorz. sprak den wensch uit, dat allen ijverige leden
van de vereen, mochten worden, in de toekomst. Gij
hebt, aldus voorz., nu door Uw diploma het recht,
daadwerkelijk hulp te verleenen bij een eventueel
voorkomend ongeval.
De notulen werden ohveranderd goedgekeurd.
Bij elk der gediplomeerden wordt een hulppost
van de E.H.B.O. geplaatst. Bij elke post zal voldoen
de materiaal zijn, terwijl binnen korten tijd bij hen
ook het bordje met het opschrift E.H.B.O.-Hulppost
afd. Langendijk op de woning zal worden aange
bracht.
In de vacature in het bestuur, ontstaan door het
vertrek van mej. Jaarsma, naar Alkmaar, werd door
het bestuur een plaatsvervanger aangewezen, de
heer C. Schrieken te Zuidscharwoude.
Dé voorz. vestigde er bijzonder de aandacht van
de leden op, om bij een ernstig ongeval toch ook
vooral een geestelijke te waarschuwen en in 't bij
zonder een katholiek priester, daar juist de katho
lieken geestelijke hulp bij zich wenschen. Elke
E.H.B.O.-er heeft de plicht, bij een ongeval van ern-
stigen aard zich op de hoogte te stellen van de Gods
dienst, welke de getroffene belijdt.
Over deze aangelegenheid werden nog enkele vra
gen gesteld. De voorzitter beantwoordde deze en
sloot daarna de vergadering onder dankzegging voor
de ontvangen medewerking.
De heer A. Keppel werd door B. en W. benoemd in
de commissie voor de jeugdige werkloozen.
ZUIDSCHARWOUDE.
Dezer dagen kwam de Commissie van Beheer voor
de Kleuterschool te Zuidscharwoude in vergadering
bijeen. Op deze bijeenkomst kon met voldoening wor
den getuigd van de groote belangstelling voor de
school van Ouderszijde en van de lust en opgewekt
heid, waarmede de kleinen daar vertoeven. Thans
wordt de school door 49 leerlingen bezocht en besloot
de Commissie het toelaatbare aantal op 50 te bepa
len. Mede in verband met dit aantal achtte de Com
missie het onverantwoord de onderwijzeres alleen
voor haar arbeid te plaatsen en werd besloten tot de
aanstelling van een hulpkracht, welke hulp reeds
heden haar taak aanvangt.
Wat de school te Oudkarspcl betreft, kan worden
medegedeeld, dat, een onderhoud met den burgemees
ter heeft plaats gehad. Een poging om de school in
een particuliere lokaliteit onder te brengen, moest
worden opgegeven met het oog op de financiën. Thans
is een andere weg ingeslagen en hebben gedane
stappen ertoe geleid dat a.s. Maandag een bestaand
verplaatsbaar gebouw elders zal worden bezichtigd.
Mocht dit gebouw aan redelijke eischen voldoen, zoo
zullen tevéns onderhandelingen worden aangeknoopt
over den aankoop daarvan. Deze mededeeling wordt
gedaan om te doen blijken dat nog steeds aan de
stichting wordt gewerkt en de Commissie alsnog
hoopt te slagen.
Z JJ P E
BURGERVLOTBRUG.
Zondagavond a.s. zal onze Mandolineclub „Tone-
gido", haar eerste uitvoering geven in de zaal van
den heer P. de Nijs alhier.
ZIJPE.
Burgerlijke stand van 6 t.m. 12 Dec. '35.
Geboren: Alida Hendrika en Simon Hendrik, doch
ter en zoon van Hendrik Dirk de Vries en van Ma
ria Bergers; Catrina Marianne, dochter van Uillce
Wierstra en van Johanna Cecilia Drewes.
Ondertrouwd, getrouwd en overleden: Geene.
door Jemina's teedere zorgen keerde haar gezond
heid en kracht langzaam terug. Ze was nu al ver
genoeg om zich weer voor alle mogelijke dingen en
feiten te interesseeren, en de dokter had haar al toe
gestaan een eindje in den tuin te wandelen.
Uit Londen kwamen de beste berichten van Piers
en Venetia, en Budge's polo-poniestal nam in bloei
toe.
Terwijl ze in het ziekenhuis lag, was Timothy en
Terry vergunning gegeven haar te bezoeken, en la
ter werd ze per auto-ambulance naar Pennleven
Street vervoerd. Doch niettegenstaande ze hen her
kende en hen aankeek, leek het haar toch toe alsof
ze als het ware schaduwen uit een vroeger bestaan
waren. Ze had hun aanwezigheid aan haar bed met
een vage onverschilligheid aangenomen... geestelijk
en physiek te vermoeid om tot emoties van blijd
schap of verdriet in staat te zijn.
Een week geleden had tante Jem evenwel een
brief aan Timothy verzonden, waarin ze hem ver
telde dat Phil zich thans goed genoeg voelde om
met hem de toekomst te kunnen bespreken. „Ze
heeft niets gezegd, en tot nu toe ook geenerlei vra
gen gesteld", schreef ze. „Ik kan echter merken dat
ze vaak diep over iets nadenkt. Het is heusch tijd
dat je overkomt."
Er was dus een tijd bepaald en den vorigen dag
had Jemina haar de tijding gebracht, dat Timothy
er erg naar verlangde haar te zien, en zich voorstel
de den volgenden dag haar „The Grange" te komen.
En nu was de volgende morgen aangebroken en
Phil lag aan de toekomst te denken. Ze wist dat hij
een datum voor het huwelijk zou willen vaststellen,
'tij had hierover weliswaar in het geheel niet in zijn
orieven gesproken, maar dat was juist iets voor
h"m, dacht ze: hij wilde haar in geen enkel opzicht
overhaasten.
Wordt vervolgd.