Nu de lange winteravonden weer zijn aangebroken Avonden van gezelligheid! Uit onze omgeving. TIJDEN, WAARIN IN DE MEESTE GEZINNEN NOCH VADER, NOCH MOEDER, NOCH DE KINDEREN KONDEN LEZEN. GEESTEN- VERHALEN. (Van onzen Engelschen Briefschrijver.) 7 December 1935. DE lange winteravonden zijn weer aangebro ken. De tijd is gekomen, waarin we de boe ken gaan lezen van achthonderd, duizend, twaalfhonderd bladzijden. Maar is dat zoo? Lezen we die boeken van dui zend en meer pagina's? De ouderen onder ons misschien. Dè jongeren onder ons, een enkele uit zondering niet te na gesproken, niet. Ik behandel zelf een bibliotheek van ruim vierhon derd Engelsche boeken eens per week. Mijn lezers zijn jongens en meisjes van dertien tot achttien jaar. Zij lezen min of meer geregeld. Maar één vraag ty peert de jeugd van onzen tijd: „Mijnheer, heeft U een niet al te dik boek voor me?" En dat is dan nog de vraag van de meer beschei- denen. De anderen vervangen de vier woorden: „niet al te dik", eenvoudig door het eene korte woordje: dun. Als ik probeer Thackeray's Kermis der IJdelheid, of Dickens' Nicholas Nickleby aan hen te slijten, kij ken ze me aan met een verwonderde uitdrukking, die even duidelijk als vele woorden zegt: „Waar zou den we daarvoor den tijd moeten vinden?" Er zijn werkelijk uitzonderingen. Zelfs zijn er uit zonderingen, die ik onmogelijk kan begrijpen. Er zijn jongens, die elke week kans zien, bij al hun ander werk, wekelijks een bock van honderden bladzijden te lezen, en goed te lezen. liet zijn witte raven. En het is niet de schuld van dc andere rav^n, dat zij alle zwart zijn. Hun plichten zijn zoo vele, en zij zijn zoo uitgebreid, dat er heusch voor het lezen van lange boeken geen tijd beschik baar blijft.. Iktwijfel-4r. geen oogenblik aan, 'of'onze- kinderen zouden evenals wij, met groot genoegen de lange winteravonden als werkelijk lang begroeten. Niet als avonden, waarop zij herhaaldelijk zenuwachtig naar de klok moeten kijken, zich telkens de vraag stel lend, of ze klaar zullen komen voor bedtijd, of althans zoover klaar, dat de rest van het werk morgenoch tend afgemaakt kan worden. Hè, zoo'n echte lange avond, van, laten we zeggen, vijf uur tot elf uur. Goed lamplicht, en een gezellig brandende haard, en dan een lang boeiend boek. Hoeveel jaren moeten we terug gaan, voor we ko men aan den tijd, waarin op deze wijze de winter avonden in de meeste hifisgezinnen werden gesleten? En hoeveel jaren daarbij zouden we nog moeten terug gaan om te komen aan den tijd, toen ook dat nog niet werd gedaan? Toen in de meeste gezin nen noch vader, noch moeder, noch kinderen konden .lezen? Toen in de gezinnen, waar een enkeling was, die lezen kon, geen enkel boek was, om in te lezen? Maar ook in die dagen waren de lange winter avonden een tijd van gezelligheid..Wie iets te vertel len had, bewaarde het voor den avond, opdat ieder van dc huisgenooten van zijn verhaal kon meegenie ten. hoofd parelden zweetdroppels. Er lagen diepe, don kere kringen onder zijn oogen. „Waar is Phil? Is ze teruggekomen?" bracht hij uit, törwijl hij van Jemina naar Timothy keek. Hij scheen allerminst verbaasd te wezen Wing in het huis te zien. Hij dacht blijkbaar aan niets anders dan het feit dat hij tegenover twee menschcn stond, die konden weten waar Phil was.. „Nee," zei tante Jcm op angstigen toon. „Ze is niet terug gekomen. We dachten dat ze bij jou was." Het volgende moment had Wing hem bij den schouder gegrepen. „Is ze niet bij je?" vroeg hij gesmoord. „En waar om niot? Wat heb je met haar gedaan?" Terry staarde hem met doffe oogen aan. „Ze liep weg... ze liep van me weg. Ik heb mijlci geloopen om naar haar te zoeken. Dat gebeurde van morgen om zeven uur. Ik dacht dat ze een wande ling was gaan maken en verdwaald raakte. Ik werd tegen dien tijd wakker, en meende haar duidelijk in de andere kamer te hooren bewegen. Daarna... daar na, toen ik haar niet kon vinden, veronderstelde ik dat ze 's nachts al weg was geloopen. Ik ging toen dadelijk met den trein naar Londen... Is ze hier niet? Oh, ze moet hier toch zijn. Ze had den vroegtrein kun nen nemen." Hij had aan één stuk door gesproken. Nu keek hij zoekend om zich heen en plotseling werd het Timo thy duidelijk dat de jongen doodop was van ver moeienis en angst. „Heb je vanmorgen iets gebruikt?" vroeg hij scherp. Terry zag hem aan, en liet daarna een spottenden lach hooren. „Dacht U soms dat ik me aan ham en eieren te goed zou doen, terwijl... ik haar verloren had?" bracht hij uit. „Geef hem iets te eten. En een whisky-and-soda", En als er niets was gebeurd in den loop van den dag, dat de moeite van het vertellen waard was? Dan was er het verhaal, dat men gehoord had bij een bezoek aan een anderen familiekring. Dan was er het verhaal over een avontuur, dat men jaren ge leden beleefd had, en dat er volstrekt niet onder leed, wanneer het een beetje werd opgeschilderd. En dan was er de echte, of verzonnen, geestenge schiedenis. Is ér een dankbaarder onderwerp voor een langen winteravond, dan een goed geest en verhaal? In een spaarzaam verlicht vertrek, zoo tegen den tijd van het naar bed gaan? En de verteller een man, die zijn gehoor weet te boeien? Het was in het allereerste begin van dit jaar, dat de Observer van zijn trouwe lezers wenschte te ver nemen, welke geestengeschiedenis op hen den meesten indruk had gemaakt. Verscheidene antwoorden druk te het blad af de volgende maal. Zij leken mij goed genoeg om te bewaren. Ik meende zelfs* dat ze goed genoeg waren, om er een enkele van mee te deel en. „Ik stond op, en ging naar het raam. Het was nog erg vroeg in den morgen, maar reeds zag ik, dat Oom Piet was gekomen, en aan de sloot stond te hengelen. Hij stond op de plaats, waar hij nog nooit een karper had gevangen, maar waar hij altijd hoop te, dat het hem zou gelukken er een aan den haak te slaan. En nu, juist op dat oogenblik gebeurde het wonder. Stralend van geluk zag ik Oom Piet den hengel opslaan: een groote karper spartelde aan den haak. Ik rende naar beneden, om hem geluk te wenschen. Toen ik de voordeur bereikte, stond er de telegrambe steller. Terwijl ik de enveloppe open scheurde, keek ik nog even naar Oom Piet. Hij was nergens te bespeu ren. Het telegram luidde: Oom Piet is vanmorgen vroeg gestorven." „Het was Kerstavond, en ik zat in den trein. Wij waren slechts met zijn tweeën in de coupé. Dé man tegenover sprak mij aan. „U gelooft niet in geesten, veronderstel ik?" „Nee, natuurlijk niet." „Welnu, over enkele minuten zult u wel in ze gelooven. Ik ben zelf een geest". Ik lachte even. „Gelooft u het niet?" Rustig stond hij op, en trok aan de noodrem. En zolder dat er een deur of raampje open ging, was hij op hetzelfde oogenblik verdwenen. Ik geloof na dien tijd in geesten. Toen de conduc teur kwam, was ik de eenige passagier in die coupé' Het kostte me vijf en twintig gulden." „Jansen geloofde niet aan geesten. Zonder aarze ling nam hij op zich, een nacht door te brengen in een kamer, waar het spookte. Hij was de kalmte in jjefsoon. <-»'<• Naast de spookkamer was een badkamer, en Jan sen besloot, alvorens ter ruste te gaan, een bad te nemen. Hij was kaal, en droeg een zwarte pruik. Van zelf sprekend vond hij het niet noodig zijn pruik deel te laten nemen aan het bad. Hij hing haar daarom öp aan den stijl van zijn ledikant. Toen hij uit de badkamer terug keerde, bemerkte Jansen tot zijn ergernis, dat hij zijn slaapkamer niet meer in kon. De deur had een eigenaardige sluiting, en zonder het te weten, had Jansen haar in het slot getrokken. Goede raad was duur. Hij was alleen in het spookhuis en de slaapkamer weerstond al zijn pogingen tot inbraak. Zeer uit zijn humeur ging hij ten slotte naar be neden om daar zoo goed en zoo kwaad als het ging op een paar stoelen den nacht door te brengen. Den volgenden morgen vroeg kwamen Jansens ken nissen, om te zien, hoe hij den nacht in de spook kamer had doorgebracht. Zij waren teleurgesteld, ovenals Jansen trouwens, dat hij er niet geslapen had. „Maar nu mijn pruik", zei Jansen. Men haalde ze voor hem. Ze was dien nacht spierwit geworden." Een groep oud-soldaten vertelden elkaar ondervin dingen uit den oorlog van 1914—'18. zei hij tegen Jemina. Hij drong er op aan dat Terry zou gaan zitten, en hij moest en zou iets nuttigen, voordat hij hem verder ondervroeg. Daarna kwam het heele verhaal van hetgeen er den vorigen dag had plaats gevonden, er met horten en stooten uit. Terry hield niets achter en verdedigde zich evenmin. „Ik veronderstel, dat U me als een vervloekte el lendeling beschouwt", eindigde hij. „En dat ben ik ook. Maar ik had haar lief, en ze behoorde mij het eerst toe. Toen kwam U en nam haar van me weg. En nu kan er wel iets verschrikkelijks zijn gebeurd. Een ongeluk... Ze was helemaal alleen in dc dichte duisternis, en..." Ineens hield hij op en slikte iets door. „Wat kunnen we doen, Timothy?" Jemina had zich volkomen hersteld en sprak op kalmen toon. „Wat kunnen we doen om haar t.e vinden?" Wing stond op en liep op de deur toe. „Er staat ons slechts één enkel ding te doen. Scot- land Yard en de verschillende ziekenhuizen opbel len", zei hij dof. „Neem me mee", vroeg Terry smcekend. Timothy's hand rustte op den deurknop en voor een kort oogenblik aarzelde hij. „Goed!" zei hij toen eenvoudig. „Ga maar mee." Ze hoefden niet lang te wachten, voordat ze ver bonden waren. Ja, een jonge vrouw volgens zijn be schrijving lag in het St, George Ziekenhuis. Ze was daar in een auto gebracht, klaarblijkelijk dezelfde wagen, die haar had aangereden. Een korte beschrij ving van de kleeren, welke Phil den vorigen dag gedragen had, liet verder geen twijfel meer over. Terwijl Wing het toestel op den haak hing, keek hij Terry aan. „We stichtten met zijn tweeën heel wat onheil", zei hij langzaam. „We hebben bijna de vrouw ver moord, die we beiden liefhebben." Van weddenschappen gesproken, zei een van hen. Ik herinner me als den dag van gister, dat we met zijn tienen in de loopgraaf zaten, en ik wedde met de anderen, dat ik in mijn eentje naar den overkant zou gaan, en met tien Duitschers als gevangenen terug zou komen. Als het me lukte zou ik niet al leen mijn weddenschap winnen, maar ik kon met een zeker zijn van het ridderkruis. Als het niet luk te, beteekende het een zekeren dood. Groote bewondering bij de luisteraars. „En hoe is je dat gelukt?" „Het is me niet gelukt." „Ja", zei zekere gastheer „wij hebben ook een geest in de familie. Zeg, vrouw, waar blijft Willem toch zoo lang?" „O, hij speelt nog op het grasveld." „Je moet wefen", vervolgde de gasthper, „dat een van mijn voorvaderen een jongen van het dorp heeft overreden. Het ventie stierf, en komt op ongeregelde tijden spoken. Als hij op het grasveld hier voor het huis verschijnt, en wenkt naar een van de familie, beteekent dat voor dengene. die gewenkt wordt, een zekeren dood in den loop van die week. Maar spreek er niet over. waar de kinderen bij zijn. Zoo, Willem, ben je daar eindelijk, jongen? Waar ben je zoo lang gebleven?" „Op het grasveld; vader. Er was een vreemd jon getje in het wit., dat naar me wenkte. O, vader, wat scheelt er aan?" TV E R I N C, E V DEN OEVER. Jaarvergadering IJsclub „Voorwaarts". J.1. Woensdagavond hield bovengenoemde ver- eeniging haar jaarlijksche ledenvergadering in de zaal van mw. wed. Koorn. Aanwezig waren 22 leden Om ruim acht uur opent de heer C. Tijsen Mzn., voorzitter van „Voorwaarts" de vergadering met een woord van welkom. Spr. betreurt het dat van de ruim 200 leden zoo'n gering aantal aanwezig is Vervolgens worden de notulen van den Secretaris voorgelezen, welke na een kleine opmerking worden goedgekeurd. Bestuursverkiezing. Aftredend rijn de heeren Jb. Heviblok en P. D. Spaander. Na de stemming blijkt dat de aftredenden wederom benoemd zijn. De heer Spaander neemt zijn benoeming aan, doch de heer Heijblok bedankt. Na diverse stem mingen wordt de heer Jb. Tij sen Dzn. gekozen, die zijn benoeming aanneemt. Hierna volgt het verslag van den penningmees ter. Uit dit verslag, hetgeen onveranderd wordt goedgekeurd, blijkt dat de vereeniging financieel kerngezond is. Ongeveer f 450.is in kas. De commissie tot het nazien van boeken en beschei den bestaande uit de heeren Kat en ^eiHgenberg deelt mede dat alles keurig in orde is en brengt den heer Spaander dank voor zijn keurig beheer. Rondvraag. De heer Heiligenberg vraagt of ook niet-leden op de baan mogen marketenten. Voorzitter deelt mede dat dit niet het geval is. Uit de hieruit voortvloeiende discussie wordt tevens be sloten dat zij die hiervoor alsnog kis lid willen toe treden, voor dit jaar geen lid meer kunnen wor den, wel voor het volgende jaar. De heer Berghorst brengt de vraag naar voren of er ook mogelijkheden bestaan een kunstbaan te maken. Na wat heen en weer gepraat is de verga dering van oordeel, .dat dit te hooge kosten met zich zal brengen, weshalve dit voorstel van „de baan" wordt geschoven. De heef A. Poel Az. stelt voor dat de leden die dit jaar hun contributie niet hebben betaald bij een e.v. winter dit jaar niet meer als lid kunnen toe treden, wel weer een volgend jaar. CWrent, dit, rmn+- bestaat nogal verschil van meening. Tenslotte wordt dit voorstel in stemming gebracht en blijkt met één stem meerderheid te zijn aangenomen. Vervol gens bespreekt de heer Poel de afzetting der ba nen enz. Besloten wordt tot de Domeinen een ver zoek te richten om gedurende den winter het recht over de Hofmanhaven te verkrijgen. De heer Jb. Tiisen Dzn. stelt voor aan een e.v. volgende te houden alg. ledenvergadering een ver loting te verbinden teneinde wat meer leden te trekken. Wordt goedgevonden. De heer Jb. Heilbiok vindt het bodeloon van f 10 dit is 10 pet. der ontvangsten, veel te hoog. Hij stelt voor dit te verlagen. Over deze aangelegenheid wordt lang gediscussieerd. Ten slotte wordt beslo- ent m>ar dit werk de on de vergadering aanwezige leden te laten inschrijven. Na de inschrijving hUjkt dat de heer Grootemaat de laagste is. Hij wil dit werk voor f 5.— op zich nemen. Hierna volgt nog een bespreking over het aan wezige materiaal. Het blijkt dat een en ander niet in een al te besten toestand verkeert. Besloten wordt wat verdwenen of af is te vernieuwen. Verder wordt nog besloten dat de leden tijdens wedstrijden de hun uitgereikte kwitantiekaart zicht baar moeten dragen. Hierna sluiting. HOOFDSTUK XXXII. Juichend geluk. En het stralend voorjaarsboek ligt open geslagen. William Allingham. Phil lag te rusten op den divan, die vlak voor het raam van de speelkamer was geschoven, en ze was aan alle kanten door zachte kussens omringd. Van af die plek had ze uitzicht op de driehoekige baai en de zee, die een helblauwe kleur vertoonde. Het was April; de zon wierp haar zachte stralen in het vertrek, en hulde Phil's krullend haar in een aure ool. En dat haar leek ook vrijwel het eenige te we zen wat sinds het afgeloopen jaar onveranderd was gébleven. De lange maanden die na het ongeluk waren veri loopen, hadden een groote verandering in haar te weeg gebracht. Een gebroken been, lichte hersen schudding, om nog niet te spreken van minder be langrijke verwondingen. Een en ander had heel wat tijd gevraagd om te kunnen genezen. Gedurende veertien dagen had ze tusschcn leven en dood ge zweefd en de doktoren en pleegzusters die voor haar leven vochten, hadden niet kunnen zeggen of er kans was dat ze het er bovenop zou halen. De mogelijkheid bestond dat ze niet meer tot be wustzijn geraakte en kalm zou inslapen... zonder een van de menschen die om haar heen waren, hen kend te hebben. Die ellende was echter thans achter den rug, en Phil had behouden mogen worden. Ze was echter zeer tenger en zwak en haar gezichtje was door pij nen dusdanig verscherpt, dat de oogen er bijna te groot voor leken. Men had haar naar „Wetherby Grange", gebracht toen het ergste gevaar voorbij was... naar haar oude huis aan de zee dat ze zoo lief had, en omringd tANGENDIJK noordscharwoude. De Nationale Tooneelwedstrljil. Zondag 15 December a.s. zal de derde wedstrijd- avond ln Concordia te Noordscharwoude plaats hebben, voor welken avond zal optreden de Tooneel vereeniging „Hierna Beter" van Koog-Zaandijk, met „Najaarsstormen", comedie ln 3 bedrijven. Hierna Beter" heett reeds het vorige jaar bh den tooneelwedstrijd te Nieuwe Niedorp, waar zij door haar schitterend spel den eersten prijs behaal de, veel naam gemaakt. En bij de vertooning van bovengenoemd stuk 1.1. eveneens te Nieuwe Niedorp, was het succes buiten gewoon groot. Daaromtrent verwijzen wij gaarne naó,r het prachtige verslag in de Schager Courant van 1.1. Dinsdag. Het lijdt geen twijfel of de groote schare be langstellenden, wacht Zondagavond a.s. in Concor dia een prachtigen Tooneelavond. Voor nadereb ijzonderheden verwijzen wy naar de annonce in dit blad. Eerste hulp bij ongelukken. De vereen. Eerste Hulp bij Ongelukken, afd. Lan- genuijk hield een ledenvergadering in het gem. gym nastieklokaal te Noordscharwoude. De vergadering werd geleid door den waarnemend voorzitter, den heer S. Tromp, die de opgekomen le den allen hartelijk welkom heette, in het bijzonder richtte voorzitter zich tot den heer Dr. de Wit, de medische leider van de vereeniging. Ook de j.1. ge slaagde leden werden door den voorz. toegesproken, waarbij hij hen allen namens de vereen, feliciteerde. Voorz. sprak den wensch uit, dat allen ijverige leden van de vereen, mochten worden, in de toekomst. Gij hebt, aldus voorz., nu door Uw diploma het recht, daadwerkelijk hulp te verleenen bij een eventueel voorkomend ongeval. De notulen werden ohveranderd goedgekeurd. Bij elk der gediplomeerden wordt een hulppost van de E.H.B.O. geplaatst. Bij elke post zal voldoen de materiaal zijn, terwijl binnen korten tijd bij hen ook het bordje met het opschrift E.H.B.O.-Hulppost afd. Langendijk op de woning zal worden aange bracht. In de vacature in het bestuur, ontstaan door het vertrek van mej. Jaarsma, naar Alkmaar, werd door het bestuur een plaatsvervanger aangewezen, de heer C. Schrieken te Zuidscharwoude. Dé voorz. vestigde er bijzonder de aandacht van de leden op, om bij een ernstig ongeval toch ook vooral een geestelijke te waarschuwen en in 't bij zonder een katholiek priester, daar juist de katho lieken geestelijke hulp bij zich wenschen. Elke E.H.B.O.-er heeft de plicht, bij een ongeval van ern- stigen aard zich op de hoogte te stellen van de Gods dienst, welke de getroffene belijdt. Over deze aangelegenheid werden nog enkele vra gen gesteld. De voorzitter beantwoordde deze en sloot daarna de vergadering onder dankzegging voor de ontvangen medewerking. De heer A. Keppel werd door B. en W. benoemd in de commissie voor de jeugdige werkloozen. ZUIDSCHARWOUDE. Dezer dagen kwam de Commissie van Beheer voor de Kleuterschool te Zuidscharwoude in vergadering bijeen. Op deze bijeenkomst kon met voldoening wor den getuigd van de groote belangstelling voor de school van Ouderszijde en van de lust en opgewekt heid, waarmede de kleinen daar vertoeven. Thans wordt de school door 49 leerlingen bezocht en besloot de Commissie het toelaatbare aantal op 50 te bepa len. Mede in verband met dit aantal achtte de Com missie het onverantwoord de onderwijzeres alleen voor haar arbeid te plaatsen en werd besloten tot de aanstelling van een hulpkracht, welke hulp reeds heden haar taak aanvangt. Wat de school te Oudkarspcl betreft, kan worden medegedeeld, dat, een onderhoud met den burgemees ter heeft plaats gehad. Een poging om de school in een particuliere lokaliteit onder te brengen, moest worden opgegeven met het oog op de financiën. Thans is een andere weg ingeslagen en hebben gedane stappen ertoe geleid dat a.s. Maandag een bestaand verplaatsbaar gebouw elders zal worden bezichtigd. Mocht dit gebouw aan redelijke eischen voldoen, zoo zullen tevéns onderhandelingen worden aangeknoopt over den aankoop daarvan. Deze mededeeling wordt gedaan om te doen blijken dat nog steeds aan de stichting wordt gewerkt en de Commissie alsnog hoopt te slagen. Z JJ P E BURGERVLOTBRUG. Zondagavond a.s. zal onze Mandolineclub „Tone- gido", haar eerste uitvoering geven in de zaal van den heer P. de Nijs alhier. ZIJPE. Burgerlijke stand van 6 t.m. 12 Dec. '35. Geboren: Alida Hendrika en Simon Hendrik, doch ter en zoon van Hendrik Dirk de Vries en van Ma ria Bergers; Catrina Marianne, dochter van Uillce Wierstra en van Johanna Cecilia Drewes. Ondertrouwd, getrouwd en overleden: Geene. door Jemina's teedere zorgen keerde haar gezond heid en kracht langzaam terug. Ze was nu al ver genoeg om zich weer voor alle mogelijke dingen en feiten te interesseeren, en de dokter had haar al toe gestaan een eindje in den tuin te wandelen. Uit Londen kwamen de beste berichten van Piers en Venetia, en Budge's polo-poniestal nam in bloei toe. Terwijl ze in het ziekenhuis lag, was Timothy en Terry vergunning gegeven haar te bezoeken, en la ter werd ze per auto-ambulance naar Pennleven Street vervoerd. Doch niettegenstaande ze hen her kende en hen aankeek, leek het haar toch toe alsof ze als het ware schaduwen uit een vroeger bestaan waren. Ze had hun aanwezigheid aan haar bed met een vage onverschilligheid aangenomen... geestelijk en physiek te vermoeid om tot emoties van blijd schap of verdriet in staat te zijn. Een week geleden had tante Jem evenwel een brief aan Timothy verzonden, waarin ze hem ver telde dat Phil zich thans goed genoeg voelde om met hem de toekomst te kunnen bespreken. „Ze heeft niets gezegd, en tot nu toe ook geenerlei vra gen gesteld", schreef ze. „Ik kan echter merken dat ze vaak diep over iets nadenkt. Het is heusch tijd dat je overkomt." Er was dus een tijd bepaald en den vorigen dag had Jemina haar de tijding gebracht, dat Timothy er erg naar verlangde haar te zien, en zich voorstel de den volgenden dag haar „The Grange" te komen. En nu was de volgende morgen aangebroken en Phil lag aan de toekomst te denken. Ze wist dat hij een datum voor het huwelijk zou willen vaststellen, 'tij had hierover weliswaar in het geheel niet in zijn orieven gesproken, maar dat was juist iets voor h"m, dacht ze: hij wilde haar in geen enkel opzicht overhaasten. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1935 | | pagina 18