In het land van den
Negus.
RADI09B0DE
De vlag.
Postrekening
No. 23330
Int, Telef.
No. 20
20 PAGINA'S.
Zaterdag 14 December 1935.
SCHAGER
79ste Jaargang. No. 9872
COURANT.
DK blad verschijnt dagelijks, behalve Vrijdags. Bij inzending tot
's morgens 8 uur, worden Advertentiën nog zooveel mogelijk in het
eerstuitkomend nummer geplaatst
Uitgave der N.V. v.h. P. Trapman Co., Schagen
Prijs per 3 maanden f 1.80. Losse nummers 6 cent ADVERTEN-
TIëN van 1 tot 5 regels f 0.85, iedere regel meer 15 cent (bewijsno.
inbegrepen). Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
GEREGELDE EN ONGEREGELDE
TROEPEN. DE NEDERLANDSCHE
TAAL IN HET ABESSIJNSCHE
LEGER. FRANSCHE TROEPEN
IN HET LAND VAN DEN NEGUS.
OORLOGSCORRESPONDENTEN EN
EN FILM-REPORTERS.
(Van onzen reizend en correspondent).
DIRÉDAWA, 8 Nov.
VAN ons plan, den morgen na onze aankomst
te Dirédawa, de reis naar Addis Abeba voort
te zetten, hebben we afgezien. De verdere
reis hebben we eenige dagen uitgesteld en wel om
verschillende grondige redenen. In ons hotel vertel
de men ons namelijk, dat er in de stad verscheidene,
meer dan een half dozijn, Tsjechen wonen en de
Tsjechische journalist ging zijn landgenooten opzoe
ken en bracht mij met hen in kennis. Enkele dezer
menschen wonen reeds meer dan tien jaar in Abes-
sinië en vormen dus prachtige bronnen van inlich
tingen. Bovendien zouden we hier nadere bijzonder
heden te weten kunnen komen over den toestand aan
het zuidfront, want Dirédawa ligt heel wat dichter
bij het gevechtsterrein dan Addis Abeba. Dan gold
nog een derde overweging: het verzenden van artike
len wordt steeds moeilijker, ook al geschiedt deze
verzending dan vanaf Cairo per luchtpost. Naar
Egypte moeten mijn brieven evenwel vanaf Djibouti
de reis maken per schip en niet geregeld is de af
vaart der schepen. Soms zijn er twee schepen in de
tien dagen, dan weder één schip in de drie weken.
Vanaf Dirédawa kon ik nog per trein naar Djibouti
brieven verzenden, die bijna dadelijk na aankomst in
genoemde havenstad de reis per schip konden ver
volgen. Waren we onmiddellijk doorgetreind naar
Addis Abeba dan hadden we voor de verzending der
brieven veel tijd verloren.
Al deze redenen brachten er ons toe eenige dagen
te Dirédawa te blijven, daar inlichtingen op allerlei
gebied in te winnen en eenige artikelen te schrijven.
Dirédawa is de eenige plaats van beteekenis aan
den spoorweg van Djibouti naar Addis Abeba. Hier
zijn de werkplaatsen van den spoorweg gevestigd
en er wonen eenige honderden Europeanen, waar
van de meerderheid Franschen of Fransche bescher
melingen zijn. Het klimaat is er zeer aangenaam.
Nimmer is het er ondragelijk warm, nimmer is het
er werkelijk koud. Het stadje heeft vele min of
meer Europeesche gebouwen, o.a. een filiaal van de
Ethiopische staatsbank en er is zelfs een bioscope.
In militair opzicht heeft dit plaatsje thans buitenge
wone beteekenis. Het is namelijk het cencentratie-
punt van de voor het zuidfront bestemde troepen.
'Troepen uit het westen des lands en die, welke
te Addis Abeba werden geconcentreerd en bestemd
zijn voor het zuidelijk front, korden hier aan per
trein en er is bijna geen trein, die niet enkele wagons
soldaten aanvoert en herhaaldelijk komen er uit Ad
dis Abeba ook speciale troepentreinen te Dirédawa
aan. Duizenden manschappen heb ik reeds door de
stad zien trekken op weg naar 't frnot. Deze man
schappen waren allen ongeregelde, niet militair ge
organiseerde troepen zonder uniform en op de
meest verschillende wijze bewapend. Sommige krijgs
lieden droegen lansen of zeer ouderwetsche groote
zwaarden, de meesten hadden evenwel geweren,
maar van de uiteenloopendste soorten. Te Harrar,
zeventig kilometer van Dirédawa, worden deze krijgs
lieden evenwel van andere, betere wapens voorzien.
Enkele troepenafdeelingen worden naar Harrar en
dan verder naar het front vervoerd per lastautomo-
bielen, doch daar Abessinië niet over vele lastauto-
mobielen beschikt, moeten de meesten den weg te
voet afleggen, wat niet zoo'n heel groot bezwaar is,
daar deze menschen ongelooflijke loopers zijn. Heel
dikwijls „loopen" ze niet, maar „draven" ze en ze
kunnen dat urenlang zonder eenig spoor van ver
moeidheid volhouden. Een dagmarsch van -tachtig
kilometer is voor hen niets bijzonders en zulke mar-
schen kunnen ze dagen achtereen volvoeren. Iets
dergelijks heb ik tot nu toe alleen bij de Laplanders
waargenomen. Ik dien er echter bij te voegen, dat
niet alle stammen in Abessinië dezen draafgang
hebben. Allen toonen echter bij marschen een zeld
zaam uithoudingsvermogen.
Behalve deze ongeregelde troepen, die de groote
massa van het Abessijnsche leger uitmaken, bezit
Abessinië nog een geregelde legermacht, doch deze,
die gevormd werd door de thans op bevel van Brus
sel vertrokken Belgische militaire commissie, is niet
sterker dan vijftienduizend man. Echter er is nog
een korps militaire politie, gedeeltelijk reeds ge
vormd, gedeeltelijk nog in opleiding. Deze troepen
dragen donkerblauwe uniformen, zijn met moderne
geweren bewapend, doch gaan blootvoets, wat zeer
zeker bij deze menschen niet als een nadeel is te be
schouwen. Ze staan onder Fransche reserve-officie
ren en hebben als onder-officieren Abessijnen, die bij
de Belgische officieren hun opleiding kregen. De be
velen luiden in het Fransch, maar te Dirédawa hoor
de ik bij het marcheeren dezer manschappen de Abes
sijnsche onder-officieren niet alleen tellen in het
Fransch: „un, deux, un, deux", maar ook „een, twee,
een twee", en zelfs het tempo aangegeven met de
woorden: „geeft acht, geeft acht", waaruit valt op
te maken, dat ook Vlaamsche officieren aan de op
leiding der Abessijnsche onder-officieren hebben mee
gewerkt.
Dirédawa, hoewel een Abessijnsche stad, heeft se
dert een kleine twee maanden ook een Fransch gar
nizoen, dat aan den rand van de stad in een met
prikkeldraad omgeven kamp- is ondergebracht. De
toegang tot dit kamp is versperd met „Spaansche
ruiters."
Dit Fransche garnizoen bestaat uit een compagnie
koloniale infanterie, geheel gevormd uit Europeanen.
Het heeft een eigen radiostation en beschikt over de
noodige mitrailleurs. Het is door de Abessijnsche re
geering op verzoek van den Franschen gezant te
Addis Abeba toegelaten nog voordat de oorlog tus-
schen Abessinië en Italië uitbrak. De spanning, welke
toen heerschte en de dreigende houding van Italië
veroorzaakte onder de Abessijnsche bevolking hef
tige opwinding, die zich niet slechts tegen de Ita
lianen, maar tegen alle Europeanen keerde. Het ge
volg was een met den dag toenemende ongerustheid
onder de te Dirédawa wonende Europeanen, die voor
het grootste deel Fransche onderdanen of Fransche
beschermelingen zijn. De angst onder hen werd zoo
groot, dat velen hunner, waaronder een aanzienlijk
aantal aangestelden bij den spoorweg, zich gereed
maakten het land te verlaten om op Fransch gebied
veiligheid te zoeken. Het gevolg hiervan zou zijn
geweest, dat het spoorwegverkeer op de lijn Djibouti-
Addis Abeba zou hebben moeten worden gestaakt.
In Italië reikte een vrouwenhand
Een vlag voor het leger uit,
Een vlag voor het leger in Afrika,
Toen klonk er een feestgeluid!
Ha, dat was het strijdende vaderland,
't Symbool in die teedere vrouwenhand,
Die waakte voor roem en voor eer en gezag,
'Voorop gaat de vlag!
Men juichte, men riep en men raakte in vuur:
„Wij komen, de dag is daar,
>»Wij geven ons leven voor Afrika,
„Wij vreezen geen nood of gevaar!"
En hoog voor het volk stond die vrouwenfiguur,
En riep tot den oorlog! 't Beslissende uur!
„Straks komt voor U allen de roemrijke dag!"
Voorop gaat de vlag!
De tanks rollen voort door de barre woestijn,
En vaders van tweeërlei ras,
Ze strijden en sterven in Afrika,
Of dat ooit hun levensdoel was!
Bij stroomenden regen, in nood en in pijn,
Geteisterd door brandende zonneschijn,
En 't vaderland meldt hun heldhaftig gedrag...
Voorop gaat de vlag!
O, vrouw, die de vlag eens hebt uitgereikt,
Wat leefde in Uw gemoed?
Men zendt U daarginds uit Afrika
Zoo menigen afscheidsgroet!
Niets heeft daar het leven verdiept en verrijkt,
En als het geluk aan den horizon wijkt,
Dan staart men het na met weemoedigen lach
Voorop gaat Uw vlag!
December 1935.
(Nadruk verboden.)
KROES.
U kunt Uzelf deze maand een heeleboel cadeau doenBegin
U vandaag nog te abonneren op de Radio Bodeiedere
week een prachtig tijdschrift, met alle programma's (ook
van de Centralesmet tal van artikelen, wenken, tekeningen...
voor slechts ƒ3.- per halfjaar!
U krijgt dan gratis: Alle nog in December verschijnende
nummers, waaronder het ongemeen-mooie Kerstnummer in
een weelde van kleuren, met verhalen, als„Inspecteur
Lund heeft haast" van Willy Corsari, en „Als de dieren
spreken" van Anne de Vries (schrijver van „Bartje")
fraaie tekeningen (o.m. van Prof. Jurres) en reproducties van
oude meesters'n boekwerk om altoos te bewarenEn
bovendien: de schitterende AVRO-Kunstkalender, wederom
in grootse uitvoering, waaraan 12 bekende Nederlandse
schilders medewerkten (indien U in 1935 geen abonné was).
Wordt December voor U een geluksmaand? Stort dan f3.-
op giro 128.000 Amsterdam, of bij het AVRO-hoofdkantoor:
Keizersgracht 107 Amsterdam, of bij een der Bijkantoren te:
Rotterdam, Den Haag, Utrecht, Haarlem, Groningen,
Arnhem, Leeuwarden, Nijmegen, Zwolle (tijdelijk). Middelburg.
Neêrlands nationaal radioblad.
Dit zou niet alleen voor de grootendeels Fransche
aandeelhouders van dezen spoorweg nadeelig zijn ge
weest, doch zou ook de oorlogstoebereidselen van
Abessinië ten zeerste hebben bemoeilijkt. Men denke
hierbij slechts aan de concentratie der troepen en
aan den aanvoer van wapenen. De Abessijnsche re
geering gaf daarom op aanvrage van den Franschen
gezant toestemming, dat Fransche troepen kwamen
om de veiligheid der Europeanen te verzekeren. Hier
door werd aan de opwinding en den angst onder de
Europeanen te Dirédawa een einde gemaakt. Echter
de Abessijnsche autoriteiten stelden voor de Fran
sche militairen beperkende bepalingen. Zij zijn slechts
op voorgeschreven uren alleen in enkele deelen der
stad toegelaten en alleen daar kan men hen nu en
dan zien wandelen.
De aanwezigheid dezer Fransche troepen te Di
rédawa heeft echter ook voor de Abessijnen een voor
deel. Dit Fransche garnizoen zal er de Italianen ver
moedelijk van af houden de stad uit de lucht te
bombardeeren.
Mijn Tsjechische collega en ik zijn niet de eenige
Europeesche correspondenten te Dirédawa. Er zijn
nog enkele Engelschen, bijna een half dozijn Fran
schen en bovendien twee film-reporters. Voor de Eu
ropeanen hier is onze aanwezigheid een aangename
afwisseling en van alle zijden ontvangen we uitnoo-
digingen. Indien we niet het grootste deel dezer uit-
noodigingen afsloegen, zouden we geen tijd meer
vinden om te werken.Soms echter hebben de uitnoo-
digingen ook journalistiek nut en dan neemt men ze
natuurlijk met genoegen aan. Zoo was ik reeds te
gast bij een Tsjech, die aan de Ethiopische bank is
verbonden. Bij hem vond ik niet alleen zeer belang
wekkende inlichtingen op financieel gebied, maar
Misschien nog wel koorts
ookl Aspirin is de on
overtroffen bestrijder van ver
koudheid. Na Uw verkoudheid
zult U met zo velen zeggen:
Zon Aspirientje
helpt toch maar!
Uitsluitend verkrijgbaar in de oranje-bandbulsjes van
20 tebL 70 els. en oranjezakjes van 2 tabl. a 10 ets.
nog een soort dierentuin met allerlei merkwaardige
dieren, die in Abessinië in het wild leven, o.a. oryx-
antilopen, berg koedoes, een woestijn-lux (karakal),
apen, giraffengazellen, een zerwal-kat, doekoela's,
(een soort ree). Bij een Duitsch-Joodsche dokter, die
voor het Hitler-regime uit Duitschiand moest vluchten
en na lang omzwerven te Dirédawa een bestaan vond,
werd ik onthaald op echt Abessijnsche gerechten,
„wod"-kip, „wod"-schapenvleesch, dat gepeperder was
dan alles wat ik vroeger, zelfs op den Balkan, te ge
nieten kreeg. Ten avondmaal was ik bij een Zwit-
sersche familie, die in het binnenland koffieplanta
ges bezit, reeds meer dan dertig jaar in Abessinië
woont en land en volk beter kent dan misschien
eenig ander. Een maaltijd onder deze omstandighe
den wordt voor een journalist een studie. Mijn gast
heer kon ik de groeten overbrengen van een ouden
vriend, een Weenschen doctor in de rechten, die
tientallen jaren in Abessinië woonde en dien ik, op
reis van Perzië naar Abessinië, te Bagdad ontmoette.
J. K. BREDEROPE.