De oorlogsbuit van een journalist Fa. HERM. DE RAAT Een onderhoud met den Keizer MR00P Zaterdag 21 December 1935. SCHAGER COURANT. Tweede blad. No. 9877 Fantastische plannen en voorspellingen LANGESTR. 80 ALKMAAR TEL. 3383 Verdrijf dien Hoest De strijd aan het Zuidfront. Tanks en vliegmachines. (Van onzen reizenden correspondent.) Dirédawa, 19 November. TELKENS de laatste dagen zijn uit de richting Addis Abeba treinen met troepen aangeko men, soms vier per dag, troepen, die te Diré dawa uitstegen en hetzij per vrachtautomobielen, het zij te voet in zuidelijke richting verdwenen. De Ita lianen zijn hun opmarsch in de richting van Djigdjig- ga en Harrar begonnen, een opmarsch, die ik reeds in een door mij uit Djibouti verzonden artikel voor zag. Door de bezetting van Djigdjigga en Harrar zouden de Italianen een einde kunnen maken aan den aanvoer van oorlogsmateriaal, dat over de En- gelsche haven Berbera naar Abessinië wordt gezon den, zooals ik vroeger uiteenzette. Nog dezer'dagen kwamen langs dezen weg 400 mitrailleurs uit Tsje- cho-Slowakije aan. Ongeveer terzelfder tijd, dat ik mijn vorig artikel verzond, waren uit het Zuiden eenige journalisten gekomen, die alarmeerende mededeelingen deden. Een Fransch journalist, correspondent van een der grootste Parijsche bladen, nam me apart en vroeg me fluisterend: „Kunt ge schieten?" Op mijn beves tigend antwoord vertelde hij me: „De Italianen ruk ken op. De val van Harrar is zeker en als de terug tocht der Abessïniërs daar begint, zal er voor een journalist iets heel bijzonders te beleven zijn. Tus- schen het oogenblik, dat de Abessijnsche autoriteiten do stad verlaten en het oogenblik, dat de Italianen er binnen rukken kunnen drie, vier dagen verloopen en in dien tijd bestaat de zeer groote mogelijkheid, dat plunderende benden er het leven van alle Euro peanen zullen bedreigen, nl dien tijd zullen de Euro peanen een onderkomen vinden in het Fransche consulaat, dat in staat van verdediging zal worden gebracht. Wij hebben er tweehonderd geweren, eeni ge mitrailleurs en levensmiddelen voor weken. Zoo dra ge hoort, dat de Italianen de stad Harrar nade ren, kom dan. Ik kan u verzekeren, dat ge bij ons goed zult worden ontvangen. Hoe meer weerbare mannen we tezamen hebben, hoe beter bet zal zijn. Het zullen eenige bewogen dagen worden, maar dan ook dagen, die men niet dikwijls beleeft." Mijn hart poplde bij deze woorden. Inderdaad, dat kon te Harrar een bijzonder avontuur worden, eenigszins gevaarlijk, met fluitende kogels, maar vol kleur, leven en beweging. Aan een verder reizen naar Addis Abeba dacht ik op dat oogenblik niet meer. De Fransche collega, die zoo vriendelijk was ge weest me zoo'n prachtige vingerwijzing te geven, vertrok weder naar Harrar. Ik bleef evenwel voor- loopig, in afwachting, te Dirédawa, daar de verzen ding van artikelen uit Harrar bijzondere, vrijwel on overkomelijke moeilijkheden oplevert. Ik maakte de volgende dagen eenige tochten per auto en op den rug van een muilezel in zuidelijke richting om de troepenbewegingen der Ethiopiërs waar te nemen. Van eenige paniek of eenige terugtochtsbeweging bemerkte ik evenwel niets. Integendeel, steeds zag ik groepen Abessinische krijgslieden op weg naar het zuidelijke gevechtsterrein. Twee dagen na het vertrek van mijn Fransch en collega, die me zoo'n buitengewone vingerwijzing had gegeven, verscheen te Dirédawa eveneens komende van Harrar, een an dere Fransche, reeds bejaarde journalist, die den val van Harrar binnen enkele dagen voorspelde. In verband met mijn waarnemingen ontkende ik, dat de Italianen zoo spoedig Harrar, op iets meer dan 50 ki lometer van Dirédawa, zouden bezetten De Fransche journalist hield evenwel vol, dat de Italianen uiter lijk zes-en-twintig November de stad Harrar zou den hebben genomen. Na lang disputeeren hebben we er om gewed, om een flesch kummel. Indien dus de Italianen op 26 November de stad Harrar niet hebben veroverd (wat ik op dit oogenblik vol komen uitgesloten acht) dan weten mijn lezers, dat ook ik in dezen oorlog iets heb veroverd: geen vaandel, geen ridderorde, maar een flesch kummel. Mijn collega's, ook die met oorlogservaring, wil len steeds den strijd in Abessinië vergelijken met den wereldoorlog en dit schijnt me volkomen onjuist. Mij doet dezen strijd het meest denken aan den bur- geroorlosr in Rusland. Het is een strijd zonder groo te veldslagen. Ook de worsteling om de steden Diigdjicga en Harrar en om den weg, waarlangs thans het meeste oorlogsmateriaal voor de Ethio piërs wordt aangevoerd, is geen „veldslag", maar bestaat uit vele tientallen kleine gevechten, die min of meer ieder afzonderlijk geleverd worden en tel kens de wonderliikste verrassingen brengen. Het ic trouwens de eenige strijdwijze, die voor de Abessii non mogelük is en waarvan op den duur voor hen. gezien ook de enorme uitgestrektheid van het ter rein (Abessinië is ongeveer even groot als Frank rijk en Duitschland tezamen), resultaat te verwach ten is. Een geregelde veldslag zou voor. de Ethio piërs tegenover de Italianen met hun tanks, hun gepantserde automobielen, hun massa's licht en zwaar geschut, hun tallooze vliegmachines onher roepelijk op een nederlaag moeten uitloopen. In het noorden, waar het, gezien de afstanden in dit onme telijke land, er niet zoo zeer op aan komt, of een der partijen eens twintig, vijftig of zelfs honderd kilometer terrein wint, heeft de strijd van de zijde der Ethiopiërs het karakter van een guerrilla-oor log op eenigszins groote schaal. In het zuiden gaat het evenwel dadelijk om een direct en niet te ver verwijderd doel. den verbindingsweg van Abessinië met de Engelsche haven Berbera. Tot aan Djigdjig ga hebben de Italianen weinig begroeide, slechts licht golvende vlakte, die weliswaar over een groote uitgestrektheid woestijnkarakter draagt, maar aan tanks en gepantserde automobielen weinig moeilijk heden oplevert. Naar waarheid konden de Italianen dan ook enkele malen gewag maken van een plotse- lingen voorstoot van hun tanks over bijna honderd kilometer op een enkelen dag, doch ze vergaten erhij te melden, dat deze tanks t°gen'den avond wel verplicht waren zich weder terug te trekken. Tanks kunnen bij een aanval als baanbrekers der infan terie zeer nuttig zijn, doch alleen, zonder direct vol gende infanterie kunnen zij,niet veel uitrichten, ten zij dan verkenningen, dieevenwel tegen een zoo bewegelijke, in kleine groepen verdeelden vijand als de Abessijnen, niet veel nut kunnen hebben. Er is een ander bezwaar, waaraan men te Rome bij de langjarige voorbereiding van den huidigen oorlog vermoedelijk niet heeft gedacht. Onder de Afrikaan- sche zon stijgt de temperatuur in de tanks' weldra tot een ondragelijke hitte. Een Fransche onder-officier van een tankafdeeling te Djibouti vertelde me, dat hij bij 'n geonende ank in de zon 'n temperatuur had over de honderdveertig graden Fahrenheït had ge constateerd. Hoe hoog de temperatuur in een geslo ten tank in de zon kan stijgen, waag ik niet te be slissen, evenmin hoe lang soldaten het in zoo'n tem peratuur kunnen uithouden. In elk geval: snel is de opmarsch der Italianen aan het zuidfront niet en de meest vooruitgeschoven kolonne bevindt zich op het oogenblik nog op ruim honderd kilometer af stand van Djigdjigga. Bij de beoordeeling van de gebeurtenissen in Abes sinië dient men in het oog te houden, dat de Abes sijnen (indien men de geregelde troepen ten getale van ongeveer vijftienduizend man, die door Belgische officieren werden opgeleid, een oogenblik buiten be schouwing laat) wel beschikken over een „strijd macht", dat wil zeggen: „een macht van strijders, van krijgslieden", maar niet over een „leger". De troepen, welke ik naar het gevechtsterrein heb zien trekken, waren geen militaire formaties, doch groe pen krijgslieden van vijftig, tachtig, hoogstens en kele honderden man onder aanvoering van hun plaatselijken chef, of hun stamhoofd Deze menschen droegen geen uniformen, doch waren, evenals alle Abessijnén in lange, witte gewaden, Gewapend waren ze voor het meerendeel met Mauser-geweren en een eigenlijken „trein" hebben deze troepen niet. Bij elke afdeeling gaan enkele knapen, die -zakken „doera" (een soort mais) dragen. Niet in rij en gelid mar- cheeren deze mannen en zonder schoenen, bloots voets. Het ontbreken van schoenen, aan welke deze man nen nimmer gewend zijn geweest, is voor hen geen nadeel en blootsvoets ontwikkelen ze een marsch- snelheid en een uithoudingsvermogen, die geen Euro- peesche infanterie evenaart. Op het gevechtsterrein worden dezen groepen hun plaats en hun bewegin gen voorgeschreven door een bevelhebber en een generalen staf, welke zich thans te Djigdjigga bevin den. Door het gebrek aan communicatiemiddelen moet echter zeer veel aan het eigen initiatief der groepenbevelhebbers worden overgelaten. Behalve voor verkenningen hebben de Italianen tot nu toe van hun vliegmachines weinig gebruik gemaakt. Hier en daar hebben ze een dorp, waar ze waarschijnlijk Abessijnsche troepen vermoedden, ge bombardeerd, en vrijwel geheel vernietigd. Daar de Ethiopiërs over zeer weinig afweergeschut beschik ken, konden deze bombardementen uit de lucht op klaarlichten dag plaats hebben. De bevolking, die de vliegtuigen zag en hoorde aankomen, kon grooten- deels op tijd het dorp verlaten, zoodat het aantal slachtoffers, meest vrouwen, kleine kinderen en grijsaards, meestal uiterst gering was. Aangezien deze oorlog voor Italië nauw verbonden is met het financieele vraagstuk, is het niet zonder beteekenis vast te stellen, dat de waarde der gesmeten bommen de waarde van de vernietigde, uit leem en stroo ge bouwde dorpen, vele malen overtrof. Niettegenstaande den heldliaftigcn tegenstand der Ethiopiërs geloof ik niet, dat zij zich tot aan de groote regenperiode over ongeveer zes maanden, wan neer de omstandigheden voor de Italiaansche troepen aanmerkelijk moeilijker zullen worden, te Djigdjigga en te Harrar zullen kunnen handhaven. Elke week langer tegenstand daar ter plaatse beteekent, in ver band met den aanvoer van oorlogsmateriaal even wel kostbare tijdwinst. J. K. BREDERODE. WAS-enV/RINQMACHINES Zijn Uw voelen in orde?? Steeds meer beseft men, dat aan de voeten, waarop de geheele li- chaamslast rust, ook de noodige zorg besteed moet worden. De mees te voeten hebben vaak een verkeerde stand en verschillende afwij kingen, zooals hamerteenen, verzakkingen,, o.a. middelvoetsverzak- kingen (Halux Valgus) met daardoor een uitgroeisel aan het groote ZHZ; teengewricht; gekregen, doordat in de jeugdjaren (de voetbeentjes zijn dan zeer gevoelig voor elke verandering), te nauwe schoenen of te korte kousen, welke de teenen in- of over elkaar drukken, ge dragen zijn, welke dus een zeer nadeeligen invloed op het beender- stelsel hebben uitgeoefend. Zijn Uw voeten niet normaal, hetgeen zich veelal openbaart door gauw moe zijn, door pijn in de heupen of lenden, dan is verbete ring mogelijk met juiste verzorging en goede correctiemiddelen. Voor juiste verzorging, bevrijdt onze pedicure-inrichting U geheel pijnloos van alle uitwendige euvels, zooals; likdoorns, eelt, inge- groeide nagels, voetwratten, enz. Voor correctie is de STEUNZOOL het aangewezen middel. - Vele steunzolen, zooals confectiesteunzolen zijn absoluut minderwaar dig, daar de voeten van ieder mensch afwijkend zijn, zelfs onder ling verschillen. Wij maken de volmaaktste steunzool, gemaakt van het sterke dur-alluminium, zoo licht als een veer, geheel naar gipsafdruk, onder volle garantie. Stop vlug dien akeligen hoest, neem Akker's Abdijsiroop. Op slag zult Gij ondervinden, dat Gij hier een hulp hebt om den meest weerspannigen hoest te verdrijven. Vanaf den eersten lepel openbaart zich haar kalmeerende, verzachtende, slijmoplossende wer king. De vastzittende slijm komt los en Gij zult weer gemakkelijk kunnen ademhalen. Abdijsiroop verschaft U reeds vannacht een rustigen slaap en binnen 24 uurzijt Gij dan dien benauw den hoest finaal vergeien. Neem bij Hoest-Griep-Bronchitis-Asthma „DE GUERILLA-TAKTIEK IS VOL KOMEN GESLAAGD." VELE VROUWEN EN KINDEREN OM GEKOMEN. HAILE SELASSIE. (Van onzen correspondent Stuart Emeny) DESSIE, Donderdag. Vandaag heb ik een onderhoud gehad met den Koning der Koningen, aan den ingang van het hoofd kwartier alhier. De keizer droeg de uniform van een maarschalk van het Abessijnsche leger. We spraken over de Parijsche be- middelingsvoor- stellen en over 't I verloop van den oorlog. „Wij vertrouwen er op, dat de Volkenbond ons j niet in den steek zal laten en wij f gelooven niet, dat j hij een bemidde- lingsvoorstel zal i steunen, welks karakter in strijd is met het Vol- I kenbondsstatuut, een voorstel, dat indruischt tegen I de werkelijke be langen van Abes sinië en de we reld", aldus zeide de keizer. „Wij hebben de voor stellen grondig bestudeerd en de mogelijkheden er van ernstig overwogen, maar zij bleken volkomen onaanvaardbaar te zijn voor Abessinië, dat, indien zulks noodig blijkt, bereid is den strijd voort te zet ten." Op mijn verzoek, zijn meening te geven over de kansen van den oorlog, zeide de keizer: „Tot nu toe hebben de Italianen inlandsche troepen gebruikt op alle kritieke punten van den strijd. Deze inlandsche troepen zijn met succes teruggeslagen of opgehouden door onze guerilla-troepen, geheel in overeenstemming met onze verdedigingstaktiek. De ze taktiek is zoo doeltreffend gebleken, dat de Italia nen er van hebben afgezien een algemeenen opmarsch der blanke troepen te ondernomen. De keizer zeide niet in staat te zijn, cijfers omtrent de Abessijnsche verliezen te geven, maar wel verklaarde hij, dat het aantal vrou wen en kinderen, die tijdens de luchtbombar- dementen in Ogaden om het leven zijn ge komen, weerzinwekkend groot is. Op de vraag, hoe het met den Abessijnschen am- munitievoorraad gesteld is voor het geval de oorlog nog lang zal duren, wenschte de keizer slechts het volgende te antwoorden: „Iedereen weet, dat Abessinië niet voldoende wape nen bezat, toen de oorlog uitbrak. Dat had zijn oor zaak in het verbod van wapenleveranties. Maar onze troepen beschikken thans over voldoende middelen om den strijd geruimen tijd voort te zetten en de noodige maatrege len voor een geregelde voedselvoorziening zijn door een speciaal daarmede belast re- geeringsdepartement getroffen. De moraal van mijn troepen is schitterend", ver volgde de keizer, „en ik ben er zeker van. dat zij hun land tot het einde trouw zullen dienen in den strijd voor een rechtvaardige zaak." Hiermede was ons onderhoud ten einde. (Auteursrecht News Ghronicle-A.N.P)'.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1935 | | pagina 5