Kerstvertelling
Kerstklokken
Kerst-Varia.
^g§«4
«4
Hoe komt het, dat de
menschen kunnen lachen
Kerstklokken luiden alom door de landen,
Over deez' tijden van nood en van druk,
Duizenden vouwen eerbiedig h,un handen,
Vragend om kracht tot een geestelijk geluk.
Dan breekt het licht door het groeiende
duister,
Weer klinkt voor allen die machtige Stem,
Weer rijst de Ster, vol van stralenden
luister,
Boven het reddende Betlehem!
't Klokkenspel jubelt en zingt van den toren
d'Aloude Boodschap voor allen gebracht,
Daar is een Vorst van den Vrede geboren,
Vol van verzoening en wondere macht.
Niet van een vrede, die menschen bepalen,
Wankel door zelfzucht en stoff'lijk gewin,
Die door de eeuwen blijft zoeken en falen,
Maar van een vrede in dieperen zin.
'tKerstlicht is stralende tot ons gekomen,
tKerstlicht, dat immer weer sterkt en
ontroert,
Dat tóch bezit van ons hart heeft genomen,
Hoe ook het heden langs dwaalwegen voert.
En in de rijkste en arm'lijkste woning,
Hoofdjes geheven in goudenen schijn,
Zingen de kind'ren ter eer van een Koning.
Die, door Zijn Vrede, ook Liefde wou zijn!
Wereld, die door een ontstellend benauwen,
Tastende zoekt naar een steun op Uw pad,
Kerstklokken zingen van 't heerlijk
vertrouwen.
Dat ge behoeft als een kostlijken schat!
Kerstlichten branden! Van heinde en verre
Ruischt er de Boodschap langs 't machtig
heelal,
Hoog boven U rijst de stralende Sterre,
Die U weer lieenwijst naar Betlehem's stal!
December 1935. KROES.
(Nadruk verboden.)
EEN TRAGISCH VERHAALTJE
door
H. P O L K.
ALS een witte wade lag het sneeuwkleed over
de dreven. Urenlang was de sneeuw geval
len, trage dikke vlokken die alles, alles be
dekten, de straten, de huizen, de kerk van het klei
ne stadje. Zij was ook gevallen buiten de oude stads
poort op den landweg, die nu met witte heggen prijk
te, welke een tooverachtig zilver beeld gaven in het
licht der volle maan. Zij was gevallen op de diepe
wagensporen op den weg. Zij was gevallen op het
grind voor het eename gebouwtje, dat zich ver buiten
de stad bevond en wier roode daken nu schuil gingen
onder de zware vracht.
Een diepe stilte heerschte rondom. Geen mensch
bevond zich op de wegen. Vrede zweefde over het
land
Aanstonds zou dit beeld veranderen. Achter de ro
zig verlichte vensters der huizen was reeds druk be
wegelijk leven te zien van menschen, die zich in hun
beste kleeren staken, om zoo dadelijk met hun ge
bedenboek in de hand naar het kerkje te trekken.
Immers de kerstnacht stond voor de deur en de ge-
loovigen gingen in vrome aandacht dezen nacht wij
den.
In het stille huis buiten de stad echter was het
stil, de diepe rust, die hier heerschte werd door niets
verstoord. Af en toe verscheen achter de vensters
een weifelend lichtje, doch de stilte was zoo diep...
Het scheen, dat dit huis droomde van het Kerst
feest, een zalige droom droomde, door niets ver-
verstoord
En toch in het stille huis aan den landweg
héérschte geen rust. Schuifelend gingen voeten door
de breede gangen en door de zalen. Fluisterend wer-
'den gesprekken gevoerd. Gedaanten in het wit zweef
den voorbij, hielden stil bij de kerstboomen, die don
ker omhoog torenden, amper door nachtlichten be
schenen. Hier en daar werd nog iets aan de boomen
verschikt. Geschenken stapelden zich aan de voet
op. Maar niet alleen bij de boomen bleef het, ook
op de groote tafel midden in de zaal werden kerst
kransen keurig netjes geschikt en mandjes met roo
de tulpen werden op de nachtkastjes gezet. O, wat
deden die zusters haar werk stil en nauwkeurig. Geen
bedje of er werd een takje groen aan het voeten
eind gelegd. Geen stoel werd vergeten, geen lamp
overgeslagen.
Als aanstonds de patiëntjes zouden wakker worden,
als om vijf uur het licht opging en de waschpartij
zou beginnen, zouden de kinderen in een heel an
dere wereld wakker worden. Met groote oogen zouden
zij in stomme bewondering naar al dat schoons tu
ren en hun blikken zouden vol verlangen blijven
rusten op het fraais, daar aan de voet van den groe
nen sparreboom. Daar lag een pop met een mooie
hoed op vol bloemen, de armpjes wijd uitgestrekt,
daar lagen blokkedoozen, treinen met heusche rails,
een dorado van kindervreugde en genot.
Dan zou het kêfstmanhêtjê köïïïéiï én al dat ffiöóls
uitdeelen.
Miéke, dié zóó éiig ziëk was en Wier ft&ndjes gloei-
dèh V&ii kdoïts, had den heelen hacht zoö'n dorst
gehad. Zij. koii niet slapen en lag als maar naar die
voorbereidingen te kijken. Zij wist vaag, wat dit al
les beduidde, 't Kerstmannetje zoü óók Bij Miekë kö-
mêii. Hij Zóü haar h&ridje nemén en haar beter ma
ken eh ddri zóu ze mógen kiëZën: een pop? een keu
kentje? Zoo lag Miëkë te derikèn. Maar, o wee, wat
deed haar hoofdje zeer. Zij kon het bloed in haar
óöreh hooren süizéh.
Tégen den morgén werd hét drukker op de zaal.
Zustere kwamen en gingen. Daar werden de lichtjes
bóven de bëÜÜëii aangëstokên. Niet de groote lamp
mid'dën in de zaai, zoöals anders. Kindertjes werden
wakker, richttén zich óp, wreven zich de slaap uit
de oogjes-. Nieuwsgierige blikken werden in het rond
geworpeh. Was dit tiü dé ziekenzaal of was dit een
kërsUüih „Wat èèli mooie boom", riep de een, een
ander streelde de roode tulpjes in het mandje daar
naast haar op het nachtkastje.
Nvu werden ze gewasschen en dan weer netjes in
gestopt. De bedden werden alleen maar netjes ge
trokken. Dit moest wel een bijzondere dag zijn....
Wat gebeurde nu weer? Daar werden opeens alle
deuren geopend. Weer iets vreemds En de zusters
van dienst gingen op stoelen bij de tafel zitten.
Alleen Mieke, die arme Mieke, lag daar zoo stil
in haar bedje
Toen gebeurde het wonder en alle kindertjes wer
den er aanstonds stil van. Hun fluisterende mondjes
zwegen stil. Hun oogjes wendden zich naar de open
deuren.
Er werd gezongen. Er werd gezongen van het Kerst
kind. O, wat was dat mooi! Zoo mooi!
Mieke luisterde en droomde, dat zij zelf dit kerst
kind was. Zij voelde zich op vleugels zweven. De
hoofdpijn 'ging weg, alle pijnen verdwenen. En wat
werd het licht om Mieke.,.. Nu was ze beter en zou
het kerstmannetje komen en ze zou spelen met o
zoo veel poppen.
En wat later werd het bedje van Mieke van zaal
gereden en de kindertjes keken het na, niet begrij
pend, de geschenken in de armen geklemd.
Vele der Ncderlandsche Kerstputten of Kerst
poelen stonden met de heidensche cultus in verband.
Doordat er echter later in gedoopt werd, werden zij
„gekerstend", dienstbaar gemaakt aan het Christelijk
geloof en dus gelouterd. Vandaar het groote aantal
Kerstputten en bronnen, dat heilige namen draagt.
Speciaal de naam der geloofsverkondigers Bonifaci-
us en Willebrordus komen vaak voor. Te Dokkum
vindt men drie Bonifaciusbronnen; Willebrordusput-
ten treft men aan te Osch, Diessen, Deurne, Zouie-
lande, Bakel, Asten, Maarhees, Geisteren, Venray,
Stamproy, Wulpen en eertijds te Berchem bij Ant
werpen. Tal van bronnen zijn ook aan Maria gewijd
(D. J. S.)
Op ongewijde, ongedoopte klokken heeft de duivel
natuurlijk vat! Zoo had men bij de stichting van 't
klooster Sint-Odolf te Staveren vergeten de klokken
te wijden! Honderd jaar later vloog Joost in woeste
vaart naar den toren, haalde de klokken er uit en
slingerde ze weg! Sedert hooren we visschers op
Fluessen en de bewoners van Galamadammen (F.)
soms des nachts een dof gebrom in de diepte: dan
luidt de duivel in de twee klokken, niet ver van
den Berkel, waar men ze nog in den Kerstnacht te
twaalf ure kan hooren luiden. Vandaar dat deze
twee plassen den naam van „duivelskolken" dragen!
Zoo dompelde de satan nog een klok van Horst in
het zwarte, diepe water der Peel en begroef te
Hoensbroek in Limburg een ongedoopte klok in een
waterplas tusschen de kerk en de Geleen-beek. Al
deze klokken luiden op Kerstnacht; ook die van
de klokkekuil te Swolgen.
Kerstvuren staan evenals St. Maartensvuren,
Nieuwjaarsvuren, Vatcnavoud- en Paaschvuren, St.
Jans- en Pinkstervuren in verband met de heiden-
'sche hoofdofferfeesten der Germanen.
Even een woordje over de Mistletoe, welke in
Engeland zulk een voorname rol spoelt en nergens
ontbreekt op het Kerstfeest. Bij óns heet die plant
„Marentak", waarvan de wetenschappelijke naam
„Viscum album" of witte mistel" is. De plant, waar
over heel veel te zeggen zou zijn het is een woe
kerplant, welke o.a. in het zuiden van ons land op
sommige boomen groeit en in den winter haar vol
len wasdom bereikt en die in het Noorsche volksge
loof een voorname rol speelt, daar het een Marentak
was, waaruit de pijl gesneden was, die door den
blinden Hodur werd afgeschoten en Baldur doodelijk
trof is dus een soort parasiet, door middel van
boor- of zuigwortels zuigt zij de sappen uit de boo
men, die door haar uitgekozen zijn om als voedings
bodem te dienen. De zoogenaamde „lijmetende lijs
ter", is de oorzaak, dat de mistel, welke o.a. veel op
appel- en perenboomen voorkdmt, zoo veelvuldig
verbreid raakt. Immers, deze vogel is bijzonder belust
op de besjes van de plant, d.w.z. op de lijmachtige
stof ervan, terwijl hij de harde zaadjes, welke aan
den snavel kleven.afstrijkt op een anderen boom,
met het gevolg, dat door hem een mistel daarop ge
zaaid wordt! De mistel, welke de Kelten „al heil"
noemden, wordt door hen en dus o.a. in Engeland
nog als 'n gelukaanbrongcnde plant bcschoud! Zij
werd van ouds als een geneesmiddel tegen verlerlei
kwalen aangewend en men geloofde dat zij toover-
kracht bezat! De Hollandsche benaming „Maren
tak" beteekent dan ook zooveel als „Toovertak". Van
hoe groote beteekenis deze plant bij de oude Kelten
werd geacht, blijkt wel uit den eerbied, met welken
men haar behandelde als de Druïden of Priesters
op den zesden dag na de eerste nieuwe maan van het
jaar in de bosschen gingen plukken, terwijl jongens
en meisjes hen onder snarenspel en zang begeleid
den. In lange witte gewaden gehuld, beklommen zij
den eik, op welken een Marentak door hen was ont
dekt, sneden de plant .met een sikkel af en vingen
die op in een laken, daar het als oon ramp be
schouwd werd, indien zij op den grond zou vallen
en daar verontreinigd worden. Zij, die nooit met de
aarde in aanraking was geweest, zou aanstonds haar
toovcrkracht verliezen!
Een voorname plaats wordt, niet het minst in En
geland, bij de Kerstviering ingenomen door het
„Joelblok", of zooals het bij ons genoemd wordt
het „Kerstblok", of de „Kersttobbe". Tobbe heeft hier
Een oud Roemeensch sprookje,
naverteld .door
*4
DÉ VAN DER STAAY.
Toen de eerste menschen nog in het Paradijs leef
den, konden ze lachen noch huilen. Waarvoor zou
dit in het Paradijs ook nbodig zijn.
Het werd anders, toen God hen uit het Paradijs
verdreef en zij hun moeilijk leven op de aarde kre
gen door t9 worstelen. Zoo troosteloos was het, dat
de Heer medelijden met hen kreeg en overlegde:
„Ik zal de aripe menschheid iets geven om hun het
leven wat lichter te maken; ik zal hun het lachen
schenken."
De mannen en vrouwen werkten op het veld om
in het zweet huns aanschijns hun dagelijksch brood
te verdienen, terwijl de kinderen thuis waren en op
het jongste kind pasten, dat lag te slapen.
Toen gebood God een van Zijn engelen, dit aller
kleinste, allerteerste, alleronschuldigste van alle
menschenkinderen in den droom een b ik door do
Hemelpoort te laten werpen. En het kindje herken
de zijn vroegere woonplaats on lachte een verrukt
lachje. De oudste zuster zag het. en riep de anderen
er bij, om gezamenlijk het wonder van den lach op
het kleine aangezicht te aanschouwen.
Op de teenen verdrongen zich de kinderen om de
legerstede vnn den kleine en keken, keken, tot in al
ler oogen kleine lichtjes begonnen te flikkeren en
om aller mond een zoeten glimlach speelde.
F.n ziet, op dat oogenblik kwamen de ouders thuis:
moe en afgemat, gemelijk en zwijgend Daar zagen
ze plotseling rondom de wieg een stille kinder
schaar met ontroerde, vroolljke gezichten en in de
wieg het kleinste, dat in den Hemel keek en lachte.
Toen ontspanden zich ook hun trekken en de va
der lachte voor de eerste maal luid en hartelijk.
Een wondere klank was het. een geluid, dat
vroolijkcr en heerlijker was dan de schoonste mu
ziek. En de moeder greep zijn vereelte handen en
stemde met zijn blijdon lach in. Toen de kinderen
dat zagen, barstte klaterend hun gelach los. Ze
pakten elkaar bij de handen en liepen jubelend en
lachend naar buiten, waar hun vrooüjkhcid allo
menschen aanstak, Er werd een groot, uitbundig
feest gevierd.
Van dien dag af konden de menschen lachen en
viel het leven hun minder zwaar.
dezelfde beteekenis als het woord „stronk". Op het
platteland, b.v. in Twente, kon men in den ouden
tijd, met Kerstmis, soms een knoteik, welke voor;
ecnigo dagen brandstof opleverde, aan den haard
zien liggen, waar hij door eon paard heen gesleept
werd, hetgeen gemakkelijk kon gebeuren, omdat
zoo'n boerenhuis woning en stal tegelijk was! Waar
het deftiger toegaat, wordt het Kerstblok feeste
lijk binnengebracht, nadat de leider van het feest er
op heeft plaatsgenomen, tenzij deze ingenomen
wordt door eene uit het gezelschap, die als koningin
op haar troon de hulde der aanwezigen in ontvangst
heeft to nemen!
De gewoonte van het opstellen van een Kerst
boom is ontstaan in Duitschland. In geschriften uit
de 10de eeuw wordt er reeds melding van gemaakt,
terwijl men eerst later op de gedachte kwam, de
boom ook te gaan verlichten! Al heet de boom ook
„Kerstboom", tóch is een „heilige hoorn" een echt
Hcidendsch overblijfsel!...
ENKELE KERSTGEBRUIKEN.
Kerstmis in verschillende
landen.
Overal wordt het Kerstfeest ge
vierd, maar overal op een andere
manier. Ieder vogeltje zingt zooals
het gebekt is.
Van al die verschillende manie
ren wil dit artikel iets verhalen.
Niet van die feestelijkheden welke
in alle landen eender zijn, maar
telkens een typeerend staaltje.
In Amerika b.v, wordt Santa Claus
in den Kerstnacht gevierd. De kin
deren krijgen geschenken, die
vooi zoover mogelijk in een oude
kous gestopt worden en de vol
wassenen doen zich te goed aan
een Kerstmaal, waarvan Mincepie
en Plumpudding, benevens Kalkoen
de hoofdgerechten uitmaken.
In de Belgische dorpen leeft nog
een alleraardigst gebruik, dat voor
al de interesse van de jeugd heeft.
Een roggebrood wordt ver wegge
worpen en het kind, dat het Kerst
brood weet te bemachtigen Is voor
een jaar Koning, waaraan een eere
plaats in de kerk verbonden is.
Zooals op St. Nicolaas onze kin
deren een verlanglijstje opstellen
ter oriëntatie van St. Nicolaas, zoo
doen de Duitsche kinderen dit op
Kerstmis „Weihnachten".
In dit land wordt buitengewoon
veel werk gemaakt van dit feest.
Nergens ziet men fraaiere kerstboo
men, nergens is ook de kerstmaal
tijd met zijn „Lebkuchen", „Weih-
nachtsstollen', enz. zoo uitgebreid
Ook in Engeland slooft men zich
uit om van Kerstmis Iets bijzon
ders te maken. Het zingen van
Christmas-carrols is niet van de
lucht en de mistletoe kent vele ge
heimen! De maaltijd is overvloe
dig en de Plumpudding vormt ook
hier „de kroon op het werk".
De Noren weten wat feestvieren
is. Kertsmis Joel noemen zij het
duurt van 24 Dec. tot 13 Jan.
Uitgebreide maatregelen zijn ge
troffen voor de maaltijden en de
voorraad Mjöd (wijn en honing)
mag er zijn. Niet alleen voor de
menschen wordt gezorgd, maar op
het platteland staan bij iedere
hofstede" twee korenchoven
voor de vogels! Ook zij moeten 'n
„Gladelig Jul" hebben.
Een typisch Zweedsch gebruik
stamt nog uit den tijd van de
heidenen, n.1. het verschijnen van
de Joelbock, een monsterlijk uit
gedoste gestalte, waarin later
eon of ander familielid wordt her
kend.
De straatjongens houden er een
speciaal Sterrefeest op na. De
Sterrekoning Judas en de Drie Ko
ningen gaan zingende langs de
huizen en het is verwonderlijk te
bespeuren hoeveel Sterrekoningen
en Judassen er wel niet kunnen
z'"n!
De Serven hebben hun Bad-
nioch, een blok eikenhout, dat op
Kerstavond in den haard moet
branden en dat met veel plechtig
heid en vertoon wordt binnenge
bracht.
Hoeveel veranderingen het Kerst
feest zelf ook heeft ondergaan, de
Kerstboom was er steeds aan ver
bonden. En al te zeer moet men
zich daarover niet verwonderen,
want vele eeuwen geleden reeds
dacht men dat bepaalde boomen
zegen aanbrachten. Volgens Prof.
Arnold Meyer werd het eerst mel
ding gemaakt van een Kerstboom
omstreeks 1600. Het was de stad
Straatsburg, die daarvan de pri
meur had. Verschillende schrijvers
staven dit bericht. Vanuit Elsas
via Duitschland werden ook de
andere landen ermee békend,
Frankrijk in 1870 onder Invloed
van de Duitsche soldaten.
Kerstboomversiering
en waar ze vandaan komt.
Velen vragen zich niet af, waar
de versierselen van hun Kerst
boom vandaan komen. Elk jaar
opnieuw wordt er een groote hoe
veelheid verbruikt in alle landen,
waar de Kerstboom tot de kerst
gebruiken behoort. Oorspronkelijk
werden deze versierselen gemaakt
in Duitschland, in de dorpen van
Thüringen en Franken, waar ge-
hcele gezinnen zich bezighielden
met het vervaardigen der teere
voorwerpen. Vooral de omgeving
van Sonneberg en Neurenberg wac
een middelpunt van deze bewerke
lijke en weinig loonende huisvlijt;
deze streken zijn ook in de gehee-
le wereld bekend om hun speel
goedindustrie. Oude voorbeelden
v/orden nagemaakt, nieuwe uitge
dacht, en elk aar worden zij op de
beide groote jaarmarkten te Leip-
zig tentoongesteld, om van daaruit
door de groothandelaars en expor
teurs naar geheel Europa te wor
den verkocht.