Waar geen vrede heerscht Dinsdag 24 December 1935. SCHAGER COURANT. Tweede Blad. No. 9379 Banne en Polder Schagen. De onvindbare Italianen. Een mislukt offensief. „Gefluisterde propaganda. Een verrasende beweging der Italia nen waarvan de beteekenis nog niet is te overzien. (Van onzen reizenden correspondent). DIREDAWA, 28 November. AAN het zuidfront zijn de Italianen om zoo te zeggen verdwenen. Al enkele dagen heb ben de meest vooruitgeschoven afdeelingen der Ethiopiërs geen voeling meer met hen. Het eenige wat men nu en dan van hen te zien krijgt, zijn vliegmachines, die hier en daar bommen werpen op Ethiopische afdeelingen zonder al te veel slachtoffers te maken. Reeds van verre hooren de Abessijnen de vliegmachines aankomen en in het uitgestrekte terrein verspreiden ze zich dan. Een bom werpen op zulk een verspreide afdeeling be- teekent feitelijk een bom werpen op een enkel man, want meer dan een enkel man kan men on der deze omstandigheden niet treffen en voor zulk een onbelangrijk doel is een vliegerbom toch veel te kostbaar De Italianen zijn van het terrein in het zuiden, waar tot nu toe de strijd woedde, verdwenen. De grootsche aanval op de steden Djigjigga en Harrar benevens op den weg, waarlangs het meeste oor logsmateriaal voor de Abessijnen wordt aange voerd, is dus als volkomen mislukt te beschouwen. Nu echter doet zich een nieuw wonder voor: ge fluisterd wordt plotseling, dat er in het geheel geen aanval heeft plaats gehad; dat de Italianen in 't zuiden in het geheel geen voorwaartsche bewe ging hebben geprobeerd; dat ze zich nog steeds be vinden bij Wal-Wal, waar ze onneembare verster kingen hebben ingericht om den aanval der Ethi opiërs af te wachten (wat dan toch een hoogst zonderlinge tactiek is voor een leger, dat uittrok op een veroveringsveldtocht). Gefluisterd wordt daarbij nog, dat deze streek eenb ewijs is van de genialiteit van generaal Graziani, den Italiaan- schen opperbevelhebber in het zuiden. Deze te Diredawa, Harrar, Addis-Abeba gefluis terde berichten zijn in de eerste plaats bestemd voor de journalisten en afkomstig van Italiaansche agenten, die in Abessinië zelf een „gefluisterde" propagandadienst hebben georganiseerd. De bewering, dat de troepenmacht van generaal Graziani zich nog steeds werkeloos bij Wal-Wal bevindt en nog geen poging deed op te rukken, is natuurlijk de grootste dwaasheid, echter voor mij blijft de vraag waarom de Italianen plotseling het gevechtsterrein ontruimden. Gedurende het offen sief werden honderden kleine gevechten (en niet een „veldslag") geleverd met afwisselend geluk. Hoe vele dooden en gewonden er aan beide zijden vielen zullen we nimmer «nauwkeurig te weten komen, doch duizenden waren dit niet. Werd door rond zwervende troepen der Ethiopiërs de ravitaillee ring der Italianen bedreigd? Of werd door hft on gunstige weder (het heeft de laatste weken, hoewel we ons in het droge seizoen bevinden herhaaldelijk heftig geregend) de aanvoer van proviand en mu nitie bemoeilijkt op een terrein, dat gedeeltelijk uit leem bestaat? Zeker, is, dat gedurende het offensief enkele ge vechten zeer ten nadeele der Italianen verliepen. Met eigen oogen heb ik een zestal mitrailleurs, benevens een stuk geschut, gezien, die door de Ethiopiërs op de Italianen werden veroverd. Ook slaagden de Ethiopiërs erin zich minstens van drie tanks meester te maken, en ze deden dit zonder geschut. Typeerend voor de wijze van oorlog voe ren der Abessiniërs is deze verovering der tanks. Een afdeeling van vier Italiaansche tanks was in de provincie Ogaden ver vooruit gedrongen zon der een vijand te zien. De vier tanks bewogen zich voort in een met dicht kreupelhout bedekt terrein over een karavaanweg met tallooze boch ten. Het smalle karavaanspoor dwong de tanks achter elkander te rijden en ze deden dit met een onderlingen afstand van ruim honderd meter. De tanks waren bemand met inlandsche soldaten. Al leen de chauffeurs waren Italianen. Voorbij een bocht van het karavaanspoor weigerde de motor van den eersten tank. De chauffeur sprong uit den tank om de motor na te zien en de inzit tende soldaten keken uit den geopenden tank toe. Op dat oogenblik klonken uit het dichte struik gewas geweeenrschoten,die zoowel den chauffeur als de inzittende soldaten verwondden. De inzittenden van den volgenden tank hadden door het lawaai hunner eigen machine de geweerschoten niet ge hoord en toen ze om een bocht van het karavaan- spoord en stilstaanden tank zagen, stopten ze ook om te zien wat er gaande was. Ook deze mannen sprongen uit hun tank en op dat oogenblik werden ze eveneens door geweerkogels nedergeveld. Den inzittenden van den derden tank verging het niet anders, maar de bestuurder van den vierden tank bemerkte bijtijds onraad en wist met zijn machine te ontkomen. De geweerkogels der Ethiopiërs wa ren natuurlijk machteloos tegen de pantserplaten Van den vluchtenden tank. Zeker is, dat de Italianen nabij Wal-Wal een zeer sterke verdedigingslinie hebben aangelegd met loopgraven, betonopstellingen voor geschut en ma chinegeweren en prikkeldraad. Volgens geruchten zou een Abessijnsche strijdmacht van honderddui zend man thans deze stelling aanvallen, maar van deze geruchten geloof ik niets. Een aanval der on geregelde Ethiopische strijdmacht op 'een modern versterkte, van modern geschut voorziene stelling, kan slechts gelukken, indien de bezetting dier stel ling volkomen is gedemoraliseerd. Bovendien schijnt me een opmarsch van honderdduizend man onge regelde troepen zonder intendance, zonder trans portmiddelen over honderden kilometers door een terrein zonder wegen, en zoo goed als zonder wa ter bijna onmogelijk. Dat enkele duizenden zullen probeeren op de flanken van de Italiaansche stel ling te opereeren en deze stelling om te trekken, is meer aannemelijk. Eigenaardig en tenslotte toch niet verbazing wekkend is het, dat de door Europeesche instruc teurs gevormde geregelde troepen der Abessijnen in den strijd minder hebben voldaan, dan de onge regelde troepen, die uitrukten onder hun eigen chefs en naar hun in het hier bestaande terrein beproefde wijze den strijd voerden. De geregelde troepen werden gewend aan bewegingen in ver band en aan strenge discipline, doch daarbij boet ten ze ook veel in van het eigen initiatief, dat bij een oorlog als thans hier wordt gevoerd van zoo'n onschatbare beteekenis is. Enkele dagen geleden is plotseling de negus per vliegmachine te Diredawa aangekomen. Den vol genden morgen heeft hij zich naar Djigjigga bege ven, waar hij heeft deel genomen aan een grooten krijgsraad, die volgens sommige geruchten ook zou zijn bijgewoond door den Engelschen consul te Har rar. Volgens andere berichten zou de Engelsche con sul te Harrar zich slechts naar Djigjigga hebben begeven in verband met de belangen der te Djig jigga gevestigde Engelsche onderdanen en zou de aanwezigheid van dezen consul op het oogenblik, dat daar de krijgsraad werd gehouden, slechts toe te schrijven zijn aan het toeval. Juist nadat ik de vorige zinsnede had nederge- tikt, kwam men mij een zeer verrassend nieuws brengen. Nabij het Garmolata-gebergte, ongeveer honderd vijf tig kilometer westelijk van Harrar (de vorige aanval op deze stad kwam uit het zuiden) zouden Italiaansche troepen zijn gesignaleerd, die een zeer ernstige bedreiging voor genoemde stad kunnen vormen. Het Garmolata-gebergte is een zeer hoog gebergte dicht bij den spoorweg naar Addis Abeba. Er is daar overvloed van drinkwater en door het groote aantal kudden schapen en koei en zou een talrijke krijgsmacht daar geruimen tijd van het land kunnen leven, dus zonder voor de ap proviandeering af te hangen van zijn verbindings lijn. Bovendien loopt langs dit gebergte een karavaan spoor, dat ook voor automobielen bruikbaar is en op eenigen afstand evenwijdig aan den spoorweg Diredawa verbindt met Addis Abeba. Zouden de Italianen zich hier in massa kunnen handhaven, dan zouden ze ook spoedig den spoorweg bedrei gen hoewel ze er, zoo dunkt mij, niet zoo heel söpedig toe zullen overgaan dezen spoorweg te be zetten, en het verkeer stop te zetten, daar dit de Franschen, eigenaars van dezen spoorweg, niet al te prettig zou stemmen. De groote vraag is hoeveel Italianen zich daar be vinden. Is het slechts een patrouille of is het wer kelijk een legermacht van vele duizenden man. Het ergste is, dat zich in de streek, waar de Italianen zijn gesignaleerd, geen Ethiopische troepen bevin den. Op dit oogenblik worden er van alle zijden troepen heen gezonden. Indien daar werkelijk zich een aanzienlijke Italiaansche legermacht bevindt, kan daar een strijd ontbranden, die voor het ver dere verloop van den oorlog van zeer groote be teekenis kan worden. Zoo mogelijk morgen rees wil ik trachten me ter plaatse te begeven of in elk geval het Garmolata- gebergte zoo dicht mogelijk te naderen om me met eigen oogen van den loop van zaken te overtuigen. J. K. BREDERODE. Vergadering van Hoofdingelanden en het Dage- lijksch Bestuur op Zaterdag 21 December 1935, des namiddags 2 uur. Voorzitter de heer D. P. Timmerman; secretaris de heer P. Hopman; opzichter de heer J. Kees man Cz. De Voorzitter opent met woorden van welkom de vergadering en deelt mede dat er 2 vacatures in het bestuur zijn, terwijl de heer K. Blaauboer, lid van het Dag. Bestuur wegens lichte ongesteldheid af wezig is. De notulen worden door den Secretaris gelezen, ze worden onder dankzegging onveranderd goedge keurd. Ingekomen stukken. Ged. Staten hebben goedgekeurd het besluit tot verlaging van de jaarwedden van den Voorzitter en van de overige leden van het Dag. Bestuur. Ged. Staten zonden een afschrift van het regis ter van besluiten, en wel inzake een brief van B. en W. dezer gemeente omfrent het ontwerp-plan tot demping van een gedeelte van de Halersloot en het verbreeden en uitdiepen van de sloot vanaf het Noord tot de voormalige trambaan. Ged. Staten hebben het ontwerp-plan goedge keurd. De Voorzitter zegt niet te weten hoever de ge meente klaar is met de onteigening, wel weet spr. dat men aan den westkant bezig met het breeder en op diepte maken. In een schrijven van den Hoofdingenieur-Direc teur van den Prov. Waterstaat wordt t.a.v. de voor genomen verbetéring van den Wadweg medege deeld, dat de weg minstens 40 c.M. opgehoogd zal moetenw orden. De leeningstermijn zal op 15 jaar gesteld kunnen worden, die voor den Menisweg op 8 jaar. Als aan de gestelde voorwaarden wordt voldaan, zal zoowel voor den Wadweg als voor den Menisweg op een- bijdrage uit het wegenfonds ge rekend kunen worden. De Voorzitter deelt mede dat den ingenieur dui delijk is gemaakt dat een verhooging van 40 c.M. niet noodig is. want dat het Rietboschwater slechts 5 maanden op volle hoogte is. Er zal dus volstaan kunnen worden met een ophooging van 20 c.M., zooals in het plan was opgenomen. Deze stukken worden voor kennisgeving aange nomen. Van het gemeentebestuur van Schagen kwam Vrede ademt het wit-besneeuwde landschap»

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1935 | | pagina 5