VAN DIT EN VAN DAT EN VAN ALLES WAT De fatale rekensom. wy, VARIA Kabouter=Avon turen. Stan en Fol bij de kinderen. Bijvoegsel der Schager Courant van Zaterdag 4 Januari 1936. No. 9884. Een detective-geschiedenis, vrij naar een Engelsch gegeven, door SIROLF. (Nadruk verboden alle rechten voorbehouden). JOE HUNT, de oude rot van Scotland Yard, leunde ach terover in zijn stoel, deed een paar snorkende halen aan zijn pijp en sprak tot den jongen Her- r'ngton, die pas bij de af deeling moordzaken was aangesteld: „Her- rbgton, neem dit nu van mij aan, i. dere misdadiger maakt altijd minstens een fout! Een schurk kan nog zoo geslepen zijn, hij kan een misdaad nog zoo goed uit denken en alle sporen uitwisschen en zich een volmaakt alibi ver schaffen, het helpt allemaal nie- nnndal, fouten maakt hij toch. Dat is het noodlot dat op iedere misdaad rust, en dat is maar* goed ook. En in de dertig jaar dat ik nu al hier bij de recherche ben heb ik nog nooit ondervonden, dat het f ïders was. Fouten maken ze alle maal, al zijn het ook nog zulke i bine foutjes. En het is nu het werk van de recherche, houvast te krijgen aan zoo'n fout. Dat is natuurlijk geen gemakkelijk werk. Maar door je ervaring leer je lang zamerhand wel, in welke richting je de fout moet zoeken. Daar had je nu die geheimzinnige verdwij ning van Mr. Robins. die rijke vrij gezel, een jaar of vijftien geleden. Zoo op het oog een onoplosbaar raadsel. En het alibi van den ver dachte was perfect, zei iedereen die het hoorde. Maar toch „Wat was dat dan, Hunt, je maakt me werkelijk nieuwsgierig, vertel op!", riep de jonge Herring ton uit. „Och, het doet er niet zooveel toe, zoo belangrijk was het niet," weerde Joe Hunt af. „O, ik snap het al, j ij hebt die zaak zeker tot een oplossing ge bracht. Maar dat is gekheid, Joe, zet die bescheidenheid nu op zij, en vertel me die geschiedenis eens haarfijn, ten slotte ben ik hier op de afdeeling toch om te leeren." „Nou goed dan," bromde Hunt, deed noge en paar snorkende halen aan zijn eeuwig asthmatische pijp, en stak van wal: „Je moet dan weten, dat het lijk van Mr. Robins gevonden werd op ongeveer 20 mijl afstand van het plaatsje Rameau, naast de spoor lijn. Zijn lichaam was hevig ge kneusd en hij had een groote snee onder zijn kin. Zijn pyama was aan flarden gescheurd Hij was passagier in den sneltrein en had een plaats in den slaapwagen ge nomen. Hij was op weg naar Mon- te Carlo, waar hij blijkbaar een flinke vacantie wilde nemén en te vens zijn kansen aan de speeltafel wilde waarnemen. Uit de later be kende gegevens bleek namelijk, dat hij een bedrag van ongeveer 5000 Pond in contanten van zijn bank had opgenomen. De sneltrein had een gemiddelde snelheid van 75 mijl per uur tusschen het plaatsje Crochet, waarvandaan hij op 10.32 vertrok, en Rameau, waar hij om 11.43 moest aankomen. De conducteur van de slaapwa gen, die onmiddellijk na de ont dekking van het ongeval aan de noodrem had getrokken, gaf tegen over de plaatselijke politie-autori- teiten de volgende verklaring af: Meneer Robins had mij opgedra gen om hem om 11 uur een kop koffie te brengen, voordat hij zich ter rusté zou begeven voor den nacht. Ik ging dus om 11 uur naar zijn compartiment, met een kop koffie op een blaadje. Hij had het laatste compartiment, vlak naast mijn eigen hokje. Toen ik aan klopte en geen antwoord kreeg, ging ik naar binnen. Doch het compartiment was leeg. Er lag een half leeggerookte pijp, en 'n doosje lucifers naast zijn bed. Verder zag ik een veiligheidsscheermes, een kwast, wat zeep, terwijl het fon teintje met koud water stond. Het raam stond wijd open en zijn Tot zoover liet ik den conducteur uitspreken, toen hij mij hetzelfde verhaal deed, toen ik twee dagen later de zaak voor Scotland Yard onder handen had genomen. Hij had woordelijk dezelfde verklaring tegen mij afgelegd als tegen de plaatselijke politie-autoriteiten in Frankrijk. Nu viel ik hem in de rede en zei: Tot zoover is me de zaak volkomen duidelijk, conduc teur, maar vertel me eens, had me neer Robins zijn compartiment verlaten? Neen, antwoordde de conducteur dadelijk, want dan had ik hem moeten zien, want zijn comparti ment lag naast mijn hokje en hij moest mij altijd passeeren. Dan, sprak ik tegen den conduc teur, wil je me zeker wel eens ver tellen, waarom je staat te liegen?! De man werd spierwit en stamel de: Ik., ik, wwwaarom, hoezoo, wat bedoelt U? Ik zag, dat ik doel getroffen had De man was de schuldige, dat was bewezen. Thans ging het er nog om, hem zoo duidelijk te kennen te geven, dat ik hem door had, dat hij geen uitweg meer zag en een volledige bekentenis zou doen. Je weet heel zeker, dat je om elf uur met de koffie naar het com partiment van meneer Robins ging, nietwaar?, vroeg ik hem. Ja, meneer, heel zeker, want ik keek nog op mijn horloge. Goed, dan zal ik je bewijzen, dat je liegt, man. Nu ik zeg je met een erbij, dat jij de moordenaar van meneer Robin bent! De man kromp sidderend in el kaar, zijn tanden klapperden, doch hij probeerde zich nog een hou ding te geven van bsleedigde on schuld en riep uit: Ik weet van niets, ik ben onschuldig! Goed, zei ik, dan zal ik het je bewijzen. De trein reed met de ge wone snelheid van 75 mijl per uur, nietwaar? Goed. En hij was op tijd, om 10.32 uit Crochet ver trokken, is 't niet zoo? Goed. Jij kwam om 11 uur aan het compar timent van meneer Robins en zag dat hij verdwenen was, nietwaar? Dat kon dus pas gebeurd zijn, of eenigen tijd geleden, nietwaar? Maar in geen geval kon het later gebeurd zijn, niet? Welnu, in het voor jou gunstigste geval was me neer Robins dus om even voor 11 uit den trein gevallen. Op dat mo ment had de trein na Crochet een afstand afgelegd van op zijn aller hoogst 371/2 mijl. En op dat uur, let wel conducteur, moest de trein de weg naar Rameau nog afleggen in 43 min., dus ongeveer drie kwar tier, een afstand van.... nu, zeg het eens conducteurman, je kunt toch zoo goed rekenen? De trein, die met 75 mijl per uur liep moest tot Rameau dus nog afleggen ongeveer 55 mijldat klopt als een bus, nietwaar? Welen het lijk van meneer Robins' werd ge vonden op slechts 20 mijl van Ra meau, zoodat het lichaam absoluut uit den trein „viel" om 16 minuten vóór den aankomsttijd in Rameau, dus om 11.29. Een half uur later dan het tijdstip, waarop jij be weerde, dat je de coupe leeg vond! Had je daar iets tegen in te bren gen? Nee, dat dacht ik wel, over rekensommetjes valt niet te pra ten, die zijn goed of die zijn fout, een tusschenweg bestaat er niet. En jouw rekensommetje was fout/, conducteur. De man brak in een zenuwachtig snikken uit. Om hem den genade, slag te geven, gaf ik hem snel mijn reconstructie van de feiten, zooals die onafwijsbaar moest zijn. Je bent, aldus zei ik tegen den man die aan een zenuwtoeval nabij was, om kwart over elf weer naar binnen geslopen bij meneer Robins, nadat je, om elf uur toen je koffie bracht, had gezien dat hij een groot geldsbedrag in zijn porte feuille had. Meneer Robins stond zich te scheren en in het spiegel tje moet hij je ontdekt hebben. Hij zag zoo, dat je hand naar zijn por tefeuille gleed, die onder 't hoofd kussen van zijn bed lag. Toen je het ding te pakken had, wilde hij je grijpen. Hij sneed zich daarbij hevig onder de kin. Er ontstond een heftige worsteling, wat de aan flarden gescheurde pyama be wijst. Jij sloeg hem neer. En in je angst over de gevolgen, wanneer meneer Robins weer bij zou ko men, heb je het raam open ge schoven en het lichaam naar bui ten geworpen. Nu, ontken je nog?" Nnnnneee, kreunde de man. Maar ik wilde hem niet dooden, ik heb willen stelen, hem mishandeld, dat mag je allemaal zeggen, maar ik ben geen moordenaar.geen moordenaar! Hm, zei ik, voldaan dat ik zijn volledige bekentenis had, een moor denaar ben je ook niet heelemaal. Mr. Robins is niet dood. Wonder boven wonder is hij er met ge broken beenen en zware inwendi ge kneuzingen af gekomen. Hij is na twee dagen heel even tot be wustzijn gekomen, en men hoopt hem in leven te houden. Van ver hoor is natuurlijk de eerste weken geen sprake en dat uitstel zou net voldoende geweest zijn voor jou, om een goed heenkomen te zoeken. Je bent nu gearresteerd wegens diefstal, zware mishandeling en poging tot moord. Breng den ar restant weg...." Iedereen draait zich toch maar om, als je met zoo'n pracht van een rashond gaat wandelen. HET WEER EN DE GEMOEDSTOESTAND. De wisseling van den aard der dagen door het weer heeft veel in vloed op de gemoedsstemming van de menschen. Dit is algemeen be kend. Maar niet zoo algemeen weet men, dat een geleerde ,dr. Hiddel, tusschen den barometerstand en de gemoedsstemming van den mensch een vaste betrekking vast stelde, die door wetenschappelijke afmetingen kon worden bepaald, en door hem is vastgesteld. Waar om maakt slecht weer den mensch uit zijn humeur? Afgezien van de met vacantie uitgaanden, wier uitstapjes worden bedorven door het weer, zijn de meeste menschen; ook als ze ge woon in kantoor, of school of win kel of thuis zitten en aan uitstap jes niet kunnen denken, bij slecht weer ontstemd en bij goed en hel der weer vroolijk en opgewekt. Niet enkel de donkere lucht of de lachende zón zijn dan in die ge vallen oorzaak, zelfs niet in de eerste, plaats, maar het is de lucht druk, die de schuld heeft, daar, naar de meening van den geleer de, in de betrekkingen tusschen de drukking van de lucht en de ziels toestanden de oorzaak is te zceken van de wisselende stemming. Door die verhouding laat het zich verklaren, dat er bij mooi weer minder misdaden worden bedre ven dan bij slechte en regenach tige weersgesteldheid. Een barometrisch maximum werkt namelijk niet alleen op zeer be sliste manier op de verandering van het weder, maar oök op de bloedcirculatie, op de zenuwen, op het hart en zijn werkzaamheid en dus op het geheele organisme. Zoo moet een barometrisch maximum op hart en zenuwen kalmeerend werken, zoodat het gevoel van ge moedelijk welbehagen wordt ver kregen. Aan den anderen kant is het bewezen, dat zuurstofrijke lucht door chemische werking in den mensch een grootere en hoo gere levenskracht wekt. Een mi nimum heeft een ongunstigen in vloed op den mensch, omdat de toestand van de lucht bij een mi nimum, waarin zich veelvuldig electrische verschijnselen voor doen, op de zenuwen en het hart verlammend werkt. Vandaar dat uiterst gevoelige menschen bij mooi weer plotseling droevig ge stemd worden, als er onweer in aantocht is. LIEFHEBBERS VAN ZOUT. Zout vinden we zeker onmisbaar in onze maatschappij, maar er van houden, dat doen eerst de negers, schrijft een zendeling in Midden- Afrika. Zij hebben het liever dan suiker. Komt een zendeling onder zijn zwarte Christenen, dan wordt hij aanstonds omringd en van alle zijden valt men hem lastig om een snufje zout.. In alle haast komen de oude vrouwen aangestrompeld en begroeten hpm met het min zaamste lachje op de lippen: „Goe den dag, Bwawa, geef mij een beetje zout." Nog onlangs deed zich een zon derling geval voor, schrijft een Amerikaansche zendeling, zonder ling tenminste voor een Europeaan Ik kwam aan in een negerhut, waar ik moeder alleen thuis vond met haar kleintje, dat zij in een geitevel op den rug gebonden droeg. Zoodra de kleine mij zag, begon hij geweldig te huilen, en zulk een kleine zwarte verstaat die kunst even goed, ja, misschien nog beter dan een van ons, toen we nog ind e doeken zaten. Ik wist er echter spoedig iets op te vinden; ik legde n.1. een paar korreltjes zout in het wijd openstaande „schuurdeurtje", en in een wip was de kleine baas gesust; het ge zichtje dat nog pas zulke schreeu werige trekken vertoond had, was als bij tooverslag in een allerliefst snoetje veranderd en had zich tot het vriendelijkste glimlachje ge plooid, en nog voordat het zoutge- schenk op de tong gesmolten was, waren wij de dikste vrienden. Op zekeren dag stak ik mijn pijpje aan en wierp den gebruikten lucifer weg. Aanstonds vielen er eenige kinderen over het houtje heen. De gelukkige, die het mach tig was geworden, had niets haas-, tigers te doen dan het armzalige houtje in den mond te steken en het gretig af te likken. „Waarom doe je dat toch?" vroeg ik het kereltje. „Het is zout", was het antwoord van den baas en ging vlijtig door met zijn likpartij. Deze trek van de negers voor zout verklaart vanzelf het feit, dat het zout op vele plaatsen bij de negers het meest gewilde ruilmiddel is. Voor 'n handjevol zout krijgt men van de negers een heele kip, voor een eierlepeltje vol een ei enz. Zout >n nog eens zout!Hadden wij maar altijd zout tot onze beschikking. WETENSWAARDIGHEDEN. Is het U bekend: d a t in vroeger tijden borax zoo zeldzaam was, dat het bijna even kostbaar was als goud? dat het aan te bevelen is, wan neer men schoenen koopt, eerst de linkerschoen te passen, daar men dan zeker kan zijn, dat de rechter goed zit? dat dit hierin zijn verklaring vindt, dat bijna iedereen meer ge wicht op de linkervoet draagt, dan op de rechter, waardoor de linker doorgaans een kwart nummer groo ter is dan de rechter? dat volgens een Italiaansche uit vinding, voortaan kunstwol uit een bepaalde houtvezel gemaakt kan worden? dat deze nieuwe wolsoort, sniafil geheeten $r zijdeachtig uitziet, en de sterkte van gewone wol moet bezitten? dat men nu suiker uit hout kan maken? dat daartoe reeds een fabriek ge bouwd wordt bij Genève door de International Sugar and Alcohol Company te Londen? dat bij de Eskimo's de meisjes bij de geboorte gedood worden, behal ve, wanneer er reeds voor haar ge boorte een toekomstig echtgenoot is gevonden? d a t de zijde op Madagascar goed- kooper is dan eenige andere stof? 79. Toen Jan naar school zou gaan deed zijn moeder hem uitgeleide naar de deur. Hij had haar niets durven zeggen, uit vrees uitgelachen te zullen worden. Moeder gaf hem nog een extra zoen en sprak hem nog eens moed in. 80. Toen Jan in zijn bank stapte, hoorde hij een fijn stemmetje. „Dag Jan, hier ben ik, hoor!" Een blijde lach trok over Jan's gezicht. Karei die net in zijn bank stapte, vroeg: „Waar lach je om?" „Om dat Pol hier zit", zei Jam 81 81. „Is het heusch waar?", riep Karei verheugd. Jan stootte hem verschrikt aan. Hou je mond jö, ieder heeft het toch niet te weten. Karei schoof verschrikt een eindje van Jan vandaan en hield zijn hand voor zijn mond. Eindelijk ging de bel en mees ter verscheen voor de klas.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1936 | | pagina 15