p weg naar
ente
Buurvrouw.
Zaterdag 11 Januari 1936.
SCHAGER COURANT.
Vierde Blad. No. 9889
Ze had een rustig huisje,
Eén kamer, en een gang,
Een keukentje, een tuintje,
En bloemetjes-behang.
Ze heette enkel „buurvrouw",
Dat wist toch iedereen,
En veel uit vroeger jaren,
Dat leefde om haar heen!
jé
Ze had zoo in de stilte
Een schrale boterham,
Maar toch een vriend'lijk woordje
Voor ieder, die er kwam.
En als ze door de ramen
Een goede kennis zag,
Dan knikte 't witte mutsje
Plezierig goedendag!
Soms kwam uit 't groote leven
Een stumper naar haar toe,
Verbijsterd van de zorgen,
Zoo opgejaagd en moe.
Maar bij de oude buurvrouw
Kwam alles weer terecht,
Dan werd er in de stilte
Iets hartelijks gezegd!
Daar was het echt heel anders,
Daar werd je weer gerust,
Daar bracht de levensvreugde
Weer nieuwe levenslust!
Daar was de levensavond,
Vol lieve zonneschijn,
Een koestering voor allen,
Die niet gelukkig zijn!
O, goede, oude buurvrouw,
Wat is je leven rijk,
Al kreeg je van de menschen
Nog nooit een huldeblijk.
Al ben je maar een vrouwtje,
Door 't leven niet gespaard,
Toch blijft je stille goedheid
IN MENIG HART BEWAARD!!
Januari 1936. KROES.
(Nadruk verboden.)
Een fraaie wollen jumper, die alleen
nog op een wat meer wintersche
temperatuur wacht.
ien dan weer er uit.
Eens kijken hoe lang of
de draad is!
DE winter is om. (Ziezoo, dat staat er, en nu moet u mij even
excuseeren, want ik heb in de kachel te poken).
Dus... de winter is om. Misschien niet voor iedereen,
maar in elk geval voor de bevolking van Modeland. Van
morgen, toen ik een modehuis bezocht, trok het cheffinnetje
van de afdeeling „Publiciteit" mij in haar bureautje, draaide energiek
dé sleutel om, trok een la open, haalde een foto te voorschijn en
toonde mij, met een gebaar of ze het geheim der goden ontsluieren
ging, de afbeelding van een „amour" van een hoedje. Een winterhoed?
Wat denkt u wel! Een voorjaarshoed! De eerste zwaluw, die wel geen
zomer maakt, maar toch de komst van den zomer aankondigt.
„Wat zeg je er van?"
„Alles wat je wilt. Maar wat kan ik er van
zeggen... aan anderen?"
„Niets. Geen woord."
„Maar wat héb ik er dan aan?"
„Ik dacht dat het je persoonlijk een genoegen
doen zou."
„Dat doet het me ook. Maar iets moet ik er
van kunnen zeggen. Iets vaags desnoods. Het model
zal ik onbesproken laten."
„Ga je boekje niet te buiten."
Ga ik mijn boekje te buiten als ik vertel dat
dit eerste model van een der leidende Parijsche mo
dehuizen van panama-papier is en een bloedroode
korte voile met groote noppen heeft?
Over den prijs van dit verrukkelijk-vroeg-
lentsche betrekkelijk-eenvoudige hoedje zwijg ik lie
ver. Ik wil u niet doen schrikken.
De prijs is ook zonder éénig belang. Voor da
mes die zich hier kleeden, speelt de prijs van wat
ze zich aanschaffen geen groote rol. Wie den drem
pel van dezen modetempel overschrijdt weet van
te voren wat haar wacht
Het hoedje, waarvan ik hierboven sprak,
vormt niet een eenig en op zich zelf staand bewijs
voor de stelling, dat de winter om is. Vanmiddag liep
ik Cossy tegen het lijf. Weet u wie Cossy is? Cossy
is een alleraardigste mannequin op wier charmant
lichaam de lentemodellen gecreëerd worden. Ze
klaagde: „Je hebt er geen idee van hoe vermoeiend
dat is. Vier uur in de houding staan, naar links ge
draaid worden en naar.rechts, kwartieren lang een
arm te moeten uitstrekken, omhoog, omlaag, naar
voren, naar achteren. En ik ben toch stevig en ge
traind. Straks begint het lieve leven opnieuw. Be
klaag me een beetje, zeg."
Arme Cossy! (Ik moet toch eens vragen onder
welken naam ze twee en twintig jaar geleden bij den
Burgerlijken Stand ingeschreven wérd, want Cossy,
dat is geen naam). Ze is, begin Januari, al een
slachtoffer van voorjaar. Het lot kan grillige parten
spelen.
Ze deelt dat lot trouwens met tientallen vak-
genooten. In alle modehuizen trekken de „scheppers"
diepe rimpels in hun voorhoofden of ook wel in
haar voorhoofden, want het aantal modescheppende
dames is niet zoo klein als men gewoonlijk aan
neemt en delven naar den ideeën-ader der mode
inspiratie. Moge het ook een goudader blijken! De
weg van de „grande couture" gaat de laatste jaren
niet over rozen. Het is voor de modehuizen een moei
lijke tijd.
Het heeft weinig zin daarover lange beschou
wingen te houden. Het is heel natuurlijk dat de al-
gemeene verarming de positie en de vooruitzichten
van ondernemingen, die betrekkelijk hooge prijzen
moeten vragen, ernstig benadeelt.
Het heeft evenmin zin nog veel te zeggen over
de mode van een seizoen dat eigenlijk reeds achter
ons ligt
En zoo maak ik van deze gelegenheid gebruik
een paar opmerkingen te maken niet over wat wij
zichtbaar dragen, maar over wat, al komt het dan
ook niet „aan het licht", tóch een zeer belangrijk
onderdeel van onze kleeding vormt: ons ondergoed.
Ook dat u zult het graag aannemen is
aan mode onderhevig. Aan de wetten der mode en
aan die der hygiëne. Aan de eerste vooral. Want
het is, helaas, een feit, dat de voorschriften van de
laatste door ontelbare vrouwen op schromelijke wij
ze verwaarloosd worden. Nog altijd kan men „auf
Schritt und Tritt" dames ontmoeten, die in dikke
bontmantels gehuld zijn, maar daarbij de dunst-mo-
gelijke kousen dragen. Het pnvermijdelijk gevolg
daarvan is dat zij een gedeelte van haar lichaam
overmatig verwarmen, terwijl een ander deel de
beenen het koud heeft. Nu is het aanpassingsver
mogen van het menschelijk lichaam wel groot, maar
niet zóó groot als sommigen schijnen te veronderstel
len. De natuur gedraagt zich meestal als een zorg
zame moeder: zij repareert snel en netjes alle schade,
die wij ons in onvoorzichtigheid zelf toebrengen. Maar
er zijn grenzen en als wij die overschrijden, geeft
Moeder Natuur er soms den brui aan. Dan stuurt zij
ons minstens een verkoudheid, en vaak erger, op ons
dak. Wij hebben het ons zelf te wijten en te ver
wijten.
Waarom dragen wij 's winters geen wollen
kousen? Of, beter nog, dunne wollen onderkousen
in dezelfde tint als het paar zijden, dat wij daarover
heen dragen kunnen? Dat vraagt toch geen offers
zelfs geen offers in aesthetischen zin. En zooals
met de kousen is het met al onze dessous" gesteld.
Ze behooren van wol te zijn in dezen tijd beter
nog van flanel of van zijde, maar niet van dunne
zijde. Ze dienen behoorlijk te sluiten opdat wij, ook
in het slechtste weer, onze lichaamswarmte behou-
m
JARCHE NUPTIALE".
Bruidsjapon van zeer bleek rose satijn. De sluier
is van rose fulle. Het gebreide mutsje zilver en rose.
Creatie: Lucien Lelong, Parijs.
Gedeponeerd model P.A.I.S.
(Reproductie verboden).
den. Maar zij moeten niet zoo strak zitten dat ze de
huidademhaling belemmeren. Want dan schieten wij
het doel voorbij.
Intusschen beteekent dat niet dat winteronder-
goed per sé leclijk en onelegant moet zijn. Het tegen
deel is dezen winter het geval. Het al te eenvoudige
chemise, dat een tijdlang in de mode was, heeft op
gehouden te behagen. De tegenwoordige onderklee-
ding volgt de lijnen van het lichaam, markeert de
taille en heeft ook voor de rest in geen enkel opzicht
het recht-toe-recht-aan karakter, dat tot voor kort
nog opgeld deed. De noodige naadjes zijn in het
betere genre vervangen door smalle kanten, „entre-
deux", die het effect van de „dessous" natuurlijk
niet weinig verhoogen.
Kant verheugt zich trouwens meer en meer in
de modegunst. Voor het komende voorjaar wordt on-
derkleeding ontworpen, die uitsluitend van kant,
van tulle, vervaardigd is. Deze „dessous" zijn droo-
men en gedichten. Op een fond van zwart tulle bij
voorbeeld zijn bloemmotieven van gele kant aange
bracht gele rozen op een zwart veld. Op een oker
geel fond zijn de oplegsels rood en wit. Het is dood
jammer dat deze verrukkelijkheden bij uitzondering
en dan nog alleen In zeer beperkten kring aan het
licht kunnen komen. Ze verdienen een veel beter
lot. Maar ten slotte kleedt men zich voor zich zelf
niet voor anderen. Tenminste. Dat wil zeggen-
Neen, neen, neen, wij kleeden ons voor ons zelf, uit
sluitend en alleen!
Het nieuwe jaar brengt nieuwe plannen. Voor
vele van mijn verloofde lezeressen misschien ook...
trouwplannen. En bij trouwplannen behoort de lief
ste, de mooiste japon van ons- leven een bruids
japon. Tot dusver was die meestal wit. Maar meer
en meer gaat men naar kleuren, lichte, teedere kleu
ren overhellen. Een idee dat wellicht velen bekoren
zal.
Persoonlijk voel ik er niets voor. Voor mij is
wit de kleur der bruiden, zinnebeeld der smettelooze
zuiverheid van haar, die een nieuw leven beginnen.
Maar als u er anders over denkt... Mijn ouderwetsche
opvattingen strijken voor uw moderne graag de
vlag!
Parijs.
GERTRUDE.
Hoofdpijn, Kiespijn. £Lïïatomn°tef
pijnen te verdrijven is een Mijnhardt's Poeder.
Per stuk 8 ct.; doos 45 ct. Bij Uw Drogist.
Hoe was het begin ook
al weer 1
o, jaDe naald moest
hier door