Oplaaiende^ lammen
Cursusvergadering van de Vereen.
van Oud-leerlingen der Rijks-
landbouwwinterschool te Schagen
OOG
ArronÉsemeÉ-Rechtbank
te Alkmaar.
Is het gewenscht het huidige
systeem van crisisbesfrijding in
den Landbouw door een stelsel
van hooge invoerrechten te ver
vangen
door H. D. LOUWES te WestpoldexO
Vervolg.
De discussiën.
Van de gelegenheid tot het stellen van vragen of
het maken van opmerkingen wordt ditmaal al een
zeer ruim gebruik gemaakt.
De heer Joh. de Veer, Schagcn, verheugt er zich
over, dat de heer Louwes de ideëele zijde van het stel
sel van Landbouw en Maatschappij aanhangt. Spr.
wijst er o.m. op, dat de prikkel tot meerder gebruik
van het land tot gevolg zal hebben een grootere
werkprestatie en dus van gunstigen invloed zal zijn
op de werkloosheid. Z.i. houden de nevenbedrijven
ten nauwste verband met de bestaanszekerheid van
het hoofdbedrijf. Spr. beaamt dat men t.a.v. de vee
houderij niet in eens in den hemel van volkomen
vrijheid zal vallen.
Spr. geeft voorts als zijn oordeel te kennen, dat de
groote bedrijven naar evenredigheid een te«groot ge
deelte uit het crisisfonds ontvangen. Ook spr. erkent
dat we moeten komen tot productievermindering en
dat de overheidsregeling niet gemist kan worden.
Naar aanleiding van een opmerking van den heer
De Veer, merkt de heer Louwes op, dat de regee
ring t.a.v. het varkenbeleid goed geslaagd is, beter
dan met het rundvee. De regeering toch heeft de
uitvoer van betere varkens ter hand genomen, daar
door is niet alleen verkregen een geleidelijke af
vloeiing, maar ook in Engeland een betaling naar
kwaliteit. Dit kan nu een voorbeeld genoemd wor
den dat ten algemeene nutte een nevenbedrijf in
stand is gebleven.
Ook spr. komt het voor, dat de zuivelproductie te
groot is en nu zou de productie wel per koe kunnen
worden ingekrompen, doch naast het melkvraag-
stuk is er ook het vleeschvraagstuk.
De heer De Lange, Schagerbrug, wijst op de moei
lijkheid, vooral op lichteren gtond, om bij verhoo
ging van invoerrechten, meer te producceren. Op
zwaardere gronden kan men betere kwaliteit produ-
ceeren waardoor men geen krachtvoer noodig heeft.
De heer Dr. Ir. Dijt, Haarlem, zegt, het algemeen
belang heel anders te zien. Spr. constateert, dat er
geen overeenstemming is tusschen het algemeen be
lang en het groepsbelang. Z.i. is hot algemeen belang
meer gebaat met een zoo groot mogelijke productie,
terwijl het groepsbelang gebaat is bij een kleinere
productie met hoogere prijzen, en de regeering nu
heeft zich in dit opzicht op een onjuiste basis ge
steld.
Spr. is het er niet mee eens. dat er teveel gepro
duceerd is. liet stelsel van Landbouw en Maat
schappij acht spr. redelijk, hoewel naderhand ook
van dien kant man bevreesd <s dat er teveel gepro
duceerd wordt. Wat het prijsniveau in 't algemeen
betreft, dit is niet in overeenstemming met het prijs
niveau in 't buitenland en zoolang ons land zich wat
den gouden standaard betreft, niet aanpast bij den
toestand in het buitenland, zoolang zullen wij hier
martelen met de hooge lasten en loonen.
Wat de aanpassingsmogelijkheid betreft, spr. merkt
op, dat na iedere hausse de loonen veel minder om
hoog gaan dan de prijzen en omgekeerd en de aan
passing wordt dus ook niet belet door de beschutte
bedrijven.
liet systeem dat de regeering heeft toegepast, heeft
er toe geleid, dat de kleine tuinders met geld moes
ten worden gesteund. Ook spr. vindt het geen prach
tig systeem, maar het is het gevolg van de genomen
maatregelen.
Spr. zal niet op het geheele betoog van den inlei
der ingaan, want dan zou men krijgen een rede
naast een rede, doch spr. meende dat de export van
varkens naar Engeland vrij was, doch dat de con-
DOOR
ELINOR GLYN
19.
Hij voelde dat hij zich slechts kalm zou kunnen
houden als hij hier afscheid van haar nam. Dan en
dan ook alleen zou hij veilig wezen. Als ze eerst
naar de zitkamer gingen en ze dicht bij hem zou
komen, werd de verleiding te groot, en kon hij zich
zonder twijfel met geen mogelijkheid goed houden.
„Onze zitkamer is hier vlak naast", protesteerde
de jonge vrouw.
Hij stak den sleutel in het slot van de slaapkamer
deur, opende deze voor haar, gaf haar den sleutel
terug en zei op killen toon:
„Ja, dat weet ik, doch ik ben er van overtuigd,
dat je moe zult zijn, Anthea, want het js een drukke
dag geweest. Nu moet je naar bed gaan"
Wat bedoelde hij in 's hemelsnaam? Zou hij haar
volgen? Nee, dat gebeurde niet, en zijn houding was
uiterst koel en ongenaakbaar. Haar trots was diep
gewond, en daarom liep ze haastig haar slaapkamer
binnen zonder een worod te zeggen, sloot ze de deur
achter zich dicht.
Indien John een groote flirt was geweest en op
zettelijk zekere emoties bij vrouwen wilde opwek
ken, dan had hij werkelijk niet méér kunnen berei
ken dan op het oogenblik ten opzichte van dit mooie,
jonge meisje het geval was. Ze begreep totaal niet
wat er eigenlijk in hem omging; het eene oogenblik
tingenteering kwam als terugslag op wat in ons land
is begonnen. Ook de eierenuitvoer is door ons eigen
land gecontingenteerd en heeft tot gevolg gehad, dat
onze eieren via België naar Engeland gaan.
Spr. is het eens met den heer Louwes dat de boe
renstand tot meerdere machtsvorming moet komen,
maar als men dan meer macht krijgt, dan moet
men zich ook meer begrip van economie verwerven.
De heer Louwes antwoordt den heer De Lange,
dat het de vraag is, of de productiemogelijkheid op
lichte gronden is uitgeput, al geeft spr. toe, dat de
risico voor den sprong in 't duister voor deze boe
ren het grootst is.
Den heer Dr. Ir. Dijt antwoordt spr., dat de over
heid moet zorgen, dat het groepsbelang niet in bot
sing komt met het algemeen belang. Spr. is het er
mee eens dat uit den Nederlandschen bodem zooveel
mogelijk moet worden gehaald, immers, dat is na
tionale winst en de regeering stuurt ook niet aan
op minder goed gebruik van den bodem. Dan zou
zij ook niet besloten hebben tot inpoldering van den
Oostpolder van de Zuiderzee. Doch er moeten, nu de
export beperkt is, grenzen zijn en men moet het niet
doen voorkomen, alsof men vermoord wordt, wan
neer men stuurt naar een melkproductie op de basis
19311932. De allergrootste moeilijkheid is: hoe aan
passen. De veestapel moet evengoed intact zijn, een
springplank naar betere toekomst moet blijven be
staan.
Spr. erkent, dat verlaging van de arbeidslponen
het laatste redmiddel moet zijn, maar bij de veria-
ging van den tarwetoe. ig is in de Groninger Maat
schappij van Landbouw toch er cp gewezen, dat naar
den toestand 1913 het indexcijfer van het arbeids
loon 141 was. Spr. wijst er echter op, dat het hier
gaat om de verhouding van de loonen onderling, die
is niet juist.
Wat de varkenscontingenteering in Engeland be
treft, inderdaad hier bestond een misverstand, maar
spr. wijst dan toch op het geluk dat deze contin-
genteering ontstond. Spr. meent, dat Engeland t.a.v.
de eieren toch zekere belemmeringen heeft gesteld.
Dat meer macht gepaard moet gaan met meer ken
nis is juist, maar de economie kan geen leidstar zijn,
de economie grondt haar wetenschap op het verle
den, is voor de toekomst blind en houdt geen reke
ning met den onberekenbaren factor, den rnensch,
hoe die zal reageeren.
De heer Barendregt wijst er op, dat bij intensivee-
ring van den bodem het krachtvoer door heffing van
invoerrechten zoo duur gemaakt kan worden als
noodzakelijk blijkt
De heer Dr. Ir. Dijt zegt, dat hij er bezwaar tegen
heeft gemaakt, dat de regeering 4 jaar geleden mee
ging met de verhooging van de markt en nu, nu
zeilt de regeering weer den anderen kant uit. Men
denke er wel aan, dat de veebeperking van thans
pas haar invloed uitoefent in 1938, 1939 en 1940 en
het is de vraag of dan wel behoefte aan verminde
ring van 'do melkproductie bestaat.
Uitvoerig wijst spr. op het gevaar van het noemen
van indexcijfers, want het is de ontwikkelingsgang
die hierbij nauwkeurig in 't oog mo.et worden gehou
den. De economie moge geen leidstar zijn geweest
zij zal het toch moeten worden, wil men in de toe
komst niet nog meer verprutsen. Wij moeten trach
ten te komen tot het voeren van een lange zichtpoli-
tielc, in plaats van tot een dagpolitiek.
De heer Louwes wijst er op. dat de regeering reke
ning heeft te houden met natuurmogelijkheden en
met vele andere omstandigheden. Zij kan niet ver
der gaan dan het aanhouden van een goede spring
plank. Zoolang er geen uitzicht op een anderen, be
teren toestand bestaat, za' een gematigde beperkings-
politiek noodzakelijk zijn.
De heer P. Stapel Cz wijst er op. dat uit de groo
te belangstelling wel blijkt de buitengewone urgen
tie van het behandelde onderwerp en spr. uit den
wensch dat de Vereeniging van Oudleerlingen op
den ingeslagen weg zal voortgaan. Spr. wekt op een
drachtig de landbouwbelangen in Nederland te be
hartigen.
Den heer D de Boer Dz., heeft het getroffen, dat
zoovelen reeds een positieve meening hebben over
het vraagstuk-Smid.
Nadat de Voorzitter den heer Louwes hartelijk
dank heeft gezegd, voor de door hem gegeven uiteen
zetting, roept hij den aanwezigen een weerzien tot
volgende week toe en sluit de bijeenkomst.
II#Feuilleton
was hij een en al teederheid en hartstocht, en het
volgende moment kil en op een afstand.
Wat kon dat beteckenen? Het was hinderlijk,
maar tegelijk opwindend. >en ze moest eens uit zlan
te vinden, welk mysterie achter zijn houding ver
borgen lag. Hield hij van haar? Of was dit aller
minst het geval? Oh, als ze slechts zekerheid had.
En die vrouw, wie was dat?
Eensklaps onderscheidde ze stemmen. Onwillekeu-
rig bleef ze even hij de deur staan, niet goed wetend
wat te doen. En toen hoorde ze de stem van het
kamermeisje dat tot Jóhn zei: „Dit is een briefje
$an de dame van nummer zeven."
John scheurde de enveloppe open en las den in
houd. Zoodra Anthea zonder verder een woord te
zeggen in haar kamer was verdwenen, was hij even
stil blijven staaft om tot kalmte te komen. En juist
op dat oogenblik kwam het kamermeisje op hem toe
en had hem het bewuste briefje overhandigd. De in
houd van het epistel luidde als volgt:
„Het is meer dan belachelijk je te houden alsof je
me niet kont, Courtenay. Kom dadelijk naar mijn
kamer, nummer zeven: anders ga ik naar de jouwe
en zal daar een scène maken. Natasha".
John begreep het nu. De vrouw welke hen in het
restaurant op zulk een brutale manier gefixeerd had.
was mademoiselle Boleska. die zijn broer een ver-
doovingsmiddel had topgediënd en natuurlijk In de
waan verkeerd?, dat hfj. John. Courtenay was. Er
mocht eeenerlei wantrouwen in dnt opzicht hu haar
opgewekt worden, daar ze anders onbeschrijflijk
veel kwaad kon doen.
VOOR DEN POLITIERECHTER.
Zitting van 13 Januari 1936.
Den Helder.
EEN SIGARENWINKELIER, DIE AL TE GEVOELIG
GETROFFEN WERD.
Op deze zitting verscheen ook de rijksadvocaat
nog op het podium, teneinde eenige belastingzaken
in verzet nog eens mee te behandelen.
Het betrof hier den sigarenhandelaar KI. Herin.
B. te Den Helder, veroordeeld tot 4 keer f 100 boete
subs. 4 keer 10 dagen hechtenis ter zake het feit
dat hij bij aflevering van tabak enz. geschenken
had verstrekt aan de koopers, welke geschenken
bestonden uit loten, of zoo hij het noemde genum
merde circulaires. Een en ander was geconstateerd
door 2 rijksambtenaren. Opposant was niet in het
bezit van een hem door den minister van financiën
verstrekte vergunning.
Verdachte ontkende loten verstrekt te hebben,
wel had hij in den winkel een biljet hangen, waar
op een gratis verloting werd aangekondigd.
De politierechter noemde dit muggezifterij en de
opposant noemde het circulaires.
De rijksadvocaat, mr. Seylhouwer, op zijn beurt
noemde het een overtreding van de tabakswet, der
halve strafbaar en requireerde opnieuw in alle 4
zaken 4 keer f 100 boete of 4 keer 10 dagen. Uit
spraak conform eisch.
Texel.
WAS HET EEN POST- OF EEN HOUTDUIF?
De arbeider Remmert Br. te Texel opende de
verzameling van 12 verdachten, omdat hij op 16
Nov. te Texel met een windbuks een postduif zoo
ongeveer blind en vleugellam zou hebben geschoten
Door deze windbuksschutter werd echter verklaard,
dat de Officier abulgkwas niet zijn dagvaarding,
want het was een hotttjfcuif, die hij direct dood had
geschoten. Echter een getuige, mej. Apeldoorn
van Hoorn kwam verklaren, dat. zij de duif levend
had aangetroffen. Het diertje beschikte toen slechts
over èen oog en een zijner vleugels was gekwetst.
De duif was geringd en een postduif.
Dat kan geen waar zijn, repliceerde de schutter
niet zeer taalkundig, maar mej. Apeldoorn bleef op
haar stuk staan. Voor de politie was verdachte trou
wens minder positief geweest. Bovendien staat hij
bekend als een goed schutter en elke vogel die on
der schot komt, wordt door hem weggeschoten.
Gerequireerd werd f 50 boete of 25 dagen en het
vonnis luidde: f40 boete of 20 dagen met vernieti
ging van de windbuks.
Alkmaar.
HIJ WAS ER NIET LEKKER MEE!
De 48-jarige pikeur Roelof v. W. had te Alkmaar
op 2 Nov. den heer M. Groenendaal minder aan
genaam getroffen, door in 't openbaar plompverlo
ren zoo maar te zeggen: Daar gaat die „soute
neur". welke beleedigende kwalificatie behalve door
dén heer Groenendaal, ook werd gehoord door den
koopman J. J. v. Giezen. Gevorderd werd tegen
den loslippigen pikeur f 15 boete subs. 10 dagen
die de oikeur verklaarde niet te kunnen betalen.
Opgelegd werd f 12 boete te vervangen door 10 da-
genh echtenis en het wordt nu aan Roelof overge
laten of hij aan de kat of aan de kaas wil.
Grootebroek.
DAT WAS NU GEEN KOOLDUIF, MAAR
EEN KOOLDIE F.
Een kaalhoofdig klein mannetje, de 47-jarige meu
belmaker Jan L. uit Grootebroek, had zich op 16
October gratis van roode kool voorzien, ten koste
van den landbouwer C. G. Boekweit. Het meubel-
makertje was er met een vlet en een sikkel dapoer
op uit getrokken, maar zijn ijver werd door den
eigenaar echter zóó weinig gewaa'rdeerd. dat hij nu
op de zondaarsbank compareerde. Aldaar gaf de
meubelmaker een anderen draai aan het geval en
zeide slechts eras te hebben willen snijden, doch de
heer Boekweit beweerde, dat ter plaatse wèl gras
stond, maar zoo kort. dat er niets vanaf te snijden
viel. Boekweit's knecht. Brink, had echter verdach
te wel 'n de buurt ziend rondscharrelen, maar ove
rigens niets verdachts gezien dan een versch afge
sneden koolstronk. Er werden wel eens kooien uit 't
land van Boekweit vermist, zei Brink.
Maar getuige Bakker was heel wat meer gevaar
lijk. Die had positief gezien, dat de meubelmaker
een roode kool had afgesiklceld en in zijn schuitje
onder gras had verborgen. Thans kon Jantje zijn
testament wel maken en werd hij, mede op grond
Hij kookte inwendig van woede. Hij liep op de
deur toe, vast besloten dit zaakje eens en voor goed
op te knappen,
De jonge vrouw had staan wachten en kwam lang
zaam op hem toe. Het was duidelijk merkbaar dat
ze diep verontwaardigd moest wezen.
„Je vond het dus noodig den schijn aan te nemen
alsof je me niet kende, Courtenay", begon ze bleek
van woede.
„Natuurlijk ken ik je", zei John op bitteren toon.
„Daarvoor heb ik maar al te veel van je ondervon
den, lage verraadster. Hoe durf je me nog lastig té
vallen na alles wat er gebeurd is."
Natasha werd du bang, en dadelijk begreep ze hoe
hij ontdekt moest hebben dat zijn zware slaap niet
aan een natuurlijke oorzaak te wijten was geweest.
Klaarblijkelijk had hij het bewuste document echter
nog niet gemist.
Ze vond het noodig zich hartstochtelijk te verde
digen en zei op heeschen toon: „Hétgeen ik deed
geschiedde enkel en alleon uit liefde voor jou,
Courtenay".
„Onverschillig welke motieven je ook mocht heb
ben gehad, onthoud nu één ding goed: zoodra je me
nog een enkelen keer lastig zult durven vallen, lever
ik je aan de politie over."
Een blik van doodsangst kwam in Natasha's
oogen. De politie haar nachtmerrie bij licht en
'donker de politiel
Op dat oogenblik opende Anthea de deur van
haar kamer en blikte om zich heen. Ze kon het een
voudig niet langer verdragen, want ze had duidelijk
de stem van haar echtgenoot herkend.
Ze Stond als aan den grond genageld, en zoo
dra Natasha haar zag deed ze een paar schreden
achteruit en verdween onmiddellijk in haar kamer,
de deur zacht achter zich sluitend. John wendde zich
om en volgde Anthea naar binnen. Haastig liep ze
op de toilettafel toe en toen keek ze haar man aan.
„Courtenay, hoe kón je me zoo bedriegen door
te zeggen dat je die vrouw niet kende?" begon ze.
John bevond zich in een afschuwelijke positie en
van zijn halsstarrigheid, veroordeeld tot 14 dagen
gevangenisstraf. Er werd ook nog voorgelezen een
mysterieusen anoniemen brief aan Bakker gericht,
waarin deze heer zoo'n beetje werd geintimideerd,
als hij als getuige zou optreden.
Beemster.
OOK EEN PRACHT STAATSBURGER.
Een heer uit de deemster, zekere Joh. M., ging
op 22 Nov. al heel lelijk buiten zijn boekje, door
een persoon, genaamd liekker, die zich langs den
Jisperweg op een fiets voortbewoog, en daarbij een
paard begeleidde, op te ruieix tot het begaan van
een strafbaar feit. Het feit werd n.1. geconstateerd
door den rijksveldwachter Beek en het is duide
lijk dat deze politieman daartegen een stokje wou,
steken. Maar nu mengde meneer M. zich ook in de
zaak en animeerde Dekker het hazenpad te kiezen
onder de woorden: Toe jó, rij door, laat die vent
barsten, en rij door met die oude huut.
Ter zake deze opruiing stond Jan heden terecht
en werd door den Politierechter gequalificeerd als
een oud wijf, die zich bemoeide met zaken, waar
hij niets mee te maken had. De Officier telde
voorts dit ernstige feit lang niet licht en eischte 1
maand gev.
De opruier was nu zoo mak als een lam en riep
niet: Laat die vent barsten, maar verklaarde ne
derig, liever niet in de kast te willen gaan.
De politierechter deed echter nu maar wat water
in den zuren wijn van den Officier en legde op
f40 boete of 20 dagen. De gunstige verklaring van.
den heer Beek had op dit clemente vonnis wel
eenigen invloed.
Bergen.
ZIJN MOND VOORBIJ GEPRAAT.
De 60-jarige kaalhoofdige oliekoopman Marten B.,
resideerende te Bergen, had zich op 13 Nov. aldaar
de vrijheid gepermitteerd om den 22-jarigen petro-
leumkoopman H. A. van Diepen, 'n „onderkruiper"
te noemen. Het jonge mensch was oorspronkelijk
stucadoor, doch had zich uit gebrek 'aan werk in de
oliebranche begeven. Deze pas gepromoveerde olie
man wenschte zich echter niet als onderkruiper be
schouwd te zien en deed klachte bij de bevoegde
macht. Eisch voor dit geóistisch feit f 10 boete of
5 dagen. Vonnis conform eisch.
N. N i e d o r p.
EEN SIMULTAAN-LANDBOUWWERKTUIGEN-
GAPPER.
De niet verschenen heer Johannes Hendrik M.
scheen volgens dagvaarding zich te hebben toege
legd op het vestigen van een record in het stelen
van kleine tuin- en landbouwwerktuigen te Nieuwe-
en Oude Niedorp en environs. We konden niet alle
maal verstaan, wat hem precies bij dagvaarding
was ten laste gelegd, maar onder de gestolen voor
werpen. bij Piet Gr., S. Bruin en Piet Br., ont
vreemd, behoorden ook spitgraven en aardappel*
bakken. Gevorderd werd f25 boete subs. 15 dagen.
Uitspraak conform.
Medemblik.
EEN JEUGDIGE GEWELDENAAR.
De jeugdige, nog niet heelemaal droog achter de
ooren lijkende ingezetene van Wervershoof, Joh. V.,
stond terecht, omdat hij te Medemblik op 11 No
vember een naar andere jonge snaken uit Medem
blik had mishandeld, nota bene nog wel met een
ploertendooder. Vooraf was er tusschen de heeren
kwestie gerezen over een briefje, aan Jan V. ge
zonden.
Verdachte had nog als getuige a decharge meege
bracht een vriend uit Wervershoof. Hij verdedigde
zich aldus niet met een ploertendooder, doch
met een meer goeorloofd middel. Deze getuige a
decharge, de 19-jarige Jacobus Vlugt, die 'n hoofd
had als een roode kool, had zien slaan met een
ploertendooder en schreef de schuld toe aan de
mishandelde Medemblikkers Piet de Bruin en Ger-
rlt Bosscher. De Officier vorderde voor deze ern
stige mishandeling 7 dagen gev. Uitspraak (om 't
strijd vuur te blusschen) f 25 boete of 15 dagen
hechtenis.
Beemster.
DE VELDWACHTER BLEEF ZITTEN!
BIJ T WILHELMUS!
We kregen thans een misdrijf, waaraan de poli
tiek niet vreemd was. Terecht stond namelijk de
jeugdige werkman Jan St. te Beemster, die op 26
Nov. in een gesürek met den rijksveldwachter A.
Beek, na een vergadering van de N.S.B., gehouden
in het Heeren huis aldaar, tot deze ambtenaar zou
hebben gezegd: Dat is nou het vuile karakter in
jou! Zulks omdat Beek niet was gaan staan onder
het zineen van het „Wilhelmus" tijdens die bij
eenkomst. Vprdachte, die beweerde, alleen gezegd te
hebben: dat is nou je karakter, werd verdedigd
door Mr. van Leeuwen, kringleider te Alkmaar,
welke verdediger Ds. Ouwerkerk, de spreker van
het ecnigc wat hij dan ook wist uit te brengen was
hetgeen hij dien avond al gezegd had:
„Ik heb die vrouw nooit vroeger in mijn leven ge
zien. Ik loog niet.
Anthea staarde hem met groote, verwonderde
oogen aan. Ze was diep geschokt geweest toen ze de
boodschap van het kamermeisje aan haar man had
verstaan, maar nu nu voelde ze intuitief dat hij
de waarheid sprak, en de bewuste vrouw dien dag
inderdaad voor het eerst had gezien.
Oh, hoe afschuwelijk geheimzinnig was alles; moest
dit in de toekomst zoo blijven? Het leek haar on
dragelijk toe.
„Maar uit haar houding bleek toch duidelijk
dat ze je kende", protesteerde ze nog zwakjes.
John kon het nu niet langer uithouden. Hij strekte
zijn armen uit cn ze kroop als een schuw vogeltje
tegen hem aan.
„Het eenige wat ik ie vraag is me te vertrouwen,
Anthea". bracht hij uit.
Het volgende oogenblik had de jonge vrouw "haar
hoofd aan zijn schouder verborgen, en haar heeïe
tengere lichaam schokte van het snikken. „En .-
wèt is het dan. Courtenay? Kun je het me niet ver
tellen? Ik moet het weten."
John raakte volkomen van streek. Het drong ten
volle tot hem door hoeveel hij van haar vroeg door
hem te willen vertrouwen, niettegenstaande alles
wat ze gezien had. Met een teeder gebaar streek hij
over haar lokken heen.
„Lieveling, ik mag je op het oogenblik nog geen
verklaring geven. Ik kan eigenlijk niets vertellen.
Je moet me volmaakt vertrouwen, of we dienen nu
van elkander te scheiden."
Het arme kind kon die gedachte niet verdragen.
Oh. nee. ze had hem lief, en ze wilde hem tot geen
enkelen prijs loslaten. Hfj keerde zich om en wilde
zijn kamer binnengaan, doch op dat oogenblik liet
ze een zachten kreet hooren. „Ik beloof je te zul
len vertrouwen", bracht ze fluisterend uit.
Wordt vervolgd.
H