Oplaaiende^ lammen Cursusvergadering van de Vereen. van Oud-leerlingen der Rijks- landbouwwinterschool te Schagen OOG ArronÉsemeÉ-Rechtbank te Alkmaar. Is het gewenscht het huidige systeem van crisisbesfrijding in den Landbouw door een stelsel van hooge invoerrechten te ver vangen door H. D. LOUWES te WestpoldexO Vervolg. De discussiën. Van de gelegenheid tot het stellen van vragen of het maken van opmerkingen wordt ditmaal al een zeer ruim gebruik gemaakt. De heer Joh. de Veer, Schagcn, verheugt er zich over, dat de heer Louwes de ideëele zijde van het stel sel van Landbouw en Maatschappij aanhangt. Spr. wijst er o.m. op, dat de prikkel tot meerder gebruik van het land tot gevolg zal hebben een grootere werkprestatie en dus van gunstigen invloed zal zijn op de werkloosheid. Z.i. houden de nevenbedrijven ten nauwste verband met de bestaanszekerheid van het hoofdbedrijf. Spr. beaamt dat men t.a.v. de vee houderij niet in eens in den hemel van volkomen vrijheid zal vallen. Spr. geeft voorts als zijn oordeel te kennen, dat de groote bedrijven naar evenredigheid een te«groot ge deelte uit het crisisfonds ontvangen. Ook spr. erkent dat we moeten komen tot productievermindering en dat de overheidsregeling niet gemist kan worden. Naar aanleiding van een opmerking van den heer De Veer, merkt de heer Louwes op, dat de regee ring t.a.v. het varkenbeleid goed geslaagd is, beter dan met het rundvee. De regeering toch heeft de uitvoer van betere varkens ter hand genomen, daar door is niet alleen verkregen een geleidelijke af vloeiing, maar ook in Engeland een betaling naar kwaliteit. Dit kan nu een voorbeeld genoemd wor den dat ten algemeene nutte een nevenbedrijf in stand is gebleven. Ook spr. komt het voor, dat de zuivelproductie te groot is en nu zou de productie wel per koe kunnen worden ingekrompen, doch naast het melkvraag- stuk is er ook het vleeschvraagstuk. De heer De Lange, Schagerbrug, wijst op de moei lijkheid, vooral op lichteren gtond, om bij verhoo ging van invoerrechten, meer te producceren. Op zwaardere gronden kan men betere kwaliteit produ- ceeren waardoor men geen krachtvoer noodig heeft. De heer Dr. Ir. Dijt, Haarlem, zegt, het algemeen belang heel anders te zien. Spr. constateert, dat er geen overeenstemming is tusschen het algemeen be lang en het groepsbelang. Z.i. is hot algemeen belang meer gebaat met een zoo groot mogelijke productie, terwijl het groepsbelang gebaat is bij een kleinere productie met hoogere prijzen, en de regeering nu heeft zich in dit opzicht op een onjuiste basis ge steld. Spr. is het er niet mee eens. dat er teveel gepro duceerd is. liet stelsel van Landbouw en Maat schappij acht spr. redelijk, hoewel naderhand ook van dien kant man bevreesd <s dat er teveel gepro duceerd wordt. Wat het prijsniveau in 't algemeen betreft, dit is niet in overeenstemming met het prijs niveau in 't buitenland en zoolang ons land zich wat den gouden standaard betreft, niet aanpast bij den toestand in het buitenland, zoolang zullen wij hier martelen met de hooge lasten en loonen. Wat de aanpassingsmogelijkheid betreft, spr. merkt op, dat na iedere hausse de loonen veel minder om hoog gaan dan de prijzen en omgekeerd en de aan passing wordt dus ook niet belet door de beschutte bedrijven. liet systeem dat de regeering heeft toegepast, heeft er toe geleid, dat de kleine tuinders met geld moes ten worden gesteund. Ook spr. vindt het geen prach tig systeem, maar het is het gevolg van de genomen maatregelen. Spr. zal niet op het geheele betoog van den inlei der ingaan, want dan zou men krijgen een rede naast een rede, doch spr. meende dat de export van varkens naar Engeland vrij was, doch dat de con- DOOR ELINOR GLYN 19. Hij voelde dat hij zich slechts kalm zou kunnen houden als hij hier afscheid van haar nam. Dan en dan ook alleen zou hij veilig wezen. Als ze eerst naar de zitkamer gingen en ze dicht bij hem zou komen, werd de verleiding te groot, en kon hij zich zonder twijfel met geen mogelijkheid goed houden. „Onze zitkamer is hier vlak naast", protesteerde de jonge vrouw. Hij stak den sleutel in het slot van de slaapkamer deur, opende deze voor haar, gaf haar den sleutel terug en zei op killen toon: „Ja, dat weet ik, doch ik ben er van overtuigd, dat je moe zult zijn, Anthea, want het js een drukke dag geweest. Nu moet je naar bed gaan" Wat bedoelde hij in 's hemelsnaam? Zou hij haar volgen? Nee, dat gebeurde niet, en zijn houding was uiterst koel en ongenaakbaar. Haar trots was diep gewond, en daarom liep ze haastig haar slaapkamer binnen zonder een worod te zeggen, sloot ze de deur achter zich dicht. Indien John een groote flirt was geweest en op zettelijk zekere emoties bij vrouwen wilde opwek ken, dan had hij werkelijk niet méér kunnen berei ken dan op het oogenblik ten opzichte van dit mooie, jonge meisje het geval was. Ze begreep totaal niet wat er eigenlijk in hem omging; het eene oogenblik tingenteering kwam als terugslag op wat in ons land is begonnen. Ook de eierenuitvoer is door ons eigen land gecontingenteerd en heeft tot gevolg gehad, dat onze eieren via België naar Engeland gaan. Spr. is het eens met den heer Louwes dat de boe renstand tot meerdere machtsvorming moet komen, maar als men dan meer macht krijgt, dan moet men zich ook meer begrip van economie verwerven. De heer Louwes antwoordt den heer De Lange, dat het de vraag is, of de productiemogelijkheid op lichte gronden is uitgeput, al geeft spr. toe, dat de risico voor den sprong in 't duister voor deze boe ren het grootst is. Den heer Dr. Ir. Dijt antwoordt spr., dat de over heid moet zorgen, dat het groepsbelang niet in bot sing komt met het algemeen belang. Spr. is het er mee eens dat uit den Nederlandschen bodem zooveel mogelijk moet worden gehaald, immers, dat is na tionale winst en de regeering stuurt ook niet aan op minder goed gebruik van den bodem. Dan zou zij ook niet besloten hebben tot inpoldering van den Oostpolder van de Zuiderzee. Doch er moeten, nu de export beperkt is, grenzen zijn en men moet het niet doen voorkomen, alsof men vermoord wordt, wan neer men stuurt naar een melkproductie op de basis 19311932. De allergrootste moeilijkheid is: hoe aan passen. De veestapel moet evengoed intact zijn, een springplank naar betere toekomst moet blijven be staan. Spr. erkent, dat verlaging van de arbeidslponen het laatste redmiddel moet zijn, maar bij de veria- ging van den tarwetoe. ig is in de Groninger Maat schappij van Landbouw toch er cp gewezen, dat naar den toestand 1913 het indexcijfer van het arbeids loon 141 was. Spr. wijst er echter op, dat het hier gaat om de verhouding van de loonen onderling, die is niet juist. Wat de varkenscontingenteering in Engeland be treft, inderdaad hier bestond een misverstand, maar spr. wijst dan toch op het geluk dat deze contin- genteering ontstond. Spr. meent, dat Engeland t.a.v. de eieren toch zekere belemmeringen heeft gesteld. Dat meer macht gepaard moet gaan met meer ken nis is juist, maar de economie kan geen leidstar zijn, de economie grondt haar wetenschap op het verle den, is voor de toekomst blind en houdt geen reke ning met den onberekenbaren factor, den rnensch, hoe die zal reageeren. De heer Barendregt wijst er op, dat bij intensivee- ring van den bodem het krachtvoer door heffing van invoerrechten zoo duur gemaakt kan worden als noodzakelijk blijkt De heer Dr. Ir. Dijt zegt, dat hij er bezwaar tegen heeft gemaakt, dat de regeering 4 jaar geleden mee ging met de verhooging van de markt en nu, nu zeilt de regeering weer den anderen kant uit. Men denke er wel aan, dat de veebeperking van thans pas haar invloed uitoefent in 1938, 1939 en 1940 en het is de vraag of dan wel behoefte aan verminde ring van 'do melkproductie bestaat. Uitvoerig wijst spr. op het gevaar van het noemen van indexcijfers, want het is de ontwikkelingsgang die hierbij nauwkeurig in 't oog mo.et worden gehou den. De economie moge geen leidstar zijn geweest zij zal het toch moeten worden, wil men in de toe komst niet nog meer verprutsen. Wij moeten trach ten te komen tot het voeren van een lange zichtpoli- tielc, in plaats van tot een dagpolitiek. De heer Louwes wijst er op. dat de regeering reke ning heeft te houden met natuurmogelijkheden en met vele andere omstandigheden. Zij kan niet ver der gaan dan het aanhouden van een goede spring plank. Zoolang er geen uitzicht op een anderen, be teren toestand bestaat, za' een gematigde beperkings- politiek noodzakelijk zijn. De heer P. Stapel Cz wijst er op. dat uit de groo te belangstelling wel blijkt de buitengewone urgen tie van het behandelde onderwerp en spr. uit den wensch dat de Vereeniging van Oudleerlingen op den ingeslagen weg zal voortgaan. Spr. wekt op een drachtig de landbouwbelangen in Nederland te be hartigen. Den heer D de Boer Dz., heeft het getroffen, dat zoovelen reeds een positieve meening hebben over het vraagstuk-Smid. Nadat de Voorzitter den heer Louwes hartelijk dank heeft gezegd, voor de door hem gegeven uiteen zetting, roept hij den aanwezigen een weerzien tot volgende week toe en sluit de bijeenkomst. II#Feuilleton was hij een en al teederheid en hartstocht, en het volgende moment kil en op een afstand. Wat kon dat beteckenen? Het was hinderlijk, maar tegelijk opwindend. >en ze moest eens uit zlan te vinden, welk mysterie achter zijn houding ver borgen lag. Hield hij van haar? Of was dit aller minst het geval? Oh, als ze slechts zekerheid had. En die vrouw, wie was dat? Eensklaps onderscheidde ze stemmen. Onwillekeu- rig bleef ze even hij de deur staan, niet goed wetend wat te doen. En toen hoorde ze de stem van het kamermeisje dat tot Jóhn zei: „Dit is een briefje $an de dame van nummer zeven." John scheurde de enveloppe open en las den in houd. Zoodra Anthea zonder verder een woord te zeggen in haar kamer was verdwenen, was hij even stil blijven staaft om tot kalmte te komen. En juist op dat oogenblik kwam het kamermeisje op hem toe en had hem het bewuste briefje overhandigd. De in houd van het epistel luidde als volgt: „Het is meer dan belachelijk je te houden alsof je me niet kont, Courtenay. Kom dadelijk naar mijn kamer, nummer zeven: anders ga ik naar de jouwe en zal daar een scène maken. Natasha". John begreep het nu. De vrouw welke hen in het restaurant op zulk een brutale manier gefixeerd had. was mademoiselle Boleska. die zijn broer een ver- doovingsmiddel had topgediënd en natuurlijk In de waan verkeerd?, dat hfj. John. Courtenay was. Er mocht eeenerlei wantrouwen in dnt opzicht hu haar opgewekt worden, daar ze anders onbeschrijflijk veel kwaad kon doen. VOOR DEN POLITIERECHTER. Zitting van 13 Januari 1936. Den Helder. EEN SIGARENWINKELIER, DIE AL TE GEVOELIG GETROFFEN WERD. Op deze zitting verscheen ook de rijksadvocaat nog op het podium, teneinde eenige belastingzaken in verzet nog eens mee te behandelen. Het betrof hier den sigarenhandelaar KI. Herin. B. te Den Helder, veroordeeld tot 4 keer f 100 boete subs. 4 keer 10 dagen hechtenis ter zake het feit dat hij bij aflevering van tabak enz. geschenken had verstrekt aan de koopers, welke geschenken bestonden uit loten, of zoo hij het noemde genum merde circulaires. Een en ander was geconstateerd door 2 rijksambtenaren. Opposant was niet in het bezit van een hem door den minister van financiën verstrekte vergunning. Verdachte ontkende loten verstrekt te hebben, wel had hij in den winkel een biljet hangen, waar op een gratis verloting werd aangekondigd. De politierechter noemde dit muggezifterij en de opposant noemde het circulaires. De rijksadvocaat, mr. Seylhouwer, op zijn beurt noemde het een overtreding van de tabakswet, der halve strafbaar en requireerde opnieuw in alle 4 zaken 4 keer f 100 boete of 4 keer 10 dagen. Uit spraak conform eisch. Texel. WAS HET EEN POST- OF EEN HOUTDUIF? De arbeider Remmert Br. te Texel opende de verzameling van 12 verdachten, omdat hij op 16 Nov. te Texel met een windbuks een postduif zoo ongeveer blind en vleugellam zou hebben geschoten Door deze windbuksschutter werd echter verklaard, dat de Officier abulgkwas niet zijn dagvaarding, want het was een hotttjfcuif, die hij direct dood had geschoten. Echter een getuige, mej. Apeldoorn van Hoorn kwam verklaren, dat. zij de duif levend had aangetroffen. Het diertje beschikte toen slechts over èen oog en een zijner vleugels was gekwetst. De duif was geringd en een postduif. Dat kan geen waar zijn, repliceerde de schutter niet zeer taalkundig, maar mej. Apeldoorn bleef op haar stuk staan. Voor de politie was verdachte trou wens minder positief geweest. Bovendien staat hij bekend als een goed schutter en elke vogel die on der schot komt, wordt door hem weggeschoten. Gerequireerd werd f 50 boete of 25 dagen en het vonnis luidde: f40 boete of 20 dagen met vernieti ging van de windbuks. Alkmaar. HIJ WAS ER NIET LEKKER MEE! De 48-jarige pikeur Roelof v. W. had te Alkmaar op 2 Nov. den heer M. Groenendaal minder aan genaam getroffen, door in 't openbaar plompverlo ren zoo maar te zeggen: Daar gaat die „soute neur". welke beleedigende kwalificatie behalve door dén heer Groenendaal, ook werd gehoord door den koopman J. J. v. Giezen. Gevorderd werd tegen den loslippigen pikeur f 15 boete subs. 10 dagen die de oikeur verklaarde niet te kunnen betalen. Opgelegd werd f 12 boete te vervangen door 10 da- genh echtenis en het wordt nu aan Roelof overge laten of hij aan de kat of aan de kaas wil. Grootebroek. DAT WAS NU GEEN KOOLDUIF, MAAR EEN KOOLDIE F. Een kaalhoofdig klein mannetje, de 47-jarige meu belmaker Jan L. uit Grootebroek, had zich op 16 October gratis van roode kool voorzien, ten koste van den landbouwer C. G. Boekweit. Het meubel- makertje was er met een vlet en een sikkel dapoer op uit getrokken, maar zijn ijver werd door den eigenaar echter zóó weinig gewaa'rdeerd. dat hij nu op de zondaarsbank compareerde. Aldaar gaf de meubelmaker een anderen draai aan het geval en zeide slechts eras te hebben willen snijden, doch de heer Boekweit beweerde, dat ter plaatse wèl gras stond, maar zoo kort. dat er niets vanaf te snijden viel. Boekweit's knecht. Brink, had echter verdach te wel 'n de buurt ziend rondscharrelen, maar ove rigens niets verdachts gezien dan een versch afge sneden koolstronk. Er werden wel eens kooien uit 't land van Boekweit vermist, zei Brink. Maar getuige Bakker was heel wat meer gevaar lijk. Die had positief gezien, dat de meubelmaker een roode kool had afgesiklceld en in zijn schuitje onder gras had verborgen. Thans kon Jantje zijn testament wel maken en werd hij, mede op grond Hij kookte inwendig van woede. Hij liep op de deur toe, vast besloten dit zaakje eens en voor goed op te knappen, De jonge vrouw had staan wachten en kwam lang zaam op hem toe. Het was duidelijk merkbaar dat ze diep verontwaardigd moest wezen. „Je vond het dus noodig den schijn aan te nemen alsof je me niet kende, Courtenay", begon ze bleek van woede. „Natuurlijk ken ik je", zei John op bitteren toon. „Daarvoor heb ik maar al te veel van je ondervon den, lage verraadster. Hoe durf je me nog lastig té vallen na alles wat er gebeurd is." Natasha werd du bang, en dadelijk begreep ze hoe hij ontdekt moest hebben dat zijn zware slaap niet aan een natuurlijke oorzaak te wijten was geweest. Klaarblijkelijk had hij het bewuste document echter nog niet gemist. Ze vond het noodig zich hartstochtelijk te verde digen en zei op heeschen toon: „Hétgeen ik deed geschiedde enkel en alleon uit liefde voor jou, Courtenay". „Onverschillig welke motieven je ook mocht heb ben gehad, onthoud nu één ding goed: zoodra je me nog een enkelen keer lastig zult durven vallen, lever ik je aan de politie over." Een blik van doodsangst kwam in Natasha's oogen. De politie haar nachtmerrie bij licht en 'donker de politiel Op dat oogenblik opende Anthea de deur van haar kamer en blikte om zich heen. Ze kon het een voudig niet langer verdragen, want ze had duidelijk de stem van haar echtgenoot herkend. Ze Stond als aan den grond genageld, en zoo dra Natasha haar zag deed ze een paar schreden achteruit en verdween onmiddellijk in haar kamer, de deur zacht achter zich sluitend. John wendde zich om en volgde Anthea naar binnen. Haastig liep ze op de toilettafel toe en toen keek ze haar man aan. „Courtenay, hoe kón je me zoo bedriegen door te zeggen dat je die vrouw niet kende?" begon ze. John bevond zich in een afschuwelijke positie en van zijn halsstarrigheid, veroordeeld tot 14 dagen gevangenisstraf. Er werd ook nog voorgelezen een mysterieusen anoniemen brief aan Bakker gericht, waarin deze heer zoo'n beetje werd geintimideerd, als hij als getuige zou optreden. Beemster. OOK EEN PRACHT STAATSBURGER. Een heer uit de deemster, zekere Joh. M., ging op 22 Nov. al heel lelijk buiten zijn boekje, door een persoon, genaamd liekker, die zich langs den Jisperweg op een fiets voortbewoog, en daarbij een paard begeleidde, op te ruieix tot het begaan van een strafbaar feit. Het feit werd n.1. geconstateerd door den rijksveldwachter Beek en het is duide lijk dat deze politieman daartegen een stokje wou, steken. Maar nu mengde meneer M. zich ook in de zaak en animeerde Dekker het hazenpad te kiezen onder de woorden: Toe jó, rij door, laat die vent barsten, en rij door met die oude huut. Ter zake deze opruiing stond Jan heden terecht en werd door den Politierechter gequalificeerd als een oud wijf, die zich bemoeide met zaken, waar hij niets mee te maken had. De Officier telde voorts dit ernstige feit lang niet licht en eischte 1 maand gev. De opruier was nu zoo mak als een lam en riep niet: Laat die vent barsten, maar verklaarde ne derig, liever niet in de kast te willen gaan. De politierechter deed echter nu maar wat water in den zuren wijn van den Officier en legde op f40 boete of 20 dagen. De gunstige verklaring van. den heer Beek had op dit clemente vonnis wel eenigen invloed. Bergen. ZIJN MOND VOORBIJ GEPRAAT. De 60-jarige kaalhoofdige oliekoopman Marten B., resideerende te Bergen, had zich op 13 Nov. aldaar de vrijheid gepermitteerd om den 22-jarigen petro- leumkoopman H. A. van Diepen, 'n „onderkruiper" te noemen. Het jonge mensch was oorspronkelijk stucadoor, doch had zich uit gebrek 'aan werk in de oliebranche begeven. Deze pas gepromoveerde olie man wenschte zich echter niet als onderkruiper be schouwd te zien en deed klachte bij de bevoegde macht. Eisch voor dit geóistisch feit f 10 boete of 5 dagen. Vonnis conform eisch. N. N i e d o r p. EEN SIMULTAAN-LANDBOUWWERKTUIGEN- GAPPER. De niet verschenen heer Johannes Hendrik M. scheen volgens dagvaarding zich te hebben toege legd op het vestigen van een record in het stelen van kleine tuin- en landbouwwerktuigen te Nieuwe- en Oude Niedorp en environs. We konden niet alle maal verstaan, wat hem precies bij dagvaarding was ten laste gelegd, maar onder de gestolen voor werpen. bij Piet Gr., S. Bruin en Piet Br., ont vreemd, behoorden ook spitgraven en aardappel* bakken. Gevorderd werd f25 boete subs. 15 dagen. Uitspraak conform. Medemblik. EEN JEUGDIGE GEWELDENAAR. De jeugdige, nog niet heelemaal droog achter de ooren lijkende ingezetene van Wervershoof, Joh. V., stond terecht, omdat hij te Medemblik op 11 No vember een naar andere jonge snaken uit Medem blik had mishandeld, nota bene nog wel met een ploertendooder. Vooraf was er tusschen de heeren kwestie gerezen over een briefje, aan Jan V. ge zonden. Verdachte had nog als getuige a decharge meege bracht een vriend uit Wervershoof. Hij verdedigde zich aldus niet met een ploertendooder, doch met een meer goeorloofd middel. Deze getuige a decharge, de 19-jarige Jacobus Vlugt, die 'n hoofd had als een roode kool, had zien slaan met een ploertendooder en schreef de schuld toe aan de mishandelde Medemblikkers Piet de Bruin en Ger- rlt Bosscher. De Officier vorderde voor deze ern stige mishandeling 7 dagen gev. Uitspraak (om 't strijd vuur te blusschen) f 25 boete of 15 dagen hechtenis. Beemster. DE VELDWACHTER BLEEF ZITTEN! BIJ T WILHELMUS! We kregen thans een misdrijf, waaraan de poli tiek niet vreemd was. Terecht stond namelijk de jeugdige werkman Jan St. te Beemster, die op 26 Nov. in een gesürek met den rijksveldwachter A. Beek, na een vergadering van de N.S.B., gehouden in het Heeren huis aldaar, tot deze ambtenaar zou hebben gezegd: Dat is nou het vuile karakter in jou! Zulks omdat Beek niet was gaan staan onder het zineen van het „Wilhelmus" tijdens die bij eenkomst. Vprdachte, die beweerde, alleen gezegd te hebben: dat is nou je karakter, werd verdedigd door Mr. van Leeuwen, kringleider te Alkmaar, welke verdediger Ds. Ouwerkerk, de spreker van het ecnigc wat hij dan ook wist uit te brengen was hetgeen hij dien avond al gezegd had: „Ik heb die vrouw nooit vroeger in mijn leven ge zien. Ik loog niet. Anthea staarde hem met groote, verwonderde oogen aan. Ze was diep geschokt geweest toen ze de boodschap van het kamermeisje aan haar man had verstaan, maar nu nu voelde ze intuitief dat hij de waarheid sprak, en de bewuste vrouw dien dag inderdaad voor het eerst had gezien. Oh, hoe afschuwelijk geheimzinnig was alles; moest dit in de toekomst zoo blijven? Het leek haar on dragelijk toe. „Maar uit haar houding bleek toch duidelijk dat ze je kende", protesteerde ze nog zwakjes. John kon het nu niet langer uithouden. Hij strekte zijn armen uit cn ze kroop als een schuw vogeltje tegen hem aan. „Het eenige wat ik ie vraag is me te vertrouwen, Anthea". bracht hij uit. Het volgende oogenblik had de jonge vrouw "haar hoofd aan zijn schouder verborgen, en haar heeïe tengere lichaam schokte van het snikken. „En .- wèt is het dan. Courtenay? Kun je het me niet ver tellen? Ik moet het weten." John raakte volkomen van streek. Het drong ten volle tot hem door hoeveel hij van haar vroeg door hem te willen vertrouwen, niettegenstaande alles wat ze gezien had. Met een teeder gebaar streek hij over haar lokken heen. „Lieveling, ik mag je op het oogenblik nog geen verklaring geven. Ik kan eigenlijk niets vertellen. Je moet me volmaakt vertrouwen, of we dienen nu van elkander te scheiden." Het arme kind kon die gedachte niet verdragen. Oh. nee. ze had hem lief, en ze wilde hem tot geen enkelen prijs loslaten. Hfj keerde zich om en wilde zijn kamer binnengaan, doch op dat oogenblik liet ze een zachten kreet hooren. „Ik beloof je te zul len vertrouwen", bracht ze fluisterend uit. Wordt vervolgd. H

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1936 | | pagina 6