Het Plan van den Arbeid
en de Landbnuw
oog
plaaiendeV lammen
Arrondissements - Rechtbank
Cursusvergadering van de Vereen.
van Oud-leerlingen der Rijks-
landbouwwinterschool te Schag
en
ELINOR GLYN
te Alkmaar.
door Ir. H. VOS
te Amsterdam.
Vervolg.
Eenlge lonten in de tegenwoordige poli
tiek t.o.v. den landbouw, welke in het
Plan vermeden zijn.
Na de pauze behandelt de heer Ir. Vos dan eenige
fouten in de tegenwoordige regeeringspolitiek t.o.v.
den landbouw. Spr. zegt dat hij de fouten die hij
ziet, mede op gezag van anderen, in drieën heeft ge
splitst, nl. Ie. dat wat economisch onjuist wordt ge
acht; 2e. dat wat financieel onjuist is en 3e. dat wat
sociaal onjuist wordt geacht»
Maar als spr. dan op die fouten wijst, dan wil hij
eerst dit zeggen, dat elke regeeringspolitiek, in een
crisistijd zooals we die tegenwoordig beleven en
waarhij dikwijls snel ingrijpen geboden is, dat elke
regeeringspolitiek fouten zou hebben gemaakt. Spr.
heeft in zeer veel opzichten zeer veel waardeering
voor de wijze waarop en dat de regeering heeft inge
grepen. Spr. wil dit voorop stellen, omdat men
anders zou kunnen denken dat we alleen maar wij
zen op de fouten.
Economisch onjuist lijkt het tijdelijk karakter dat
de regeering aan haar maatregelen geeft. De regee
ring toch staat nog altijd op het standpunt, dat"het
hier crisismaatregelen betreft, maatregelen die later
zoo snel mogelijk moeten verdwijnen, en doet daar
om geen poging tot ondervanging van den toestand
voor den langen duur. Spr. herinnert er aan, hoe
bij het uitbreken van den oorlog in 1914 een roep
weerklonk tot het ingrijpen van de regeering, ten
einde te komen tot houdbare toestanden. Ook in de
jaren 1929, 1930 en 1931, toen de crisis doorwerkte,
werd oxeral een beroep gedaan op de regeering, wer
den regeeringsmaatregelen gevraagd Door het gebrek
aan ordening is toen de chaos ontstaan. Men stelde
niet voldoende om den voorgrond dat men de zaak ln
een klein tijdsbestek baas moest zijn, dat een appa
raat. van enkele duizenden menschen uit den grond
moest worden gestampt. Ondanks de ontzaglijke toe
wijding waarmee is gewerkt spr. zegt lang genoeg
ambtenaar te zijn geweest om niet te erkennen de
slechte en goede hoedanigheid der ambtenaren,
kon men niet werken op de juiste wijze, met men
schen die niet voor hun taak waren opgeleid.
Als men nu wil voorkomen dat een dergelijke
chaos opnieuw losbreekt bij volgende schokken
ook als het Plan van den Arbeid wordt aanvaard,
zullen schokken niet uitblijven dan is het noodig
maatregelen te treffen waardoor een staatsapparaat
zal bestaan, dat op de hoogte is van de toestanden
ten platte lande. Een groot gedeelte van de fouten
die zijn gemaakt, is toe te schrijven aan de snelheid
waarmee men de menschen er in heeft moeten
stoppen.
De tweede economische onjuistheid is het streven
naar een prijspeil ^overeenkomende met 1914. Dit is
economisch niet juist, omdat de vooruitgang van het
eene geen gelijken tred heeft cphouden met den
vooruitgang van het andere. Het streven naar een
peil. dat met dat van 1914 overeenkomt, is onjuist,
omdat wij daardoor in verschillend opzicht achter
geraken.
Maar bovendien, de toestand in 1914 was geen
Ideale toestand, vooral niet voor kleine boeren en
arbeiders.
In de derde plaats is de regeeringspolitiek econo- j
misch onjuist wegens haar onstabiliteit en waardoor
de agrarische ondernemers zich niet kunnen aan
passen. De onzekerheid t.a.v de regeeringspolitiek
moet de jonge menschen handicappen en een der
eerste eischen die aan de regeering gesteld mogen
worden is de duidelijkheid t.a.v. de te voeren poli
tiek in de toekomst. Wel zal niet elke onstabiliteit
te vermijden zijn, doch de ionge hoer kan oo tijde
lijke maatregelen zijn bedrijf niet opbouwen. Een re
geeringspolitiek mag alleen dan de naam van goede
politiek dragen als aan haar het tijdelijk karakter
wordt ontnomen.
Finantieel oniuist is de tegenwoordige regeerings
politiek t.a.v. de verdeeling van den steun over de
verschillende producten. Het mag niet voorkomen
dat het eene product een schaarscbe steun ontvangt,
terwijl het. andere, bijv. tarwe, dermate wordt ge
steund, dat de verhouw ervan groote winsten af
werpt.
Financieel oniuist is ook het niet voldoende aan
tasten van pachten en hypotheken. Spr. wijst op
de waardevermindering van het land. maar ook on
het gevaar van executies, wanneer straks dp grond
prüs hooger mocht worden. Wel worden met het aan
tasten van pachten en hypotheken de eigendomsver
houdingen in 't. geding gebracht, maar daartegen
over kunnen de arbeidsverhooeingen worden gesteld
Wij weten ook wel dat er ook zijn kleine landbou
wers, die door snaren zirh een kapitaaltje hebben
verworven, grond hebben gekocht en nu de ver
pachting ervan beschouwen als een soort ouder
domsvoorziening. De belangen van die kleine groep
mogen niet worden geschaad. Maar naast die kleine
groep is nog een groote groep verpachters, voor wie
de waarde van het geld is vermeerderd,
Ook finantieel onjuist is het systeem van steun,
zonder rekening te houden met. den omvang van het
bedrijf, waardoor de in totaal betaalde steun hooger
wordt dan hj.f behoefde te zijn. Wij zijn geen voor
standers van individueelcn steun, doch er moet ge
tracht worden een systeem te ontwerpen, waardoor
het aan de huidige regeling klevende nadeel wordt
weggewerkt.
Waar spr. thans is gekomen tot de sociale onjuist
heden der tegenwoordige regeeringspolitiek, zegt hij
het niet te zullen hebben over wat in landbouw
kundig opzicht onjuist is, al gelooft hij niet hard in
do juiste politiek die in dit opzicht wordt gevoerd.
Maar sociaal onjuist is de te directe bemoeiing in
vele opzichten, welke de regeeringspolitiek ken-'
merkt. Deze politiek is misschien wel noodzakelijk
geweest in verband met het tijdelijk karakter. Maar
wil de ordening slagen, dan moet er bij de landbou
wende bevolking vertrouwen zijn in de maatregelen
die uitgevoerd moeten worden. Anders roept men
weerstand op, wekt wantrouwen op en komt het tot
conflicten en tot tegenstellingen tusschen stad eri
land.
Sociaal onjuist is ook het stelsel om te streven naar
productiebeperking door de steunhoogte. Dit streven
houdt een sociale onrechtvaardigheid in, immers
aan den eenen kant wordt beperking opgelegd (melk
productie), aan den anderen kant wordt getracht
de productie uit te breiden (tarweverbouw). Niet
elke boer of tuinder is in staat tarwe te verbouwen.
Sociaal onjuist is tenslotte ook het steunen onaf
hankelijk van de bedrijfsgrootte, omdat hierdoor
steun terecht komt op plaatsen waar hij niet hoort
en ontbreekt in gezinnen waar hij noodig is.
De landbouwmaatregelen van het Plan.
Spr. komt dan tot de ordening van het land- en
tuinbouwbedrijf, zooals die in het Plan is ontwor
pen. Deze ordening is gericht op een zoo groot mo-
lijke zekerheid yan afzet en prijs. Daarvoor is noo
dig een grondige marktbestudeering in binnen- en
buitenland en daarnaast een bevordering van den ex
port en een stabiliseering door ruilverdragen. Voorts
moet een op het opnemingsvermogen van de markt
gericht teeltplan en een goede voorraadpolitiek, de
steunpunten zijn voor deze ordening.
De niet te vermijden risico's, welke het landbouw
bedrijf meebrengt moeten zoodanig worden verdeeld,
dat de kleine boer en tuinder minder risico krijgt
dan de grootere. Daartoe is noodig verdeeling van
de land- en tuinbouwproducten in garantieproducten
en vrije producten, en garantieregelingen aange
past aan den aard van het product en yan de streek
maar ook rekening houdende met den omvang
van het bedrijf. Het totaal inkomen moet worden
gegarandeerd, naar mate van de prestatie. Wij hebben
in het Plan den nadruk gelegd op de rechten van
den grondgebruiker tegenover die van den grond
bezitter of hypotheekbank. De rechten van den
grondgebruiker moeten primair zijn. Regeling van
het pachtvraagstuk is noodig, onder instelling van
pachtcommissies, continuatierecht, recht op vergoe
ding van aangebrachte verbeteringen, enz.
Men moet komen tot finantieele saneering met be
palingen omtrent schuldherziening, aflossingvertra
ging, rentepercentage, executierecht, enz., wil men
tot een behoorlijke basis komen.
Wij meenen dat verbetering van de bedrijfsuitkom-
sten mogelijk is door rationeeler productiemethoden,
kwaliteitsopvoering (selectie, enz.), verbetering van
de outillage van het bedrijf ei van de inrichting der
boerderijen. Wij staan daarbij echter op het stand
punt dat onze landbouw, internationaal gezien mag
worden. Genoemde maatregelen moeten steunen op
een uitgebreide landbouwvoorlichting en een rui
mer landbouwonderwijs.
Voorts kome het tot vermindering van de vaste
lasten, waar mogelijk; bijv. tot algeheele electrici-
teitsvoorziening, want het is toch te dwaas dat de
electrische stroom te Amsterdam met 10 cent moet
worden betaald, door het platteland in Friesland
met 27 cent, zoodat, neemt men het arbeidsloon in
Amsterdam en Friesland in aanmerking, de stroom
in Friesland 6 maal zoo duur komt. Hetzelfde geldt
ook voor waterleiding, enz
Voorzoover de bedrijfsverbeteringen enz., geld'kos
ten, kunnen voorschotten of toelagen uit het open
bare werkenfonds worden verstrekt
.Zoodra dit door rationeeler productie mogelijk
wordt, dient de arbeidstijd te worden verkort.
Als de gemeenschap de grootere risico's der ga
rantieprijzen aanvaardt zij heeft de sociale plicht
dat te doen dan heeft zij ook te eischen dat in den
landbouw op economische wijze en rationeel wordt
geproduceerd.
Naast deze dingen staat dan het opbouwen van
een stelsel van sociale verzekeringen (ziekte-, onge
vallen-, invaliditeits- en ouderdomsverzekering)
van de zelfstandige beroepen en van een stelsel van
bedrijfsverzekeringen (schadeverzekering, oogstver-
zekering, enz.) voor land- en tuinbouwbedrijven. Spr.
wil daarlaten of de ouderdomsverzekering moet zijn
een staatspensioen of door beter prijspeil een zelf
bespaard sommetje of wel gemengd, maar spr. zou
willen een stelsel van bewusten opbouw.
Tenslotte zou spr. willen komen tot het opbou
wen van een stelsel van geregelde en nauwe samen
werking tusschen overheid en de in den landbouw
werkenden, onder inschakeling van de organisaties
der landbouwers en arbeiders, waardoor het moge
lijk wordt een in alle opzichten weloverwogen or
dening door te voeren, eenerzijds met enkenning van
de rechten der gemeenschap, anderzijds met behoud
van een zoo groot mogelijke mate van zeggenschap
en zelfwerkzaamheid van de landbouwers.
Met de opwekking het Plan van den Arbeid te
bestudeeren en indien men zich met de stellingen er
in kan vereenigen, niet te aarzelen dit Plan verwe-
zlijkt te krijgen, wékt spr. op tot samenwerking van
alle klassen, teneinde te verkrijgen een toestand van
meerdere welvaart en hoopt niet te veel scheeve
schaatsen te hebben gereden op landbouwgebied.
Applaus.
De discussiën.
De Voorzitter geeft nu gelegenheid tot het stellen
van vragen of het maken van opmerkingen, doch
waar er reeds personen zijn, die met het oog op het
late uur de bijeenkomst verlaten, dringt spr. erop aan,
de discussiën zoo kort mogelijk te doen zijn.
De heer Dr. Ir. Dijt zegt, dat hij met uit verzoek
rekening zal houden, ln den aanvang stond spr.
sympathiek tegenover het streven, immers uit het
betoog van den heer ir. H. Vos bleek, dat ook hij
meerdere vrijheid voor de bedrijven erlangde, dat hij
verwezenlijkt wilde zien, dat de boer weer zou zijn
baas op eigen bedrijf. Ook toen de heer lr. Vos wees
op de fouten van de gevoerde crisispolitiek, dacht
spr., dat het den goeden kant uitging. Doch toen het
tenslotte kwam tot de uitwerking van het Plan, toen
werd spr. teleurgesteld. Toen kwam de geachte in-
inleider immers met bestudeering van de markt, 't
bevorderen van de afzetmogelijkheid, teeltplan enz.
Spr. wijst er op, dat de overproductie zoo gering ts
gebleken, n.1. 2 dat men er met welk schema van
beboeftekennis ook, dit nooit zou hebben voorzien
en het tot een catastrophe zou hebben uitgeloopcn.
Spr. noemt als voorbeeld de rubber, die een productie
tijd van 7 jaar noodig heeft en voor welk artikel
men dus nooit de voorraad vooraf kan berekenen.
Een teeltplan is niet in staat om de juiste productie
te leeren kennen.
Spr. doet uitkomen, dat hij niet afwijzend staat
tegen overvloed en spr. acht die vrees rampzalig en
in strijd met de levensgeschiedenis. Het is een groote
fout, dat het Plan geen rekening houdt met de his
torie, het verklaart niet de verandering van de
structuur en het welvaartspeil.
Dat de heer Vos voor de samenleving wil een groo
tere bestaanszekerheid, desnoods dan op een lager
peil, acht spr. hoogst bedenkelijk, want spr. vreest
dat juist die rustige zekerheid, het niet te veel wer
ken, enz., ten gronde zal voeren.
Spr. wijst er op, dat waar hij vier jaar geleden
zijn standpunt uiteen gezet heeft, de tegenstand juist
van de S.D.A.P. kwam, immers de producenten moes
ten tot staatsambtenaar worden gemaakt, de boe
ren moesten naar een lager peil.
Spr. wijst er dan verder op dat de plannen van
den arbeid alleen sympathie vinden in de z.g. goud
landen, dat Zweden geen plan heeft, dat de land
bouwer zoo aan banden zou leggen.
De heer J. Saai vraagt, waarom tn het Plan met
geen woord gerept wordt over de machtspositie van
het grootkapitaal en over de monopolies. Met name
noemt spr. de Uni-Lever Spr. vraagt naar de betee-
kennis van het in het Plan vermelde, dat de eco
nomische waarde van den landbouw voor onafzien-
baren tijd zeer aanzienlijk zal zijn.
De heer Ir. Vos antwoordt den heer Dr. Ir. Dijt, dat
het juist de ongebondenheid is geweest die oorzaak
is geworden, dat inbreuk op de vrijheid is gemaakt»
Ook spr. wil meerdere vrijheid voor de bedrijven,
doch 't komt meer aan de wijze van uitwerking.
Immers spr. heeft gezegd, dat de directe bemoeiin
gen geringer moeten worden. De uitwerking van het
teeltplan (geen teeltdwang) zal oorzaak zijn van een
veel grootere inschakeling van de boeren zelf, van de
organisaties op het platte land.
Ook spr. gaat niet uit van het standpunt dat we
te veel aan goederen hebben, tenminste niet in 't
algemeen, doch wel wat sommige artikelen betreft-
Feuilleton
DOOR
24.
Even voor de lunch kwam Anthea naar de bi
bliotheek. Niemand was in het vertrek aanwezig.
Ze ging op den divan zitten en staarde verdrie
tig voor zich uit. Ze werd uit haar gepeins op
geschrikt door het openen van de deur, een van
de tweelingenwietrad binnen?
Voor een kort oogenblik aarzelde Anthea, want
dien dag hadden de broers een pak van dezelfde
donkerblauwe kleur gedragen. Daarna kwam ze
opgewonden overeind.
„Jij bent John, mijn echtgenoot, is het niet?"
John drukte haar in zijn armen. „Ja, dat ben
ik inderdaad, liefste. Heeft Courtenay je alles
verteld?"
Hij kuste haar teeder- Onverschillig welke
moeilijkheden en schandaal er ook uit kon voort
vloeien, ze was voor altijd de zijne. Anthea kroop
als een kind tegen hem aan en ze zuchtte van
geluk. „Oh, ja. Maar., hoe kunnen we uit dit
afschuwelijke warnet geraken? Ik wil nooit Cour-
tenay's vrouw wezen, want ik behoor jou toe."
„Lieveling, mijn eigen liefste."
Op dat oogenblik kwam Hargreaves binnen
had het pakje bij zich dat zijn meester hem kort
tevoren gaf. Zijn stem trilde, terwijl hij zei: „Zij
ne Hoogheid droeg mij op U dit te overhandigen
zoodra U hierkwam." Hij kuchte even en daarna
niet in staat zijn angst langer te verbergen, ver
volgde hij: „Zijne Hoogheid is twee uur geleden
in Uw vliegeniers-uniform vertrokken."
John schrok heftig en met een ruk scheurde
hij de envelop open. Waarom stuurde Courtenay
hem dit boek. „Boetedoening." Groote God, wat
bedoelde hij daarmede?
Een velletje papier dat het handschrift van
Courtenay vertoonde viel er uit op den grond
Hierop waren slechts enkele woorden geschreven
„En ik was bereid boete te doen-" Méér niet.
Oogenblikkelijk begreep John dat er een trage
die moest hebben plaats gevonden. Zijn dierbare,
oude Courtenay, wat was er gebeurd?
„Oh, goede God, hoe kan ik hem helpen?"
kreunde hij.
Hoog in de wolken zwenkte het kleine vlieg
tuig. Er lag een grimmige, vastberaden uitdruk
king in de oogen van den jongen Hertog, doch
Natasha was één en al vroolijkheid en opwinding
„Ah, chéri, we zullen nog zoo gelukkig kun
nen worden zoodra we uit dit afschuwelijk land
zijn," schreeuwde ze in zijn oor, om zich ver
staanbaar te maken.
„Altijd gelukkig," riep hij terug, terwijl hij
terzijde keek om er zeker van te zijn dat een open
stuk land zich onder hen bevond. Daarna nam
hij een platten schroefsleutel en begon den motor
kapot te slaan.
Natasha gilde van schrik toen hij haar in zijn
armen nam en haar hartstochtelijk kuste. Ze kon
niet verstaan wat bfj zei.
„Ik kan je niet vertrouwenje enkel maar
liefhebbendaarom moeten we beiden boeten
voor hetgeen we deden."
Het lichte vliegtuig begon over te hellen: een
geweldige ontploffing volgde en even later was
niets dan een vlammenzee zichtbaar. Hoog, hoog
oplaaiende vlammen!
Voor het altaar in de kleine kapel waar het
huwelijk voltrokken werd, knielden John en
Anthea alleen neer, en de herinnering aan de
vlammen waardoor ze uit het warnet geraakt
waren, schenen boven hun hoofden een Gouden
Kruis te vormensymbool van Opoffering
voor de redding der Menschheid.
En ze baden dat ze deze boodschap ten volle
mochten begrijpen, en dienovereenkomstig zou
den leven.
EINDE-
Spr. is niet bang voor overproductie, maar we moe
ten zorgen, voor productie- en consumptie-mógelijk
heden. Spr. s bezwaar gaat tegen de ongeordendheid
der productie. Zonder teeltplan ziet spr. geen kans
er uit te komen, noch nationaal, noch internatioi
naai.
De productiemogelijkheden uitbreiden, accoordf
maar op welke wijze? Op de volksbehoefte gericht.
Spr. is overtuigd, dat via een normale volksopvoeding
het mogelijk zal zijn de algemeene begrippen van do
ordening ingang te doen vinden.
Spr. ontkent dat de Plannen van den Arbeid alleen
sympathie vinden in de goudlanden, de idee van de
planmatigheid wint overal veld, omdat de door het
liberalisme voorgestane vrijheid tot een chaos heeft
geleid.
Spr. antwoordt den heer Saai, dat als we moeten
vechten om het Plan van den Arbeid ingevoerd te
krijgen, die strijd eerst zal zijn tegen de macht van
het grootkapitaal.
Wat de monopolies betreft, spr. verwijst naar het
socialisatierapport en waar de heer Saai interrum
peert, dat dit in de kast zit, ontkent de heer Vos dit*
Spr. wijst er dan verder op, dat in studie is de ener
gievoorziening, de monopolies in olie en benzine en
olieverwerkende industrieën. Men kan er van verze
kerd zijn dat van een socialistische regeering niet zal
zijn to verwachten dat zij de monopolies onaangetast
zal laten. Maar men houde ook rekening met de
internationale monopolies.
Wat de tweede vraag van den heer Saai betreft,
over „afzienbaren tijd", het hangt er maar van af
wat men „afzienbaren tijd" vindt. Wij zien de be
langrijke functie die middenstand en landbouw in
ons leven innemen, wij zien voor den landbouw een
toeneming in economische waarde, maar het Plan
is tenslotte niet opgezet voor 2 3 dagen of voor 3
jaar, doch voor een grooter aantal jaren. Het Plan.
ts geen bijbel, waarin geen woord mag worden ver
anderd. Wij zijn democratisch genoeg om in te zien
dat bijv. over 20 jaren de toestand anders zal kun
nen zijn.
De Voorzitter dankt den heer Ir. Vos hartelijk voor
de wijze waarop hij het Plan van den Arbeid heeft
behandeld. Het is gebleken dat de heer inleider zich
goed heeft ingewerkt en wanneer de heer Ir. Vos voor
een andere studievereniging de uitnoodiging ont
vangt om over het Plan een inleiding te houden, dan
behoeft hij niet te aarzelen, maar kan gerust de uit
noodiging accepteeren.
Nadat spr. tenslotte de aanwezige landbouwers
heeft opgewekt, hun zoons naar de Rijkslandbouw-
winterschool te sturen, en de aandacht heeft geves
tigd op de volgende lezing, volgt sluiting van de
zeer druk bezochte bijeenkomst.
VOOR DEN POLITIERECHTER.
Zitting van Maandag 20 Januari 1936.
Schoorldam.
TWEE JEUGDIGE AMATEURINBREKER.S
De politiezitting ving heden aan met twee nog
piepjonge zondaren, de 18-jarige buitengewoon
groote en dikke Willem Pr. en de 16-jarige Dirk M.,
beiden wonende te Schoorldam, gem. Warmenhui-
zen, welke jeugdige boosdoeners met Zeedijk-allures
op 22 September door een raampje de woning wa
ren binnengedrongen van mej. Overbeek, het hoofd
eener school, tijdens haar afwezigheid ter gelegen
heid van de vacantie. De heertjes kregen gelegen
heid verschillende voorwerpen van weinig waarde
zich toe te eigenen,-doch onder de buit bevonden
zich ook een paar rijksdaalders enw at kleingeld,
zoodat de moeite niet geheel onbeloond werd.
Waar een van de knapen nog minderjarig was en
den 18-jarigen leeftijd niet had bereikt, werd hij
verdedigd en wel door mr. dr. Buiskool van Scha-
gen.
De heer Medema senior, vader van den jongsten
verdachte, nam het gebeurde nogal makkelijk op en
kwalificeerde het geval als een kwajongensstreek.
De heer Wiggers, reclasseeringsambtenaar, telde de
zaak niet zoo licht en achtte het noodzakelijk dat
jongeheer Willem 'n jaartje naar het Hooge Land
werd gedeporteerd. Wat Dirkje betrof, voor hèm
noemde hij een gecombineerde tuchtschoolstraf, de
finitief en voorwaardelijk, 'n overweging, waarmede
dr. Buiskool zich niet kon vereenigen.,
Gerequireerd werd tegen deze jongens uit het bij:
de justitie met een zwarte kool genoteerde deel
van het arrondissement: Harenkarspel, Warmen-
huizen, c.a.: voor de dikke Willem 5 maanden ge
vangenisstraf voorw. met 3 proefjaren, met onder
toezichtstelling en opzending voor den tijd van 1
jaar naar het Hoogeland; voor Dirk 6 maanden
tuchtschool waarvan 4 voorw. en 2 onvoorwaardelijk
en onder toezichtstelling.
Mr. dr. Buiskool bleef zich tegen een onvoorwaar
delijke veroordeeling van zijn minderjarig prode-
aantje verzetten.
Uitspraak: Willem Pr. 6 maanden gev. voorw.
met 3 proefjaren en opname in de kolonie „Het
Hooge Land" voor den tijd van minstens 1 jaar.
Voor Dirk M. 6 maanden tuchtschool, waarvan 4
maanden voorwaardelijk en 2 maanden definitief
met last tot onmiddellijke gevangenneming van
den veroordeelde. De klap op de paedagogische
vuurpijl noemde de heer Wig.gers dit vonnis!
Medemblik.
SPECULANTEN OP DE GOKZUCHT DES VOLKS.
Een viertal zoogenaamde bookmakers, die blijk
baar heel gaarne hun speculatienetten uitzetten op
de Medemblikker harddraverij, stonden heden ach
tereenvolgens terecht en wel de 25-jarige pikeur
Wiebe Kn., als gangmaker, omdat hij bij die ge
legenheid de bezoekers had geanimeerd om te wed
den op prominente harddravers. De onbez. gem.-
veldwachter v. d. Sluijs zat er echter op als een
bok op de haverkist, wist verschillende speculan
ten op de goklust des volks op den bon te werken
en trad thans tegen een viertal delinquenten als
bezwarend getuige op. Tegen Wiebe, wiens straf
register niet geheel onbeschreven was, werd ge
vorderd 2 maanden gev. Uitspraak f25 boete subs.
15 dagen hechtenis.
Volgde de heer Adr. Joh. M. te Alkmaar, die ook
op 16 Sept. te Medemblik tot wedden op een ver-
maard harddraver zou hebben geanimeerd. De
verdachte was echter zoo vrij beslist te ontken
nen. Verbalisant bleef evenwel bil zijn onder ambts
eed opgemaakt proces-verbaal. De Officier bleef
eveneens aan den kant van den veldwachter en
requireerde hier f25 boete of 15 dagen. Uitspraak
conform eisch.
Verscheen in de derde plaats de heer Jan M. uit
Bergen, die zich aan een soortgelijk speculatie-
misdrijf had schuldig gemaakt, volgens dagvaar-
ding. Hij was beter geoutilleerd als verdachte en
had mr. Herman Scholten zijn juridische belangen
toevertrouwd, welke verdediger op zijn beurt de
veroordeelde ln de vorige zaak als getuige a de
charge voor het voetlicht bracht. Het is beeriioe-
l«k. dat met een serieus verdediger als mr. Schol-
ten deze zaak niet zoo glad marcheerde en werd de
getuige-verballsant het vuur nader aan de schenen