Het Plan van den Arbeid en de Landbnuw oog plaaiendeV lammen Arrondissements - Rechtbank Cursusvergadering van de Vereen. van Oud-leerlingen der Rijks- landbouwwinterschool te Schag en ELINOR GLYN te Alkmaar. door Ir. H. VOS te Amsterdam. Vervolg. Eenlge lonten in de tegenwoordige poli tiek t.o.v. den landbouw, welke in het Plan vermeden zijn. Na de pauze behandelt de heer Ir. Vos dan eenige fouten in de tegenwoordige regeeringspolitiek t.o.v. den landbouw. Spr. zegt dat hij de fouten die hij ziet, mede op gezag van anderen, in drieën heeft ge splitst, nl. Ie. dat wat economisch onjuist wordt ge acht; 2e. dat wat financieel onjuist is en 3e. dat wat sociaal onjuist wordt geacht» Maar als spr. dan op die fouten wijst, dan wil hij eerst dit zeggen, dat elke regeeringspolitiek, in een crisistijd zooals we die tegenwoordig beleven en waarhij dikwijls snel ingrijpen geboden is, dat elke regeeringspolitiek fouten zou hebben gemaakt. Spr. heeft in zeer veel opzichten zeer veel waardeering voor de wijze waarop en dat de regeering heeft inge grepen. Spr. wil dit voorop stellen, omdat men anders zou kunnen denken dat we alleen maar wij zen op de fouten. Economisch onjuist lijkt het tijdelijk karakter dat de regeering aan haar maatregelen geeft. De regee ring toch staat nog altijd op het standpunt, dat"het hier crisismaatregelen betreft, maatregelen die later zoo snel mogelijk moeten verdwijnen, en doet daar om geen poging tot ondervanging van den toestand voor den langen duur. Spr. herinnert er aan, hoe bij het uitbreken van den oorlog in 1914 een roep weerklonk tot het ingrijpen van de regeering, ten einde te komen tot houdbare toestanden. Ook in de jaren 1929, 1930 en 1931, toen de crisis doorwerkte, werd oxeral een beroep gedaan op de regeering, wer den regeeringsmaatregelen gevraagd Door het gebrek aan ordening is toen de chaos ontstaan. Men stelde niet voldoende om den voorgrond dat men de zaak ln een klein tijdsbestek baas moest zijn, dat een appa raat. van enkele duizenden menschen uit den grond moest worden gestampt. Ondanks de ontzaglijke toe wijding waarmee is gewerkt spr. zegt lang genoeg ambtenaar te zijn geweest om niet te erkennen de slechte en goede hoedanigheid der ambtenaren, kon men niet werken op de juiste wijze, met men schen die niet voor hun taak waren opgeleid. Als men nu wil voorkomen dat een dergelijke chaos opnieuw losbreekt bij volgende schokken ook als het Plan van den Arbeid wordt aanvaard, zullen schokken niet uitblijven dan is het noodig maatregelen te treffen waardoor een staatsapparaat zal bestaan, dat op de hoogte is van de toestanden ten platte lande. Een groot gedeelte van de fouten die zijn gemaakt, is toe te schrijven aan de snelheid waarmee men de menschen er in heeft moeten stoppen. De tweede economische onjuistheid is het streven naar een prijspeil ^overeenkomende met 1914. Dit is economisch niet juist, omdat de vooruitgang van het eene geen gelijken tred heeft cphouden met den vooruitgang van het andere. Het streven naar een peil. dat met dat van 1914 overeenkomt, is onjuist, omdat wij daardoor in verschillend opzicht achter geraken. Maar bovendien, de toestand in 1914 was geen Ideale toestand, vooral niet voor kleine boeren en arbeiders. In de derde plaats is de regeeringspolitiek econo- j misch onjuist wegens haar onstabiliteit en waardoor de agrarische ondernemers zich niet kunnen aan passen. De onzekerheid t.a.v de regeeringspolitiek moet de jonge menschen handicappen en een der eerste eischen die aan de regeering gesteld mogen worden is de duidelijkheid t.a.v. de te voeren poli tiek in de toekomst. Wel zal niet elke onstabiliteit te vermijden zijn, doch de ionge hoer kan oo tijde lijke maatregelen zijn bedrijf niet opbouwen. Een re geeringspolitiek mag alleen dan de naam van goede politiek dragen als aan haar het tijdelijk karakter wordt ontnomen. Finantieel oniuist is de tegenwoordige regeerings politiek t.a.v. de verdeeling van den steun over de verschillende producten. Het mag niet voorkomen dat het eene product een schaarscbe steun ontvangt, terwijl het. andere, bijv. tarwe, dermate wordt ge steund, dat de verhouw ervan groote winsten af werpt. Financieel oniuist is ook het niet voldoende aan tasten van pachten en hypotheken. Spr. wijst op de waardevermindering van het land. maar ook on het gevaar van executies, wanneer straks dp grond prüs hooger mocht worden. Wel worden met het aan tasten van pachten en hypotheken de eigendomsver houdingen in 't. geding gebracht, maar daartegen over kunnen de arbeidsverhooeingen worden gesteld Wij weten ook wel dat er ook zijn kleine landbou wers, die door snaren zirh een kapitaaltje hebben verworven, grond hebben gekocht en nu de ver pachting ervan beschouwen als een soort ouder domsvoorziening. De belangen van die kleine groep mogen niet worden geschaad. Maar naast die kleine groep is nog een groote groep verpachters, voor wie de waarde van het geld is vermeerderd, Ook finantieel onjuist is het systeem van steun, zonder rekening te houden met. den omvang van het bedrijf, waardoor de in totaal betaalde steun hooger wordt dan hj.f behoefde te zijn. Wij zijn geen voor standers van individueelcn steun, doch er moet ge tracht worden een systeem te ontwerpen, waardoor het aan de huidige regeling klevende nadeel wordt weggewerkt. Waar spr. thans is gekomen tot de sociale onjuist heden der tegenwoordige regeeringspolitiek, zegt hij het niet te zullen hebben over wat in landbouw kundig opzicht onjuist is, al gelooft hij niet hard in do juiste politiek die in dit opzicht wordt gevoerd. Maar sociaal onjuist is de te directe bemoeiing in vele opzichten, welke de regeeringspolitiek ken-' merkt. Deze politiek is misschien wel noodzakelijk geweest in verband met het tijdelijk karakter. Maar wil de ordening slagen, dan moet er bij de landbou wende bevolking vertrouwen zijn in de maatregelen die uitgevoerd moeten worden. Anders roept men weerstand op, wekt wantrouwen op en komt het tot conflicten en tot tegenstellingen tusschen stad eri land. Sociaal onjuist is ook het stelsel om te streven naar productiebeperking door de steunhoogte. Dit streven houdt een sociale onrechtvaardigheid in, immers aan den eenen kant wordt beperking opgelegd (melk productie), aan den anderen kant wordt getracht de productie uit te breiden (tarweverbouw). Niet elke boer of tuinder is in staat tarwe te verbouwen. Sociaal onjuist is tenslotte ook het steunen onaf hankelijk van de bedrijfsgrootte, omdat hierdoor steun terecht komt op plaatsen waar hij niet hoort en ontbreekt in gezinnen waar hij noodig is. De landbouwmaatregelen van het Plan. Spr. komt dan tot de ordening van het land- en tuinbouwbedrijf, zooals die in het Plan is ontwor pen. Deze ordening is gericht op een zoo groot mo- lijke zekerheid yan afzet en prijs. Daarvoor is noo dig een grondige marktbestudeering in binnen- en buitenland en daarnaast een bevordering van den ex port en een stabiliseering door ruilverdragen. Voorts moet een op het opnemingsvermogen van de markt gericht teeltplan en een goede voorraadpolitiek, de steunpunten zijn voor deze ordening. De niet te vermijden risico's, welke het landbouw bedrijf meebrengt moeten zoodanig worden verdeeld, dat de kleine boer en tuinder minder risico krijgt dan de grootere. Daartoe is noodig verdeeling van de land- en tuinbouwproducten in garantieproducten en vrije producten, en garantieregelingen aange past aan den aard van het product en yan de streek maar ook rekening houdende met den omvang van het bedrijf. Het totaal inkomen moet worden gegarandeerd, naar mate van de prestatie. Wij hebben in het Plan den nadruk gelegd op de rechten van den grondgebruiker tegenover die van den grond bezitter of hypotheekbank. De rechten van den grondgebruiker moeten primair zijn. Regeling van het pachtvraagstuk is noodig, onder instelling van pachtcommissies, continuatierecht, recht op vergoe ding van aangebrachte verbeteringen, enz. Men moet komen tot finantieele saneering met be palingen omtrent schuldherziening, aflossingvertra ging, rentepercentage, executierecht, enz., wil men tot een behoorlijke basis komen. Wij meenen dat verbetering van de bedrijfsuitkom- sten mogelijk is door rationeeler productiemethoden, kwaliteitsopvoering (selectie, enz.), verbetering van de outillage van het bedrijf ei van de inrichting der boerderijen. Wij staan daarbij echter op het stand punt dat onze landbouw, internationaal gezien mag worden. Genoemde maatregelen moeten steunen op een uitgebreide landbouwvoorlichting en een rui mer landbouwonderwijs. Voorts kome het tot vermindering van de vaste lasten, waar mogelijk; bijv. tot algeheele electrici- teitsvoorziening, want het is toch te dwaas dat de electrische stroom te Amsterdam met 10 cent moet worden betaald, door het platteland in Friesland met 27 cent, zoodat, neemt men het arbeidsloon in Amsterdam en Friesland in aanmerking, de stroom in Friesland 6 maal zoo duur komt. Hetzelfde geldt ook voor waterleiding, enz Voorzoover de bedrijfsverbeteringen enz., geld'kos ten, kunnen voorschotten of toelagen uit het open bare werkenfonds worden verstrekt .Zoodra dit door rationeeler productie mogelijk wordt, dient de arbeidstijd te worden verkort. Als de gemeenschap de grootere risico's der ga rantieprijzen aanvaardt zij heeft de sociale plicht dat te doen dan heeft zij ook te eischen dat in den landbouw op economische wijze en rationeel wordt geproduceerd. Naast deze dingen staat dan het opbouwen van een stelsel van sociale verzekeringen (ziekte-, onge vallen-, invaliditeits- en ouderdomsverzekering) van de zelfstandige beroepen en van een stelsel van bedrijfsverzekeringen (schadeverzekering, oogstver- zekering, enz.) voor land- en tuinbouwbedrijven. Spr. wil daarlaten of de ouderdomsverzekering moet zijn een staatspensioen of door beter prijspeil een zelf bespaard sommetje of wel gemengd, maar spr. zou willen een stelsel van bewusten opbouw. Tenslotte zou spr. willen komen tot het opbou wen van een stelsel van geregelde en nauwe samen werking tusschen overheid en de in den landbouw werkenden, onder inschakeling van de organisaties der landbouwers en arbeiders, waardoor het moge lijk wordt een in alle opzichten weloverwogen or dening door te voeren, eenerzijds met enkenning van de rechten der gemeenschap, anderzijds met behoud van een zoo groot mogelijke mate van zeggenschap en zelfwerkzaamheid van de landbouwers. Met de opwekking het Plan van den Arbeid te bestudeeren en indien men zich met de stellingen er in kan vereenigen, niet te aarzelen dit Plan verwe- zlijkt te krijgen, wékt spr. op tot samenwerking van alle klassen, teneinde te verkrijgen een toestand van meerdere welvaart en hoopt niet te veel scheeve schaatsen te hebben gereden op landbouwgebied. Applaus. De discussiën. De Voorzitter geeft nu gelegenheid tot het stellen van vragen of het maken van opmerkingen, doch waar er reeds personen zijn, die met het oog op het late uur de bijeenkomst verlaten, dringt spr. erop aan, de discussiën zoo kort mogelijk te doen zijn. De heer Dr. Ir. Dijt zegt, dat hij met uit verzoek rekening zal houden, ln den aanvang stond spr. sympathiek tegenover het streven, immers uit het betoog van den heer ir. H. Vos bleek, dat ook hij meerdere vrijheid voor de bedrijven erlangde, dat hij verwezenlijkt wilde zien, dat de boer weer zou zijn baas op eigen bedrijf. Ook toen de heer lr. Vos wees op de fouten van de gevoerde crisispolitiek, dacht spr., dat het den goeden kant uitging. Doch toen het tenslotte kwam tot de uitwerking van het Plan, toen werd spr. teleurgesteld. Toen kwam de geachte in- inleider immers met bestudeering van de markt, 't bevorderen van de afzetmogelijkheid, teeltplan enz. Spr. wijst er op, dat de overproductie zoo gering ts gebleken, n.1. 2 dat men er met welk schema van beboeftekennis ook, dit nooit zou hebben voorzien en het tot een catastrophe zou hebben uitgeloopcn. Spr. noemt als voorbeeld de rubber, die een productie tijd van 7 jaar noodig heeft en voor welk artikel men dus nooit de voorraad vooraf kan berekenen. Een teeltplan is niet in staat om de juiste productie te leeren kennen. Spr. doet uitkomen, dat hij niet afwijzend staat tegen overvloed en spr. acht die vrees rampzalig en in strijd met de levensgeschiedenis. Het is een groote fout, dat het Plan geen rekening houdt met de his torie, het verklaart niet de verandering van de structuur en het welvaartspeil. Dat de heer Vos voor de samenleving wil een groo tere bestaanszekerheid, desnoods dan op een lager peil, acht spr. hoogst bedenkelijk, want spr. vreest dat juist die rustige zekerheid, het niet te veel wer ken, enz., ten gronde zal voeren. Spr. wijst er op, dat waar hij vier jaar geleden zijn standpunt uiteen gezet heeft, de tegenstand juist van de S.D.A.P. kwam, immers de producenten moes ten tot staatsambtenaar worden gemaakt, de boe ren moesten naar een lager peil. Spr. wijst er dan verder op dat de plannen van den arbeid alleen sympathie vinden in de z.g. goud landen, dat Zweden geen plan heeft, dat de land bouwer zoo aan banden zou leggen. De heer J. Saai vraagt, waarom tn het Plan met geen woord gerept wordt over de machtspositie van het grootkapitaal en over de monopolies. Met name noemt spr. de Uni-Lever Spr. vraagt naar de betee- kennis van het in het Plan vermelde, dat de eco nomische waarde van den landbouw voor onafzien- baren tijd zeer aanzienlijk zal zijn. De heer Ir. Vos antwoordt den heer Dr. Ir. Dijt, dat het juist de ongebondenheid is geweest die oorzaak is geworden, dat inbreuk op de vrijheid is gemaakt» Ook spr. wil meerdere vrijheid voor de bedrijven, doch 't komt meer aan de wijze van uitwerking. Immers spr. heeft gezegd, dat de directe bemoeiin gen geringer moeten worden. De uitwerking van het teeltplan (geen teeltdwang) zal oorzaak zijn van een veel grootere inschakeling van de boeren zelf, van de organisaties op het platte land. Ook spr. gaat niet uit van het standpunt dat we te veel aan goederen hebben, tenminste niet in 't algemeen, doch wel wat sommige artikelen betreft- Feuilleton DOOR 24. Even voor de lunch kwam Anthea naar de bi bliotheek. Niemand was in het vertrek aanwezig. Ze ging op den divan zitten en staarde verdrie tig voor zich uit. Ze werd uit haar gepeins op geschrikt door het openen van de deur, een van de tweelingenwietrad binnen? Voor een kort oogenblik aarzelde Anthea, want dien dag hadden de broers een pak van dezelfde donkerblauwe kleur gedragen. Daarna kwam ze opgewonden overeind. „Jij bent John, mijn echtgenoot, is het niet?" John drukte haar in zijn armen. „Ja, dat ben ik inderdaad, liefste. Heeft Courtenay je alles verteld?" Hij kuste haar teeder- Onverschillig welke moeilijkheden en schandaal er ook uit kon voort vloeien, ze was voor altijd de zijne. Anthea kroop als een kind tegen hem aan en ze zuchtte van geluk. „Oh, ja. Maar., hoe kunnen we uit dit afschuwelijke warnet geraken? Ik wil nooit Cour- tenay's vrouw wezen, want ik behoor jou toe." „Lieveling, mijn eigen liefste." Op dat oogenblik kwam Hargreaves binnen had het pakje bij zich dat zijn meester hem kort tevoren gaf. Zijn stem trilde, terwijl hij zei: „Zij ne Hoogheid droeg mij op U dit te overhandigen zoodra U hierkwam." Hij kuchte even en daarna niet in staat zijn angst langer te verbergen, ver volgde hij: „Zijne Hoogheid is twee uur geleden in Uw vliegeniers-uniform vertrokken." John schrok heftig en met een ruk scheurde hij de envelop open. Waarom stuurde Courtenay hem dit boek. „Boetedoening." Groote God, wat bedoelde hij daarmede? Een velletje papier dat het handschrift van Courtenay vertoonde viel er uit op den grond Hierop waren slechts enkele woorden geschreven „En ik was bereid boete te doen-" Méér niet. Oogenblikkelijk begreep John dat er een trage die moest hebben plaats gevonden. Zijn dierbare, oude Courtenay, wat was er gebeurd? „Oh, goede God, hoe kan ik hem helpen?" kreunde hij. Hoog in de wolken zwenkte het kleine vlieg tuig. Er lag een grimmige, vastberaden uitdruk king in de oogen van den jongen Hertog, doch Natasha was één en al vroolijkheid en opwinding „Ah, chéri, we zullen nog zoo gelukkig kun nen worden zoodra we uit dit afschuwelijk land zijn," schreeuwde ze in zijn oor, om zich ver staanbaar te maken. „Altijd gelukkig," riep hij terug, terwijl hij terzijde keek om er zeker van te zijn dat een open stuk land zich onder hen bevond. Daarna nam hij een platten schroefsleutel en begon den motor kapot te slaan. Natasha gilde van schrik toen hij haar in zijn armen nam en haar hartstochtelijk kuste. Ze kon niet verstaan wat bfj zei. „Ik kan je niet vertrouwenje enkel maar liefhebbendaarom moeten we beiden boeten voor hetgeen we deden." Het lichte vliegtuig begon over te hellen: een geweldige ontploffing volgde en even later was niets dan een vlammenzee zichtbaar. Hoog, hoog oplaaiende vlammen! Voor het altaar in de kleine kapel waar het huwelijk voltrokken werd, knielden John en Anthea alleen neer, en de herinnering aan de vlammen waardoor ze uit het warnet geraakt waren, schenen boven hun hoofden een Gouden Kruis te vormensymbool van Opoffering voor de redding der Menschheid. En ze baden dat ze deze boodschap ten volle mochten begrijpen, en dienovereenkomstig zou den leven. EINDE- Spr. is niet bang voor overproductie, maar we moe ten zorgen, voor productie- en consumptie-mógelijk heden. Spr. s bezwaar gaat tegen de ongeordendheid der productie. Zonder teeltplan ziet spr. geen kans er uit te komen, noch nationaal, noch internatioi naai. De productiemogelijkheden uitbreiden, accoordf maar op welke wijze? Op de volksbehoefte gericht. Spr. is overtuigd, dat via een normale volksopvoeding het mogelijk zal zijn de algemeene begrippen van do ordening ingang te doen vinden. Spr. ontkent dat de Plannen van den Arbeid alleen sympathie vinden in de goudlanden, de idee van de planmatigheid wint overal veld, omdat de door het liberalisme voorgestane vrijheid tot een chaos heeft geleid. Spr. antwoordt den heer Saai, dat als we moeten vechten om het Plan van den Arbeid ingevoerd te krijgen, die strijd eerst zal zijn tegen de macht van het grootkapitaal. Wat de monopolies betreft, spr. verwijst naar het socialisatierapport en waar de heer Saai interrum peert, dat dit in de kast zit, ontkent de heer Vos dit* Spr. wijst er dan verder op, dat in studie is de ener gievoorziening, de monopolies in olie en benzine en olieverwerkende industrieën. Men kan er van verze kerd zijn dat van een socialistische regeering niet zal zijn to verwachten dat zij de monopolies onaangetast zal laten. Maar men houde ook rekening met de internationale monopolies. Wat de tweede vraag van den heer Saai betreft, over „afzienbaren tijd", het hangt er maar van af wat men „afzienbaren tijd" vindt. Wij zien de be langrijke functie die middenstand en landbouw in ons leven innemen, wij zien voor den landbouw een toeneming in economische waarde, maar het Plan is tenslotte niet opgezet voor 2 3 dagen of voor 3 jaar, doch voor een grooter aantal jaren. Het Plan. ts geen bijbel, waarin geen woord mag worden ver anderd. Wij zijn democratisch genoeg om in te zien dat bijv. over 20 jaren de toestand anders zal kun nen zijn. De Voorzitter dankt den heer Ir. Vos hartelijk voor de wijze waarop hij het Plan van den Arbeid heeft behandeld. Het is gebleken dat de heer inleider zich goed heeft ingewerkt en wanneer de heer Ir. Vos voor een andere studievereniging de uitnoodiging ont vangt om over het Plan een inleiding te houden, dan behoeft hij niet te aarzelen, maar kan gerust de uit noodiging accepteeren. Nadat spr. tenslotte de aanwezige landbouwers heeft opgewekt, hun zoons naar de Rijkslandbouw- winterschool te sturen, en de aandacht heeft geves tigd op de volgende lezing, volgt sluiting van de zeer druk bezochte bijeenkomst. VOOR DEN POLITIERECHTER. Zitting van Maandag 20 Januari 1936. Schoorldam. TWEE JEUGDIGE AMATEURINBREKER.S De politiezitting ving heden aan met twee nog piepjonge zondaren, de 18-jarige buitengewoon groote en dikke Willem Pr. en de 16-jarige Dirk M., beiden wonende te Schoorldam, gem. Warmenhui- zen, welke jeugdige boosdoeners met Zeedijk-allures op 22 September door een raampje de woning wa ren binnengedrongen van mej. Overbeek, het hoofd eener school, tijdens haar afwezigheid ter gelegen heid van de vacantie. De heertjes kregen gelegen heid verschillende voorwerpen van weinig waarde zich toe te eigenen,-doch onder de buit bevonden zich ook een paar rijksdaalders enw at kleingeld, zoodat de moeite niet geheel onbeloond werd. Waar een van de knapen nog minderjarig was en den 18-jarigen leeftijd niet had bereikt, werd hij verdedigd en wel door mr. dr. Buiskool van Scha- gen. De heer Medema senior, vader van den jongsten verdachte, nam het gebeurde nogal makkelijk op en kwalificeerde het geval als een kwajongensstreek. De heer Wiggers, reclasseeringsambtenaar, telde de zaak niet zoo licht en achtte het noodzakelijk dat jongeheer Willem 'n jaartje naar het Hooge Land werd gedeporteerd. Wat Dirkje betrof, voor hèm noemde hij een gecombineerde tuchtschoolstraf, de finitief en voorwaardelijk, 'n overweging, waarmede dr. Buiskool zich niet kon vereenigen., Gerequireerd werd tegen deze jongens uit het bij: de justitie met een zwarte kool genoteerde deel van het arrondissement: Harenkarspel, Warmen- huizen, c.a.: voor de dikke Willem 5 maanden ge vangenisstraf voorw. met 3 proefjaren, met onder toezichtstelling en opzending voor den tijd van 1 jaar naar het Hoogeland; voor Dirk 6 maanden tuchtschool waarvan 4 voorw. en 2 onvoorwaardelijk en onder toezichtstelling. Mr. dr. Buiskool bleef zich tegen een onvoorwaar delijke veroordeeling van zijn minderjarig prode- aantje verzetten. Uitspraak: Willem Pr. 6 maanden gev. voorw. met 3 proefjaren en opname in de kolonie „Het Hooge Land" voor den tijd van minstens 1 jaar. Voor Dirk M. 6 maanden tuchtschool, waarvan 4 maanden voorwaardelijk en 2 maanden definitief met last tot onmiddellijke gevangenneming van den veroordeelde. De klap op de paedagogische vuurpijl noemde de heer Wig.gers dit vonnis! Medemblik. SPECULANTEN OP DE GOKZUCHT DES VOLKS. Een viertal zoogenaamde bookmakers, die blijk baar heel gaarne hun speculatienetten uitzetten op de Medemblikker harddraverij, stonden heden ach tereenvolgens terecht en wel de 25-jarige pikeur Wiebe Kn., als gangmaker, omdat hij bij die ge legenheid de bezoekers had geanimeerd om te wed den op prominente harddravers. De onbez. gem.- veldwachter v. d. Sluijs zat er echter op als een bok op de haverkist, wist verschillende speculan ten op de goklust des volks op den bon te werken en trad thans tegen een viertal delinquenten als bezwarend getuige op. Tegen Wiebe, wiens straf register niet geheel onbeschreven was, werd ge vorderd 2 maanden gev. Uitspraak f25 boete subs. 15 dagen hechtenis. Volgde de heer Adr. Joh. M. te Alkmaar, die ook op 16 Sept. te Medemblik tot wedden op een ver- maard harddraver zou hebben geanimeerd. De verdachte was echter zoo vrij beslist te ontken nen. Verbalisant bleef evenwel bil zijn onder ambts eed opgemaakt proces-verbaal. De Officier bleef eveneens aan den kant van den veldwachter en requireerde hier f25 boete of 15 dagen. Uitspraak conform eisch. Verscheen in de derde plaats de heer Jan M. uit Bergen, die zich aan een soortgelijk speculatie- misdrijf had schuldig gemaakt, volgens dagvaar- ding. Hij was beter geoutilleerd als verdachte en had mr. Herman Scholten zijn juridische belangen toevertrouwd, welke verdediger op zijn beurt de veroordeelde ln de vorige zaak als getuige a de charge voor het voetlicht bracht. Het is beeriioe- l«k. dat met een serieus verdediger als mr. Schol- ten deze zaak niet zoo glad marcheerde en werd de getuige-verballsant het vuur nader aan de schenen

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1936 | | pagina 7