Arrondissements-Uban! elrose's Vergelding INGEZONDEN STUKKEN te Alkmaar. Feu i I leton DE WIERINGER LANDBOUWVERGADERTNG Geachte Redactie. Naar aanleiding van de laatste vergadering van de afd. Wieringen van de H.M. v. L. moeten mij enkele opmerkingen van het hart, wardoor ik liet voor mij ongebruikelijke middel „inge zonden stuk" bezig om mijn medewerkerschap aan Uw blad buiten elke discussie te houden. In de gememoreerde vergadering kwam, vol gens de verslagen, ter tafel een schrijven van de Heldersche zusterafdeeling, houdende een ver zoek tot ondersteuning van het voornemen te samen met nog enkele afdeelingen in Anna Pau- lowna een of meer vergaderingen te beleggen waar het onderwerp „Voor of tegen devaluatie" door deskundige sprekers zou worden ingeleid. Tot mijn verbazing kon een voorstel tot mede werking in de Wieringer boerenkringen geen meerderheid vinden. Het is mij uit de drie door mij geraadpleegde verslagen niet geheel duidelijk kunnen worden welke motieven bij de oordeel velling hebben gedomineerd. Aangezien ik niet mag en wil veronderstellen dat de tegenkanting haar grond vond in de omstandigheid dat de betreffende lezingen buiten Wieringen zullen worden gehouden, blijven mij twee mogelijkhe den ter keuze over welke ik hier in het kort noem. a. De kosten, aan medewerking verbonden bewegen zich op een peil dat te hoog wordt ge acht met betrekking tot de ideeele (niet direct in geld waardeerbare) waarde voor Wieringen. b. De meerderheid zou zich wel financieele offers willen getroosten voor plannen als boven bedoeld in het algemeen, maar zij acht elke ge- dachtenwisseling over dit speciale onderwerp van weinig nut in verband met een vooropgestel de verknochtheid aan den gulden zooals die tot nog toe aan het goud is verbonden. Wellicht hebben beide complexen van motie ven elkaar wederkeerig beinvloed en is het oor deel van elk der vergaderden niet naar zijn herkomst in a. of b. te scheiden, ons betoog ver liest daarom de kracht zijner argumentatie niet Want waar niet valt te scheiden is meestal wol Ie onderscheiden en zeker hier, ter verheldering en preciseering der discussie. Ten aanzien van beide punten lijkt ons de houding van de Wieringers te verwerpen. Het dunkt ons overbodig in deze dagen nog uiteen te zetten in hoe belangrijke mate de boerenstand zich om zijn ontwikkeling moet bekommeren. Kennis is macht! Door de in den treure her haalde uitspraak dezer woorden dringen ze wellicht niet zoo erg meer door» Daarom zou ik er aan willen toevoegen ter versterking „eerst kennen, dan kunnen", wat vatbaar is voor toepassing op elk gebied. Ook het vormen van een eigen oordeel (mèt Huiringa constateeren we een kennelijke verza king van dien mensclielijken plicht) is een kun nen waaraan een kennen dient vooraf te gaan Als er na deze regels nog iets noodig mocht zijn om de o.i. verwerpelijke gedragslijn der Wieringer vergadering aan te toonen dan is het de oüde latijnsche rechtsspreuk „Audite et al- teram partem", „Hoort ook de andere partij." Dit laatste meer speciaal tot de klaarblijkelijk overtuigde steunpilaren' van den gulden. Ondergeteekende bekent liever nederig dat hij zijn denkbeelden op dit en andere gebieden wa genwijd openstelt voor aanvullingen en verbete ringen, als die hem, liefst door anders denkenden kunnen worden verschaft. Het is daarom ook dat ik bijv. de lezingen van den Bond van Oud-leerlingen te Schagen volg. Die strekken mij zelf tot leering maar ook tot do wetenschap dat het boerenvolk van West- Friesland zijn ideëele belangen niet uit het oog verliest. Zou Wieringen, waar vooruitstrevende menschen als de Boskers zooveel invloed hebben een uitzondering zijn? Het is haast niet denk baar. Welke Wieringer neemt het voor zijn oude eiland op? H. JONKER Hz.s Jur- Student. Scherpe Doorn's steken zeer; Kwade tongen nog veel meer. Bovenstaande spreuk kwam Uw getrouwe lezer in gedachte, bij het lezen van Uw geplaatst ver slag van den Gemeenteraad van Zijpe op 15 Jan. j.1. Jammer, dacht ik zoo bij me zelf, het ging in den Zij per raad zoo den goeden kant uit, de nieuwe Voorzitter heeft de raadsleden al zoo aardig aan zijn kant gekregen, er is al weinig of geen oppositie maar nu Is het enkel nog maar dat lastige raadslid Doom, die als een verwende schoolknaap, nog steeds niet is klein te krijgen. Dat gij dat nu niet wilt begrijpen, mijnheer Doom? Uw vriend en dansmeester Veldman, wijst toch terecht op Uw bezwaar bij het samenstellen van het college van B. en W. op 3 Sept. 1935. De Voorzitter kan toch met die beide heeren eiken kant uit? Hij heeft maar even naar rechts en links te kijken, desnoods nog even de wenkbrauwen te fronsen en er is geen vuiltje meer aan de lucht. Heusch, Mijnheer Doorn, U moet ook wijzer worden, net als de an dere tien raadsleden, U blijft steeds zoo alleen met Uw opmerkingen en voorstellen. Het is toch net als de Burgemeester zegt, wat kan men nu nog van een karig loon van 48 gulden per week van den lsten ambtenaar afnemen, de man heeft dit salaris immers bitter noodig en dan maar weer opnieuw aan dat bescheiden salaris van f80 per week, van den Burgemeester, te tomen. Hoe hebt gij de moed! U zit toch ook net als de andere, voor het belang van het gemeentepersoneel in hoofdzaak, de bur gerij die gelooft het wel, die betaalt wel, en als de inkomsten soms klein of in het geheel niet vloeien, dan verkoop je maar een paar stuks vee, wat in ventaris of inboedel en je hebt weer geld, en je be hoeft je daar ook niet druk voor te maken, de belastingambtenaren nomen deze taak gemoede lijk van je over. Neen Doorn, als ik U een goede raad mag ge ven, neem een voorbeeld aan je collega's naast je, dat is voor je zelf veel gemakkelijker en voor den Voorzitter in het bijzonder. U kunt het toch niet raden. Waarvoor zal men zich druk maken, im mers het is nog maar voor enkelemaanden, mis schien een jaar. Als Zijpe en Callantsoog bijeen gevoegd worden, dan zijn er weer de verkiezingen, en als gij dan nog Uw houding niet gewijzigd hebt, nu dan mijnheer Doorn, dan wordt Uw kans, om deel uit te blijven maken van den Zijper Raad, klein, hoor! Dan kon men U wel eens omruilen. En dat zou mij toch ook nog snij ten, want gij weet voor ons lezers, de raad «verslagen van Zijpe toch altiid iets aantrekkelijker te maken ,wat velen en, ook de Redactie der Schager Courant, wel met mij eens zullen zijn. De redactie inmiddels vriendelijk dankend voor de opname, EEN GETROUWE LEZER. Schagen, 21 Jan. 1936. Mijnheer de Redacteur, Mag ik s.v.p. nog over eeniige plaatsruimte in Uw blad beschikken ter beantwoording van P. Nieuweboer. De heer Nieuweboer acht de boeren niet dom genoeg om N.S.B.-er te worden en beweert dat zij daartoe maar naar fascistische landen hebben te zien. Nu weet ik niet precies hoe 't daar is, maar in elk geva' beter dan hier. Het boerenland in boerenhand Is daar, zooal niet geheel, dan toch goeddeels ln practijk gebracht. Terwijl er geen producten worden ingevoerd zoolang eigen land voldoende kan leveren, dus geen dumping. Men wil in Nederland onder geen dictator zitten. Goed. Maar teen Mr. P. J. Troelstra de onbetwiste en algemeen erkende leider der S.D.A.P. was, was hij feitelijk ook dictat-or en gingen de zaken heel goed. Maar de verkiezing van Koos Vorrink tot partijvoorzitter bij enkele candidaatstelllng gaf een heel ander beeld te zien. Toen die functie vacant kwam, waren er meerdere heel geschikte candida- ten, maar op last van het partijbestuur moesten zij zich terugtrekken. Men noemde dat partij discipline, maar 't is niets anders dan dictatuur en dan nog wel in gevaarlijken, vorm, ziemaar de achteruitgang en groeiende verdeeldheid van en in die partij. De N.S.B. doet niets in Prov. Staten. Onder het huidige parlementaire stelsel zal geen enkele par tij, die geen volstrekte meerderheid heeft, iets be reiken, tenzij men er een koehandeltje van maakt, en dat wil de N.S.B. niet. Wat de boeren in Denemarken betreft, die agee- ren genoeg tegen de S.D.AP.-regeering, omdat zij er waarschijnlijk niet ten onrechte, meenen te worden opgeofferd aan 't industrieele bevolkings deel. Bovendien zullen de prijzen der landbouw producten daar ook wel heel laag zijn, daar zij nog naar ons land kunnen uitvoeren. Zweden en Noorwegen zijn landen, rijk aan delf stoffen, voornamelijk voor oorlogsindustrie en daarnaar is altijd vraag. Dat de toestand daar dus wat beter is dan elders is niet de schuld van de S.D.A.P., maar zou 't waarschijnlijk ook zijn on der elke andere regeering. Kijk maar naar de buren, die N.S.B.-er zijn. Het is juist de groote fout der democratie, dat ze te internationaal is. Dat ze te veel door buitenlanders en buibenlandsche toestanden laat be- invloeden en daardoor vaak vreemd en afwijzend tegenover eigen toestanden en behoeften staat. De N.S.B. wil juist, wat de naam reeds zegt, na tionaal zijn. Wil juist de toestanden regelen, zoo als dat 't best past voor eigen land en volk, zonder vreemde inmenging. De N.S.B. wil juist niet onder dictatuur staan, noch van Berlijn of Moskou, noch van Rome of Parijs. De S.D.A.P. strijdt ook voor den middenstand. Maar toch niet voor den handeldrijvenden midden stand, want 't behoeft toch geen betoog, dat juist de roode cöoperaties deze middenstandsgroep een moordende en niet altijd eerlijke concurrentie aan doen Ik heb hierboven reeds gezegd, dat in ons huidig parlementaire stelsel een partij die over geen ab- MEERVOUDIGE STRAFKAMER. Zitting van Dinsdag 21 Januari. W e s t e r-B lokker. DOOR ONVOORZICHTIGHEID ZIJN HUISGEZIN IN GROOT GEVAAR GEBRACHT. Op 26 Nov. stond terecht de 36-jarige brandstof- handelaar Jan K. te Wester-Blokker, die in den avond van 21 September de roekeloosheid beging, in zijn aan de woning verbonden brandstoffen- bergplaats bij het licht van een stormlamp uit een met 20 liter gevulde melkbus de benzinetank van zijn vrachtauto te vullen, met het resultaat, dat door de benzinedampen brand ontstond, zóó ernstig, dat zijn kinderen, die in de nabijheid sliepen, al leen met levensgevaar gered konden worden en het geheele perceel overigens afbrandde. Aan dezen onvoorzichtigen huisvader was ten laste gelegd schuldmisdr. art. 158 Strafr., waarin een maximum vrijheidsstraf of een geldboete van tén hoogste f 300 is bedreigd in casu het door schuld veroorzaken van brand, waardoor levensgevaar kan ontstaan. Volgens verklaring van den verdachte was zijn Sakhuis of schuür electrisch verlicht, doch omdat ij bij het vullen van de tank Juist dit licht onder schepte, had hij de stormlamp gebezigd. Door den verdediger, Mr. v. d. Loos, was gedag vaard een getuige-deskundige, de heer Frits Rin- gers, commandant der Alkmaarsche Brandweer, die echter door een begrafenis was verhinderd, reden waaom uitstel van behandeling werd verleend tot heden. Voorts werd alstoen nog besloten den heer J. C. Pauwels, garagehouder- te Alkmaar, eveneens te hooren, in verband met het benzinegevaar. De eerste deskundige, de heer Ringers, achtte het vullen van een auto uit een melkbus niet extra gevaarlijk, wanneer gebruikt wordt een behoorlijk groote trechter. De mepschen zijn soms zeer roe keloos met benzine, het is zelfs niet uitgesloten dat men er een sigaar bij rookt. Wat hier gebeurd was, meende de deskundige, stelde geen grove schuld vast, hoewel het altijd onvoorzichtig is. Vervolgens werd gehoord de heer Pauwels, die verschillende vragen richtte tot den verdachte be treffende de trechter en de wijze van gieten, wat ook de vorige deskundige reeds meer kortelijk had ter sprake gebracht. De Officier achtte thans grove schuld niet aan wezig maar hoopte dat het voor den verdachte een goede les zou zijn geweest om in 't vervolg niet zoo roekeloos te zijn, wat ook als waarschuwing kon solute meerderheid beschikt, niets zal bereiken, en een zoodanige partij hebben wij niet en zijn we niet te wachten ook. 't Koehandelsysteem bereikt ook niet veel en is bovendien gevaarlijk en wankel moedig. Verbetering is m.i. dus alleen te wachten, van het corporatieve stelsel. Daarin worden de be drijven en beroepen soortgewijs ondergebracht in den trant van de aloude gilden. Deze corporaties behartigen de belangen van hun groep. De regee ring heeft er dan slechts voor te waken, dat de groepen elkaar niet uitbuiten. Maar dat kan vrij gemakkelijk, omdat wanneer belangen met elkaar in conflict komen, de regeering kan beslissen na wederzijdsche deskundige voorlichting. Is het in 't algemeen belang dan nog noodig dat een bepaalde groep een veer moet laten, dan zal die daar ook schadeloos voor gesteld worden, zoodat nooit één groep de dupe is. In geestelijk- zoowel als kerkelijk leven is ieder vrij, althans zoolang hij binnen de perken der welvoegelijkheid blijft. Of dit alles dan niet onder het bestaande par lementaire stelsel mogelijk is? Neen. Onze volks vertegenwoordigers toch moeten 't eene uur beslis sen over landbouwaangelegenheden, 't volgende over visscherij of scheepvaart, dan over handel of niiverheid, over leger en vloot, onderwijs of mijn bouw, al naar gelang welke excellentie hun aan dacht vraagt. En zou 't nu te gewaagd zijn te ver onderstellen, dat personen, die geroepen zijn over al verstand van te hebben, 't tenslotte nergens van hebben. Miinheer de Redacteur, ik ben wat uitvoerig ge weest, maar honende dat gij 't toch zult plaatsen, betuig ik U nogmaals mijn dank. J. B. gelden voor anderen op zijn dorp. Gerequireerd werd ten slotte vrijspraak. Mr. v. d. Loos kon kort zijn en refereerde zich al spoedig aan dit requisitoir. Callantso.og. BELUST OP EEN BONTJEKKER. Een 31-jarig arbeider uit Oudkarspel, met na me Jan B., compareerde op de bank der zondaren als verdacht van diefstal van een bontjekker ten nadeele van den monteur KI. Schagen uit Cal lantsoog, in welke plaats het strafbare feit ook was gepleegd en wel in den nacht van 3 op 4 Sep tember. De bontjekker lag in een garage en de heer aJn B. bevond zich té voren met een ander heerschap, zijn vriend H., met wien we aanstonds -zullen kennis maken, in een café. Het schijnt dat .heer Jan B. bevond zich te voren met een ander thans hij was alreeds tweemaal ter zake een der gelijk feit veroordeeld. Hij heeft nog meer lief hebberijtjes, is verzot op cafébezoek, dansen en si garetten. Bovendien plaagt hij zijn brave ouders en ontziet zich niet zijn vader te dreigen. Al deze fraaiigheden lepelde de president op uit het om standig door den heer Wiggers samengesteld rap port. De conclusie van dit rapport was dan ook be slist ongunstig. Verdere consideratie achtte de heer Wiggers uitgesloten. Het bleek uit het requisitoir dat ook de Officier zijn geduld met dit wonderlijk heerschap uitgeput was en werd gerequireerd 10 maanden gev. on voorwaardelijk. Oudkarspel. ZIJN VRIEND WERD OOK NIET GESPAARD. De vriend met wien Jan B. uit de vorige zaak op stap was geweest, de arbeider Jan H. uit Oud karspel, had in de vorige zaak bedoelde bontjekker als geschenk aangenomen, althans zooals de Offi cier er veiligheidshalve in de dagvaarding bij voeg de, uit winstbejag verborgen. Deze geachte ver dachte deed nu vermoedelijk opzettelijk heel lum melig en onbegrijpelijk en scheen er geen snars van te begrijpen, dat die jekker gegapt was. De rechtbank was echter met zijn antecedenten wonderwel op de hoogte, daar had de heer Wig gers wel voor gezorgd. Weliswaar was hij nog nimmer veroordeeld, doch overigens bewandelde hij ijverig de verkeerde pa den, waarop volgens zijn eigen opgaaf, de vorige verdachte hem had gebracht. Waar verdachte echter pertinent bleef ontkennen, was van een positief advies geen sprake, hoewel het rapport summa summa rum niet ongunstig was. Voor den Officier schoot er dus niets anders over dan veroordeeling en wel tot 2 maanden gev. te requireeren, teneinde hem duidelijk te maken, die wie met pek omgaat, veel kans heeft er mee besmet te worden. Broek op Langendijk. EEN DEFTIGE VERDACHTE. Tot slot van de morgenzitting stond alsnog te recht de 34-jarige koopman Jan Gerrit N., destijds Oorspronkelijke Roman door ARTHIIR E. STRATTON 1. HOOFDSTUK 1 VOORSPEL. De spanning in de dichtgevulde rechtszaal be reikte haar hoogtepunt, toen de deurwaarder den naam van de voornaamste getuige afriep: „Lady Caroline Rothermere!" Er heerschte een doodsche stilte. Men kon de musschen in de hoornen voor het gerechtshof hooren tjilpen. Een lijster floot een lokkende roep. Binnen in de zaal hield men den adem in Het groote moment in het sensationeele proces was aangebroken. Lady Rothermere, groot, slank, schreed naar de getuigenbank. Zij was in zwaren rauw, een dichte sluier bedekte haar gelaat. De deurwaar der wees haar met bijzondere voorkomendheid haar plaats, waarvoor zij hem met een kort knikje dankte. Toen sloeg zij met een snelle be weging den sluier terug en zag den president vol aan. Een zacht gemompel was door de zaal geloo- pen. Lady Rothermere was een erkende schoon heid, zelfs haar sexegenooten konden daarop niet het minste afdingen. In de oogen der man- nen bestond er geen mooiere vrouw. Zij was jong,pas één-en-twintig geweest, en het stem mig zwart deed haar bekoorlijkheid des te meer uitkomen. De president van het gerechtshof kuchte even. „Lady Rothermere," sprak hij op innemenden toon, „ik besef ten volle, welk een zware gang dit voor u moet zijn. De rechtbank is bereid, u iedere emotie te besparen, maar zij kan er na tuurlijk niet van afzien, u als getuige te hooren Het is dit zult u gaarne van mij aannemen slechts een formaliteit, als ik u verzoek, de waarheid en niets dan de waarheid mede te dee- len. U bent geen familie van den aangeklaag de, noch in dienstbetrekking bij hem?" Lady Caroline schudde het hoofd. Zij vermeed het, in de richting de bank der beschuldigden te zien- „Dan verzoek ik. u, den eed af te leggen." Zij kuste vluchtig den bijbel en zegde den pre sident het eedsformulier na. „Vertelt u nu, wat er op den avond van 16 Maart j.1. op Rothermere Castle is voorgevallen" Een oogenblik scheen ze te aarzelen. De aar zeling was spoedig overwonnen en met een zachte, melodieuze stem legde zij haar verkla ring af. „Het was omstreeks vijf uur. Ik had een be zoek in de pastorie afgelegd en was juist thuis gekomen. De butler deelde mj mede, dat een kwartier te voren een heer naar mij gevraagd had. Thomas, de butler, had hem in de biblio theek gelaten." „Noemde hij u den naam van den bezoeker?" „Inderdaad." „U was niet verwonderd, dat Sir Charles Melrose op u wachtte?" „Volstrekt niet. Wijwaren naaste buren in Witham. Sir Charles kwam vaak op bezoek-" Alfred Ramsay, de advocaat van den beklaag de, stond op en vroeg de getuige een vraag te mogen stellen. „Lady Rothermere," aldus wendde hij zich tot haar, na de verkregen toestemming, „wij hebben van de vorige getuigen vernomen, dat uw echt genoot, Sir Everard, den 16en Maart op jacht was en de mogelijkheid had uitgesroken, dat hij vermoedelijk dien dag niet zou thuis komen. Was het al eerder gebeurd, dat u mijn cliënt ontving, wanneer zich niemand anders dan u ik zonder het dienstpersoneel natuurlijk uit op Rothermere Castle bevond?" De president hamerde. „Ik vind een dergelijke vraag onkiesch en niet ter zake dienend. "Met deze woorden tracht te hij de verdere discussie af te snijden. Doch Lady Caroline was hem vóór. Het gebeurde inderdaad wel vaker," verklaar de zij met een volmaakt rustige stem, terwijl zij zich tot den president wendde. „Ik zei u reeds, datSir Charles onze naaste buur was. Daarbij hebben wij elkander van kind af aan ge kend. Er was voor mij dus niets vreemds in dat bezoek." „Dank u," antwoorde de president. „Gaat u voort met uw uiteenzetting-" „Ik tiet Sir Charles in mijn boudoir en daar dronken wij thee, nadat ik mij verkleed had. Ik zei mijn bezoeker, mij er over te verwonderen, dat hij niet mee op jacht was gegaan, want ik wist, hoe Sir Charles op jagen gesteld was. Hij antwoorddo, dat hij zich dien morgen niet al te wel gevoelde en daarom besloten had, thuis te blijven. Maar de eenzaamheid drukte hem en hij was naar Rothermere Castle gekomen,volgens zijn zeggen in de veronderstelling, dat het gezel schap al teruggekeerd zou zijn, aangezien het een zeer ongunstige dag voor de jacht was. Daarin had hij gelijk, want er was tegen een uur of één een geweldige storm komen opzetten, die gepaard ging met slagregens." „Ik herinner het mij," knikte de president. „Lady Rothermere, u kunt gerust een aantal de tails overslaan. Ik kom nu tot het voor u zeer pijnlijke incident, dat aanleiding is geweest tot het drama, en ik zal het zoo kiesch mogelijk be handelen. Uw echtgenoot, Sr Everard, gaf inder daad de jacht op en kwam met mijnheer Arthur Fenton onverwachts thuis, toen hij" de pre sident zweeg even, om op zachten, aarzelenden toon te vervolgen „toen hij u in de armen vond van den beschuldigde Zooals u reeds in de insructie verklaard hebt, geschiedde dit geheel en al tegen uw wil. U was door hem overrompeld Lady Rothermere maakte een toestemmende beweging met het hoofd. Wederom verhief zich de.verdediger. „Mijnheer de president, met uw verlof zal ik deze getuige eenige vragen stellen." „Mits u binnen de orde blijft-" Het antwoord klonk tamelijk onwillig, maar de advocaat liet zich daardoor niet uit het veld slaan. „Lady Rothermere", zei Alfred Ramsay op licht ironisch en toon, "u hebt daar straks mede gedeeld, wanneer u alleen thuis was. Ik mag dus aannemen, dat hij op dien bewusten avond zich voor de eerste maal een dergelijke vrijpostigheid veroorloofde?" Er werd onderdrukt gelachen in de rechtszaal, de spanning was voor een oogenblik geweken. De president hamerde nijdig. Wordt vervolgd. n

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1936 | | pagina 6