Arrondissements-Uban!
elrose's
Vergelding
INGEZONDEN
STUKKEN
te Alkmaar.
Feu i I leton
DE WIERINGER LANDBOUWVERGADERTNG
Geachte Redactie.
Naar aanleiding van de laatste vergadering
van de afd. Wieringen van de H.M. v. L. moeten
mij enkele opmerkingen van het hart, wardoor
ik liet voor mij ongebruikelijke middel „inge
zonden stuk" bezig om mijn medewerkerschap
aan Uw blad buiten elke discussie te houden.
In de gememoreerde vergadering kwam, vol
gens de verslagen, ter tafel een schrijven van de
Heldersche zusterafdeeling, houdende een ver
zoek tot ondersteuning van het voornemen te
samen met nog enkele afdeelingen in Anna Pau-
lowna een of meer vergaderingen te beleggen
waar het onderwerp „Voor of tegen devaluatie"
door deskundige sprekers zou worden ingeleid.
Tot mijn verbazing kon een voorstel tot mede
werking in de Wieringer boerenkringen geen
meerderheid vinden. Het is mij uit de drie door
mij geraadpleegde verslagen niet geheel duidelijk
kunnen worden welke motieven bij de oordeel
velling hebben gedomineerd. Aangezien ik niet
mag en wil veronderstellen dat de tegenkanting
haar grond vond in de omstandigheid dat de
betreffende lezingen buiten Wieringen zullen
worden gehouden, blijven mij twee mogelijkhe
den ter keuze over welke ik hier in het kort noem.
a. De kosten, aan medewerking verbonden
bewegen zich op een peil dat te hoog wordt ge
acht met betrekking tot de ideeele (niet direct in
geld waardeerbare) waarde voor Wieringen.
b. De meerderheid zou zich wel financieele
offers willen getroosten voor plannen als boven
bedoeld in het algemeen, maar zij acht elke ge-
dachtenwisseling over dit speciale onderwerp
van weinig nut in verband met een vooropgestel
de verknochtheid aan den gulden zooals die tot
nog toe aan het goud is verbonden.
Wellicht hebben beide complexen van motie
ven elkaar wederkeerig beinvloed en is het oor
deel van elk der vergaderden niet naar zijn
herkomst in a. of b. te scheiden, ons betoog ver
liest daarom de kracht zijner argumentatie niet
Want waar niet valt te scheiden is meestal wol
Ie onderscheiden en zeker hier, ter verheldering
en preciseering der discussie.
Ten aanzien van beide punten lijkt ons de
houding van de Wieringers te verwerpen. Het
dunkt ons overbodig in deze dagen nog uiteen
te zetten in hoe belangrijke mate de boerenstand
zich om zijn ontwikkeling moet bekommeren.
Kennis is macht! Door de in den treure her
haalde uitspraak dezer woorden dringen ze
wellicht niet zoo erg meer door»
Daarom zou ik er aan willen toevoegen ter
versterking „eerst kennen, dan kunnen", wat
vatbaar is voor toepassing op elk gebied.
Ook het vormen van een eigen oordeel (mèt
Huiringa constateeren we een kennelijke verza
king van dien mensclielijken plicht) is een kun
nen waaraan een kennen dient vooraf te gaan
Als er na deze regels nog iets noodig mocht
zijn om de o.i. verwerpelijke gedragslijn der
Wieringer vergadering aan te toonen dan is het
de oüde latijnsche rechtsspreuk „Audite et al-
teram partem", „Hoort ook de andere partij."
Dit laatste meer speciaal tot de klaarblijkelijk
overtuigde steunpilaren' van den gulden.
Ondergeteekende bekent liever nederig dat hij
zijn denkbeelden op dit en andere gebieden wa
genwijd openstelt voor aanvullingen en verbete
ringen, als die hem, liefst door anders denkenden
kunnen worden verschaft.
Het is daarom ook dat ik bijv. de lezingen
van den Bond van Oud-leerlingen te Schagen
volg. Die strekken mij zelf tot leering maar ook
tot do wetenschap dat het boerenvolk van West-
Friesland zijn ideëele belangen niet uit het oog
verliest. Zou Wieringen, waar vooruitstrevende
menschen als de Boskers zooveel invloed hebben
een uitzondering zijn? Het is haast niet denk
baar.
Welke Wieringer neemt het voor zijn oude
eiland op?
H. JONKER Hz.s Jur- Student.
Scherpe Doorn's steken zeer;
Kwade tongen nog veel meer.
Bovenstaande spreuk kwam Uw getrouwe lezer
in gedachte, bij het lezen van Uw geplaatst ver
slag van den Gemeenteraad van Zijpe op 15 Jan.
j.1. Jammer, dacht ik zoo bij me zelf, het ging in
den Zij per raad zoo den goeden kant uit, de nieuwe
Voorzitter heeft de raadsleden al zoo aardig aan zijn
kant gekregen, er is al weinig of geen oppositie
maar nu Is het enkel nog maar dat lastige raadslid
Doom, die als een verwende schoolknaap, nog
steeds niet is klein te krijgen. Dat gij dat nu niet
wilt begrijpen, mijnheer Doom? Uw vriend en
dansmeester Veldman, wijst toch terecht op Uw
bezwaar bij het samenstellen van het college van
B. en W. op 3 Sept. 1935. De Voorzitter kan toch
met die beide heeren eiken kant uit? Hij heeft
maar even naar rechts en links te kijken, desnoods
nog even de wenkbrauwen te fronsen en er is geen
vuiltje meer aan de lucht. Heusch, Mijnheer
Doorn, U moet ook wijzer worden, net als de an
dere tien raadsleden, U blijft steeds zoo alleen met
Uw opmerkingen en voorstellen. Het is toch net als
de Burgemeester zegt, wat kan men nu nog van
een karig loon van 48 gulden per week van den
lsten ambtenaar afnemen, de man heeft dit salaris
immers bitter noodig en dan maar weer opnieuw
aan dat bescheiden salaris van f80 per week, van
den Burgemeester, te tomen. Hoe hebt gij de moed!
U zit toch ook net als de andere, voor het belang
van het gemeentepersoneel in hoofdzaak, de bur
gerij die gelooft het wel, die betaalt wel, en als de
inkomsten soms klein of in het geheel niet vloeien,
dan verkoop je maar een paar stuks vee, wat in
ventaris of inboedel en je hebt weer geld, en je be
hoeft je daar ook niet druk voor te maken, de
belastingambtenaren nomen deze taak gemoede
lijk van je over.
Neen Doorn, als ik U een goede raad mag ge
ven, neem een voorbeeld aan je collega's naast je,
dat is voor je zelf veel gemakkelijker en voor den
Voorzitter in het bijzonder. U kunt het toch niet
raden. Waarvoor zal men zich druk maken, im
mers het is nog maar voor enkelemaanden, mis
schien een jaar. Als Zijpe en Callantsoog bijeen
gevoegd worden, dan zijn er weer de verkiezingen,
en als gij dan nog Uw houding niet gewijzigd hebt,
nu dan mijnheer Doorn, dan wordt Uw kans, om
deel uit te blijven maken van den Zijper Raad,
klein, hoor! Dan kon men U wel eens omruilen. En
dat zou mij toch ook nog snij ten, want gij weet
voor ons lezers, de raad «verslagen van Zijpe toch
altiid iets aantrekkelijker te maken ,wat velen en,
ook de Redactie der Schager Courant, wel met mij
eens zullen zijn.
De redactie inmiddels vriendelijk dankend voor
de opname,
EEN GETROUWE LEZER.
Schagen, 21 Jan. 1936.
Mijnheer de Redacteur,
Mag ik s.v.p. nog over eeniige plaatsruimte in
Uw blad beschikken ter beantwoording van P.
Nieuweboer.
De heer Nieuweboer acht de boeren niet dom
genoeg om N.S.B.-er te worden en beweert dat zij
daartoe maar naar fascistische landen hebben te
zien. Nu weet ik niet precies hoe 't daar is, maar
in elk geva' beter dan hier. Het boerenland in
boerenhand Is daar, zooal niet geheel, dan toch
goeddeels ln practijk gebracht. Terwijl er geen
producten worden ingevoerd zoolang eigen land
voldoende kan leveren, dus geen dumping.
Men wil in Nederland onder geen dictator zitten.
Goed. Maar teen Mr. P. J. Troelstra de onbetwiste
en algemeen erkende leider der S.D.A.P. was, was
hij feitelijk ook dictat-or en gingen de zaken heel
goed. Maar de verkiezing van Koos Vorrink tot
partijvoorzitter bij enkele candidaatstelllng gaf een
heel ander beeld te zien. Toen die functie vacant
kwam, waren er meerdere heel geschikte candida-
ten, maar op last van het partijbestuur moesten
zij zich terugtrekken. Men noemde dat partij
discipline, maar 't is niets anders dan dictatuur en
dan nog wel in gevaarlijken, vorm, ziemaar de
achteruitgang en groeiende verdeeldheid van en in
die partij.
De N.S.B. doet niets in Prov. Staten. Onder het
huidige parlementaire stelsel zal geen enkele par
tij, die geen volstrekte meerderheid heeft, iets be
reiken, tenzij men er een koehandeltje van maakt,
en dat wil de N.S.B. niet.
Wat de boeren in Denemarken betreft, die agee-
ren genoeg tegen de S.D.AP.-regeering, omdat zij
er waarschijnlijk niet ten onrechte, meenen te
worden opgeofferd aan 't industrieele bevolkings
deel. Bovendien zullen de prijzen der landbouw
producten daar ook wel heel laag zijn, daar zij nog
naar ons land kunnen uitvoeren.
Zweden en Noorwegen zijn landen, rijk aan delf
stoffen, voornamelijk voor oorlogsindustrie en
daarnaar is altijd vraag. Dat de toestand daar
dus wat beter is dan elders is niet de schuld van
de S.D.A.P., maar zou 't waarschijnlijk ook zijn on
der elke andere regeering.
Kijk maar naar de buren, die N.S.B.-er zijn.
Het is juist de groote fout der democratie, dat
ze te internationaal is. Dat ze te veel door
buitenlanders en buibenlandsche toestanden laat be-
invloeden en daardoor vaak vreemd en afwijzend
tegenover eigen toestanden en behoeften staat.
De N.S.B. wil juist, wat de naam reeds zegt, na
tionaal zijn. Wil juist de toestanden regelen, zoo
als dat 't best past voor eigen land en volk, zonder
vreemde inmenging. De N.S.B. wil juist niet onder
dictatuur staan, noch van Berlijn of Moskou, noch
van Rome of Parijs.
De S.D.A.P. strijdt ook voor den middenstand.
Maar toch niet voor den handeldrijvenden midden
stand, want 't behoeft toch geen betoog, dat juist
de roode cöoperaties deze middenstandsgroep een
moordende en niet altijd eerlijke concurrentie aan
doen
Ik heb hierboven reeds gezegd, dat in ons huidig
parlementaire stelsel een partij die over geen ab-
MEERVOUDIGE STRAFKAMER.
Zitting van Dinsdag 21 Januari.
W e s t e r-B lokker.
DOOR ONVOORZICHTIGHEID ZIJN HUISGEZIN
IN GROOT GEVAAR GEBRACHT.
Op 26 Nov. stond terecht de 36-jarige brandstof-
handelaar Jan K. te Wester-Blokker, die in den
avond van 21 September de roekeloosheid beging,
in zijn aan de woning verbonden brandstoffen-
bergplaats bij het licht van een stormlamp uit een
met 20 liter gevulde melkbus de benzinetank van
zijn vrachtauto te vullen, met het resultaat, dat
door de benzinedampen brand ontstond, zóó ernstig,
dat zijn kinderen, die in de nabijheid sliepen, al
leen met levensgevaar gered konden worden en het
geheele perceel overigens afbrandde.
Aan dezen onvoorzichtigen huisvader was ten
laste gelegd schuldmisdr. art. 158 Strafr., waarin
een maximum vrijheidsstraf of een geldboete van
tén hoogste f 300 is bedreigd in casu het door schuld
veroorzaken van brand, waardoor levensgevaar kan
ontstaan.
Volgens verklaring van den verdachte was zijn
Sakhuis of schuür electrisch verlicht, doch omdat
ij bij het vullen van de tank Juist dit licht onder
schepte, had hij de stormlamp gebezigd.
Door den verdediger, Mr. v. d. Loos, was gedag
vaard een getuige-deskundige, de heer Frits Rin-
gers, commandant der Alkmaarsche Brandweer, die
echter door een begrafenis was verhinderd, reden
waaom uitstel van behandeling werd verleend tot
heden.
Voorts werd alstoen nog besloten den heer J. C.
Pauwels, garagehouder- te Alkmaar, eveneens te
hooren, in verband met het benzinegevaar.
De eerste deskundige, de heer Ringers, achtte het
vullen van een auto uit een melkbus niet extra
gevaarlijk, wanneer gebruikt wordt een behoorlijk
groote trechter. De mepschen zijn soms zeer roe
keloos met benzine, het is zelfs niet uitgesloten
dat men er een sigaar bij rookt.
Wat hier gebeurd was, meende de deskundige,
stelde geen grove schuld vast, hoewel het altijd
onvoorzichtig is.
Vervolgens werd gehoord de heer Pauwels, die
verschillende vragen richtte tot den verdachte be
treffende de trechter en de wijze van gieten, wat
ook de vorige deskundige reeds meer kortelijk had
ter sprake gebracht.
De Officier achtte thans grove schuld niet aan
wezig maar hoopte dat het voor den verdachte een
goede les zou zijn geweest om in 't vervolg niet zoo
roekeloos te zijn, wat ook als waarschuwing kon
solute meerderheid beschikt, niets zal bereiken, en
een zoodanige partij hebben wij niet en zijn we
niet te wachten ook. 't Koehandelsysteem bereikt
ook niet veel en is bovendien gevaarlijk en wankel
moedig. Verbetering is m.i. dus alleen te wachten,
van het corporatieve stelsel. Daarin worden de be
drijven en beroepen soortgewijs ondergebracht in
den trant van de aloude gilden. Deze corporaties
behartigen de belangen van hun groep. De regee
ring heeft er dan slechts voor te waken, dat de
groepen elkaar niet uitbuiten. Maar dat kan vrij
gemakkelijk, omdat wanneer belangen met elkaar
in conflict komen, de regeering kan beslissen na
wederzijdsche deskundige voorlichting. Is het in 't
algemeen belang dan nog noodig dat een bepaalde
groep een veer moet laten, dan zal die daar ook
schadeloos voor gesteld worden, zoodat nooit één
groep de dupe is.
In geestelijk- zoowel als kerkelijk leven is ieder
vrij, althans zoolang hij binnen de perken der
welvoegelijkheid blijft.
Of dit alles dan niet onder het bestaande par
lementaire stelsel mogelijk is? Neen. Onze volks
vertegenwoordigers toch moeten 't eene uur beslis
sen over landbouwaangelegenheden, 't volgende
over visscherij of scheepvaart, dan over handel of
niiverheid, over leger en vloot, onderwijs of mijn
bouw, al naar gelang welke excellentie hun aan
dacht vraagt. En zou 't nu te gewaagd zijn te ver
onderstellen, dat personen, die geroepen zijn over
al verstand van te hebben, 't tenslotte nergens
van hebben.
Miinheer de Redacteur, ik ben wat uitvoerig ge
weest, maar honende dat gij 't toch zult plaatsen,
betuig ik U nogmaals mijn dank.
J. B.
gelden voor anderen op zijn dorp. Gerequireerd
werd ten slotte vrijspraak.
Mr. v. d. Loos kon kort zijn en refereerde zich
al spoedig aan dit requisitoir.
Callantso.og.
BELUST OP EEN BONTJEKKER.
Een 31-jarig arbeider uit Oudkarspel, met na
me Jan B., compareerde op de bank der zondaren
als verdacht van diefstal van een bontjekker ten
nadeele van den monteur KI. Schagen uit Cal
lantsoog, in welke plaats het strafbare feit ook
was gepleegd en wel in den nacht van 3 op 4 Sep
tember. De bontjekker lag in een garage en de
heer aJn B. bevond zich té voren met een ander
heerschap, zijn vriend H., met wien we aanstonds
-zullen kennis maken, in een café. Het schijnt dat
.heer Jan B. bevond zich te voren met een ander
thans hij was alreeds tweemaal ter zake een der
gelijk feit veroordeeld. Hij heeft nog meer lief
hebberijtjes, is verzot op cafébezoek, dansen en si
garetten. Bovendien plaagt hij zijn brave ouders
en ontziet zich niet zijn vader te dreigen. Al deze
fraaiigheden lepelde de president op uit het om
standig door den heer Wiggers samengesteld rap
port. De conclusie van dit rapport was dan ook be
slist ongunstig. Verdere consideratie achtte de heer
Wiggers uitgesloten.
Het bleek uit het requisitoir dat ook de Officier
zijn geduld met dit wonderlijk heerschap uitgeput
was en werd gerequireerd 10 maanden gev. on
voorwaardelijk.
Oudkarspel.
ZIJN VRIEND WERD OOK NIET GESPAARD.
De vriend met wien Jan B. uit de vorige zaak
op stap was geweest, de arbeider Jan H. uit Oud
karspel, had in de vorige zaak bedoelde bontjekker
als geschenk aangenomen, althans zooals de Offi
cier er veiligheidshalve in de dagvaarding bij voeg
de, uit winstbejag verborgen. Deze geachte ver
dachte deed nu vermoedelijk opzettelijk heel lum
melig en onbegrijpelijk en scheen er geen snars
van te begrijpen, dat die jekker gegapt was.
De rechtbank was echter met zijn antecedenten
wonderwel op de hoogte, daar had de heer Wig
gers wel voor gezorgd.
Weliswaar was hij nog nimmer veroordeeld, doch
overigens bewandelde hij ijverig de verkeerde pa
den, waarop volgens zijn eigen opgaaf, de vorige
verdachte hem had gebracht. Waar verdachte echter
pertinent bleef ontkennen, was van een positief
advies geen sprake, hoewel het rapport summa
summa rum niet ongunstig was.
Voor den Officier schoot er dus niets anders over
dan veroordeeling en wel tot 2 maanden gev. te
requireeren, teneinde hem duidelijk te maken, die
wie met pek omgaat, veel kans heeft er mee besmet
te worden.
Broek op Langendijk.
EEN DEFTIGE VERDACHTE.
Tot slot van de morgenzitting stond alsnog te
recht de 34-jarige koopman Jan Gerrit N., destijds
Oorspronkelijke Roman
door
ARTHIIR E. STRATTON
1.
HOOFDSTUK 1
VOORSPEL.
De spanning in de dichtgevulde rechtszaal be
reikte haar hoogtepunt, toen de deurwaarder
den naam van de voornaamste getuige afriep:
„Lady Caroline Rothermere!"
Er heerschte een doodsche stilte. Men kon de
musschen in de hoornen voor het gerechtshof
hooren tjilpen. Een lijster floot een lokkende
roep. Binnen in de zaal hield men den adem in
Het groote moment in het sensationeele proces
was aangebroken.
Lady Rothermere, groot, slank, schreed naar
de getuigenbank. Zij was in zwaren rauw, een
dichte sluier bedekte haar gelaat. De deurwaar
der wees haar met bijzondere voorkomendheid
haar plaats, waarvoor zij hem met een kort
knikje dankte. Toen sloeg zij met een snelle be
weging den sluier terug en zag den president
vol aan.
Een zacht gemompel was door de zaal geloo-
pen. Lady Rothermere was een erkende schoon
heid, zelfs haar sexegenooten konden daarop
niet het minste afdingen. In de oogen der man-
nen bestond er geen mooiere vrouw. Zij was
jong,pas één-en-twintig geweest, en het stem
mig zwart deed haar bekoorlijkheid des te meer
uitkomen.
De president van het gerechtshof kuchte even.
„Lady Rothermere," sprak hij op innemenden
toon, „ik besef ten volle, welk een zware gang
dit voor u moet zijn. De rechtbank is bereid, u
iedere emotie te besparen, maar zij kan er na
tuurlijk niet van afzien, u als getuige te hooren
Het is dit zult u gaarne van mij aannemen
slechts een formaliteit, als ik u verzoek, de
waarheid en niets dan de waarheid mede te dee-
len. U bent geen familie van den aangeklaag
de, noch in dienstbetrekking bij hem?"
Lady Caroline schudde het hoofd. Zij vermeed
het, in de richting de bank der beschuldigden
te zien-
„Dan verzoek ik. u, den eed af te leggen."
Zij kuste vluchtig den bijbel en zegde den pre
sident het eedsformulier na.
„Vertelt u nu, wat er op den avond van 16
Maart j.1. op Rothermere Castle is voorgevallen"
Een oogenblik scheen ze te aarzelen. De aar
zeling was spoedig overwonnen en met een
zachte, melodieuze stem legde zij haar verkla
ring af.
„Het was omstreeks vijf uur. Ik had een be
zoek in de pastorie afgelegd en was juist thuis
gekomen. De butler deelde mj mede, dat een
kwartier te voren een heer naar mij gevraagd
had. Thomas, de butler, had hem in de biblio
theek gelaten."
„Noemde hij u den naam van den bezoeker?"
„Inderdaad."
„U was niet verwonderd, dat Sir Charles
Melrose op u wachtte?"
„Volstrekt niet. Wijwaren naaste buren in
Witham. Sir Charles kwam vaak op bezoek-"
Alfred Ramsay, de advocaat van den beklaag
de, stond op en vroeg de getuige een vraag te
mogen stellen.
„Lady Rothermere," aldus wendde hij zich tot
haar, na de verkregen toestemming, „wij hebben
van de vorige getuigen vernomen, dat uw echt
genoot, Sir Everard, den 16en Maart op jacht
was en de mogelijkheid had uitgesroken, dat hij
vermoedelijk dien dag niet zou thuis komen.
Was het al eerder gebeurd, dat u mijn cliënt
ontving, wanneer zich niemand anders dan u
ik zonder het dienstpersoneel natuurlijk uit
op Rothermere Castle bevond?"
De president hamerde.
„Ik vind een dergelijke vraag onkiesch en
niet ter zake dienend. "Met deze woorden tracht
te hij de verdere discussie af te snijden.
Doch Lady Caroline was hem vóór.
Het gebeurde inderdaad wel vaker," verklaar
de zij met een volmaakt rustige stem, terwijl zij
zich tot den president wendde. „Ik zei u reeds,
datSir Charles onze naaste buur was.
Daarbij hebben wij elkander van kind af aan ge
kend. Er was voor mij dus niets vreemds in dat
bezoek."
„Dank u," antwoorde de president. „Gaat u
voort met uw uiteenzetting-"
„Ik tiet Sir Charles in mijn boudoir en daar
dronken wij thee, nadat ik mij verkleed had. Ik
zei mijn bezoeker, mij er over te verwonderen,
dat hij niet mee op jacht was gegaan, want ik
wist, hoe Sir Charles op jagen gesteld was. Hij
antwoorddo, dat hij zich dien morgen niet al te
wel gevoelde en daarom besloten had, thuis te
blijven. Maar de eenzaamheid drukte hem en hij
was naar Rothermere Castle gekomen,volgens
zijn zeggen in de veronderstelling, dat het gezel
schap al teruggekeerd zou zijn, aangezien het
een zeer ongunstige dag voor de jacht was.
Daarin had hij gelijk, want er was tegen een uur
of één een geweldige storm komen opzetten, die
gepaard ging met slagregens."
„Ik herinner het mij," knikte de president.
„Lady Rothermere, u kunt gerust een aantal de
tails overslaan. Ik kom nu tot het voor u zeer
pijnlijke incident, dat aanleiding is geweest tot
het drama, en ik zal het zoo kiesch mogelijk be
handelen. Uw echtgenoot, Sr Everard, gaf inder
daad de jacht op en kwam met mijnheer Arthur
Fenton onverwachts thuis, toen hij" de pre
sident zweeg even, om op zachten, aarzelenden
toon te vervolgen „toen hij u in de armen
vond van den beschuldigde Zooals u reeds in
de insructie verklaard hebt, geschiedde dit geheel
en al tegen uw wil. U was door hem overrompeld
Lady Rothermere maakte een toestemmende
beweging met het hoofd.
Wederom verhief zich de.verdediger.
„Mijnheer de president, met uw verlof zal ik
deze getuige eenige vragen stellen."
„Mits u binnen de orde blijft-" Het antwoord
klonk tamelijk onwillig, maar de advocaat liet
zich daardoor niet uit het veld slaan.
„Lady Rothermere", zei Alfred Ramsay op
licht ironisch en toon, "u hebt daar straks mede
gedeeld, wanneer u alleen thuis was. Ik mag dus
aannemen, dat hij op dien bewusten avond zich
voor de eerste maal een dergelijke vrijpostigheid
veroorloofde?"
Er werd onderdrukt gelachen in de rechtszaal,
de spanning was voor een oogenblik geweken.
De president hamerde nijdig.
Wordt vervolgd.
n