VAN DIT EN YAN DAT
EN VAN ALLES WAT
Het geheim van den Mexicaan
VARIA*
Kabouter-Avonturen. - Stan en Pol bfj de kinderen.
■HM
Door SÏROLF vrij bewerkt naar
een Engelsoh gegeven.
(Nadruk verboden
Alle rechten voort>ehouden).
MLJN crude vriend, Dr. Wll-
lard Jones, beroemd
scheikundige en geoloog,
deed nadenkend een
trekje aan zijn Havana, terwijl hij,
weggezakt in de zware clubfaute
uil, in het vlammende vuur van
den open haard staarde.
„Ja," zei hij eindelijk, „jij denkt
natuurlijk wel, dat jij als schrij
ver en journalist, met al je reizen
en trekken in alle werelddeelen
mij ver en ver de baas bent op
het punt van avonturen. Jaja.."
Hij lachte zachtjes voor zich heen.
„En toch", ging hij op zijn beken
de hartelijke toon voort want
Willard Jones is een fijne, hartelij
ke vent „toch heb ik één keer
iets meegemaakt, dat ik mijn hee-
le leven niet meer zal vergeten,
en dat mij bijna tot de beroemd
ste geleerde van de heele wereld
en waarschijnlijk wel van alle tij
den gemaakt kon hebben als
niet
Ik kon me niet weerhouden even
ongeloovig te glimlachen om deze
woorden van den anders zoo be
scheiden geleerde. Doch hij lette
er niet op en vervolgde: Het ge
beurde op een van mijn reizen
door Amerika. En de omstandighe
den waren zoo zonderling, als je
maar denken kunt. Als een ander
ïnij zoo'n verhaal vertellen zou,
zou ik het misschien ook niet ge-
looven. Maar enfin, wat doet het
ertoe? Ik was in New-York en
zwierf op een avond door een volks
buurt, waar een soort van kermis
aan den gang was, met stalletjes
en kramen en tentjes met „dikke
dames" en al dat soort van goed
koop vermaak, waar de dubbeltjes
uit de zakken der toeschouwers
worden geklopt voor allerlei waar-
delooze vertooningen, gokpartijtjes
en zoo meer. Je zult zeggen, wat
deed ik daar? Toch zeker niet op
zoek naar zeldzame chemische
stoffen of bijzondere geologische
aardlagen of zooiets. Nee, dat was
ik zeker niet. Ik deed het slechts
uit louter nieuwsgierigheid. Omdat
ik me verbaasde, hoe de eenvoudi
ge menschen uit die volksbuurten,
die anders toch zoo „bij de hand"
zijn, zich telkens weer opnieuw
laten beetnemen door zoo'n brutaal
schreeuwende vent, die allerlei
enormiteiten uitkraamt en hooge
belooningen uitlooft. Er was één
tentje, dat van buiten versierd
was met plakkaten waarop een
steen stond afgebeeld, zoo groot als
een kippenei. Ieder, die in staat
was, die geheimzinnige steen op
te tillen, zou 500 contant uitbe
taald krijgen. Het entrée was een
kwartje. Hoewel ik natuurlijk wel
begreep, dat hier boerenbedrog in
het spel was, nam ik van de pla-
tina-blonde, die aan den ingang bij
een wrak tafeltje zat, een kaartje
en ging het tentje binnen. Om een
ruw houten stellage, die uit wel
een driedubbele vloer van drie-
duims balken bestond, dromde een
troep menschen samen. Op de on
zinnig dikke vloer van het scha
votje, dik genoeg om een olifant te
dragen, stond een man, met een
koevoet. En met die koevoet
wrikte hij onder een dofzwart uit
ziende steen, niet grooter dan een
kippenei. Als je niet beter wist
zou je gezegd hebben, dat het een
gewone kiezelsteen was. Je kon
zien, dat de man op het podium
zich met al het gewicht van zijn
100 kilo op den koevoet wierp en
er zoo in slaagde, den steen lang
zaam te doen omrollen. Het was
een feit, dat er geen electrische
stroom, of wat voor verbinding
dan ook tusschen den steen en
grond was. Bovendien, je kon on
der den vloer kijken. Er was niets
te zien, dan eenige overdreven
dikke palen, waarop de vloer rust
te. Er kwamen menschen op het
podium, die probeerden met de
handen den steen op te rapen.
Doch ze waren niet in staat niet
alleen om den steen maar een
millimeter van den grond te krij
gen, doch zelfs hem geen 'milli
meter te verrollen. Een enkeling
probeerde, net als de baas van de
tent, er met den koevoet eenige
beweging in te krijgen. En als het
heel sterke kerels waren, lukte
het op die manier wel, met inspan
nlng van alle krachten, den steen
een paar centimeters te verrollen.
Op een zoo'n oogenblik gebeurde
er iets. Een amateur had den
steen wat verwrikt, en een ander,
die handig wilde zijn, had hem
toen op willen pakken. Met een
afschuwelijke gil sprong hij over
eind. „Rol die steen weg", gilde hij.
De baas pakte den koevoet en
wrikte, terwijl het zweet hem van
het gelaat gutste. Eindelijk geluk
te het, den vinger van den zich
in duizend bochten wringenden
man te bevrijden. Het bloed gut
ste eruit. Je weet, dat ik ook me
dische bevoegdheid heb. Ik onder
zocht dus den vinger en tot mijn
ontzetting zag ik, dat het boven
ste lid van den wijsvinger totaal
verbrijzeld was. Ik legde een nood
verband en zond den man naar
een hospitaal. Zonder twijfel
moest hij dien vinger missen!
Toen de consternatie wat ge
luwd was, klom ik zelf op het po
dium. Ik betastte en bekeek en
onderzocht den steen, ik rook er
aan, probeerde er met den dia
mant van mijn ring in te kras
sen.... het ging niet! Maar over
de facetten van mijn diamant
de hardste substantie die er op
aarde bestaat liepen talrijke
krassen! Er kwam een vaag ver
moeden bij mij op, dat mij deed
hijgen van opwinding. Ik trok den
baas van het spul naar een afge
schoten hoekje van het tentje,
dat als „kantoor" dienst scheen te
doen. Daar zat een man op een
krukje, wien men duidelijk zijn
Mexicaansche afkomst kon aan
zien. Hij was blijkbaar de compag
non. Hoor eens, zei ik, hoe komen
jelui aan die steen? Wat is het?
Ik geef op slag duizend dollar als
ik er een schilfer af mag slaan!
De Mexicaan begon te lachen.
Signor, zei hij. Ik ben twee keer
zoo sterk als U, maar ik zou er met
een- houweel nog geen stofje af
kunnen krijgen! Bovendien, die
steen is niet te koop. voor geen
tienduizend dollar, Signor!
Er ontstond een driftig gesprek
tusschen mij en den man, die op
het podium gedemonstreerd had.
Wilt U a. u. b. opstaan, meneer. De
zaal wordt gesloten!
Beste kerel, ik kan niet. De scharnie
ren zijn verroest!
Tot slot liep ik woedend weg, om
dat de idiote vent niet naar rede
wilde luisteren, en een bod van
20.000 op die onnoozele steen af
wees. Den volgenden dag zou ik
terug komen, om er nog eens over
te praten.
Dien avond zat ik nog laat in
een restaurant en ik had den bell-
boy juist een krant laten koopen.
Mijn blik viel op een berichtje op
de eerste pagina. Daarin stond,
dat een zekere Jenkins (dat was de
baas van het spul met den steen
geweest) en een Mexicaan Pedro
Maretti, op onverklaarbare wijze
met een splinternieuwe truck van
den weg waren afgeraakt op weg
naar Chicago, dat de auto was
omgeslagen en verbrand. Oogge
tuigen verklaarden, dat de auto
met een verblindend witte en
blauwe vlam had gebrand en dat
het onmogelijk was geweest, de
plek des onheils tot op honderd
meter te naderen, zóó ongelooflijk
fel was de gloed gweest. Het eigen
aardige was nog, dat het achterste
deel van den vrachtwagen een kuil
van wel 2 meter diep had gemaakt
Zeker hadden de twee mannen,
aldus de redactie, een of andere
chemische stof vervoerd, die in
brand was geraakt.
In een taxi liet ik mij naar de
plek brengen, waar dien avond de
beide exploitanten van den ge-
heimzinnigen steen waren omge
komen. Ze hadden mij dus willen
ontloopen. Toen ik de kuil zag,
waarin van het autoehassis niets
meer over was dan een plas ge
smolten staal, bedekt met een
vreemdsoortige glasachtige massa,
stond mijn hart biina stil. Ik be
greep, dat de steen verloren was
gegaan.
Uit de gegevens die later bekend
werden, en waarvan de buiten
wereld verder nimmer de beteeke-
nis heeft begrepen, bleek mij, dat
de Mexicaan de meteoorsteen
want dat was het in een placer
mijn gevonden had en tot zijn
niet geringe verbazing een takel
noodig had gehad, om dat kiezel
steentje op een zware vrachtauto
te laden. Ik wilde dit graag geloo-
ven. Want volgens mijn eigen
waarneming en volgens mijn we
tenschappelijke theorie, moest dat
steentje, zoo groot als een kippen
ei minstens duizend kilo gewogen
hebben! Vandaar die verpletterde
vinger van dien man!
De wereld heeft nooit beseft, dat
die Mexicaan een meteoorsteentje
afkomstig van een ster, die zorg
vuldig de baan van Sirius volgt
had gevonden, zooals er geen twee
de op de heele aarde aanwezig is
vermoedelijk. Dat maakt 'de sub
stantie ervan juist zoo onmetelijk
belangrijk voor de wetenschap.
Door een bijzondere bouw der mo
leculen, van een nog milliarden
maal grooter dichtheid dan die
van diamant, kreeg die steen zulle
een formidabel gewichten
waarde. Er zouden tallooze milli-
oenen dollars, ja, milliarden zelfs
voor geboden zijn. En mijn naam
zou onsterfelijk geworden zijn...."
DE STAD DIE NOOIT SLAAPT.
Nachtleven in Barcelona.
Barcelona geldt in Spanje als de
stad zonder slaap. En daadwerke
lijk is het verkeer in de straten der
hoofdstad van Catalonië 's mor
gens om 4 uur absoluut niet min
der dan 's avonds om 7 of 8 uur.
Er heerscht hier elk uur van den
dag of den nacht groote drukte.
Barcclona's middelpunt is de be
roemde Plaza Cataluna. Het gehee-
le plein is omzoomd met reusach
tige kantoorgebouwen. Hier is ook
de terminus van niet minder dan
vijftien tramlijnen. Hier bevindt
zich het eindstation van twee on
dergrond-banen, alsmede, eveneens
ondergronds, het eindstation der
Staatsspoorwegen, welke naar het
Noorden van Spanje voeren. Halte
van zestien buslijnen, die met auto
bussen van twee verdiepingen de
stad doorkruisen
Maar dat is nog niet alles. Over
dag werpen aeroplanen om de twee
uur reclamebiljetten over de beste
tandcrême, de eerstvolgende stie
rengevechten en de nieuwste pracht
film naar beneden. Als het donker
wordt stralen ontelbare lichtrecla
me's welke alleen reeds een middel-
groote electrische centrale voldoen
de werk zouden geven, en tenslot
te ziet men daar te allen tijde dich
te menschenmassa's, die opgewon
den over het jongste gebeuren in
binnen en buitenland spreken of
zaken beramen. En ook in de an
dere groote straten en op de plei
nen zal den vreemdeling steeds het
oorverdoovend lawaai opvallen en
men voelt zich waarlijk gelukkig,
als iemand er in slaagt een klein
park of plantsoen te vinden, waar
men in de schaduw der palmen
weer wat tot zichzelf kan komen.
Door de rambla's, Barcelona's
hoofd- en corsostraten, stroomt on
afgebroken een dichte mcnschen-
menigte. Deze circa twee kilometer
lange straat wordt verlevendigd
door talrijke bloemenstands, die in
alle jaargetijden een onvergelijke
lijk schoone bloemenpracht te koop
aanbieden. Verder vogelhandelaars
die een barricade van 200 en meer
kooien vol tropische vogels en pa
pegaaien, ja zelfs kleine apen en
andere dieren uit Afrika, opgewor
pen hebben. Deze dieren zijn zeer
goedkoop: Voor één a anderhalve
gulden kan men reeds een mooie
kanarie koopen en voor een paar
kwartjes meer een intelligente pa
pegaai.
Zeer eigenaardig is ook de tijds-
indecling van Barcelona. Waar el
ders normaliter het zakenleven om
8 of 9 uur 's morgens begint, wor
den hier de kantoren niet voor 10
uur geopend. Dan wordt gewérkt
tot half 2. De etenstijd duurt dan
tot 2 uur, half 3. Dan: voortzetting
van den arbeid tot 7 uur, half 8.
Dan wordt er in de reeds vermelde
straten een luchtje geschept tot
half 10 en daarna wordt er gege
ten. Theater, bioscoop en concerten
beginnen eerst tusschen half 11 en
11 uur. Duur der altijd zeer lange
voorstellingen tot ongeveer 2 uur
's morgens. Na de voorstelling gaat
men echter maar zelden terstond
naar huis. Eerst komt het koffie
huis nog aan de beurt. Het volgen
van dit programma geschiedt ech
ter niet alleen slechts door de
Spaansche jeugd, maar het wordt
ook door de andere jaargangen af
gewerkt. In de armen der moeders
vinden wij hier babys van 2 maan
den af, die of slapen of met be
grijpelijke verveling kijkeil naar
hetgeen op 't tooneel voorvalt. En
wordt het 't kleine publiek te bont,
dan begint er een gehuil, dat door
de moeder echter volstrekt niet ge
sust wordt. Eventueel geeft ze de(n)
kleine(n) aan papa, die het kunie
ke dan een poosje in de frissche
lucht brengt. Maar nauwelijks weer
in de zaal, of baby begint opnieuw
zijn privéconcert. Dan volgen er
klappen, die baby toch eigenlijk
heelemaal niet verdiend heeft! Nee,
zoo'n Barcelonische baby heeft het
niet gemakkelijk!
Het eerste wat hier iederen
vreemdeling moet opvallen, is, dat
men op eiken vierkanten meter 3
schoenpoetsers vindt, die alle pas
santen met onafgebroken woorden
vloed uitnoodigen hun loopwerk
tuigen te laten maken. Deze „lim-
piabotas", zooals zij hier heeten,
zijn een mobiele garde, en dragen
dus altijd hun gereedschap bij zich.
Neemt gij eventueel de vriendelijke
uitnoodiging aan, dan wordt U
daarom nog geen stoel aangeboden.
Men leunt tegen den eersten den
besten boom, of tegen een muur en
meteen is de schoenpolitoerder al
op dreef. Schoenpoetsers in hotels
of pensions kent men in Barcelona
niet. En thuis, d.w.z. in de privé-
woningen, worden ook geen schoe
nen gepoetst. Daarvoor is de „be-
tunero en la calle", de schoenpoet
ser buiten, op straat. Elk koffiehuis
cinema en iedere kapper hebben
hun vast schoenpoetsersgilde, dat
daar en uitsluitend daar werken
mag. Het eerste gebod, wie wat en
waar ge ook zijt, luidt.: Uw schoe
nen zullen zóó glimmen, dat men er
zich in spiegelen kan!
EEN VERMOGEN VOOR
EEN GEBROKEN ARM.
Aan de jonge danseres Ina Scar-
lett heeft de Londensche recht
bank zesduizend pond sterling
toegekend in verband met het
feit, dat zij in dienst van een
Londensch theater haar arm
heeft gebroken.
Zij werd door dit theater aan
geworven, nadat zij tot schoon
heidskoningin van Surbiton was
gekozen. Het publiek waardeerde
haar zeer in haar akrobatische
dansen en zij zou nog steeds tri
omfen vieren, als zij niet op een
avond over een paar ijzeren stan
gen was gestruikeld, die op de
gang van de kleedkamer naar het
tooneel lagen. Ze kwam zoo leelijk
te vallen, dat ze naar een hospi
taal moest worden overgebracht.
Hier stelde men vast, dat haar
elleboog versplinterd was, tengevol
ge waarvan ze een stijven arm,
zou houden.
Daarop heeft Ina Scarlett een,
aanklacht tegen het theater inge
diend, daar de stangen door on
achtzaamheid van het personeel
op de donkere gang waren blijven
liggen. Ze verklaarde, en terecht,
dat ze met een stijven arm niet
meer zou kunnen dansen en daar
door het beroep, waarmee ze sinds
haar veertiende jaar in haar on
derhoud voorzag, niet meer zou
kunnen beoefenen. Bovendien was
de arm een handicap bij het vin
den van een nieuwe betrekking.
De rechtbank kon zich met deze
overwegingen vereenigen en veroor
deelde de directie van het theater
tot het betalen van een schade
vergoeding.
Hiermede is een belangrijk pre
cedent geschapen, daar juridisch
is komen vast te staan, dat bij het
dansen de armen even belangrijk:
zijn als de beenen.
EEN NIEUW ZWEM-RECORD.
Een Amerikaan wil het
tenminste probeeren.
De bekende Amerikaansche lange
afstand-zwemmer Marvin Nelson
hoopt een nieuw record op zijn
naam te stellen, door het Engel-
sche Kanaal heen en terug te
zwemmen. Nelson zal in Februari
in het ijskoude water van het
meer van Ontario met zijn oefe
ning een aanvang maken en hoopt
in Augustus of September van dit
jaar zijn plan ten uitvoer te bren
gen. Nelson is op de gedachte ge
komen het Kanaal van Dover naar
Calais en terug te zwemmen door
het feit, dat de zwemmer Henry
Sullivan in 1923 voor dezen af
stand zeven-en-twintig uur en
drie-en-dertig minuten noodig had
terwijl het record voor dien af
stand ongeveer de helft bedraagt.
WETENSWAARDIGHEDEN.
Is het U bekend:
d a t de intensiviteit van 't maan
licht 100 keer grooter is dan dat
van alle sterren tezamen?
dat Carnegie zijn loopbaan begon
als „nageljongen"?
dat de bekende millionair Lord
Leverhulme begon als kruideniers
bediende, met 60 cent in de week
en de volle kost?
HUMOR.
De vischmaniak, met zijn tame
lijk elastische verbeelding, was op
de soos aan het vertellen: „Ja, dat
was de grootste visch, die ik nog
ooit aan de haak geslagen had
en voor ik wist wat er gebeurde,
had hij me uit de boot getrokken!"
„Dan zal U wel doornat geweest
zijn," merkte één der toehoorders
op.
„Toch niet," antwoordde de hen
gelaar, „want, ziet U, ik viel bo
ven op de visch!"
Pasbenoemde politie-agent: Is U
in het bezit van een rijbewijs?
Autorijder: Zeker het zit in m'n
portefeuille!
Agent: O, dan is het in orde. Als
U het heeft, dan hoef ik het niet
te zien. Alleen als U er geen had,
dan zou ik het moeten zien, ziet U.
94. Meester begreep er niets van. Misschien
schaamt hij zich, dat hij nog met poppen speelt,
dacht hij. Hij greep in Jan's lessenaar, maar vond
natuurlijk niets. „Jij blijft om twaalf uur maar
eens in school om alles op te helderen en die pop
te vertoonen," zei hij tot Jan.
95. Jan slaakte een zucht van verlichting. Voor-
loopig was alles in orde. Weldra zat Pol weer on
zichtbaar op Jan's lessenaar. En de taalles verliep
even vlot als met de sommen het geval was ge
weest. Toen meester om twaalf uur de klas had
uitgelaten, zat Jan daar nog in de bank. Pol zat
bij hem.
Daar was meester weer terug. „Nu Jan, vroeg
hij vriendelijk, vertel me nu eens waar je die pop
gelaten hebt." Jan kreeg een kleur. „Het was geen
pop, mijnheer". Geen pop," vroeg meester verbaasd
Wat was het dan?" „Een kabouter, mijnheer."