Schagen's Raad behandelt de Gemeente-Begrooting Vergadering van den Raad op Woensdag 12 Febr. 1936, des morgens kwart voor tienen. Alle leden zijn aanwezig; 1 vacature. Voorzitter de heer J. Cornelissen; secretaris de heer A. C. Roggeveen. Na opening volgt onderzoek van de geloofsbrieven van het nieuw benoemde raadslid, den heor D. Bijlsma. Tot toelating van den heer Bijlsma wordt geadviseerd en besloten. •De notulen worden goedgekeurd. Wegens benoeming tot burgemeester van Wijde- nes, verzocht de heer C. Mol ontslag als gemeente ontvanger en waarnemend secretaris, ingaande 1 Februari a.s. B. en W. stellen voor het ontslag op de meest eer volle wijze te verleenen, met dankbetuiging voor de vele door den titularis aan de gemeente bewezen diensten. De Voorzitter zegt, dat de heer Mol was een zeer goed ambtenaar, niet alleen ijverig, maar ook be kwaam en die meer dan zijn taak deed. Spr. heeft dan ook aan den heer Mol prettige herinneringen en hoopt dat het hem goed moge gaan. Ook de heer De Vries hoeft in den tijd dat hij door de ziekte van den Burgemeester als loco-burge meester optrad, op prettige wijze en zeer vakkundig steun van den heer Mol ondervonden en ook spr. wenscht den heer Mol in zijn verdere leven veel goeds toe. Den heer Mr. Dr. Buiskool heeft het bijzonder pret tig aangedaan, dat B. en W. voorstellen het ontslag op de meest eervolle wijze en met dankbetuiging te verleenen. De heer Mol heeft zich doen kennen als een prettig, ijverig gemeente-ambtenaar en namens de burgerij brengt spr. den heer Mol dank daarvoor. Namens de burgerij, zegt spr., dat wij hopen dat het den heer Mol goed moge gaan. De benoeming tot gemeente-ontvanger. De heer Dekker vraagt hoe hoog de borgstelling van den gemeente-ontvanger is. De Voorzitter deelt mede van f12000.—. De heer Mr. Dr. Buiskool wijst er op dat de ge meente in ander opzicht gewaarborgd is en spr. vraagt of daarom deze voor den ontvanger noodzake lijke uitgaven niet vermeden kan worden. De Voorzitter beaamt dat de gemeente tegen dief stal enz. verzekerd is, maar of nu wel de borgstelling gemist kan worden, weet spr. niet. In de wet is zij voorgeschreven. Of het in den vorm van het lidmaat schap eener vereeniging is te regelen, zal spr. on derzoeken. Vervolgens wordt overgegaan tot stemming. De door B. en W. aangeboden aanbeveling luidt: 1. Mej. A. J. Blaauw te St. Maartensbrug; 2. de heer J. J. de Vries te Schagen. De eerste stemming heeft tot uitslag: Mej. Blaauw 4 stemmen; de heer K. Roggeveen 4 stemmen; de heer J. J. de Vries 2 stemmen. De tweede vrije stemming heeft hetzelfde resul taat. Bij de herstemming tusschen Mej. Blaauw en den heer K. Roggeveen, verkrijgt ieder 5 stemmen. Het lot moet dus beslissen en bij loting wordt dan Mej. Blaauw benoemd. De Begrootingen. Aan de orde komt de behandeling van de gemeente- begrooting, dienst 1936. Óp de vraag van den Voorzitter of iemand alge- meene beschouwingen wenscht te houden, zegt de heer Van Erp niet te weten of de opmerkingen, die hij wenscht te maken, recht op die benaming heb ben. Spr. wil dan beginnen met hulde te brengen aan de begrootingscommissie voor haai' streven om den belastingdruk zoo laag mogelijk te doen zijn en spr. juicht de middelen om daartoe te geraken, toe. Spr. herinnert er aan, dat de Voorzitter do toezegging had gedaan met een voorstel tot verlaging van de loonen der ambtenaren te komen, doch uit het prae- advies hebben we gemerkt, dat er eenige strubbeling is gekomen. Het heeft spr. gefrappeerd, dat een lid van het collego van B. en W. den toestand van den Middenstand zooveel gunstiger acht en spr. meent dat als dan de toestand van sommige zaken zooveel rooskleuriger is, er middelen moeten worden beraamd om die bedrijven te belasten, ten koste van de be drijven die het minder goed gaat. Spr. deelt mede, dat hij t.a.v. de radio-rechten voorstander is van hef fing van f 1000.— en spr. vraagt, of het college, wan neer er straks sprake is van het-opnieuw verleenen van concessie, aandacht aan deze zaak wil schenken. Spr. ziet hier de mogelijkheid voor de gemeente be langrijke baten te verwerven. De Voorzitter merkt op, dat dit allemaal dingen zijn, die beter straks bij de te behandelen punten ter sprake gebracht kunnen worden. Algemecne beschou wingen betcekent meer het bespreken bijv. van het beleid van B. en W. De heer Van Erp zegt expres het beleid van het college niet te hebben aangeroerd, om niet een min der aangename stemming te verwekken. Spr. heeft reeds eerder zijn meening over het college van B. en W. gezegd, doch uit er nogmaals zijn verwondering over, dat een sociaal-democraat tot wethouder is be noemd en niet een roomsch-katholiek, die toch z.i. het eerst voor een wethouderszetel in aanmerking zou komen. Spr. begrijpt niet, dat Schagen's Belang, de bloem van Schagen, met de sociaal-democraten tot overeenstemming komt, ta.v. het bezetten van de wethouderszctels en had verwacht dat men daar wat voorzichtiger was geweest. Vooral omdat spr. heeft vernomen dat Schagen's Belang wel bereid was met de R.-K. raadsfractie samen te werken, mits de wet houderszetels door candidaten van Schagen's Be lang werden bezet. Spr. acht dat een onrechtmatige eisch, een eisch die blijkbaar ook jegens de S.D.A.P. niet is gesteld, terwijl het juist de S.D.A.P.ers zijn die getoond hebben Rotterdam en andere plaatsen be wijzen het niet voldoende zorg voor de gemeente- financiën te hebben. Spr. wijst er nog eens op dat aan de Roomsch-Katliolieken het recht om een wethou- derszctel te bezetten, is onthouden. De heer Orsel zegt dat hij om de beweegredenen 'die den heer Van Erp tot het maken van zijn op merkingen nopen, niet veel woorden aan het gespro kene door den hèer Van Erp zal vuil maken. Wat den toestand van Rotterdam betreft, daaraan hebben niet de soc.-democraten schuld, doch het vorige col lege heeft Rotterdam in dien toestand gebracht. Wij, sociaal-democraten, gevoelen wel degelijk de verant woordelijkheid t.a.v. de gemeentefinantiën en wij heb ben dan ook meer dan eens getoond de belangen van do gemeente te willen voorstaan. De opmerkingen van den heer Van Erp raken dan ook kant noch wal. Wat het gesprokene over Schagen's Belang betreft, daar zal spr. niet op ingaan. Hierna komt in behandeling het rapport van de commissie van onderzoek. Teneinde de verhooging van het aantal opcenten op de personeele belasting van 160 op 190 tegen te gaan, had de begrootingscommissie verschillende voorstellen aan de hand gedaan. Zij wees er op, dat ook de middenstand den druk der tijdsomstandighe den op ontstellende wijze gaat ondervinden, en daar om moeten alle uitvoerbare ?n verdedigbare midde len worden aangewend om belastingverhooging zoo veel mogelijk te beperken. B. en W. meenen dat de algemeenheid waarin ge sproken wordt over de ontstellende wijze waarop de middenstand den druk der tijden ondervindt, geluk kig te ver gaat, aangezien het althans een lid van hun college bekend is, dat in sommige bedrijven de uitkomsten over het jaar 1935 niet onbelangrijk gun stiger zijn, dan over de daaraan onmiddellijk voor afgaande jaar, waarmede echter niet gezegd wordt dat het college geen open oog heeft voor de moei lijkheden, die een aantal bedrijven nog steeds onder vinden. De heer De Vries treedt op als woordvoerder van de begrootingscommissie en weerspreekt het oordeel van B. en W. Zijn er uitzonderingen, dan kunnen wij ons daarover verheugen, maar spr. vreest dat dit he laas uitzonderingen zal betreffen. Tegenover bedrij ven die goede resultaten kunnen boeken zijn er tal- looze waarvan dit niet kan gelden. De commissie meent dan ook dat zij niet te veel beweerd heeft en blijft overtuigd dat de belastinggelden zeer moeilijk zullen zijn op te brengen. De heer Schoorl wijst op het adres dat door den Schager Middenstand inzake deze quaestie is inge zonden, een adres dat door B. en W. nog niet is be handeld. Ja, de brief door den Voorzitter zelfs nog niet was geopend. Spr. heeft na het lezen van dat adres zijn oogen moeten uitwrijven, om de inconse quentie en ondoordachtheid, die uit dat adres spreekt, Spr. heeft van verschillende zaken de balansen en verliesrekeningen van 1935 onder de oogen gehad, die gunstiger waren dan die over 1934 en 1933. Er is dus geen sprake van misleiding, maar spr. heeft zich beroepen op zelf geconstateerde feiten. Spr. denkt er niet over de lastendruk te verzwaren, indien op an dere wijze billijker middelen zijn aan e wenden. Spr. blijft van meening dat de vooruitzichten van 1936 gunstiger genoemd kunnen worden. Na eenige besprekingen wordt van dit onderwerp afgestapt. De radiorechten. De begrootingscommissie wil den post radiorechten handhaven, want afgezien nog van den toestand der gemeente-financiën, acht zij de heffing billijk en rechtvaardig, ja het heffen van précario-rechten op één enkel persoon «ordeelen zij zeer onbillijk en on rechtvaardig. De heer De Vries protesteert er tegen, dat de in druk wordt gewekt, alsof de commissie het minder waardig motief heeft aangegrepen, dat de rechten geheven dienen te worden omdat het hier zou be treffen een bedrijf dat het kan dragen. Spr. meept dat hier niet gesproken kan worden van precario rechten, eerder van een beschut bedrijf. Het gaat ook niet over 't overspannen van den weg, maar een vergoeding voor de bescherming van bedoeld bedrijf. De heer Van Erp begrijpt niet, dat men de heffing onbillijk acht. Spr. -siaatop.het standpunt dat niet f400 maar f 1000 geheven moet worden; het betreft hier een patent, dat het door hem voorgestelde be drag wel waard is. De Voorzitter zegt dat dan niet gesproken kan worden van een heffing ad f 1000, maar van een heffing per strekkende meter. Spr. ontraadt dén heer Van Erp te overdrijven, omdat dan de verhouding minder goed zou worden. De heer Van Erp ontkent te overdrijven, als men in 1937 een inschrijving mocht houden, zal de in- schrijfsom zeker meer dan f1000 zijn. De heer Orsel blijft van oordeel, dat de heffing onbillijk is en wijst op de kosten die op het bedrijf vallen, stormschade, nieuwe lampen, een versterker van f3500, afschrijving met. het oog op de duur van de concessie enz. Ook al hebben Ged. Staten geen bezwaar tegen den post dan meent spr. dat we van bovenaf niet alles behoeven te slikken. De heer Mr. Dr. Buiskool wijst erop dat de ge meente niets te zeggen heeft over de radiodistribu- tie, doch dat er voor noodig is een rijksmachtiging. Spr. zou er voorstander van zijn, dat voor het ge bruik van gemeentegrond een heffing geschiedde, mits dat dan ook werd gedaan door andere, die eveneens den aemeentegrond gebruiken. Spr. vindt het zeer onbillijk dat deze rechten worden geheven, omdat 't het betrokken bedrijf goed gaat. De heer Schoorl deelt mede, dat het bedrag van f400 verminderd is, doordat het aantal meters over spanningen piinder was dan aanvankelijk was ge meend. De heer Stam mérkt op, dat steeds de bedoeling heeft voorgezeten, f 400 te heffen, dat daarom de heffing op 60 cent per meter was gesteld. Daarna bleek het aantal meters erooter en toen is op voorstel van den heer Orsel de heffing op 50 cent bepaald. Het voorstel van de wethouders, om den post te schrappen, wordt met 6 tegen 4 stemmen verwor pen, voor stemden de heeren Buiskool, Orsel, Bak ker en Schoorl. De heer Van Erp stelt nu voor de heffing op fl per strekkende meter te bepalen, de heer De Veer stelt voor f0.70 per strekkende meter, teneinde tot een bedrag van f 400 te komen, efvereenkomende met de bedoeling die steeds heeft voorgezeten. Het voorstel-van Erp wordt verworpen, voor alleen de heer Van Erp; het voorstel-de Veer wordt met 6 tegen 4 stemmen verworpen, voor stemden de hee ren Stam, Klaver, Van Erp en De Veer. De post blijft dus gehandhaafd op ruim f300. De salarissen. De begrootingscommissie stelt voor met ingang van 1 Januari 1936 een salarisverlaging toe te pas sen van 3 pet., voordeel voor de gemeentekas van pl.m. f 1500, plus de mindere voor de gemeente ver plichte pensioensbijdragen ad f 82.50. De wethouders meenen dat waar nog geen zeker heid bestaat dat de verlaging der jaarwedden van Burgemeester, Secretaris en Ontvanger tot stand zal komen, het op dit moment tegen alle billijkheidsge voel zou indruischen, belastingverlaging mogelijk te maken, uitsluitend ten koste van ambtenaren en werklieden. De Voorzitter had reeds zelfs een uitgebreid voor stel tot salarisvermindering ontworpen, doch had het op verzoek van de wethouders teruggenomen en zou het pas bij den raad indienen, wanneer de jaarwedde- vermindering voor B., S. en O. een feit zou zijn ge worden. Hij deelt echter mede dat hij zich met het voorstel van de commissie wel kan vereenigen. De organisaties zijn gehoord. Onjuist acht spr. dat in het adres van de afd. „Het Noorden" van den Ned. Bond v. Gemeenteambtenaren, begonnen wordt met de ambtenaren, doch geëindigd wordt met een be schouwing over de salarieering van de ambtenaren ter secretarie. Dat is niet juist, omdat het oordeel gevraagd werd over de salarissen van de „ambtena ren", dus gemeentegeneesheer, gemeente-architect. De Bond van Overheidspersoneel adviseert niet tot verlaging van de salarissen over te gaan en in geen geval aan de verlaging terugwerkende kracht te geven. Deze organisatie bepleit de instelling van een Commissie voor georganiseerd overleg. De heer Dc Vries zegt dat alleen de dringende noodzakelijkheid de Commissie gebfacht heeft tot haar voorstel. De Commissie wist geen ander middel om belastingverhooging tegen te gaan en gelukkig is de voorgestelde verlaging zoodanig dat de loonen dan nog zeer goed de vergelijking met die in de vrije be drijven kunnen doorstaan. Spr. wijst op het spook, onder curateele te komen, in welk geval de loonen zeker, op aandrang van hooger hand, belangrijk ster ker verlaagd zullen worden. De heer Mr. Dr. Buiskool meent dat het een ge vaarlijk standpunt is, tot verlaging van de salarissen over te gaan, omdat men geen andere middelen heeft tot bezuiniging. Spr. wil alleen dan de salarissen verlagen, wanneer de jaarwedden van B., S. en O., zullen worden verlaagd. Vooralsnog acht spr. dit nog niet noodig. De heer De Veer wijst op het feit dat de perso neele belasting wordt geheven, ongeacht het inko men en dat is oorzaak geweest dat de Commissie komt met een voorstel tot salarisverlaging. Omdat verwacht mag worden, dat de jaarwedden van B., S. en O. met 5 pet. verlaagd zullen worden, heeft de commisie naar dit middel gegrepen. Dit bedrag zal komen ten bate van het jaar 1936 en zal het even wicht tusschen de jaarwedden van B., S. en O. en de salarissen der ambtenaren zijn hersteld. Er was geen ander middel mogelijk om aan de onaanvaard bare bèlastingverhooging te ontkomen. De heer Dekker vindt de door de Commissie ge vonden oplossing niet de juiste. De heer Stam is ook niet voor salarisvermindering, maar de verhooging van opcenten op de personeele belasting is ook niet toelaatbaar. Salarisvermindering is dus noodzakelijk, en de ambtenaren zullen ook van de mindere personeele belasting profiteeren. De heer Van Erp is ook niet voor salarisvermin dering, maar een andere oplossing is niet mogelijk. Laat het College dan met andere middelen komen, waardoor de verhooging van personeele belasting kan worden vermeden. Als spr. voorstelt om de radiorechten te verhoogen wordt dat door den raad verworpen. Laat de wethouder de bedrijven noemen, die dan nog zoo floreeren. De Voorzitter zegt dat de heer Schoorl dat natuur lijk- niet mag doen. De heer Van Erp zegt dat de heer Schoorl dat voor zich zelf maar moet uitmaken. De heer Schoorl meent, dat de salarissen, verbon den dienen te blijven met die van de B., S. en O. Over verlaging van die laatste jaarwedden is nog niets bekend en het is niet onmogelijk dat die verla ging door Ged. Staten achterwege blijft. De wethou ders willen daarom op 't oogenblik nog niet tot sa larisverlaging overgaan en uit dien hoofde kan niet tot verlaging van de opcenten op de personeele be lasting naar hun oordeel worden overgegaan. _De heer Orsel is principieel tegen de salarisverla ging; hij wijst op de dan ontstane verminderde koop kracht, terwijl de ambtenaren reeds een zeer be langrijke salarisverlaging hebben gekregen. De Voorzitter herinnert er aan dat hij voorstander was om de salarissen van B., S. en O. te verlagen, omdat hij de noodzakelijkheid ervan inzag. En spr. wijst er op dat do hèër 'Schoorltoen in het prae- •advies van B. en W. heeft doen uitkomen dat het College waardeerde het streven van'Ged. Staten om aan te passen en het evenwicht te bevorderen. Dit oordeel geldt dan toch ook voor de salarissen van de ambtenaren. ...P® .h®er De Vries wil'31 n<>g eens op de noodzake lijkheid van de verlaging. Op het besluit van Ged. Staten t.a.v. de jaarwed den van B., S. en O. vooruit te loopen, acht spr. geen onbillijkheid. De Voorzitter vraagt of het de bedoeling is, de sa larisverlaging 1 Maart a.s. te doen invoeren, want terugwerkende kracht kan er niet aan verleend worden. De heer Van Erp, merkt op, dat de Bond van Over heidspersoneel vergeet dat de begrooting door het College sluitend is gemaakt met belangrijke verhoo ging van dé personeele belasting. Spr. vraagt of de heer Orsel dan wel tot salaris verlaging zou willen overgaan, als de begrooting niet sluitend zou zijn te krijgen. Spr. meent voorts dat, ook^ al gaan Ged. Staten niet over tot verlaging van de jaarwedden van B. S. en O. dit nog geen aanlei ding is voor den raad om niet tot salarisverlaging over te gaan. De heer Schoorl zegt dat zijn standpunt thans niet anders js dan toen het ging om de jaarwedden van B. S. en O. Maar spr. kan het niet goedvinden, dat hiertoe reeds wordt overgegaan, voordat de jaarwedden van B. S. en O. worden verlaagd, De heer De Veer vindt de bewering, dat de salaris vermindering de koopkracht vermindert, wel wat te ver gezocht want na de verlaging blijft er een be hoorlijk salaris over. Over het voorstel van de Commissie, salaris vermin dering met 3 pet., ingaande 1 Maart a.s., staken do stommen. Tegen stemden de heeren Mr. Dr. Buiskool Dekker, Orsel, Bakker en Schoorl. Voorts stelt de begrootingscommissie voor de re tributie, door het G.E.B. uit te keeren, met f 1000 te verhoogen. B. en W. merken op dat de begrooting van het G.E.B. blijkbaar door de commissie niet is bezien in verband met hoofdstuk XIII par. 1, der ge meen tebegrooting, bij welk hoofdstuk ten bate van de gemeentebegrootïng is gebracht zoowel de voor gestelde retributie ad f 15000 als het begrootte winst cijfer ad f 1735.36. De Commissie gaat met deze opmerking accoord. Tegen de voorgestelde wijziging van heffing van secretarieleges en rechten burgerlijken stand, hebben B. en W. geen bezwaar, doch-zij geven in overweging het geraamde bedrag onveranderd te handhaven, om dat de nieuwe regeling vermindering van ontvangsten tengevolge kan hebben. De Commissie verwacht juist een vermeerdering van ontvangsten en het slot is dat het voorstel van de Commissie wordt aangenomen. De subsidie aan de R.-K. bewaarschool wordt op f 100.— gehandhaafd. Geneeskundig schooltoezicht. De Commissie bepleit geneeskundig schooltoezicht en geeft B. en W. in overweging zich met den ge meente-geneesheer te verstaan om zoo mogelijk tot een eenvoudige regeling te komen. Voorloopig zou deze post pro memorie opgenomen kunnen worden. Waar een der wethouders zich heeft doen kennen als een buitengewoon warm voorstander van genees kundig schooltoezicht, heeft het bevreemding gewekt, dat in de begrooting met geen enkel woord van dit instituut wordt gerept. B. en W. deelen mede, dat bedoelde wethouder nog steeds een buitengewoon voorstander van be doeld toezicht is, doch de groote moeilijkheden om de begrooting sluitend te maken, hebben hem even als de Commissie, weerhouden voor te stellen daar voor het noodige bedrag op de begrooting te plaat sen. Een eenvoudige regeling als door de Commissie bedoeld, acht zij een lapmiddel. Mocht een andere oplossing, b.v. in samenwerking met andere gemeen ten mogelijk zijn, dan is het college bereid zijn volle medewerking fe verleenen. De heer De Vries vreest dat er weinig zal komen van samenwerking met andere gemeenten en spr. meent dat een eenvoudige regeling toch wel mogelijk was. Een begin te maken behoeft weinig te kosten. Spr. wil het aan B. en W. overlaten met een voor stel te komen. De Voorzitter herinnert er aan hoe voor deze zaak reeds jaren lang is geijverd, maar dat er niets van kwam. Met het vorige college is besproken dat de beide doctoren de scholen zouden controleeren, maar helaas viel op de medewerking van de bijzondere scholen niet te rekenen. Een pro memorie-post betee- kent echter weinig. De heer De Vries: Maar met de bedoeling met een voorstel te komen. Uit de verdere bespreking blijkt wel, dat ook het college veel voor een schoolartsendienst gevoelt, maar er moet ook werkelijk iets te bereiken zijn. B. en W. zullen aan deze zaak hun aandacht blijven schenken. Hierna wordt tot 2 uur gepauzeerd. Bij de heropening van de vergadering blijken de heeren De Veer en Van Erp afwezig te zijn. De behandeling van het rapport van de Begroo tingscommissie, met het antwoord van B. en W. daar op, wordt voortgezet. De presentiegelden voor de raadsleden, wil de com missie van f3.— op f2.50 brengen, maar B. en W. wijzen op de omstandigheid dat er raadsleden zijn, die de vergaderingen zonder derving van inkomsten niet kunnen bezoeken; bovendien wordt voor commissie vergaderingen geen presentiegeld verstrekt De heer De Vries erkent dat het hier een klein bedrag betreft maar spr. wijst er op dat niet ge sproken behoeft te worden over derving van inkom sten, want nagenoeg alle vergaderingen worden des avonds gehouden. Naar het oordeel van de commis sie behoort de Raad een voorbeeld tot opoffering te geven. De heer Mr. Dr. Buiskool is het met de Commissie eens, ieder jaar heeft hij voorgesteld geen presentie gelden uit te keeren; ditmaal zal hij dat dan niet doen, maar sluit zich aan bij het voordel van de Commissie. De heer Orsel wijst er op dat er ook leden zijn die des avonds inkomsten derven. De heer De Vries dacht dat er dan ruiling plaats vond. Het voorstel van de Commissie wordt, aangenomen met 5 tegen 3 stemmen; tegen stemden de heeren Orsel, Bakker en Schoorl. De meerderheid in het college van B. en W. wil de gratificatie voor extra diensten aan de gemeente-veld wachters handhaven. De heer Orsel merkt op dat. de rijkspolitie een extra vergoeding krijgt en spr. heeft het billijk gevonden dat de gemeentepolitie een kleine gratificatie ont ving. Vandaar snr.'s voorstel. De heer De Vries zegt dat het hier een principi- eele quaestie betreft, z.i. dient de salarieering goed te zijn en dan geen gratificaties te worden verleend. Met 6 tegen 2 stemmen wordt het voorstel van de meerderheid van B. en W. verworpen; voor stemden de heeren Orsel en Bakker. Met het vooëstel van de Commissie om de subsidie van de Harmonie met f25.te verminderen, kan het College van B. en W. niet meegaan, omdat genoem de vereeniging na de slooping der oude school een repetitielokaal zal moeten zoeken, hetgeen zeker een bedrag van f 100.— per jaar zal vorderen. De Harddraverij vereeniging „Westfriesland" werkt thans met een deficit. De heer De Vries wijst opnieuw op het gevóar on der curateele te worden gesteld; met de mogelijke derving van f 100.— voor repetitielokaal is reeds vo rig jaar rekening gehouden. Laat de Harmonie ook alle pogingen aanwenden met f25.minder toe te komen. De heer Mr. Dr. Buiskool vereenigt zich met het voorstel van de Commissie; een vereeniging als de Harmonie moet trachten haar steun van particulieren te ontvangen. De Voorzitter wijst op het nut van de Harmonie in een ^laats als de onze. De heer Schoorl verwacht dat een repetitielokaal meer dan f 100 zal vragen; de junioren-afdeeling zal de vereeniging juist kosten veroorzaken. Ook de heer De Vries heeft alle waardeering voor de Harmonie. De Voorzitter vindt het steeds een beroep doen op de particulieren, een beetje conservatief. Met 5 tegen 3 stemmen wordt het voorstel van de Commissie aangenomen; tegen stemden de heeren Orsel, Bakker en Schoorl. Wat de subsidie aan de Harddraverijvereeniging betreft, merkt de heer Schoorl op dat de subsidie reeds is verlaagd van f'200 op f150. We hebben alle waardeering voor het werk van deze vereeniging en zouden niet gaarne zien, dat de prestaties van de ver eeniging verminderden. De heer Mr. Dr. Buiskool is het hier met B. en W. eens. Het voorstel van de commissie wordt verworpen met 5 tegeii 3 stemmen. Voor stemde.i de heeren Stam, Klaver en De Vries. De heer De Veer komt ter vergadering. B. en W. deelen mede, dat voor vervolgonderwijs aan de R.K. school geen subsidie is verleend, om dat dit onderwijs niet aan de O. L. school is gegeven, in verband met het te weinig aantal leerlingen. De heer Stam herinnert aan het besluit om het vervolgonderwijs te doen geven wanneer een be paald aa.ntal leerlingen zich daarvoor had opge geven. Nu het aantal leerlingen voor den cursus aan de O. L. school te gering was, sloot dit z.i. niet in, dat ook voor den cursus aan de R.K school geen subsidie werd verlecnd.Spr. wijst hier ook op de kos ten van de voorbereidende openbare school tegen over de subsidie aan de bewaarschool van de R.K. school. Spr. noemt het door B. en W. ingenomen standpunt niet royaal. Ook de heer Klaver wijst op het door den Raad genomen besluit. De heer Dekker zou het jammer vinden, als het bijzonder onderwijs moest afhangen van het open baar onderwijs. De heer De Vries beaamt dat besloten was, dat als een voldoend aantal leerlingen zich aangaf, het onderwijs zou worden gegeven. Afgescheiden van de vraag of er voor een cursus aan de O. L. school al of niet voldoende belangstelling bestaat. De Voorzitter zegt dat B. en W. in geen enkel op zicht achterstelling wenschen. Spr. dacht dat het afhing van de vraag of het onderwijs aan de O. L. school al of niet wordt gegeven. De heer Schoorl spreekt er zijn verwondering over uit, dat waar de Begrootingscommissie zoo sterk de bezuiniging voorstond, thans in alle talen wordt ge zwegen, vooral waar het hier een zaak is, die facul tatief is gesteld. De heer De Vries zegt dat hij toch niet zoo'n bezui niger is, dat hij een onbillijkheid zou willen zien toe- qepast, Spr. is overtuigd dat in geen enkel opzicht •le bepaling is gemaakt dat als het onderwijs niet aan tfe O. L. school zou worden gegeven, het ook niet aan ae R.K. school zou worden gegeven.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1936 | | pagina 6