Het kapitaal moet thans aanpassen.
elrose's Vergelding
Zaterdag 22 Februari 1936.
SCHAGER COURANT.
Vijfde blad. No. 9919
De boerenarbeid is reeds
tot het minimum omlaag
gedrukt.
UtcU LS ctiz nieiuite HONIG'5 KALFSSOEP
Feuilleton
HET TWEEDE KAMERLID VAN
HOUTEN SPREEKT VOOR DEN
BOND VAN LANDPACHTERS EN
HYPOTHEEKBOEREN.
Donderdag j.1. werd in het Noord-Hollandscli Kof
fiehuis te Schagen een openbare vergadering gehou
den van den Bond van Landpachters en Hypotheek-
boeren, waar als spreker optrad het Tweede Kamer
lid, de heer H. van Houten te Groningen met het
onderwerp: „De weg uit de crisis."
De Vooratter, de heer L. Glas te Hoogwoud, heet
te de aanwezigen, die ruim de helft der zaal vulden,
hartelijk welkom.
Na gewézen te hebben op de bijzondere verdiensten
van den heer Van Houten en te hebben gememoreerd
dat de Crisis-pachtwet reeds veel voordeelen heeft af
geworpen voor de pachters, geeft de Voorzitter het
woord aan den spreker, den heer Van Houten.
Deze wijst er op dat aanpassing, devaluatie, steun
maatregelen, pachtwet en hypotheekregeling één ge
heel vormen en in onderling verband inwerken op
de bedrijven der pacht- en hypotheekboeren.
De hoofdvraag, die wij ons hebben te stellen is,
hoe weer exportmogelijkheden kunnen worden ge
schapen.
De omstandigheden, die daarop inwerken kunnen
wij niet geheel beheerschen, daar zij sterk beinvloed
worden door invoerverboden en contingenteeringen
in landen, die zich vroeger in hoofdzaak richtten op
de industrie.
Deze landen beschermen hun landbouw door de
eigen boeren te helpen aan loonende prijzen.
De nationalistische geest om zich vrij te maken
van het buitenland belet ons om gemakkelijk nieuwe
klanten te vinden. Onze industrie gaat onder deze
zelfde euvelen gebukt.
De vraag is dus: hoe openen wij weer de poorten
naar het buitenland voor onze land- en tuinbouw
producten?
Wij hebben in ons kleine land geen bestaansmoge
lijkheid en moeten daarom aansturen op hoogstaande
kwaliteitsproducten, naast zoo laag mogelijke prij
zen
Spreker meent dat een actieve handelspolitiek hier
veel kan goed maken, maar toch niet alle bezwaren
vermag op te lossen.
Hoofdzaak is, dat wij trachten tegen loonende prij
zen een hoogstaand product te leveren. Wij hebben
geen devaluatie gehad en kunnen daarom niet con-
curreeren op de wereldmarkt Er zijn, zegt spr., twee
middelen om de prijzen naar de laagte te krijgen en
wel devaluatie of aanpassing.
De aanpassing aan een lager levensniveau wordt
echter in Nederland op onrechtvaardige wijze door
gezet.
Het kapitaal past niet aan.
Grondstoffen, kapitaal en arbeid bepalen den kost
prijs der artikelen. Op de prijs der grondstoffen heeft
de regeering geen invloed, zoodat overblijven voor
de aanpassing kapitaal en arbeid. De boer verdient
heel wat minder dan 10 jaar geleden, zoodat zonder
overdrijving mag worden geconstateerd dat de ar
beid van clen boor geheel is aangepast aan het ge-
wenschte lagere niveau. Iedere boer heeft dat aan
den lijve gevoeld.
Anders is dit met het kapitaal. Pachten, rente en
andere kanitaalsinkomsten, zijn niet of nauwelijks
verminderd.
Bezuinigen van boven af.
Spreker erkent dat in tijden van crisis de salaris
sen naar de laagte moeten, maar is van meening
dat bij de hoogste salarissen dient te worden begon
nen Dat dit niet geschiedt, toont spr. door enkele
voorbeelden aan en hij oordeelt dat de regeering in
vele gevallen de zwaarste lasten legde op de ge
ringste inkomsten.
De kapitaallasten en de regeeringscrisis.
De boer is dus zijn loon kwijt, zijn spaarpotje is
opgeteerd, en hij arbeidt voor de niet aangepaste
pachten en hypotheekrenten. Van een algemeene
verlaging dier lasten is immers geen sprake. Op dit
gebied schijnt de regeering van meening te zijn geen
taak te hebben.
In het midden van 1935 scheen het alsof, op aan
drang van katholieke zijde, ook aanpassing zou
plaatsvinden van de kapitaallasten. Hiertegen kwam
echter sterk verzet in de Tweede Kamer en als ge
volg daarvan de regeeringscrisis.
Thans is hetzelfde kabinet teruggekomen,
dat verleden jaar geneigd scheen tot een
aanval op het kapitaal, maar deze tweede re
geering Colijn is er thans vrijwel van ver
zekerd dat zij van de Roomsche oppositie
geen last meer zal hebben en spr. meent dan
ook dat het er voor de pacht- en hypotheek-
boeren niet beter op is geworden. Colijn wil
niet naar verlaging der kapitaallasten.
Verlaging van de rentevoet.
Spreker herhaalt dat de prijzen naar de laagte
moeten. Wij zijn reeds goedkooper geworden, maar
nog niet genoeg en kunnen dus niet exporteeren. De
deur naar het buitenland is nog met zeven zegels
gesloten. Het resultaat van de regeeringspolitie1' be-
teekent een vernietiging van onze binnenlandsche
koopkracht, zonder er in te zijn geslaagd de uitvoer-
belemmeringen weg te nemen.
In twee jaar is b.v. het boterverbruik in ons land
met 12 millioen kilo afgenomen, in Amsterdam en
Den Haag besteden de arbeiders thans in totaal 25
pet. minder.
Volgens de rapporten der onderwijsinspectie lijden
4 pet. der schoolkinderen reeds aan ondervoeding.
Zoodra de belooning van het kapitaal minder wordt,
zal de koopkracht van ons volk stijgen en vermeer
derd tevens onze kans op export. Verdere versobering
op de belooning van den arbeid kan niet plaatsvin
den; thans moeten waterschapslasten, rente en pach
ten naar de laagte.
Spr. illustreert de ongerijmdheid van de vaste ren
telasten, en meent dat slechts een rechtvaardige, eer
lijke aanpassing de oplossing kan brengen. De rente
moet naar de laagte tot ZV2. a 3 pet.
Ook is een oplossing te vinden door aantasting van
de hoofdsom, welk middel vooi-al in katholieke krin
gen nogal aanhangers vindt. Dit idee kan spr. echter
niet onderstrepen. Hij meent dat in crisistijd de rente
naar de laagte moet, maar acht een verjaging van
de hoofdsommen onrechtvaardig tegenover de geld
schieters, die dan bij stijging d.er conjunctuur de du
pe zouden zijn geworden.
Spreker wijst op ons stijgend werkloosheidcijfer,
hetgeen hij wijt aan de eenzijdige aanpassing.
Geen devaluatie.
Devaluatie acht spr. niet zonder bedenking. Door
devaluatie gaat alles met één klap naar beneden,
zoowel arbeid als kapitaal. Spr. acht devaluatie niet
in overeenstemming met den eisch van rechtvaardig
heid. Wij hebben de keus zegt spr., tusschen aanpas
sing der pachten, rente, waterschapslasten, en deva
luatie, en spr. is vóór het eerste.
Pachtontwerp.
De twee peilers, die het pachtontwerp schragen,
zijn het continuatierecht en de vaststelling van re
delijke pachtprijzen. Onder continuatierecht verstaat
men een verbetering der rechtspositie van den boer,
zoodat de pachter van zijn rechten gebruik kan
maken zonder vrees behoeven te koesteren voor
wraak van de zijde van den pachtheer. Van de cri
ZOUTTUINEN IN AFRIKA. Het zout, dat in Afrika een zeer waardevol gebruiksartikel
is, wordt aan de kusten van den Atlantischen Oceaan in zoogenaamde zouttuinen gewon
nen. Het zeewater wordt daartoe in kunstmatig aangelegde ondiepe „pannen" geleid,
waar het onder de gloeiende stralen van de Afrikaansche zon verdampt, waarna een
laagje zout overblijft, dat op hoopen bijeen gegaard wordt, zooals bovenstaande afbeel
ding laat zien.
sispachtwet hebben veel boeren geprofiteerd, maar
duizenden durfden niet, omdat zij vreesden bij het
wederinhuren van het land last te krijgen. Zij wer
den weerhouden omdat het continuatierecht in de
crisispachtwet ontbrak.
Het continuatierecht vindt veel bestrijding, vooral
van dBn kant van menschen die zelf in hun leven
meer of minder een continuatierecht hebben. Zoo
zijn b.v. de notarissen groote tegenstanders, alleen
omdat er niet zooveel verkoopingen meer zullen
plaatsvinden, maar zij vergeten,, dat al.' is een no
taris nog zoo oud, al loopen duizenden jonge men
schen werkeloos rond, continuatierecht hen het recht
geeft op hun warm nestje te blijven zitten.
Ook de dominé's, ambtenaren en anderen zijn
soms tegenstanders, maar deze heeren moesten maar
eens aan den lijve ondervinden wat het beteekent om
pachtboer te zijn. Zij moesten maar eens één enkele
keer allemaal tegelijk worden ontslagen en dan moe
ten solliciteeren naar de opengevallen plaatsen, door
openbare inschrijving. Ongetwijfeld waren deze
pachtwetbestrijders voorgoed genezen en zouden de
boeren niet langer het recht op een grootere bestaans
zekerheid ontzeggen.
Als de huurtijd van een pachter om is wordt hij
soms om allerlei wissewasjes van zijn land gejaagd.
Zelfs de gedwongen winkelnering wordt in sommige
pachtcontracten aangetroffen. Komt de pachtwet in
het Staatsblad, dan kan nog slechts gepacht worden
voor onbepaalden tijd en slechts om de 10 jaar mag
de verpachter de huur opzeggen. Mondeling mag dan
niet meer worden verpacht, terwijl een commissie de
pachtvoorwaarden zal beoordeelen. Bij deze beoor
deeling worden alle speciale bepalingen als grond
verbetering, terpafgraving etc., in geldlasten omgezet
en de commissie zorgt er voor dat de pachter een
redelijke belooning voor zijn arbeid krijgt, voordat
de verpachter aan de beurt komt.
Landbouw en Maatschappij.
Uit de hoek van Landbouw en Maatschappij komt
scherpe critiek tegen het continuatierecht en men
noemt het diefstal en aantasting van het eigendoms
recht van den grondbezitter. Spr. ontkent dit ten
sterkste en acht de pachtwet slechts een billijke be
perking van het eigendomsrecht, ingegeven door het
algemeen belang. Zij coupeert slechts de misbrui
ken, die het onbelemmerd eigendomsrecht aankleven.
Bij een goede verstandhouding tusschen pachter
en verpachter komt de pachtwet nooit op tafel, want
dan is zij niet. moodig. Er zijn evenwel slechte pach
ters, maar ook veel slechte verpachters en om uit
wassen te voorkomen, dient de onderlinge verhou
ding op eerlijke wijze door de wet te worden gere
geld.
Door propagandisten van Landbouw en Maatschap
pij wordt beweerd dat wij, zegt spr., slechts zouden
praten over lage pachten en rente, maar niet wer
ken voor hoogere prijzen. Dit is niet juist. Wij wer
ken voor een goede belooning voor den arbeid van
den boer. Wij zijn niet tegen een hoogeren prijs,
maar wij weten dat deze meerdere opbrengst zon
der pachtwet komt in de zakken van den grond
eigenaar.
De steunregeling.
De steun van 200 millioen legt, ons boeren, de
morcele plicht op om zooveel mogelijk arbeiders aan
te nemen tegen zoo redelijk mogelijke loonen.
Het loon, de prijs van kunstmest en het eigen le
ven wordt thans echter gedrukt, doordat do boer de
hooge rente en pachten nog maar steeds moet be
talen.
Wij willen den steun nog nipt de wereld uit heb
ben en willen ook wel degelijk een hoogeren prijs,
maar we willen dat deze voordeelen komen in de
zakken van den boer.
Boerentrots.
Het is onbegrijpelijk dat er nog boeren zijn die te
gen de pachtwet zijn. Spr. wijt dit aan het zelfstan
digheidsbesef van den boer. Hij loopt niet graag met
zijn zaken en zorgen te koop.
De boer staat bij voorkeur op zich zelf. De een acht
zich te deftig, de ander de nood nog niet groot ge
noeg, maar spr. wijst' er op dat de hoogste ambtena
ren zich er toch maar niet voor schamen, lid van
een vakvereeniging te zijn.
De eenige vijand van den boer is de boeren
trots, de boer zelf.
Wij moeten onze nooden naar buiten durven bren
gen en schouder aan schouder blijven strijden voor
een beter, zekerder bestaan.
De hypotheekwet.
Ook de hypotheekwet is een groote steun voor den
boer. Zij is zeer ingewikkeld en leent er zich minder
voor om in een vergadering te worden uiteengezet.
Zij, die nog geen renteschuld hebben en de aflossin
gen op tijd hebben betaald, wordt thans reeds be
schermd door de anti-executiewet en een voorgeno
men verkoop kan in de meeste gevallen worden ver
hinderd.
Zij die wel renteschuld hebben kunnen zich bij
voorgenomen executie beroepen op de commissie-
Donner. Deze commissie kan veel doen voor de hy
potheekboeren en spr. wekt dan ook op om lid te
worden van de organisatie van Pacht- en Hypotheek-
boeren opdat deze in voorkomende gevallen als plei
ter kan optreden voor den hypotheekboer, die met
verkoop van zijn eigendom wordt bedreigd. Krach
tens de hypotheekwet kan de rente worden
verlaagd en zelfs renteachterstand worden kwijtge
scholden. Van verlaging van de hoofdsom zal echter
geen sprake zijn.
De te benoemen hypotheekcommissie kan tevens het
bedrijf saneeren, door verlaging der rente. Dit ge
schiedt natuurlijk slechts na een nauwgezet deskun
dig onderzoek. Bovendien zal de commissie moeten
trachten de bedrijven van de hypotheekboeren aan
te passen aan de veranderde omstandigheden.
Spreker herhaalt dat ondanks de pacht- en hypo-
theekwettcn de steunmaatregelen toch noodig zullen
blijven. De crisiswetten zullen echter veel eenvoudi
ger moeten worden uitgevoerd. De rompslomp moet
weg. De steun moet hooger. Spr. becriteert het stelsel
van Landbouw en Maatschappij en ziet in hoogere
n
Oorspronkelijke Roman
door
ARTHUR E. STRATTON
22.
„We hebben allebei eigenlijk de laatste maan
den veel te veel een kluizenaars-leven geleid,
Wendsworth, en het is goed, dat wij daar eens
wat verandering in gaan brengen. Apropos,
ik heb in langen tijd niets van de vriendinnen La
dy Susan en mevrouw Fenton gehoord. Geen tips
meer noodig? Of voorzie je tegenwoordig zelf de
dames daarvan?"
De secretaris bloosde licht.
„U hebt me altijd in uw vertrouwen genomen
en geen enkele reserve gemaakt!"
Sir Charles wuifde met zijn hand.
„Het heeft ook niets te beteekenen", verklaarde
hij. „Ga je gang, er-steekt geen kwaad in.
Een ander praatje, Wendsworth. Ik ben nu in
het bezit van alle aandeelen van de Daily wire.
De uitgave wordt 15 November stop gezet en den
tweeden Januari van het volgend jaar verschijnt
het eerste nummer van The Observer, zooals ik
van plan ben. mijn nieuwe blad te doopen,
wanneer ik tenminste er in slaag, Arthur Fenton
an mijn ondereming te verbinden".
„Maar u kunt toch niet meenen, dat alles van
hèm afhangt!" riep Wendsworth verbaasd uit.
„Alles niet'", gaf Melrose toe. „Maar wel véél,
buitengewoon veel zelfs. Ik zou, op mijn woord,
bitter weinig pleizier van deze onderneming be
leven, als ik Arlhur Fenton moest missen Mijn
kansen zijn een beetje gerezen, nu hij ernstige
moeilijkheden met zijn partij gekregen heeft".
„U bent merkwaardig goed op de hoogte!"
Wendsworth had juist een dag tevoren van Ca
roline het één en ander omtrent die moeilijkhe
den vernomen, maar hij begreep in de verste
verte niet, hoe zijn werkgever daarvan op de
hoogte wezen kon. En het was, alsof Melrose
zijn gedachten ried. Want hij glimlachte even
geam useerd.
„Ja, mijn jeugdige vriend, Londen mag dan
wel een wereldstad zijn in sommige opzichten
is het een echt kletsgat. Wil je méér weten? Vol
gens de opvattingen van de Labour-leiders ge
draagt Arthur. Fenton zich veel te veel als een
bourgeois, iets, wat hij trouwens in zijn hart
altijd gebleven is. En over zijn vrouw met haar
geprononceerde sympathieën voor de aristocra
tische wereld, zijn ze heelemaal niet tespreken.
Git goede bron weet ik, dat Fenton's Lagerhuis-
zetel zeer, zéér wankel staat".
„Verbazend!" Wendsworth keek zijn werkge
ver met groote oogen aan, het klopte allemaal
met hetgeen Caroline hem in vertrouwen had
medegedeeld.
„Toch niet! Het komt alleen aan op de kana
len, waarover je beschikt. Ik heb dus, met
mijn Observer, op Fenton gerekend". Hij zag
zijn secretaris een oogenblik strak aan. „Jij kent
zijn vrouw, je hebt haar, in alle eer en deugd,
diensten bewezen
„Niet vrijwillig!" viel Wendsworth hem stroef
in de rede „Ik handelde in opdracht van 11.!
„Dat komt op hetzelfde neer", antwoordde Sir
Charles een tikje verveeld. „Maar laten wij ons
bij de zaak houden. Mevrouw Fenton staat in
politiek opzicht absoluut niet naast haar man.
Als zij bewerken kan, dat hij het hoofdredacteur
schap van The Observer aanvaardt, zou zij op
haar beurt mij een grooten dienst bewijzen".
„Maar waarom vraagt u het hem zelf niet?"
protesteerde de secretaris „Het is toch een eerlijk
aanbod!"'
Melrose knikte.
„Dat is het zeker, jonge man! Alleen, ik
ben er vast van overtuigd, dat mijn aanbod veel
meer kans heeft, om aangenomen te worden,
wanneer zijn vrouw al haar invloed in de schaal
legt. Je weet, nu in welke richting mijn uit
drukkelijke wenschen gaan. Voor het oogenblik
kunnen we deze aangelegenheid als afgedaan
beschouwen".
Onder het spreken van de laatste woorden had
Melrose met een glimlach naar de deur gekeken
en in zijn oogen was een zachte glans gekomen,
dien Wendsworth er nimmer in had gezien,
vóór Cicely Sherman op Albert Road huisgenoote
was geworden. Hij volgde den blik van zijn
werkgever. Het jonge meisje stond op den drem
pel.
„Stoor ik, oom Charles?"
„Je stoort heelemaal niet, kind-lief! We waren
klaar en bovendien wordt het zachtjes-aan tijd
voor de lunch.
Cicely Sherman was een lang meisje, wat
hoekig, maar met een innemend gelaat, een
schat van glanzend goud bruin haar en oogen,
welke een ieder onmiddellijk moesten opvallen,
misschien wel in hoofdzaak, omdat ze juist zulk
een sterk contrast met de kleur van het haar
vormden. Ze waren van een zeldzaam-diep grijs
en gingen plotseling in een veel lichter tint over
wanneer het meisje in een opgewonden, vroolijke
stemming was. En in zulk een stemming verkeer
de zij nu, want zij had pas met mevrouw Burke
in opdracht van Melrose gewinkeld.
Zij stak haar arm door dien van Sir Charles.,
„U verwent me op een schandalige manier!"
zei ze gelukkig. „Wat heb ik in een week tijd
al van u gekregen! Een prachtig collier, ik weet
niet hóéveel japonnen, de eene al mooier dan de
andere, en nu weer zoo'n schat van een bontjas!
O, neem me niet kwalijk!!" glimlachte zij
licht blozend tegen den secretaris. „Ik had u
in mijn opgewondenheid niet opgemerkt, mijn
heer Wendsworth! Hoe gaat het u?"
Hij drukte haar hand.
„Heelemaal geen wonder!" zei hij vroolijk.
„Als jonge dames het over haar garderobe heb
ben, gaan ze doorgaans geheel en al in dat be
langrijke onderwerp op! Ik post de brieven
even. mijnheer Clifford, we hebben nog een kwar
tier vóór de lunch". Hij knikte het meisje toe en
verliet met een stapeltje correspondentie het ver
trek.
„Zoo!" Melrose kneep haar zacht in de wang.
„Je hebt dus plezier in mooie dingen!?"
„En of!" lachte Cicely. „Welk meisje heeft
dat niet? Oom Charles, u bent een echte, echte
schat! Daar" Ze kuste hem op het voorhoofd en
toen ze het zoo spontaan gedaan had, verspreid
de zich een donkere blos over haar gezicht. Het
was de eerste kus, die ze hem had gegeven.
„Dan zal je nog heel veel vroolijke dagen bele
ven, Cicely enme dikwijls bij wijze van
belooning moeten kussen!" voegde hij er schert
send aan toe. „Want mevrouw Burke is het met
mij eens, dat er nog een massa dingen voor je
moeten worden aangeschaft".