elrose's Vergelding mtzmm /TUKKIN Feu iileton Terecht heeft U, geachte redactie, uw onderschrift onder het lange stuk van J. S. te K. geplaatst. Wij zouden op die wijze uit den treure kunnen doorgaan, liet zou zoo iets worden van een voortdurende her haling van wat wij uit onze jeugd kennen: nietes, welles, nietes, welles, enz. enz. Daarom zal, .wat ik nu ga schrijven, het laatste Vin naar aanleiding van het Wuppertaler proces en het daarmede verband houdende nationaal-socia- lisirie. Ik wil enkele door J. S. gemaakte opmerkingen beantwoorden. J. S. wil het doch voorkomen, alsof het Hitler-be- wind zoo vredelievend is ,dat de leider-zelf had ge zegd: geen bloed! Maar weet hij dan niets van de Juni-moorden? Durft hij ontkennen dat in de con centratiekampen velen zijn doodgemarteld, dat ve len „op de vlucht" zijn doodgeschoten? Ik kan mij voorstellen, dat hij een hartstochtelijk N.S.B.'er is zijn mentaliteit kan hem daartoe voeren. Ik wil aannemen, dat hij volkomen te goeder (rouw in het nationaal-socialisme de uitkomst ziet uit den wanhopigen chaos, waarin wij leven. Maar hij moet daarbij toch een eerlijk mensch blijven en geen feiten loochenen door maar te beweren, „het is niet waar!" Is hij er b.v. innerlijk van overtuigd, dat al het slechte over Duitschland slechts wordt gepubliceerd door vijanden van Duitschland? Ik kom nog al eens in aanraking met Duitschers, óók met Duitschers, die absoluut neutraal staan te genover al wat politiek is en dan krijg ik heusch niet den indruk dat de boerenstand volmaakt ge saneerd is. De Telegraaf lees ik niet, behoudens een enkele keer als ik op reis een nummer lees. Maar ik lees geregeld de N.R.C. en deze burgerlijke cou rant staat bekend als een blad, dat streeft naar on partijdige berichtgeving is dan ook niet verbo den in Duitschland en als men dan geregeld de beschouwingen over den toestand in het Derde Rijk leest, krijgt men waarachtig niet den indruk dat het thans heerschende regime aan de groots meer derheid welgevallig is. Is het geen zeer veeg teeken dat de minister van propaganda Goebbols met het oog op de komende stemming in Duitschland reeds begonnen is met de massa te bewerken met een daverende rede van twee uur lengte in Berlijn? Geeft het niet te denken dat door dergelijke redevoeringen het volk psycholo gisch moet worden beinvloed? Dit zou toch niet noodig zijn als de zegeningen van het nazi-systeem voor ieder zichtbaar waren en d© massa werkelijk aan lijf en ziel ervoer dat er een betere tijd is aangebroken. De correspondent van „de Telegraaf" deelt in het avondblad van 8 Febr. jl. mede een gesprek dat hij had met den politie-president Habenicht van het politiedistrict Wuppertifl. In dit gesprek zeide deze mijnheer Habenicht: „Hier gebeurt niets geheimzin nigs. Alles gaat, zooals de wet voorschrijft" en ver klaarde. hij dat alle hcogverraadsprócessen in het openbaar behandeld worden. Maar een feit is dat de Hollandsche delegatie niet werd toegelaten tot de rechtszittingen, niet de staats gevangenis mocht bezichtigen, noch de politiegevan genis en dat haar elke aanraking met de gevange nen geweigerd werd. Welnu: de secretaris van hét centraal Wuppertal- comité, de heer A. C. Oerlemans, arts. heeft naar aanleiding daarvan een openbrief tot dien heer Habenicht gericht! Is er meer bewijs noodig, dat de openbaarheid ge vreesd wordt? Bijzonder trof mij, wat J. S. schreef over Langhoff, den auteur van „de VeensoldatenHij was geen po litiek neutraal kunstenaar, maar een communist van de ergste soort. Aangenomen dat hij een com munist was! Maar waarom liet men hem dan vrij? Uit menschlievendheid? Dat klop! niet met het feit, dat men Thaelmann maar steeds gevangen houdt. Dat klopt evenmin met het feit, dat tegen de communisten, die van hoogverraad of poging tot hoogverraad werden beschuldigd, onmenschelijlï zware straffen werden geëischt. Ik vind het grof, dat u van Langhoff durft schril ven: „en zoö'n individu schreef een boek, enz." Want als er ooit een zuiver menschelijk boek werd ge publiceerd, dan is het wel „de Veensoldaten". Maar u hebt 't niet gelezen. Komisch deed mij aan de bewering, dat Hitier geen oorlog wil, omdat hij zelf die ellende heeft mee gemaakt. Maar gij hebt toch zijn boek „Mein Kampf' gele zen, nietwaar? Sla het nog eens open op bladzijde 179(Eerste deel, zevende druk). Daar kunt u lezen: „So wie wohl für jeden Deutschen, begann nun auch fü mich die unvergeszlichste und gröszte Zeit meines Lebens Mit stolzer Wehmut denke ich gcrade in diësen Ta- gen, da sich zum zèhnten Mahle da.s gewaltige Ge- sehehen jahrt, zurück an diese Wochen des begin- nenden Heldenkampfes unseres Volkes, en mit- zumachen mir das Schicksal gnadig erlaubte". (Zoo als voor iederen Duitscher begon nu ook voor mij de onvergetelijkste en grootste tijd mij'ns levens Met trotschen weemoed denk ik juist in deze dagen, nu voor de tiende keer het geweldige gebeuren ver jaart, terug aan deze weken van den beginnenden heldenstrijd van ons volk; welken strijd mee te maken mij door het noodlot genadig werd toege staan). Zoo schrijft de leider van het nieuwe Duitschland over den oorlog!- En van zoo iemand is niet te verwachten, dat hij alles zal doen wat in zijn vermogen is om oorlog te voorkomen. En daarom is 't volkomen begrijpelijk, dat menigeen maar niet terstond bereid is om hem te vertrouwen als hij over vrede spreekt. Trouwens zijn kameraad Mussolini is uit hetzelfde hout gesneden. Heeft deze dictator niet stelselma tig jaren lang den oorlog met Abcssynië voorbereid? En het volk is er de dupe van. Het volk, dat in den waan wordt gebracht, dat zulk een oorlog nut tig, noodig, goed is en wordt gevoerd uit ideëele motieven, liet. volk dat wordt opgezwiept met na tionalistische leuzen. En als het dan tot redelooze haat tegen een ander volk is opgehitst, dan kan een Hitier zeggen. „Der kamp des Jahres 1914 wurde den Massen, wahrhaf- tiger Gott, nicht aufgezvvungen, sondern von den gesamten Volke selbst begehrt (Mein Kampf, pag. 176 deel I)" (De oorlog van het jaar 1914 werd niet aan de massa's opgedrongen, maar door het volk in zijn geheel begeerd.) Ik wil verder op bijzonderheden niet ingaan. Ik geloof, dat 't weinig zin heeft. Wel wil ik nog met eeri enkel woord wij/en op de principieele bezwa ren, welke ik heb tegen het nationaal-socialisme, dat in zijn kritiek op de bestaande samenleving grootelijks gelijk heeft. Mijn ernstigste bezwaar is de volkomen vernie tiging van de geestelijke vrijheid. Alweer doe ik een beroep op Hitier zelf, die in „Mein Kampf" zegt: „Das unschönste, was es im menschlichen Leben geben kann, ist und bleibt das Joch der Sklaverei". (Het leelijkste in het mensche- lijke leven is en blijft het juk der slavernij). Wij wrijven ons de oogen uit, als we zoo iets le zen in Hitler's boek en dan denken hoe in zijn land (evenals in Italië) het gansche volk wordt vermili- lairiseerd, hoe er is de gedwongen arbeid, verplichte deelname aan allerlei vereenigingen, ontbinding van vele genootschappen, bemoeienis van den staat met de kerk, enz. Buitendien zie ik een groot gevaar in de theorie van de staatsalmacht. Want wat beteekent dit in de practijk? Dat de enkelen, die de staatsmacht in handen hebben, hun wil opleggen aan allen die binnen het staatsverband behooren. En als J. S. met vette letters laat drukken, „Wij weten dat wij moeten bouwen met het gebrekkige materiaal dat er is", dan zou ik hem willen vragon: wleke waarborg heeft hij, dat ook niet die beheer- schers van den staat tot dat gebrekkige materiaal behooren en dus van hun heerscherspositie mis bruik zullen maken. Ik zou b.v. voor geen gëld ter wereld onder man nen als Göring staan! En ik kan een volk beklagen, dat, om een term van J. S. over te nemen, zulk een individu als mi nister-president heeft. Hierover zou ik nog heel wat kunnen neerpennen; de lust ontbreekt me op 't oogenblik. Er moet tot een einde komen. J. S. ge zijn weg; ik ga den mijne. En tot dusverre kan ik niet anders dan een gevaar zien in de N.S.B. en moet ik daartegen derhalve waarschu wen. Eén ding moet mij echter nog van het hart. Waai'om wordt op de vergaderingen van de N.S.B. geen gelegenheid gegeven tot debat? Is dat geen uiting van zwakte? ASTOR. Strafzitting van Vrijdag 13 Maart. KLAAS IN OPPOSITIE! Allereerst werd behandeld de uitgestelde zaak te gen Klaas Schol, visscher'tc Egmond aan Zee, die op 7 Januari in de duinen was betrapt op stroopen met strikken. Jan Diemeer, jachtopziener, werd dan heden gehoord als getuige en diens verklaringen waren zeer beslist. Klaas, die altijd eerlijk voor de waarheid uitkomt, stond te sputteren en maakte den getuige voor 'n leugenaar uit, hetgeen z'n zaak niet beter maakte. Eisch f20 of 10 dagen. Uitspraak f 10 of 8 d. Mopperend verdween Klaas. UITKIJKEN S.V.P.! De 20-jarige J. de B., zandrijder te Schoorl, was op 18 Dec. met z'n auto achteruit het erf afgere den naar den grooten weg, zonder voldoende op 't verkeer te letten, met. gevolg 'n botsing die f 150 schade teweegbracht. De ambtenaar noemde het hoogst roekeloos en vorderde f25 of 20 d. Uitspraak f12 of 8 dagen. HIJ TROF HET ONGELUKKIG. Op 11 December kwam de 20-jarige Jac. de B. uit Bergen, hoogst roekeloos met z'n rijwiel de Ach terstraat uitgereden, terwijl hij nota bene bovendien nog achterom keek, zoodat agent Verbaan, die juist passeerde door- 'n noodsprong zich het veege lijf kon redden. Het gebruikelijke bonnetje -dat hem in z'n handen werd gestopt, kwam hem op f6 of 6 dagen te staan. EINDELIJK DIEP JAN TEGEN DE LAMP. J. de M-, 50 jaar oud zijnde, en koopman te Ber gen, stond sinds jaren in 'n slechte reuk wegens stroopen, maar Jan was 'n zéér sluwe strooper en kon nooit worden gevat, tot op 21 December plots 2 schoten knalden, waarbij 2 fazanten neerstortten en twee getuige van dit voorval waren. Jan probeerde heden z'n neef, die als getuige fun geerde, er in te draaien, maar die vlieger ging niet op. Hij werd heden flink onderhanden genomen en kreeg als eisch voor 't jagen zonder acte f20 of 15 dagen en voor 't in huis hebben van een dubbel loops geweer, eveneens zonder vergunning, f25 of 20 dagen, met uitlevering van 't geweer, dat op f60 werd geschat. De Kantonrechter zal nog eens ernstig nadenken, alvorens uitspraak te doen. Uitspraak derhalve a.s. week. SNIJDERS ZIJN DE SCHRIK DER WEGEN. W. Ch. Z., chauffeur te Alkmaar, had op 13 Dec. met z'n wagen het verkeer gesneden, wat meestal groote ongelukken ten gevolge heeft. Hij vond dan ook heden weinig genade in de oogen van de Edel achtbare heeren en moest dit roekelooze gedoe met f 12 boete of 8 dagen betalen. DAAR MOET JE HEEL WAT KONIJNTJES VOOR VERSCHALKEN. Jan D. van het edele stroopersgilde ie Egmond aan Zee, was op 3 Januari in de Castricummer dui nen gesnord, toen hij met lichtbakken de konijnen trachtte te verschalken. Jan, die sukkelt met een maagzweer, mag op dokters bevel niet werken en probeert met stroopen wat te verdienen voor zijn groot gezin. Eisch f25 of 15 d. Uitspraak f20 of 10 dagen. TUINDERSMISèRE. Jacob v. T., tuinder te Limmen, had op 'n perceel grond bollen geteeld, zonder de vereischte vergun ning. Hij beriep zich op zijn geregistreerde kassen, maar moest toch zijn nalatigheid met fS of 4 dagen betalen. MAAK THUIS DE CONVERSATIE AF. Agatha S., 20 jaar, te Zuidscharwoude, kon op 1 Maart haar babbelzucht niet goed bedwingen en reed met nog 2 vriendinnen door de smalle Dorps straat te Oudkarspel. De burgemeester zelf consta teerde dit feit en gaf haar het bonnetje. Eisch f3 of 3 d. Daar moet - ik 'n heele week voor werken, jammerde 't aardige meiske, zoodat de kantonrech ter eenigszins verteederd er maar 'n gulden afdeed. JE MOET MAAR PECH HEBBEN. Jan P., meubelmaker te H., was op 1 Maart de dupe van 'n aanrijding, waarbij zijn reflector sneu- veldé. Dit kwam Jan niet. eerder aan de weet, toen hem hiervoor 'n proces-verbaal werd uitgereikt. Ge let op deze werkelijke pech-omstandigheden, kreeg hij slechts 12 of 1 dag. KWESTIE VAN ééN DAG. Jacobus G;, 69 jaar en wonende te Zijpe, kon geen geldig rijbewijs toonen, daar dit pas de volgende dag afkwam. Eisch f5 of 5 dg. Uitspraak f2 of 2 d. GEEF ONS FIETSPADEN. Bern. A., 34 jaar, 2 Meter lang, en handelsreiziger van beroep, was op 5 Maart zoo in extase over zijn broer, die per motor langs reed, dat hij de rijwiel paden aan den Hoeverweg straal negeerde en den snelvgrkeersweg ging berijden. Wijnberg, die daar geposteerd stond, maakte natuurlijk verbaal op. De broedertrots bracht heden 'n hiaat in zijn porte- monnaie, daar hij werd veroordeeld tot f4 of 2 d., nadat de Ambtenaar eerst f10 of 10 dagen had ge- eischt. TE VEEL EN TE WEINIG LICHT. Petr. B., metselaar te Wester-Blokker, had op 3 Januari zijn lichten niet voldoende gedimd, wat de grootste gevaren oplevert en als tegenprestatie z'n achterlicht te kox*t licht of geen helder licht gegeven had. Eisch f10 boete of 6 dagen en f 5 of 5 d. Uit spraak f6 of 3 d. en f2 of 2 dagen. DAAR ZTJLLEN WIJ STRAKS NOG MEER VAN BELEVEN. De 20-jarige venter in warme chocolade, Lam- bert B., had weer veel te lang met z'n wagen ge staan op 't drukke Ritsevoort. De ambtenaar waarschuwde bij dezen alvast tegen de ijsventers, die eerstdaags weer in groote getale de straat op gaan, tegen het standplaats innemen en eischte 15 of 5 dagen. Uitspraak f3 of 3 dagen. ANNA PAÜLOW NA BREEZAND. De N.A.K. en tuinbouwkeuringen, Onder voorzitterschap van den heer W. Hoep ver gaderden Vrijdagavond de afd. A. P. van den Ned. Tuindersbond en de ver. Fijnzaad- en bloembollen teelt te A.P. in café Borst. Spreker was de heer Band van Nieuwe Niedorp; met het onderwerp: De N.A.K. en de tuinbouwkeurin gen. De N.A.K. (Nederlandsche Algemeene Keurings dienst) vertelde- spr., is geen regeeringslichaam, maar een semi-officieele instelling, werkend onder staats toezicht, ontstaan door samenwerking van alle Ne derlandsche land- en tuinbouworganisaties. Het doel van den dienst is: bevordering van de voortbrenging en het gebruik van betrouwbaar zaaizaad. Dit doel tracht men te bereiken door leiding te geven bij keu ring, het verstrekken van adviezen, het bevorderen van goede handelsgebruiken en door aanmoediging van veredeling van de gewassen en het nemen van proeven, dus het vergelijken van soorten tegenover elkaar. Spr. wees op den wantoestand, dat bij pogingen tot veredeling alle risico en kosten voor den proef nemer zijn, maar z'n resultaat, de vinding van een nieuw soort of beter gewas, door z'n collega's uit gebuit wordt, omdat hierbij geen bescherming be staat'als octrooi- of auteursrecht. Dat er behoefte is aan \euring blijkt uit de prak tijk. In den landbouw de\kl men er al niet meer aan ongekeurd zaad te kuopen. De keuring is een waarborg voor raszuiverheid, gezondheid, kwaliteit, enz. es«» waarborg, die voor ongekeurd zaad nooit gegeven kan worden, Uit een officieel verslag over zaadcontrole haalde spr. cijfers aan, dat de gebruiks waarde en de kiemkracht soms zeer gering waren, ja zelfs wel eens nihil. Bij de keuring wordt de nadruk gelegd op het pro duct dat uiteindelijk geleverd wordt; er wordt dus niet geoordeeld naar den persoon waarvoor, of naar de grootte van het bedrijf, waarop gekeurd wordt. De keuring is vrijwillig en staat voor iedereen open. Wie bij den keuringsdienst betrokken is mag geen rol spelen bij den handel. Nagegaan wordt de herkomst van het zaad. Graan wordt al niet meer ter keuring aangenomen als de herkomst niet vaststaat en zoo moet het in de toe komst worden voor elk zaad. De aangegeven percee- len worden te velde gebeurd en op raszuiverheid, mogelijkheid van bestuiving door andere soorten en gezondheid (ziekten die met zaaizaad overgaan). De geoogste partij wordt gekeurd op kiemkracht, vochtgehalte, 't sorteeren,, enz. en tenslotte is er een algemeene controle op iedere bedrijfshandeling. Als alles in orde is, krijgt het zaad een certificaat en worden de zakken geplombeerd. Werd nu alle zaad maar gekeurd, dan leverde de detailhandel geen moeilijkheden. Nu kunnen daarbij nog veel ongrechtigheden geschieden. Men wil het voorloopig daarheen leiden, dat voor den groothandel alles gé- plombeerd moet zijn en wil dan aan den kleinhan del onder zekere waarborgen de gelegenheid open stellen, daaruit zelf kleinere hoeveelheden verze geld en met certificaat te verkoopen. Spr. gaf eenige voorbeelden van de kosten van keuringen, die ver schillend zijn naar de soort van het gewas. De totale keuring (veld- en partijkeuring) van boo- nen berekende hij op ongeveer V/2 ct. per K.G. geoogst zaad. Voor koolzaad (van zetkool) werd dit 40 ct. per K.G., maar dit zaad brengt dan ook heel wat meer op (f24f30 per K.G.) en bij den uitzaai y2 K.G. voor een bunder kool gerekend) heeft men dus voor 20 cent per bunder de zekerheid gewaarborgd zaad te hebben. Men heeft gemeend bij de uitvoering met den han del samen te moeten werken, maar de handel werkt niet mee. Verscheidene vragen uit de vergadering werden door spr. beantwoord. Sommige vragen waren van persoonlijken, enkele van algemeen belang. We no teerden nog, dat in een streek de handel door de tuinders zelf ter hand was. genomen, om'aan den druk van den zaadhandel te ontkomen en dat do laatste, al wil men van de keuring niets weten, toch van het aangevoerde zaad het gekeurde er uit pikt. Ook werd nog opgemerkt, dat het mogelijk is her keuring aan te vragen en dat daarboven nog beroep mogelijk is. De heer Hoep sloot met den wensch, dat de lezing voor de toehoorders aanleiding mag zijn hun zaad teelt onder keuring te stellen. Oorspronkelijke Roman door ARTHUW E. STRATTON 38. „Wat beteekent ze voor jou?" vroeg Bennett, die plotseling weer wat hoop kreeg. „Kijk, ik had zóó gedacht, Cliff", Behalve die honderd pond, die je me leende, heb ik er nog honderd twee en tachtig aan dien vervloekten Indischman ver loren, waarvoor ik hem een schuldbekentenis moest geven, die morgenochtend vóór twaalf uur vervalt. Ik begrijp achteraf zelf niet, hoe ik-zoo krankzinnig hoog heb kunnen gokken. Maar alla het is nu eenmaal gebeurd! Dan zijn er nog een stuk of wat uitstaande schulden, die me veel last bezorgen. Het totaal loopt tegen de drie hón derd pond. „Dat klinkt me een beetje' vaag, Bennett. Als je aan de dringenste verplichtingen voldoet van die leenschuld aan mij spreken we op het oogenblik maar niet hoeveel heb je er dan nog over? Ik wil een precies antwoord!" „Van die drie honderd pond?Op den kop af veertien! Daarmee ga ik nog ééns mijn geluk beproeven en, slaag ik, dan bezweer ik je, Cliff, dat. ik geen voet meer in een speelzaal zet en een ander leven ga leiden". Sir Charles glimlachte. De gewone beloften van beterschap, door een zwakkeling, een slaaf van het spel, afgelegd, zoodra hij in den put zit! Als' het hem meeliep, zou Bennett natuurlijk op den ouden weg voortgaan! Dergelijke beloften werden nu eenmaal afgelegd, om ze zoo spoedig moge lijk weder te verbreken! „Bennett, als je de fortuin wil gaan dwingen met een bezit van niet meer dan veertien pond, kan je bij voorbaat van mislukking verzekerd zijn! Je moet veel meer speling hebben, want wie waarborgt je onmiddelijk succes? En jij behoort tot het slag van jonge mannen, dat al te lang aan de speeltafel heeft gezeten, om nog op een eerlijke, ik bedoel op een normale manier geld te kunnen veclienen. Ik neem aan. dat je je schulden wilt betalen", zei Sir Charles, terwijl hij een chèque invulde. „Maar zie je eeu andere kans, om aan duiten te komen, dan door het spel?" „Neen", bekende hij, een begeerigen blik wer pend op het chequeboek, dat Melrose in de hand hield. „Maar zooals ik je zei, Cliff, als ik er ditmaal in slaag, schoon schip te maken, is het ook voor goed met de gokkerij gedaan. Mijn woord er op!" „Uit hetgeen je me hebt meegedeeld, Bennett", zei Melrose langzaam, met het chequeboek op zijn knie slaand, „kan ik maar één conclusie trekken En wel deze, dat je met een bedrag onder de vijfhonderd pond niet geholpen h8n". „Vijf honderd!" riep Richard uit, die zijn ooren niet gelooven kon. „En zou jij Sir Charles legde hem met een gebaar het zwij gen op. „Ik overleg, Bennett. Even goed als een za kenman, heeft een beroepsspeler bedrijfs-kapi- taal noodig. Hij moet het een poosje kunnen uit zingen, als de Jjoel in den beginne niet vlot. En daarom, wanneer jij met eenige kans op succes aan de speeltafel wilt gaan opereeren, met het doel, dat jij je voor oogen hebt gesteld, behoor je ruim in je contanten te zitten. Dan is vijfhon derd pond heusch niet zoo'n hoog bedrag Hela brak hij plotseling af, „daar hoorde ik de tele foon gaan! Je moet me een oogenblik excuseeren, Bennett. Dat zal de boodschkp uit Brighton zijn, waar ik den geheelen avond al op heb zitten wachten! Schenk je ondertusschen een whisky in; op het buffet vind je alles, wat je noodig hebt Ik ben een slecht gastheer geweest, dat ik je zóó lang op een droogje liet zitten! Vijf minuten!" Hij legde het chequeboek op tafel en verliet de kamer. Richard Bennett maakte zich een dronk klaar oen behoorlijke hoeveelheid whisky en een zeer bescheiden dosis sodawater. Hij proefde met een kennerstong en moest concludeeren, dat zijn gast heer uitstekende waar onder de kurk had. Ver volgens stak hij een sigaret op en wandelde de kamer door. Bij de tafel teruggekomen, nam hij het chèqueboek op en zag een bedrag aan toon der in gevuld voor vijf honderd pond, behoorlijk onderteekend, betaalbaar bij Morris en Morris. Chancery Lane. Met een zucht van verlichting nam hij weer in zijn stoel plaats. Een eigen aardig type, die Clifford, overlegde hij, maar au fond de beroerdste niet. En in ieder geval de eenige in Londen, die hèm, Richard Bennett, vijf honderd pond leenen zou zonder de minste ze kerheid, ooit een penny van het geld terug te zien. Hij deed een straffen haal aan zijn sigaret en trok de schouders op. Iemand als Clifford zou er geen hoofdpijn van krijgen, wanneer hem ahterat bleek, dat hij de vijfhonderd pond zou moeten afschrijven als een oninbaren post. Bennett maakte zich een tweede whisky klaar. Het telefoontje met Brighton duurde lang, vond hij. Maar hij zat hier goed, had niets te verletten en de chèque lag voor hem gereed. Wat wilde hij eigenlijk meer? Bennett sloot de oogen en zag heerlijke visioenen. En het heerlijkste daar van: voorloopig geen geldgebrek. Voldoende cash om in Austin Friars te opereeren. Waarachtig, glimlachte hij, achterover in zijn stoel liggend, het leven was zoo kwaad nog niet. Je moest alleen de kansen weten aan te grijpen, die het bood. Een klop op de deur riep hem tot de werke lijkheid terug en Maxwell kwam de kamer bin nen. „Mijnheer Clifford laat zich excuseeren", zei de bediende op beleefden toon. „Hij ontving zoo juist een telefonische boodschap, die hem drin gend van huis riep. Het spijt hem zeer, dat hij niet kon zeggen, of hij vanavond nog thuis zou komen, maar hij was er van overtuigd, dat tus- schen u en hem de zaak afgedaan was. Die bood schap moest ik u overbrengen?". Bennett was opgestaan. „Dat is dan wel plotseling opgekomen., eh? „Maxwell is mijn naam mijnheer". „Daarstraks zinspeelde mijn vriend Clifford er met geen woord op, dat hij misschein uit zou moeten. Maxwell. Maar is het zeker dat hij van avond niet meer thuis komt?" Wordt vervolgd) n

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1936 | | pagina 2