De reddings expeditie
Bloembollen
Engeland bestrijdt den
Kinderhandel in het
Verre Oosten.
Kort
verhaal
Voor de afd. Winkel. N. Niedorp en Omstreken
hield de heer D. v. Egmond Jr. van Hillegom voor
een flinke schare opgekomen kweekers een lezing
over de tulpencultuur. Spr. wees er allereerst op,
van hoe groot belang het is de tulpen een goede
schuurbehandeling te geven, wat het voornaamste
middel is om vuur te voorkomen. Daarnaast bestaal
er een middel om het vuur te voorkomen door mid
del van bespuitingen. Er zijn 2 bespuitingsmiddelcn
in den handel, n.1. Shirlan A.G. en Bayer. Het eer
ste is een zeer goed middel zonder gevaar de tul
pon te verbranden als het vakkundig en met kennis
wordt aangewend. Bayer bevat een kopero'plossing
en er bestaat bij een minder accurate behandeling
kans op verbranding. Met beide middelen zijn uit
stekende resultaten verkregen, alhoewel spr. Shir
lan prefereerde, aangezien dit ongevaarlijk is en
Bayer, dat. een koperoxiet is, meer risico met zich
meebrengt. 2 Maal moet voor de bloei en 3 maal er
na worden gespoten. Men dient echter niet alleen
te spuiten als er al vuur is, neen het moet gebruikt
worden als voorbehoedmiddel tegen vuur. Een vol
ledige bespuiting (dus 5 maal) met Bayer kost per
roe 2 ct. en met Shirlan 1014 ct. Spr. heeft ook
resultaten gezien van bespuiting met Bayer, die af
waren. Bespoten bedden en onbespoten van een
partij Allard Pierson gaf 10 dagen verschil in het
afsterven Ie zien. Er mag alleen gespoten worden
als het donkerachtig weer is met een weinig wind
en de tulpen moeten droog zijn. Als de tulpen nat
zijn, bevroren of de zon schijnt sterk, dan moet de
hespuiting niet plaats vinden.
Hierna behandelde spr. het rooien der tulpen, de
kweekers op het hart drukkende, de tulpon zooveel
mogelijk op een natuurlijke wijze in den grond te
laten afrijpen en nooit in zakken laten staan, waar
door de tulpen voor de bróeierij worden bedorven
en ook zeer nadeelig is voor het plantgoed.
Spr. gaf hierna nog aan hoe de tulpen in de
schuur dienen te worden behandeld. Hot plantgoed
vraagt een voorbehandeling, een rustperiode en een
nabehandeling. De 3 cardinale punten, die het plaat-
goed vereischt zijn droge lucht, constante tempera
tuur en versche lucht. De voorbehandeling, die
plaats heeft tot begin Augustus, vereischt een tem
peratuur van 75 graden Fahrenheit. Van begin tot
eind Aug. is de rustperiode en wordt er niet ge
stookt. Daarna begint men te stoken tot 75 graden,
welke temperatuur men geleidelijk tot de plan Mijd
laat terugloopen tot 70 en 65 graden.
Wat de soorten van tulpen betreft, wijst spr. er op
hoe de handel zich hij vroeger heeft gewijzigd. Voor
heen werden vroege tulpen gevraagd voor polcul-
tuur, thans vraagt men tulpen met lange stengels
voor snijbloemen. De soorten die het meest gevraagd
zijn en zullen blijven, zijn die welke vroeg broeien,
in korten tijd in bloei zijn te trekken, lange stevige
stengels bezitten met een goed gevormde bloem en
een sprekende eenkleurige kleur en niet te veel on-
derkruïd. Onder de mendeltulpen bevinden zich
soorten met die kwaliteiten en spr. wees de kwee
kers er op geleidelijk de kramen om te zetten en
met zijn tijd mede te gaan, en soorten, die verou
derd zijn aan kant te doen. Met niet te grootc kosten
kan men langzamerhand zijn kraam verbeteren.
Hierna gaf spr. nog een uiteenzetting omtrent
huisbroei van tulpen. In de afd. zijn stemmen op
gegaan voortaan een huisbroeitentoonstelling te
houden, zooals dat ook op andere plaatsen met
succes geschiedt. Spr. verklaarde dat met wat goede
wil zeer zeker veel is te bereiken en toonde aan hoe
leerzaam een en ander is en hoe hot de animo voor
het trekken van bolgewassen bevordert. Uitreiking
van tulpenbollen aan leerlingen van scholen heeft
op andere plaatsen groote successen en men staat
versteld van de resultaten die sommige leerlingen
hebben met de huisbroei, vooral ook wanneer het
onderwijzend personeel de leerlingen aanwijzingen
geeft en de leerlingen animeert. Spr. deed toezeg
ging dezen herfst aanwijzingen te zullen geven, wat
moet worden gedaan om goede huisbroeiresul-taten
te krijgen. Te zijner tijd zullen dan circulaires met
wenken voor huisbroei bij kweekers en liefhebbers
rondgaan in de hoop dat ook hier de belangstelling
voor de huisbroei zal toenemen.
Van de gelegenheid tot het stellen van vragen
werd druk gebruik gemaakt, die zeker naar aller
genoegen werden beantwoord Uit een en ander
ileek wel hoezeer de adviezen en wenken van den
heer Van Egmond hier op prijs worden gesteld.
Aan het slot bracht de heer Amels als voorzitter
den spr. hartelijk dank voor zijn zeer leerzame le
zing, de wensch uitsprekende een volgend jaar den
heer Van Egmond nog eens hier voor de bloembol
lenkweekers te mogen zien optreden.
WÏERTNGEV
Coop. Boerenleenbank.
Algcmcenc vergadering op Zaterdagavond 8 uur,
in café S. Veerdig te Hippolytushoef. Aanwezig 54
leden.
Bij de opening spreekt de heer C. J. Bosker zijn
spijt er over uit, dat zoo weinig leden aanwezig zijn.
Spr. wijst op de noodzakelijkheid dat de leden aan
wezig moeten zijn. Spr. haalt verder in zijn ope
ningsrede het credietwezen en de wisselwerking dei-
bank aan. Het werk der bank is in het afgeloopen
jaar goed geweest.
De secr. der vorige verg. de heer P. de Graaf,
leest de notulen dier vergadering.
Namens de lcascommissie brengt de heer W. v. d.
Krelce verslag uit. Deze brengt ter kennis dat alle
bescheiden in keurige orde zijn bevonden.
De heer W. Hermans wordt herkozen als bestuurs
lid. De heer N. J. Poel wordt herkozen als lid van
den raad van toezicht. Als plaatsv. bestuursleden
worden wegens per. aftreding van de heeren A.
Klein Sz. en D. Jac. Mulder herkozen bij acclamatie.
Verslag jaarrekening.
van den kassier, den heer L. Spaander. Ontv.
f 890S11.57, uitg. f 890811.57. Bezittingen: inhoud kas
31 Dec. f 32232.97, uitst. voorschotten f 474945.05, te
goed in loop. rekening f 569166.61, nog te vorderen
rente f 3480.22, totaal f 1079824.85.
Schulden: schuld a.d. spaarders f 97S273.06, schuld
loop. rekening f 94342.72, saldo winst f 7209.06, totaal
1079824.85.
Het winstsaldo wordt aan de reserve toegevoegd.
Deze geeft tevens een uitgebreid jaaroverzicht. Het
aantal leden bedraagt 353.
Als leden der kascommissie worden benoemd: .T.
Doves, Elft, C. Vermeulen, Westerland en mej. A.
C. Brinkman te den Oever.
Worden voorgelezen de namen der leden welke
als lid wórden geroyeerd.
Bestuur stelt voor art. 5 van het regl. te wijzigen.
Dit betreft ledenoproep ter vergadering.
Wordt, besloten het artikel zoo te wijzigen, dat de
leden ter vergadering zullen worden opgeroepen per
convocatie en door plaatsing van een advertentie in
de plaatselijke bladen.
Het salaris van den kassier wordt opnieuw ge
steld op f 1500 met f 50 gratificatie en f 50 vergoe
ding kantoorhuur. De rentevoet wordt vastgesteld
op Deposito's en spaargelden 3 pet., voorschot hy
potheek 4 pet., voorschot met borgstelling 4Vi pet.,
loopende rekening 4^4 pet., scheepshypotheek 5 pet.
Voor eventueele wijziging in het loopende jaar
hiervan vraagt het bestuur machtiging hiervoor,
hetwelk door de vergadering gegeven wordt.
De rondvraag levert niets op, waarna sluiting
volgt.
Z IJ PE
'T ZAND.
Openbare vergadering Schermerhorn.
Hallo, verhuizer, hier is ons kostbaar
oud faroilieporcelein. Past u vooral op, dat
er geen stukje van breekt! 1
Men kou kunnen vragen, waarom Menke niet op
de brug van Anping zou staan, om. zijn landslieden
te begroeten? Ja, ziet u, wij hadden van handels
vrienden slechte berichten ontvangen. Menke was
eenvoudig als vermist vermeld, ten tijde van een
aardbeving. En wat deze vulkanische uitbarstingen
op Taiwan (Formosa) aanrichten, daarvan hebt u
geen vermoeden.
„Weliswaar bipdt mijn
bungalow niet al te
veel Europcesch com
fort, maar in elk geval
vind je er de grootst
mogelijke reinheid en
hygiëne, die men bier
met eenige moeite kan
handhaven. Je bent
mijn gast, Toffert, ik
ben blij, weer eens met
iemand te kunnen spre
ken."
Hij kwam hier 's avonds
op terug, toen wij met
een flesch wijn op de veranda van het houten huis
gingen zitten.
„Ik kan je zeggen", verklaarde hij mij, „het was
een zonderlinge Toestand, waarin ik gekomen was.
Hier op Taiwan gelooven de inboorlingen, dat een
geweldige beer zich onder de aarde heeft terugge
trokken, verschrikt en geergerd door de vreemde
indringers. De groote beer is zooiets als de werkelij
ke God of heerschap over dit eiland. Grommend heeft
hij zich met de verspreide stammen der koppensnel
lers in het. oerwoud en in het onherbergzame berg
land verborgen, en wanneer hij uit zijn humeur is,
draait hij Zich in zijn hol onder de kraters om, en
schuimbekt hij daaruit ontstaan de aardbevingen
en vulkanische uitbarstingen.
Wij bier in het Westen hooren het lawaai, maar
wij zijn net zoo machteloos als de beheerschers van
het land, de Japanners, die reeds menig juist gereed
Op Vrijdagavond 27 dezer hield de heer N. J. C.
Schermerhorn zijn laatste spreekbeurt in dit seizoen
bij den heer Schrieken. De groote zaal was geheel
bezet met belangstellenden uit den geheelen omtrek
uit alle lagen der bevolking. Als spr. opent met de
woorden: „Mijne vrienden", zegt hij daarbij, dat hij
optreedt als vriend voor zijn medemenschen. Zuiver
menschelijke verhoudingen bestaan helaas echter
thans niet. De menschen worden voortgedreven dooi
den eisch om zich stoffelijk staande te houden.
SpV. stelt scherp in het licht de tegenstelling lus-
schen arm on rijk. In het tegenwoordig stelsel
u-acht men van de eene klasse in de andere over te
gaan en spr. noemt hierbij de namen van John. D.
Rockcleffer, Henry Deterding en Mussolini, welke
uit het proletariaat stammen. Ieder staat hierbij
echter tegenover den ander, ook zelfs de zeer groo-
ten staan economisch nog zeer scherp tegenover
elkaar. Als men hierover met de groote massa
spreekt, wordt altijd beweerd: O, dat komt omdat,
de menschen zoo slecht zijn. Spr. ontkent dit laat-
gekomen bouwwerk door den grooten beer zagen ver
nietigen.
Maanden geleden bereikte een van eenige afschrif
ten voorzien schrijven van een katholieken missiona
ris liet geciviliseerde deel van het land. De man
schreef, dat het hem gelukt was, de helft van de
Tayals tot het Christendom te bekeeren en hen van
hun gewoonte om koppen te snellen, had afgebracht.
Nu had de stam zich in twee elkaar vijandige groe
pen gesplitst, en er dreigde een vreeselijke burger
oorlog uit te breken, die slechts door het ingrijpen
van de Japansche overheid te verhinderen zou zijn.
Engelschen, Hollanders, Duitschers meldden zich
aan bij de regeeringsinstellingen, verzochten om troe
pen te zenden een glimlachje, een schouderophalen
als betuiging van spijt. Niemand zou kunnen ver
wachten, dat Japan zijn soldaten de bergen inzond
en een tamelijk zekeren dood tegemoet liet gaan
alleen terwille ,van een blanke.
Telegrammen vlogen heen en weer met het ge
volg, dat een half dozijn Europeanen goed uitgerust
bijeen kwam, om tenminste den monnik uit de
klauwen van de koppensnellers te bevrijden. Mijn
buurman, Waterstraat, de theeplantagebezitter uit
Rotterdam, Verdieu en nog drie anderen waren er
bij. Drie weken waren we onderweg. Het eenige vas
te kamp van den stam was verlaten. De koppen
snellers hadden hun eigen hutten zonder pardon
in brand gestoken en slechts een paar typische
overblijfselen, een paar skeletten, achtergelaten.
Aan een boom bevestigd, vonden wij een brief. „De
Heer heeft mij de plicht en den moed gegeven om
het offer te brengen. Wanneer gij me vindt, zal er
bij den stam der Tayals geen enkele koppensneller
meer zijn een offer zal alle schuld vereffenen."
„Goede hemel!" zei Verdieu. „Honderd jaar gele
den heeft een Japansche monnik den stam Tse van
het koppensnellen ook door een groot offer willen
bekeeren. Op de aangeduide plaats in het oerwoud
zouden ze het vinden ze vonden een in een zak
genaaiden man en sloegen hem het hoofd af. Het
wis.de Japanner! Het klimaat maakt hier zelfs de
geeltjes gek!-"
Ik zal niet over de bijzonderheden van dien vree-
onherbergzame bergland uitwijden kortom, na
een langen dagmarsch zagen wij vuur door de boo-
selijken strijd met het klimaat, het oerwoud, het
men opvlammen, zagen wij, naderbij sluipend, af
schuwelijk beschilderde krijgers dansen. Het duurde
eenigen tijd, voordat wij konden, ontdekken, dat het
VOOR 5 GULDEN EEN TIENJARIG MEISJEI
WAAROM DE MOEI-TSAI NIET KAN
UITSTERVEN
HONKONG, Maart 1986.
In het geheele Verre Oosten heeft het
besluit van de Engelsche regeering, vol
gens hetwelk op aandringen van het
Ministerie van Koloniën een commissie
tot afschaffing van de kinderslavernij in
Hongkong en de Maleien is benoemd,
groot opzien gebaard. Sinds tientallen
jaren strijdt men verbitterd maar te
vergeefs om de bevrijding van de
Moei-Tsais, de arme „kleine broertjes
en zusjes".
Men was in Engeland hoogst verwonderd en on
aangenaam getroffen, toen in het jaar 1882 lord
Kimberley zijn waarlijk niet zachte stem verhief,
om de aandacht van het Engelsche volk op een
schandaligen toestand te vestigen.
Had hij niet met eigen oogen gezien, dat er ïn
Hongkong en andere Engelsche koloniën in het Ver
re Oosten nog slaven waren, vooral kinderen,
zeer jeugdige kinderen, die als slaven verhandeld
werden? Zijn bemoeiingen leidden indertijd tot een
benoeming van een commissie, die aan de verschrik
kclijke toestanden in Hongkong een einde moest
maken
Van Churchill tot William Peel.
De woorden van lord Kimberley werden vergeten.
Af en toe werd noge ens door een of anderen afge
vaardigde geïnterpelleerd, wat er eigenlijk uit die
commissie, die een onderzoek naar de slavernij in
Hongkong moest instellen, geworden was. Het
duurde tot het jaar" 1921, voordat Winston Chur
chill de regeering sommeerde, binnen den tijd van
een jaar een einde te maken aan de slavernij in
Hongkong, den schandelijken handel in jonj/je
meisjes, die men in de „branche" moei-tsais, d.i.
„kleine zusjes" noemt.
Zeven jaren later moest echter lord Passfield
vaststellen, dat de slavernij nog even welig tierde
als 7 jaren geleden. Hij zond de regeering een Te
legram, waarin hij uitdrukking aan zijn ontstelte
nis gaf. Maar zoowel zijn telegram alsook de ver
schillende rapporten werden aan de deskundige
staatslieden van de regeering doorgestuurd en
ste echter zeer stellig. In zijn hart kan niemand er
behagen in scheppen om een concurrent eronder te
trappen. Doch de omstandigheden dwingen ertoe.
Spr. bouwt vervolgens zijn theorie op in andere
richting: „Ieder heeft eigendomsrecht op datgene
wat hij gemaakt beeft, zegt spr., maar alleen ma
ken kunnen we niets, maar dan ook letterlijk niets.
Daarbij hebben wij altijd gebruik te maken van de
vruchten van den arbeid, verricht door anderen,
soms van voorgeslachten reeds terug. Wat thans is,
zegt spr. is allemaal de vrucht van den arbeid van
duizenden menschen, na verloop van eenige ge
slachten. Daaruit volgt, zegt spr., dat de rijkdom
men, die de menschheid in de loop der tijden heeft
geschapen, ook behoort aan die menschheid. Hoe
komt het dan, dat er slechts enkelen zijn, die zich
bezitters van het. bestaande noemen. Spr. gaat
daartoe terug tot den oertijd. Zoodra de bodem
waarde kreeg voor de menschen, werd de groote, de
kardinale fout gemaakt., waaronder wij thans nog
zuchten: de sterken en de sluvven maakten zich
van dien bodem meester en lieten anderen voor hen
werken.
We leven thans in het tijdperk van de industri
alisatie, de mechanisatie en de productiemiddelen
zijn schier onbegrensd. Er wordt echter niet geke
ken naar de behoefte van de menschheid, doch in
de eerste plaats naar winst.
Dat de oorlog een gevolg is van financieele be
langen, gaat spr. vervolgens uitvoerig na.
Prof. I-Iuizinga schrijft ook terecht in een zijner
boeken over „De waanzin der wereld" en mede
daardoor heeft wijlen Marcelles Eemans op zijn
grafsteen - staan: „Beklaag nooit een mensch, die
verlost is uit de waanzin waarin hij leefde". Ieder
middelpunt niemand anders dan de zendeling was,
want hij begon plotseling hardop te zingen. Onze
hoop stellend in een onverwachten aanval, legden
wij aan, vele malen knalden de zweepslagen
van onze buksen het kamp in. Gedurende eenige
minuten ontstond er een paniek. Toen strekte de
monnik de arm uit en schreeuwde de inboorlingen
in hun taal iets van een godsgericht toe. De psy
chologie van dit menschenras te begrijpen, is voor
ons Europeanen niet weggelegd. In ieder geval brul
den vier of vijf mannen bevelen, en plotseling za
gen wij ons geklemd tusschen het kamp en de zich
in het oerwoud bevindende verdeelde posten, en het
hagelde niet alleen pijlen, maar ook heel aardige
kleine geweersalvo's, waarvoor wij ons wilden te
rugtrekken en, steeds voor ons uit. schietend,
een kleine troep der koppensnellere juist in de ar
men liepen.
En het leukste bij het vreugdegejoel naar aanlei
ding van onze gevangenneming was, dat wij in een
kring van krijgers ingesloten werden, wier speer
punten als een doodclijke muur tegen ons gericht
waren. De monnik vertelde ons in korte woorden,
dat hij het vreedzame deel van den stam verlaten
had, om zijn bekecringswerk nog eens bij de wilde
Tayals te beginnen. Ze hadden geëischt, dat hij als
zoenoffer de groote wilde beer zou uitleveren, dan
zou nooit meer een sneljacht plaats hebben. Deze
opgave kon hij niet vervullen, en nu moest hij er
aan gelooven. Onze tegenwoordigheid was voor hen
een geschenk van den heidenschen godheid.
Moet ik nog de kleine folteringen beschrijven,
waaraan wij allen waren blootgesteld, waarbij men
ons met speren prikte, met brandende stukken hout
de voetzolen verhitte vermoedelijk omdat Verdieu
het vreeselijk koud gekregen had? Moet ik je ver
tellen, hoe het mij te moede was, toen de hoofdman
eerst den monnik, toen Verdieu die door zes man
nen werden vastgehouden, netjes het hoofd afsloeg?
Binnen eenige minuten zou ik eveneens op deze
weinig aanlokkelijke wijze en volkomen onsymme
trisch gehalveerd op den grond liggen en dood
bloeden!
Mijn buurman en ik werden tengevolge van een
geheimzinnige rhyte voor een kwartier „gespaard".
Er begon een ontzettende dans van de inboorlingen
om het vuur en deze dans hield met een slag op.
Vreeselijke schrik teekende zich af op de gezichten
der zwartjes: nu werd het gerommel in de aarde
sterker, nu wankelde de grond onder onze voeten!
dan hoorde men er niets meer van. Eerst nu,, op
oogenblik, dat William Peel, gouverneur van Hong
kong, zijn witboek over de moei-tsai uitgewerkt
heeft, is de regeering tot de overtuiging gekomen,
dat een uiteindelijke beslissing niet meer uit den
weg kon worden gegaan.
40 cent per jaar!
Wie in Hongkong woont, behoeft het witboek
van William Peel niet eerst door te lezen, om te
weten, hoe de meisjeshandel hier plaatsvindt. Het
is slechts noodig de oogen eens den kost te geven.
Overigens worden er niet slechts jonge meisjes
versjacherd, maar ook jongens, die men noodig
heeft voor de bediening van de waterpompen op
de rijstvelden.
Een dergelijke knaap van ongeveer 10 jaar en
krachtigen bouw is reeds voor tien gulden te krij
gen. Een missionaris, die hier kort geleden uit het
binnenland aankwam, vertelde, dat op het oogen
blik als gemiddelde prijs voor de slaven 40 cent per
levensjaar betaald wordt.
Men kan dus bij voorbeeld een jong meisje, dat
niets geleerd heeft en geen schoonheid is, voor
rond vijf gulden koopen. Vanzelfsprekend gaan de
ze kinderen niet rechtstreeks in de handen van
den „consument" over. De tusschenhandelaars, ge
slepen Chineezen, doen groote zaken,
Slavenhouders-methoden.
Overigens bestaan er in China evenals in andere
landen, waar nog slavernij heerscht, genoeg inboor
lingen en schandelijk genoeg zelfs. Europe
anen die beweren, dat deze slaven het in hun sla
vernij beter hebben dan in de vrijheid.
Daarentegen kunnen de rapporteurs van de re
geering en vooral onderwijzers en missionarissen,
talrijke gevallen noemen, waarin de jonge slavinne
tjes voor het minste vergrijp met heete ijzers wor
den gebrand of een geheelen nacht aan armen en
beenen werden opgehangen.
En het meest verschrikkelijke daarbij is, dat er
voor deze jonge menschenkinderen geen enkele
kans bestaat, om het nog eens beter te krijgen ten
zij dan de Britsche regeering en meer naar het
noorden, in de zuiver Chineesche gebieden, het
Chineesche bestuur krachtig ingrijpen,
Millioenen moei-tsais.
In Hongkong zelf is er al eens op aangedrongen,
niet te wachten tot de nieuw benoemde commissie
met haar werkzaamheden zal zijn gereed gekomen,
doch reeds thans spijkers met koppen te slaan. Men
wil door een of andere wet alle moei-tsai de vrij
heid schenken en hun toestaan te gaan waarheen
zij willen. Dit zou echter beteekenen, dat de toe
stand bleef zooals hij is. De slavenhouders zouden
er wel voor zorgen, dat hun „koopwaar" blijft, waar
het is.
In Hongkong heeft men al veel over de afschaf
fing van de slavernij hooren spreken. Maar er zijn
Chineezen en ook blanken, die beweren, dat er aan
deze slavernij, geen einde kan worden gemaakt, om
dat men alleen reeds in het Verre Oosten 3 milli«
oen moei-tsai vindt.
Zou inderdaad onze twintigste eeuw machteloos
tegenover een dergelijk schandaal staan
mensch vraagt zich nu dan ook af: ,zoo kan *t. niet
langer". Hoe het dan wel moet, zal spr. na de pauze
nader uiteen zetten.
Na de pauze begint spr. over het algemeen ge
zegde: Het is altijd zoo geweest en zal wel zoo blij
ven. Er is'hier op aarde niets blijvends, we hebben
rekening te houden met de eeuwige verandering.
Ondanks de zeer moeilijke tijd van tegenwoordig,
is er toch nog weer reden voor eenig optimisme. De
tegenwoordige productiewijze -met zijn jacht naar
winst moet worden vervangen door een, waarbij uit*
sluitend naar de behoefte wordt gerekend.
Een eerste eisch is, dat het privaatbezit van den
bodem en de productiemiddelen wordt, opgeheven,
en komt in handen der gemeenschap. Een tweede
dat allen, maar dan ook een ieder, deelneemt aan
het produtie- en distributieproces. Spr. wijst erop,
dat velen thans van werkelijk produceercn zijn uit
geschakeld. O.a. zij, die in het leger dienen, in de
munitiefabrieken werken, employe's van het verze-
kerings- en bankwezen enz. Misdaad zal dan zoo
goed als niet voorkomen, daar thans om zich te
verrijken wordt gestolen, gemoord, enz.
De mensch beschikt over een bewonderenswaan-
dig organisatievermogen, zegt spr. en noemt in dit
verhand de groote petroleum-industrieën. Op dezelf
de manier kunnen we de geproduceerde goederen
over geheel de aarde distribueeren,
Niet door geweld en door leugen, maar door waan»
heid en redelijkheid wil spr. komen tot overgang
naar een andere maatschappelijke orde.
Onder dank voor de groote opkomst sluit spr,
hierna zijn duidelijk verstaanbare en met enthou
siasme uitgesproken redevoering.
Boomen braken af het kraakte en dreunde el
kaar verdringend, neertrappend wat hun in den
weg kwam, vluchtten de Tayals: De groote onzicht
bare beer bromde en sloeg met zijn klauwen om zich
heen: de wereld moest ondergaan! Aardbeving!
Zooeven was het vooruitzicht, aan de koppensnel
lers uitgeleverd te zijn, ons als het vrecselijkst denk
bare feit voorgekomen, nu vermoedden wij onder
het hulpelooze stooten der aarde, welke ons om
wierp, badreigd door over- en inclkaar vallende boo
men, door aanstormende rotsen, -plotseling omringd
door geweldige scheuren en diepe kloven, dat het
lot ons nog iets heel anders had beschoren. Wij
klemden ons aan een boom vast, wachtende op den
volgende aardschok, toen Waterstaat mij toe
schreeuwde: Weg daar, Menke! Ik sprong op zij, en
hij deed eveneens een poging. Zijn sprong was veel
korter en het. aanrollende rotsblok, waarvoor hij
mij gered had, gleed eenvoudig over dat, wat eens
Waterstraat was geweest, verder.
Na eenige uren had ik me in de kroon van een
omgevallen, tamelijk vrijliggende reusachtige boom
verborgen, eenigszins beschut voor verdere overe
vallen door afbrekende boomen en rollende rots
blokken.
Achtenveertig uur later, half van dorst omgeko
men, werd ik door de Engelsche reddingsexpeditiq
gevonden. Vier dagen na het begin van de aardbe
ving lag ik met zenuwkoortsen in een hospitaal.
Pas drie maanden later gelukte het den dokter,
mijn naam en mijn afkomst vast te stellen en
zooals je me nu hier ziet., ben ik slechts een deel
van den man, die als majoor Menke de schrik van
het geheele Hollandsche kampement was. Zie je",
hij boog zijn hoofd wat naar het licht, „kaal maai»
kunstmatig!"
„Hoezoo kunstmatig?" wilde ik, verwonderd, we
ten.
Hij lachte zonderling. „Er zou iemand op het idee
kunnen komen, te zeggen, dat ik uit angst wit was
geworden. En ik kan je mijn eerewoord geven, het
vaderland behoeft zich niet over mij te schamen: Ik
was bereid, zonder iets te zeggen, te sterven. Ik
had mij voor de messen der koppensnellers zonder
meer aan den dood gewijd. lederen dag, dat. over dit
nest, over deze modderige haven de zon opnieuw op
gaat en mij nog eenige uren uit de schat der eeuwig
heid toewerpt, neem ik daarom als een geschenk des
hemels aan. Eveneens je bezoek, vriend, je groeten
van thuis en deze fonkelende druppels druivensap!
Laten wij daarop drinken!"
Hij drukte mij de hand.