Engeland steunt Wé&m» Oe Abessijnsche oorlog KIJKER isKOOPEMLOECK Protest der Kleine Entente. hoeder MfkSr De nederlaag van den Negus Het Locarno conflict „Vuurnever als nieuwste oorlogswapen Dinsdag 7 April 1936. Postrekening No. 23330 SCHAGER 79ste Jaargang. No. 9951 COURANT. Int. Telef. No. 20 Dit blad verschijnt dagelijks, behalve Vrijdags. Bij inzending tot1*1 's morgens 8 uur, worden Advertentiën nog zooveel mogelijk in het èerstuitkomend nummer geplaatst. Uitgave der N.V. v.h. P. Trapman Co., Schagen 12 PAGINA'S. Prijs per 3 maanden fl.80. Losse nummers 6 cent. ADVERTEN» TIëN van 1 tot 5 regels f0.85, iedere regel meer 15 cept (bewijsno. inbegrepen). Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Motie van vertrouwen in de regeering aangenomen Geen afstand van koloniën Bij de behandeling van een motie van vertrouwen Van Baldwin, waarbij het Engelsche Lagerhuis uit voeriger ingelicht omtrent de houding der regee ring met betrekking tot de salarissen der vrouwelijke beambten, terug zou moeten komen op de jongste stemming, waarbij de regeering in de minderheid bleef, ontspon zich een debat over de buitenlandsche politiek. Attlee, labourafgevaardigde, zich niet houdende aan het aan de orde zijnde onderwerp, viel de buiten landsche politiële der regeering heftig aan, en was van meening, dat, indien de regeering hij het begin der Ethiopische kwestie een standvastige houding zou hebben aangenomen, de oorlog in Abessinië thans geëindigd zou zijn. Hij verhief verder zijd stem tegen de voortzetting van de petroleumleveringen aa^i Italië. Omtrent de huidige phase van het geschil verklaarde hij, dat de houding van Hitier het resul taat was, van een echec van den Volkenbond. De volgende spreker, sir Archibald Sinclair, lei der der liberale oppositie, verklaarde, dat. het niet de sanctiepolitiek is diem islukt is, maar de vastbe radenheid der regeering. Voor spreker zijn doelmatige sancties, uit voerverboden voor petroleum, ijzer, staal, steenkool en een verbod van zeetransporten waarnaast steun zou moeten zijn verleend aan het Abessijnsche leger. Dit zou geen oor log beteekenen, maar steun voor het slacht offer van een aanval. Vervolgens sprak Churchill, die wees op het ge brek aan logica in de uitvoering' der Engelsche poli tiek, waardoor de aanvaller nog meer zal krijgen dan volgens het plan HoareLaval, terwijl Engeland zich talrijke nadeelen op den hals haalt, in de eerste plaats een groot antagonisme van Italië in de Middelland- sche Zee. Frankrijk is zonder voldoende resultaat in Abessinië van Italië verwijderd en het gevolg is ge weest, dat. Hitier gelegenheid is geboden, de verdra gen te verscheuren en het Rijnland weer te bezetten. Spreker concludeerde, dat interventie alleen moet ge schieden, wanneer daarachter een krachtige vastbe radenheid staat. Tenslotte stelde Churchill een vraag naar den toestand aangaande de kwestie der vroegere Duitsche koloniën. De minister van buitenlandsche zaken Eden ver dedigde het beleid der regeering in de Abessijnsche kwestie, waarbij hij onder meer zeide, dat de Volken bond in zijn doelmatigheid beperkt wordt door de beperktheid van het aantal leden en dat de finan- cieele en economische sancties niet onmiddellijk effec tief kunnen zijn, wanneer niet alle staten lid zijn van den Volkenbond. Engeland heeft de gedachte van een petroleum-embargo gesteund, maar Frankrijk wil de eerst nog een verzoeningspoging in het werk stel len. Sindsdien echter heeft de Italiaansche regeering de agressie verhevigd. Naar de meening der Britsche regeering zou het onduldbaar zijn, dat te Genève een voudig van verzoening gesproken werd terwijl de oor log voortgaat. Er moet een werkelijke verzoening komen, leiden de tot staking der vijandelijkheden, of wel de Com missie, zal haar taak weer ter hand moeten nemen. De houding der Engelsche regeering blijft zooals zij tijdens het geheele geschil is geweest. Wat het Duitsche antwoord betreft, zeide Eden, dat dc Brit sche regeering niet naar een Locarno-bijeenkomst kan gaan om daarmede toe te geven, dat de verzoe ning dood is. De Volkenbond zal bij de eerste ge legenheid moeten deelnemen aan de besprekingen, aangezien andere dan Locarno-mogendheden bij 'de kwestie betrokken zijn. De volkenbond zal dan de Verschillende voorstellen moeten coördineeren. Veel zal gewonnen zijn als tegen het ein de van den zomer de Volkenbond geheel Europa omvat. Dan zullen ook, behalve dat grootere veiligheid verkregen zal zijn, econo mische en bewapeningskwesties ter sprake kunnen komen. Het zou verstandiger zijn deze bijdragen tot de Europeesche veiligheid on- middelijk te verleenen. EdLen besloot zijn rede met te zeggen, dat hij geloofde, dat de Vol kenbond sterker was geworden en dieper wortel heeft geschoten. „Alles wat wij doen, moet op de basis van hef Volkenbondshand vest geschieden." Alvorens Eden overging tot zijn verdediging van hte beleid der regeering, werd o.m. het woord ge voerd, door Sir Austen Chamberlain. Hij zeide o.a.: Wie een onwrikbare houding tegenover Italië of een herverdeeling der rijkdommen wenscht, moet zijn redeneering tot het slot doorzetten. Wij moeten beslissen, of wij de coiiectieve veiligheid werkelijk heid willen doen worden. Een ontwikkeling van het Volkenbondssysteem is de beste vredeswaarborg. Wat Duitschland betreft, dit zal duidelijker moeten aangeven, wat het werkelijk wil. Wat verstaat het onder rechtsgelijkheid? Heeft die ook betrekking op teruggave der koloniën? Zuiver bilaterale non agressiepacten vormen geen enkele waarborg voor wie het ook zij. De vraag waar het om gaat is: in welke mate zijn wij bereid op bepaalde wijze, evenals in het Locar- noverdrag, een zelfde verbintenis te aanvaarden ten opzichte van onze andere verplichtingen krachtens het Volkenbondshandvest?. Neville Chamberlain sloot na Eden namens de regeering de debatten. Hij maakte daarbij een scherp onderscheid tusschen Koloniën en mandaatgebieden. Over afstand van Kolo- niën wordt niet gesproken. Voor overdracht van mandaten, wanneer daartoe al wordt overgegaan, is toestemming noodig van de mandaatmogendheid en van den Volken bondsraad. Wij weten, aldus spreker, dat wij verplichtingen hebben ten opzichte van de bevolkingen der mandaat gebieden en wij zquden er niet aan denken deze ver plichtingen te laten varen of deze gebieden af te staan aan welke andere mogendheid ook, zelfs niet, ter verkrijging van de vreedzame regeling, die wij allen wenschen, tenzij wij ervan overtuigd zouden zijn, dat de belangen van alle deelcn der bevolkingen der genoemde gebieden volkomen beveiligd zouden zijn» Motie van vertrouwen aangenomen. Aan het slot van de debatten in het Lagerhuis werd hedennacht gestemd over de kwestie van vertrouwen. Het Lagerhuis sprak daarbij met 361 tegen 145 stemmen zijn vertrouwen in de regeering uit. TEGEN DE INVOERING VAN DEN ALGEMEENEN DIENSTPLICHT IN OOSTENRIJK. Naar Reuter uit Weenen seint, hebben de gezan ten van Roemenië en Joego-Slavië en de Tsjecho- Slowaaksche zaakgelastigde gisteren op de bonds- kanselarij drie gelijkluidende nota's overhandigd in zake liet Oostenrijksche besluit tot wederinvoering van den algemeenen dienstplicht. In de nota's zouden de regeeringen der Kleine En tente zich niet alleen beperken tot een protest tegen de schending van het verdrag van St. Germain, doch ook mededeelen, dat zij voornemens zijn een beroep te doen op den volkenbond. Tijdens de ovex-handiging heeft de Oostenrijksche minister van buitenlandsche zaken, Berger Wal- denegg, geenerlei opmerking gemaakt. In de collectieve nota der Kleine Entente wordt ihet volgende gezegd: „De Tsjecho-Slowaaksche (Roemeensche, Joego-Sla- vische) regeering kan in geen geval toelaten, dat Oostenrijk zich door een eenzijdige actie, welke ge lijk staat met een verloochening van internationale verplichtingen, een nieuw recht heeft geschapen. Bijgevolg behoudt de signataire regeering zich het ocht voor, zich nog nader uit te spreken omtrent tot handhaving van haar belangen te nemen maatrege len". De publicatie van de nota der Kleine Entente door de bondskanselarij gaat vergezeld van den volgenden commentaar: „De Oostenrijksche regeering is niet voornemens, In discussie te treden over deze collectieve démarche. De uitvaardiging van de nieuwe wet was van haar 'kant een daad van rijp overleg, gesteld in het bewust zijn, dat zij overeenkomstig haar plicht rekening heeft gehouden met de levensbehoeften van het volk en de handhaving van het bestaan van den Oostenrijlcschen staat". 2>US A^ia£eren, oUM/o( en auléen HAAGÊTI J"< - OLIEFABÖIEKEI1 5; AMSTERDAM lo. Besprekingen der generale staven zonden 15 dezer aanvangen. P ar ij s, 6 April (A.N.P.): Volgens de „Intransigeant", zouden de besprekingen der generale staven te Lon den tot 15 April uitgesteld zijn. Italië neemt deel aan besprekingen der Locarnisten. Rome: Italië zal deelnemen aan de besprekin gen, die op 10 April te Genève tusschen de Locarno- mogendheden zullen worden gehouden. Italië zal ver tegenwoordigd zijn door Baron Aloisi, Buti, Rocco en Perassi. De. verrassend snelle opmarsch der Italianen naar het Zuiden en de ontmoediging die spreekt uit tal van Abessijnsche berichten wijst er wel op dat de nederlaag van den Negus zeer groot is geweest. Reeds zijn de Italianen opgrukt tot 20 K.M. ten Zuiden van Kworam. De berichten maken er echter melding van dat hier kleine gevechten met de Abessijnsche achterhoede plaats vonden, zoodat mag worden aangenomen, dat de Negus toch niet zoo gron dig is verslagen dat zijn terugtocht is ontaard in een ordelooze vlucht, maar dat de Koning der Koningen er integendeel in geslaagd is de orde in zijn troepen te bewaren. Het is voor de Abessijnen wel zeer spijtig, dat zij thans -niet meer over voldoende goed georga niseerde troepen beschikken om het Italiaansche leger te bestoken. De frontlijn der Italianen is zoo geweldig groot geworden, dat onverhoedsche aanvallen van eenigzins sterke troepeneenheden thans wel eens tot zeer onaangename situaties voor de Italianen zou kunnen leiden. Het is daarom dubbel jammer voor de Abes sijnen, dat 'zij zich hebben laten verleiden tot stormaanvallen togen den modern uitgerusten aanvaller en zich niet hebben bepaald tot een geregelde strategische terugtocht, die tot ver sterking van eigen positie had kunnen leiden. Dat overigens de Negus de verdediging van ziin land nog niet opgeeft blijkt wel uit berich ten uit Addis Abeba, die er melding van maken dat de keizer de hergroepeering van zijn troe pen onmiddellijk heeft ter hand genomen en vast besloten is. te blijven strijden tot-het bittere tind. ./aar het voorjaarszonnetje den weg warm koestert, komen de gevleugelde vrienden bijeen. DE ROL VAN HET VUUR IN DEN WERELDOORLOG EN IN DE TOE KOMSTIGE CONFLICTEN. (Van onzen U.P.V.P.B. correspondent.) WASHINGTON, April 1936. Tot de verschrikkingen, die de eerstvol gende oorlog de burgerbevolking ver ach ter de frontlinie zal brengen, zullen waar schijnlijk ook, naar kolonel A. M. Prentiss van het Amerikaansche Instituut voor Chemische Strijdmiddelen verklaart, „vuurnevels" behooren, die door vlieg tuigen zullen worden verspreid. HET vuur, een van de oudste wapens der menschheid, dat op het öogen- blik door brandbommen, brandgra- naten en vlammenwerpers verspreid wordt, is volgens de meening van kolonel Prentiss als strijdmiddel voor den chemischen oorlog geenszins verouderd, ondanks het feit, dat men in den wereldoorlog'met de techniek van brandstichten betrekkelijk weinig successen heeft kunnen boeken. De ontwikkeling van het luchtwapen in den tijd na den oorlog heeft echter een nieuwe beteekenis aan het vuur als wapen gegeven. Een groot gevaar voor de burgerbevol king. Intusschen beteekent het vuur aan het front in ver band met de ver doorgevoerde motoriseering van de troepen geen groot gevaar meer. Maar daarvoor in de plaats zal de burgerbevolking de verschrikkelijke uit werking van het vuur des te meer te gevoelen krij gen en wel in het bijzonder in den vorm van de hier boven genoemde vuurnevels, die, naar kolonel Pren tiss verklaarde, uit een fijn verdeelde, zeer brand bare vloeistof zullen bestaan. „Dergelijke bommen, in den nacht boven groote steden geworpen, zouden een verschrikkelijke uitwerking hebben", meent ko lonel Prentiss. Het vuur door de eeuwen heen. In een artikel in „The Military Engineer", het tijd schrift van de vereeniging van Amerikaansche mili taire ingenieurs, geeft Prentiss een overzicht over de geschiedenis van het vuur als oorlogswapen van den eersten, hij Delium in het jaar 424 v. Chr. ge bruikten vlammenwerper en het „Grieksche vuur" in de eerste eeuwen onzer jaartelling af tot en met de thermietbommen uit den wereldoorlog toe. Hij beweert, dat het ijuur in den wereldoorlog nog geen groote rol heeft kunnen spelen, wijl het wapen nog niet voldoende ontwikkeld was. De meeste in aan merking komende chemische verbindingen bevon den zich nog in een experimenteel stadium. „Sinds den wereldoorlog", schrijft hij verder," „is er slechts weinig over de ontwikkeling van de brandbommen bekend geworden. Er bestaat echter geen twijfel aan, dat de verschillende typen van brandstichtingsmu nitie, die indertijd gebruikt werden, ook in toe komstige oorlogen een rol zullen spelen. En het is te begrijpen, dat deze munitietypen met de vervol making van de apparaten en ontbrandbare materia len een veel gevaarlijker uitwerking zullen hebben gekregen". In den wereldoorlog werd voor de brandbommen meestal thermiet gebruikt, een mengsel van metaal- oxyden en alluminium, dat een enorme hitte ont wikkelt. Daarnaast gebruikte men nog de gevrees de vlammenwerpers, die niet slechts vlammen, doch, wat belangrijker was, stroomen brandende vloei stof op den vijand wierpen. Met vele vlammenwer pers was het mogelijk, twee liter brandende vloei stof ov.er een afstand van bijna dertig meter te slingeren. De „vuurnever' intusschen zal al deze dood en verderf verspreidende wapens nog verre in uitwer king overtreffen. Men moet zich de ontzettende ge volgen eens voorstellen, indien bij een plotselingen luchtaanval op een groote stad de straten eensklaps in vlammenzeeën veranderen! (U.P.-V.P.B.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1936 | | pagina 1