r
l DE MEID
B
Ta rzan
B
f
Tevens uitslag Tooneelwedstrijd
FEESTHUI
2e PACHASQA6 NA AFLOOP BAL
1
I
Groot FEEST-BAL
Economische Kroniek
Economie en Politiek
ORMENIO
Noord-Holl. Koffiehuis
GROOT
Buster Crabbe
de ontembare
te WINKEL.
Uitvoering
Feestavond
Tooneelvereeniging „DE HOOP"
Aartswoud.
Bond voor Staatspensionneering
Als de poorten
opengaan".
Schagen
t uüi
„DE DWARSKOP".
Openbare
op ZOHOAG 12 APRIL 193B,
BAL NA
KOLHORN
Cabaretavond
0
Wieringermeer fanfare
MIDDENMEER.
Bezoekt ,.S PART A5s"
Uitvoeringen
„Polly Perkins"
2den Paaschdag
Op 13 APRIL, 2ea PAASCHDAG, in Veerburg door ORMENIO, opvoering van:
ANNA PAUL OW N A
Komedie van Haat, door H. Heyermans.
en Herdenking 15=jarig Bestaan
Aanvang half acht. Entrée f 1.(alles inbegrepen). Plaatsbespreking 10 cent. BAL NA
Paasch=Uitvoering
van de
Vroolijke Vinken,
op Maandag den 2en Paaschdag,
in de zaal van den heer
J. DL BAKKER, te
Noordscharwoude,
met medewerking van
Hercules en Hgylea, 8 Babo-Girls,
Mevr. Wagenaar-Kooij. J, Lange»
dijk en H, Kuiper.
Geheel nieuw Knalprogramma.
Kómt allen!
Entrée f 0.60. pl. Garderobe ln 't café
Bal na.
Zondag 12 April en
Dinsdag 14 April 1936,
in de zaal van den heer
•JOH. VISSER te
Aanvang 7.30.
Bal na.
Afd. Breezand.
op Maandag 13 April 1936
door de
TOONEELCLUB INTERNIE,
in de zaal van den heer
Jb. BORST.
Opvoering van:
Tooneelspel in 3 bedrijven.
Daarna: Crisisleed en Ouderdoms-
leed. Korte schets uit het leven van
dezen tijd.
Zaalopening 7.30.
Aanvang precies 8 uur.
Na afloop Bal.
Verboden te rooken.
met verschillende
attracties
onder leiding van
Klaas Kaan.
Volledig Orkest J0 STIP.
WINKELs TOONEELCLUB
Regie: H. Slikkef,
zal 2EN PAASCHDAG li» zaal LAAN opvoeren:
tooneelspel In 3 bedrijven, door James Yoland.
Entrée f0.65. Aanvang 8 uur.
BAL NA.
door de gymnastiekvereeniging
„Sportlust" te JULIANADORP,
(lste Paaschdag),
in het lokaal van den heer A.
KOSSEN.
Aanvang 8 uur.
ZAAL GROET.
ZONDAG 1EN PAASCHDAG
KLEINKUNST ENSEMBLE
van Amsterdam.
Regie: I. Romijn.
Aanvang half 8 Entrée f0.40 p. b.
Balmuziek Jos. met z'n Band.
brengt Zaterdagavond en beide Paaschdagen
den Olympischen Zwemkampioen,
in de Spannende en alles overtreffende wildernisfilm
Naar een verhaal van Edgar Burroughs.
Een Paaschprogramma bij uitnemendheid.
Toegankelijk voor eiken leeftijd.
Beide Paaschdagen om 3 unr Matïnée.
Entréeprijzen volwassenen 40 ct. Kinderen v.a. 15 ct.
Bespreekt U plaatsen in het N.-H. Koffiehuis,
Tel. 63.
I pirsfSfSfsrsisrsfSfSLisf^
te geven door de
op Maandag 13 April (2enPaaschd.)
des avonds 7 uur, in Hotel SMIT te
Vrij entrée! Vrij entrée!
Optreden van HUMORIST LOOZEN, met afwisselen-
de muzieknummers der vereenigmg.
Den geheelen avond B A L
Verschillende attracties en vermakelijkheden.
op len Paaschdag 12 April en Zondag 19 April
in de Tooneelzaal van den heer D. A. DE BRUIN
Aanvang 8 uur, precies.
Entrée f 0.60, bei. inb., pl. verpl. programma.
Donateurs alleen vrije toegang op 19 April,
Bespreekt tijdig Uw plaatsen aan de zaal.
Tooneelvereen. „Jong Leven"
OUDKARSPEL.
Regie: H. Slikker.
op ZONDAG 12 APRIL
(len Paaschdag) en
WOENSDAG 15 APRIL, met
Spel van list en liefde in 3 bedr.,
door GERARD NIELEN,
in de tooneelzaal van VIS,
OUDKARSPEL.
Entrée f0.75 (pl. bel.)
Aanvang 8.00 uur.
BAL NA.
Na. 9 uur heeft beslist NIEMAND
meer toegang.
Ter voorkoming van teleurstelling
verdient het aanbeveling Uw plaat
sen SPOEDIG te bespreken.
Hotel „Prins Maurits",
Nieuwe Niedorp,
met Attracties.
Aanvang 7 uur.
In 193G zij ons ijverig streven.
Dat de Noorder-Stoomtram blijft
in leveiL
Dus Dorpsgenooten. raad ik
U met klein;
Reist van/naar Alkmaar steeds
per Motortramt"
Het is geen groot wonder, wanneer men, schrij
vende over verschillende onderwerpen, die de econo
mie raken, af en too het terrein nadert, dat in het
algemeen als „politiek" wordt aangeduid.
Immers, dc wetenschap der economie behandelt
de wetten, die betrekking hebben op de welvaart en
wel meer in het bijzonder de stoffelijke welvaart. Het
woord economie zelf is een combinatie van twee
Grieksche woorden, die beteekenen „rijkdom" en
„wet".
Politiek wil oorspronkelijk zeggen zoo iets als „op
de stad betrekking hebbende". Het Grieksche woord
polis zit er in, dat stad beteekende. Maar aangezien
de steden in het oude Griekenland te gelijker tijd
staatjes waren, heeft het woord „politiek" ook de
zin gekregen van. „op den staat of op de gemeen
schap betrekking hebbende".
Op het oogenblik zou men kunnen zeggen, dat
economie en politiek zich eenigszins verhouden als
theorie en practijk. Over 't algemeen wordt van de
economie verwacht, dat ze rustig do wetten zal be-
studeeren, die van invloed zijn op de welvaart van
stad en land.
Van de politiek mag men verwachten, dat ze de
maatregelen oplevert, die noodig zijn voor de bevor
dering van den welvaart.
In hoeverre beide in hun opgave falen of slagen,
willen we hier buiten beschouwing laten. Men zou
er zich niet over behoeven te verwonderen, wanneer
de politici van hun kant de opvatting huldigen, dat
ze aan de economie als wetenschap buitengewoon
weinig hebben, omdat er van kan worden gezegd:
Plaider le contr' après le pour
N'a rien du tout qui m' embarrasse.
(Eerst het vóór en dan het tegen bepleiten, brengt
me heelemaal niet in de war.)
En dit zou dan ook de reden kunnen zijn
van het verschijnsel, dat vele heeren. die zich
uitgeven voor politici, het het gemakkelijkst
achten om verder van de economie geen no
titie te nemen en er maar op los te regelen.
Met het gevolg, dat de theoretici van hun zij
de de plank vaak niet ver misslaan, wanneer
ze zeggen, dat de resultaten, welke door de
heeren van de practijk worden behaald, al-
lererbarmelijkst zijn. En dat er wellicht meer
van zou zijn terecht gekomen, indien een
weinig meer aandacht was besteed aan hun
vondsten, zij het dan ook, dat deze nog verre
van ideaal zijn.
Met andere woorden: economie en politiek zullen
wel eens met elkaar overhoop liggen. Dat is niet
erg, want theorie zondei practijk is dwaasheid en
practijk zonder theorie is een onding. Ze zullen
beide van elkaar moeten overnemen, wil men verder
komen. En dat kan niet zonder botsingen
Het bovenstaande als excuus voor het feit, dat ik,
wanneer ik heden inga op het artikel, dat de heer
C. Borst deze week aan de Schager Courant ter
plaatsing opzond, wellicht een terrein betreedt, dat'
meer met politiek te maken heeft, dan mij eigen
lijk lief is.
In mindere mate ls dit het geval met de beschou
wing, welke de geachte inzender geeft omtrent de
ontwikkeling van het socialisme, liij stoot zich aan
net feit, dat ik wat veel den nadruk zou hebben ge
legd op het begrip utopie. Voor een deel is dat
het klinkt wellicht vreemd inderdaad onopzette
lijk gebeurd. Dat de vuorloopers van Marx en zijn
cijdgenooten soms worden samengevat onder den
naam van „utopisten" is iets, waarvoor ik niet ver
antwoordelijk ben.
Trouwens, hierover behoeven we vermoedelijk niet
te redetwisten, waar de heer Borst zelf verwijst naar
een brochure van Engels, getiteld: „Het socialisme
van Utopie tot wetenschap".
Wanneer men aan een begrip het utopistische wil
ontnemen, dan beteekent dit dat men het meer in
overeenstemminq brengt met de mogelijkheid om
verwezenlijkt te worden. Het komt das neer op een
zich beperken in zijn idealen, op het minder hoog
stellen van deze.
Dit laatste is inderdaad ook geschied. Wanneer
men in het bekende manifest van Marx, dat men
wellicht zou mogen noemen het klassieke document
van het wetenschappelijk socialisme, b.v. leest: „De
„communisten strijden voor de bereiking van de on
middellijk voor de hand liggende doeleinden en
„belangen der arbeidersklasse", dan treedt de be
perking opvallend duidelijk aan den dag.
Tot het fantastisch uitwerken van ideaalstaat laat
Marx zich niet verleiden. Maar een verder gelegen
doel moet er toch zijn, er moet worden gewerkt in
een zekere richting. Hoe verder men het daarbij
echter zoekt, hoe meer een en ander op „utopie" be
gint te gelijken.
Marx denkt het zich als volgt: „Wanneer het pro
„letariaat in den strijd tegen de bourgeoisie, zich
„noodzakelijk tot klasje vereenigt, door een revolu
„tie zich tot heerschcnde klasse maakt en als heer
„schende klasse, gewelddadig de oude productiever
„houdingen opheft, dan heft het met deze productie-
„verhoudingen de bestaansvoorwaarden van de
„klassetegenstellingen, der klassen over het alge
meen op, en daarmee tegelijk: zijn eigen heerschap
pij als klasse.
„In plaats van de oude burgerlijke samenleving
„met haar klassen en klassetegenstellingen treedt
„dan een associatie, waarin de vrije ontwikkeling
„van een ieder de voorwaarde voor de vrije ontwik
keling van allen is".
Men zou kunnen vragen: „Utopie of geen utopie?"
„Niet de gelijkheid van alle menschen, maar de
„gelijkheid der economische verhoudingen', zegt de
heer Borst. Goed, maar heb ik het niet met andere
tvoorden over heizellde gehad. Gelijkheid van alle
menschen is niet, daarover behoeven we dus niet te
praten. Gelijkheid van bezit is mijns inziens even
min denkbaar. En wanneer de heer Borst een en an
der wat vager wil omschrijven door „gelijkheid van
economische verhoudingen", dan zou ik ook in twij
fel willen trekken of zoo iets bestaanbaar is
De wagen van Bellamy is een aardig beeld. Wa
gens schijnen in trek te zijn om onze gemeenschap
voor te stellen, want ook de heer Mussert heeft van
dit voertuig wel eens een symbolisch gebruik ge
maakt. Alleen laat hij do trekkers dan in duizend
en één richtingen hun kracht aanwenden, zoodat
't rijtuig naar voren, naar achteren en naar alle zij
den slingert en als ik het wel begrepen heb
practisch op zijn plaats blijft.
Intusschen laat Beliamy toch ook vechten om de
plaatsen. Er vallen er af en er klimmen er op. Men
zou dat kunnen omschrijven als „de vrije ontwikke
ling van een ieder".
Wat er aan ontbreekt om woorden van Marx te
verwezenlijken is, dat deze vrije ontwikkeling geen
voorwaarde is voor de vrije ontwikkeling van allen.
Helaas is het mij niet recht duidelijk, hoe deze twee
ontwikkelingen goed kunnen samengaan. Zoodra
het gaat om economische zaken dunkt mij de „vrije
ontwikkeling" van het ééne individu bijna altijd de
ontwikkeling van het andere te belemmeren.
Natuurlijk kan men trachten het individu
volkomen uit te schakelen, zoodat men zou
komen tot een „klassenlooze, individulooze
samenleving". Inderdaad. Zoodra cr noch
klassen, noch individuen meer zijn, dunkt
mij gelijkheid mogelijk. Maar is er dan nog
iets over om gelijk te zijn?
Nationaal-socialisme en communisme.
De heer Borst verwerpt mijn opmerking, dat bei
de niet zoo heel ver van elkaar afstaan. Hij schrijft:
„De schrijver begrijpt blijkbaar niet, dat hij door
„deze bewering Marx, Engels, plus Bellamy groot un
„recht aandoet. Bellamy is een pleiter voor de op
heffing van het privaat bezit. Vindt men deze mee-
..ning ook bij Hitier en Mussolini?"
Alvorens op deze laatste vraag antwoord te geven
enkele woorden omtrent het begrip „privaat-eigen
dom".
In het reeds genoemde manifest staat vermeld,
dat de communisten „den privaat eigendom willen
„doen vervangen door de gemeenschappelijke. Die
„privaat-eigendom namelijk, vvelk6 zich beweegt in
„de tegenstelling tusschen kapitaal en loonarbeid".
Verder: „het communisme beneemt niemand de
„macht zich maatschappelijke producten toe te eige-
„nen, het beneemt alleen hem de macht, door mid-
„del van vreemden arbeid anderen te onderdruk*
ken."
Op andere plaatsen is Marx weer radicaler: „Men
.«vierp ons voor dat met de opheffing van het pri
vaatbezit alle werkzaamheid zou ophouden to be-
„staan en een algemeene luiheid zou heerscheo*
„Ware dit zoo, dan enz."
Geheel duidelijk is dit niet.
Welnu, geheel duidelijk is de opvatting van het
Duitsche nationaal-socialisme ten aanzien van het
privaat-eigendom ook niet. De practijk heeft het ge
handhaafd. Maar de theorie is minder positief, was
het althans
Keder schreef indertijd: „Het nationaal-socialisme
„stelt de eerlijk verworven en door eigen arbeid
„verkregen eigendom onder zijn bescherming". Dit
privaat-bezit, het privaat bezit van den .nordischen
mensch" de Ariër die echter „uitgesproken be
scheiden is" wordt uitdrukkelijk erkend, maar
daartegenover staat de ook door het nationaal-socia
lisme - althans toen ter tijde - vermaledijde „kapita
„list, die het eigendom van den arbeidenden mensch
„als buit voor zich beschouwt en die het ook door
„middel van de methoden van 't rentekapitaal wist
„klaar te spelen, vreemd eigendom in zijn bezit te
brengen".
Onberispelijk zuiver is dit stellig niet. Intusschen
heeft men Feder reeds lang laten vallen en schijnt
do practijk in Duitschland anders te zijn. Maar heeft
de theorie het in het communistische Rusland in dit
opzicht kunnen winnen? Toegegeven wordt, dat
men daar heel wat serieuzer hpeft getracht de com
munistische theorieën omtrent de opheffing van het
privaat-bezit in de practijk te brengen. Maar is men
geslaagd? Immers neen. Dat zou alleen kunnen in
een gemeenschap, waarin het individu zijn persoon
lijkheid verliest.
Ten slotte meen ik, dat de heer Borst mijn arti
keltje niet het gewicht toemeet, hetwelk het toe
komt. Immers, ik heb stellig niet willen doen uit
komen, dat socialisme of communisme van AZ
dwaalleeren zouden zijn. Hun opkomst was een nood
wendigheid. Deze was het gevolg van de voor onze
begrippen ongeloofelijke wantoestanden, welke om
streeks het midden van de vorige eeuw onder de
arbeiders in de groote industriecentra heerschten.
De verschillen in levenspeil tusschen verschillende
bevolkingsgroepen waren zeer groot geworden. De
krachten, die een reguleerende werking bezaten, de
den zich gelden en uitten zich in socialisme en com
munisme.
Er is gereguleerd. Er is veel veranderd Nog zijn
er verschillen, maar zooals omstreeks 1850 is het niet
meer. Het lijkt er niet naar. Dit is het gevolg van de
bewegingen, die in de eerste plaats door Marx zijn
ontketend.
Nationaal-socialisme moet men als eenzelfde regu
lator zien, maar dan niet alleen van economische,
maar ook van vertreden nationale waarden.
Maar gelijkheid is er niet. En daarom zullen we
nooit daartoe komen. Ook niet tot gelijkheid van.
economische verhoudingen, al weet ik niet precies,
wat de heer Borst onder deze laatste verstaat.