VAN DIT EN VAN DAT
EN VAN ALLES WAT
De liefdadige Vriend
VARIA*
K a b o u t e r=Av o n t u r e n
Stan en Pol bij de kinderen.
■Al
Bijvoegsel der Schager Courant van Zaterdag 2 Mei 1936. No. 9968.
Ben onwaarschijnlijke historie,
naverteld door SIROLF.
((Nadruk verboden
alle rechten voorbehouden)
HET kan natuurlijk zijn, dat
het kwam door het honden
weer, door de ruzie die ik
pas had gehad en die nog
hevig in mij na woed de, door de
hagel die neerkletterde in plaats
,van lentezonneschijn, maar hoe
dan ook, de man maakte een on
aangename indruk op mij en bo
vendien zag hij er zeer onwaar
schijnlijk uit. Hij had een broek
aan, die het wilde laten voorkomen
alsof zijn eigenaar iemand was
van tweehonderd vijftig pond, en de
man was zóó mager, dat men zijn
ribben kon hooren ratelen als hij
ademhaalde. En zijn jas glom.
Van plezier zou men denken.
Maar inderdaad was 't van ouder
dom. En om de maat vol te ma
ken, waren er in het verhaal van
den man ook een paar dingen, die
niet klopten. Alles was even ver
dacht. Aan de andere kant was ik
nou ook juist niet in e>en goeie
stemming, om verhalen van een
ander aan te hooren. Dat kwam
zoo: Ik was naar Krommekniedorp
geweest, om namens mijn vrouw
een bezoek te brengen aan mijn
schoonmoeder, die nu niet bepaald
iets tegen me heeft, doch me al
leen maar niet vergeven kan, dat
ik geboren ben. Het onderhoud
was niet lang, doch hevig en ik
spoedde mij naar het station, waar
ik net de eenigste sneltrein, die er
stopte, zag wegrijden. Op het bord
waarop de vertrektijden stonden
aangegeven, las ik, dat de volgende
trein, een uur later, om 8.10 niet
zou gaan, omdat die was uitgeval
len, de trein van 9.15 liep alleen op
Zondagen, de 9.30 was lV2 uur ver
traagd en de 10.10 liep alleen
zomers. Zoodat ik de 10.45 moest
nemen, een boemeltrein, die aan
alle stations, bruggen, zijwegen,
Wissels en andere stopplaatsen zou
stoppen. Ik moest dus drie uur
wachten, op het open peiTonnetje,
Waar een ijswind loeide, die de
olielampen uitblies en mijn teenen
tot ijsklompjes maakte. Begrijpe
lijk, dat ik dus alleen wilde zijn,
om het perron op en neer te ijs-
beeren, om denkbeeldige station
chefs denkbeeldige schoppen te ge
ven, en om inwendig de heele spoor
wegen te verwenschen, van den
President Commissaris tot den jong
sten witkiel toe. Ik probeerde alle
automaten op het perron. De cho
colade-automaat slikte mijn dubbel
tjes in, maar gaf niets terug. Geen
chocolade en geen dubbeltje. De
waarzegautomaat voorspelde me
■donkere onheilen, zware financieele
verliezen en nog veel meer._ Vier
keer gooide ik vier centen in de
weegautomaat. En elke keer woog
ik minder. Wat begrijpelijk was,
omdat ik mezelf liep „op te vre
ten" zooals men dat noemt. Nou,
en om troost te zoeken kwam ik
in de wachtkamer. De kachel was
natuurlijk uit en de wind blies er
in, zoodat het een bulderende ijs
berg was. En bij dien ijsberg
stond de man zich te warmen. Hij
scheen op mij gewacht te hebben,
om in een woordenvloed los te bar
sten. En voordat ik weer naar bui
ten kon rennen, had hij al gezegd,
dat het beestachtig weer was, en
dat het een beestachtige wachtka
mer was, en een beestachtige
streek, om geen kachel aan te
hebben.
Aan de muur van de wachtkamer
hing één enkele plaat, 'waarop een
blauwe zee was geschilderd, en
een man in een badpak, wat me
koude rillingen bezorgde. Boven
dien hing de plaat scheef. De man
volgde mijn blikken en ging voort:
„Ja, m'cneer, daar heb ik ook al
naar gekeken. En dat doet me den
ken aan dien armen Bertus Bom-
pers. Die had een zoon, die veel
reisde. Sommigen zeiden, dat hij
voortvluchtig was, en een ander
beweerde, dat hij handelsreiziger
was. Maar hij had in ieder geval
een kast vol linnengoed met na
men van alle stations cn hotels in
Europa. De zoon was op een goe
den dag op reis in Saksen, en
stuurde zijn vader toen een ge
kleurde ansichtkaart toe, met de^i
scheeven toren van Zunderdorp er
op. Die prachtige kaart zat in een
lijstje en daarom wou en zou Ber-
tus Bompers dat schilderij aan
den muur hangen, de anne kerel!
Nou, hij nam een trap en hing het
ding behoorlijk op. En stapte van
het trapje af, om te kijken of het
recht hing. Maar die scheeve foren
was natuurlijk scheef. En wat doet
die brave Bertus Bompers? Hij
klimt weet- op de trap en trekt
hem recht! Maar, sakkerju, toen
hing de lijst scheef! En toeix hij ze
alle twee recht dacht te hebben,
was het net, of het plafond scheef
lag. Drie dagen lang is die arme
Bertus daar mee bezig geweest En
toen kwam ik toevallig bij hem,
om een kaartje te leggen. En wat
zag ik? Die stumper zag groen ien
geel eii probeerde met zijn handen
het plafond op te houden, omdat
hij dacht dat het dadelijk naar
beneden zou vallen. Hij huilde -als
een kind
De onwaarschijnlijke map in de
wachtkamer snoof van ontroering
en ging voort:
„Hij is nooit de ouwe meer ge
worden, die arme, goéie ouwe Ko-
bus. En het was toch zoo'n aardige
snuiter. Hij is heelemaal in de wav
en heeft 't nergens meer over dan
over scheeve torens van Zunder
dorp en zakkende plafonds en
kromme lijsten. En alle dingen die
recht zijn, wil hij scheef trekken,
en alle scheeve dingen trekt hij
recht, als hij kan, die arme Hende-
rik En als hij het niet kan,
begint hij te huilen. Nou hebben
we een soort collecte gehouden,
om die arme, ouwe Barend te hel
pen, en nou komen we nog net een
daalder te kort Als U er misschien
wat voor voelt, om een kleinigheid
bij te dragen..."
Het kan wezen, natuurlijk, dat
het voor een groot deel aan mij
lag, vanwege de kou en de kapotte
automaten, maar het was wel wat
vreemd, dat die arme stumper van
de Scheeve Toren eerst Bertus heet
te en later Kobus en Henderik en
Barend. En die scheeve toren van
Zunderdorp ligt heelemaal niet in
Saksen. Maar enfin, je moet leven
en laten leven, en je rechterhand
moet niet weten, wat je linker
hand doet. En bovendien, om U de
waarheid te zeggen, ik had dat
kwartje, dat ik hem gaf, allang
niet vertrouwd, omdat het zoo raar
klonk als het op marmer viel, en
de kleur was zoo looiig en het gaf
zwart af...
DE BESTE VAN DE 2000. In
Keulen werd een hondententoon
stelling gehouden, waar 2000 ras
honden uit alle deelen van de we
reld bijeen waren. Bovenstaande
St. Bernard verwierf den eere-
prijs. Voorwaar een schitterende
onderscheiding.
DE NABOB ZONDER
SLAAP.
Kunt U zich voorstellen, dat een
mensch twee jaar lang geen slaap
kan vinden? Dat hij een vermogen
offert, om van de kwelling van het
immer wakker zijn, bevrijd te wor
den en dat ook deze vrijgevigheid
hem geen baat brengt? Men zou
het voor een sprookje kunnen hou
den, als men niet van eenige ge
vallen wist, waai* menschen tenge
volge van een geheimzinnige ze
nuwziekte gedwongen waren de
weldaad van den slaap te ontbc-
ren. En zoo is ook de „Nabob zon
der slaap" geen figuur der phanta-
sie, maar een mensch van vleesch
en bloed en de bezitter van een
reusachtig vermogen bovendien.
Hij heet Rat Bagadoer Ranjidas
Bajoria en behoort tot de aanzien
lijkste kooplieden der Britsch In
dische stad Calcutta.
In zijn vaderland geniet Ran
jidas Bajoria den roep van weldoe
ner en helper der armen. In den
loop der jaren schonk hij millioe-
nen weg voor de oprichting van
hospitalen, weeshuizen en weten
schappelijke laboratoria. Het is
altijd zijn vurigste wensch geweest
om de strijd der lijdende mensch-
heid tegen armoede en ziekte te
verlichten. Nu wil het echter een
tragisch noodlot, dat hij zelf een
helpende hand behoeft en dat er
niemand gevonden kan worden,-
die. hem uit zijn kwellenden toe
stand zou kunnen verlossen.
Sedert twee jai*en lijdt Ranjidas
Bajoi'ia aan slapeloosheid. Zijn
levensmotor schijnt eensklaps door
een óf ander raadselachtig defect,
volslagen uit de maat te zijn ge
raakt. Hij loopt als een razend
uurwerk af, zonder ook maar een
oogenblik tot stilstand te kunnen
komen. De slaap ontvliedt de oogen
van den ouden millionnaii*.
Eenige maanden geleden heeft
Ranjidas Bajoria zich met een be
roep van vertwijfeling tot de ge-
heele wereld gewend. In vele groo-
te Indische, Europeesche en Ameri-
kaansche bladen verschenen ad
vertenties, waarin de ongélukkige
nabob dengene, die hem van de
marteling der slapeloosheid be
vrijdde, een belooning van 2000
pond sterling beloofde. Het succes
dezer annonce overtrof alle ver
wachtingen. Duizenden brieven uit
alle landen kwamen in. Honder
den helpers verschenen in het pa
leis van den nabob om hem hun
diensten aan te bieden. Onder deze
menschen bevonden zich artsen en
dokters, maar nog meer kwakzal
vers en charlatans. Elk hunner
had een onvolprezen middel tegen
slapeloosheid. De millionnair pro
beerde het met een aantal medicij
nen, dan wierp hij de heele san
tenboetiek het venster uit en zag
er van af met de rest te experi-
menteei*en. Men maakte hem op
het succes van hypnose opmerk
zaam. Bajoi'ia ontbood eenige der
beroemdste hypnotiseurs en onder
wierp zich gewillig aan hun wen-
schen. Maar ook hypnose bleef
zonder gevolg. De nabob kon even
min slapen als te voren.
Op een dag schepte Ranjidas
nieuwe hoop. Uit Mexico kwam 'n
pakje, waarbij een met een vrou
wenhand geschreven brief gevoegd
was. De onbekende dame schreef,
dat haar aan een belooning niets
gelegen lag; zij hoopte echter den
ouden, heer van Calcutta eindelijk
van zijn lijden te kunnen bevrij
den. Het medicijn, dat zij hem
zond, was een oud geneesmiddel,
dat tot nog toe nimmer had ge
faald.
Ranjidas Bajorida probeerde
het dan ook met den nieuwen In-
dischen wonderdrank. Het resul
taat was echter al even negatief
als dat van zijn voorgangei*s. Ge-
heele nachten wentelde en keer
de de nabob van Calcutta zich op
zijn pronkbed. Eindelijk besloot hij
tot een laatsten, vertwijfelden stap
te ondernemen. Hij wendde zich
met een nieuw beroep tot alle
geneeskundigen der wereld. Hij
besloot met de woorden: „Help
mij, dat ik weer een nacht rust
vind, en de helft mijner rijkdom
men zal U toebehooren!" Er is na
tuurlijk geen twijfel aan of er zul
len weer duizenden personen be
reid gevonden worden, deze zeld
zame kans aan te grijpen. Zullen
zij echter in staat zijn den vurigen
wensch van den ouden millionnair
te vervullen? De hoop schijnt niet
groot tenzij een wonder of de
dood den nabob van Calcutta van
zijn geheimzinnig lijden verlost.
IN HET DORP DER
VROUWELIJKE FAKIRS.
Een onzer vrienden schrijft ons
uit Sofia: Het zal in Nederland
waarschijnlijk niet algemeen be
kend zijn, dat.de beroemde „vuur
vastheid" van zekere exotische
toovenaars niet slechts tot de Azia
ten en Afrikanen beperkt is. Er
bestaat ook in Europa, in het schil
derachtige Balkangebergte 'n vlek
welks inwoners de zeden van den
vuurdans huldigen. Dit is het dorp
Bulgari, temidden van de wouden
van het Strandjagebergte gelegen.
Men moet van het spoorwegsta
tion een knap stuk wandelen, om
eindelijk dit, door het toeristenver
keer nog vrijwel onberoerde plekje
te bereiken. Uiterlijk onderscheidt
i zich het dorp Bulgari in niets van
de andere dorpen van het land,
Zijn inwoners zijn even vlijtig en
gastvrij als de overige landelijke
bevolking van Bulgarije. Geduren
de de dagen, die 't feest van de H.
Constantijn voorafgaan, is het in
het anders zoo stille dorp buiten
gewoon levendig. Vrome pelgrims
komen uit de gansche omgeving
om den dans der „Restinarki" te
zien. Zoo worden namelijk de vrou
wen genoemd, die jaarlijks het be
wijs leveren, dat de extase van het
geloof zelfs over vuur en lichame
lijke smarten vermag te triomfee
ren.
Trommelaars en trompetters trek
ken door de dorpsstraten en spe
len, begeleid door de tonen der
herdersfluiten, rhytmische melo
dieën. De vuurdanseressen die
een zekeren leeftijd moeten bereikt
hebben verzamelen zich in een
hut en wachten zoolang tot zij
geroepen worden. De feestelijk©
stoet wordt door boeren geopend,
die de beelden van den H. Con
stantijn en de H. Helena dragen.
Achter hen marcheeren de kapel
len en daarop volgen de Restinar
ki, die zich gedurende den optocht
in steeds stijgende extase dansen.
Inmiddels is voor de kerk een
brandstapel opgericht, die een op
pervlak van circa vier kwadraat-
meter beslaat. De vlammen gaan
over in een gloeiende massa; de
danseressen vormen een kring om
het vuur en dansen er in wilde
opwinding omheen. Altijd sneller,
altijd doller wordt deze dans, tot
dat een der vrouwen plotseling met
haar bloote voeten op het gloeiende
vuur springt en daarop haar dans
voortzet. Na eenige séconden ver
laat zij den gloeienden bodem, een
andere lost haar af en dit schouw
spel duurt zoo lang tot elke dan
seres haar beurt gehad heeft. Zij
beschouwen het- natuurlijk als een
wonder, dat haar voeten, trots
vuur en hitte, volmaakt onge-
schroeid blijven. Het „Fakirkunst-
stuk" der vrouwen van Bulgari
toont in elk geval, dat ook in
Europeesche menschen krachten
huizen, welke wij bij de vuurdan-
sers van Indië, Azië en Zuid-Ame
rika als onbegrijpelijke geheimen
bewonderen.
WETENSWAARDIGHEDEN.
Is het U bekend:
dat vingerafdrukken reeds 400
jaar voor Christus door de Chinee-
zen als herkenningsmiddel werden
gebruikt?
dat in een Mexicaansch huis de
sofa een eereplaats is?
dat geen gast er op plaats neemt,
voordat hij daartoe uitgenoodigd
wordt?
dat de Aquitania, van de Cunard-
lijn, 10.000 electrische lampjes
heeft en er aan boord van dat
schip 1000 K.M. draad gebruikt is?
dat op de Hawaii-eilanden 700
plantensoorten voorkomen, die
nergens anders gevonden worden?
dat Chineezen aan de oogen van
de kat kunnen zien, hoe laat het
Is, daar de pupil grooter wordt,
naar mate de dag voortschrijdt?
V
130. Plotseling begon de jongen te roepen. „Ma
ma! Mama!" Maar er kwam. geen antwoord. „Bah,
wat is het hier vervelend," zei de jongen „Nu lig ik
maar steeds in bed en ik ben niet eens ziek. Wat Is
liet toch yreeselijk en hij begon zoowaar- te huilen,
131. Daar klonk opeens een fijn stemmetje. „En
wie zijn schuld is het dan wel, dat jij hier in bed
ligt, jou kleine sloddervos. Hoe komt het dat jij in
bed ligt, terwijl het nog geen bedtijd is, en je niet
ziek bent, i
132. De Jongen keek verschrikt in het rond, toen
hij het stemmetje hoorde en niemand zag. Steeds
maar door ging het stemmetje en beknorde hem,
omdat hij zoo ondeugend was. Op het laatst werd
hij zoo bang, dat hij onder de dekens kroop.