De verbannen
Prinses
Wij maken zelf een Poppenhuis
door Carly Vos.
Hoe we zelf architect kunnen worden!
Waar wij het eerst op moeten letten.
De meisjes kunnen het zelf ook.
Voordat wij beginnen met het uiteenzet
ten hoe een poppenhuis moet worden ge
maakt, zien jullie, dat behalve de acht in
terieurprentjes er ook een prentje bij is
waarop het heele huis is afgebeeld. Van
dat principe gaan wij natuurlijk uit; want
die acht prentjes geven elk één muur te
zien van de vier kamers waaruit het pop
penhuis bestaat.
Wij hebben noodig :stevig karton of tri-
Ïilex, precies waarmede je het gemakke-
ijkst kunt knutselen. Als wij eenmaal we
ten hoe groot wij het huis willen maken,
dan nemen wij twee stukken karton of tri
plex zooals je op de teekening van het
huis aangegeven door de cijfers 12 en
34 kunt zien. Deze stukken karton wor
den kruiselings in elkaar gezet. Hiertoe
snijden of zagen wij het vel 12 van den
onderkant tot in het midden door, terwijl
het stuk 34 een zelfde inkeeping aan
den bovenkant krijgt. Je zet dan de stuk
ken in elkaar en ziet dan vanzelf of je de
inkeepingen groot genoeg hebt gemaakt.
Hebben wij deze „muren" klaar, dan plak
ken wij die op den vloer, eveneens een
stuk karton of triplex.
Het beschilderen.
Nu moeten de kale muren behangen
worden en de ramen en deuren aange
bracht worden. Hiervoor nemen wij ste
vig wit papier en knippen dat op de juiste
maten voor de verschillende kamers. Voor
dat dit „behang" aangebracht wordt, tee
kenen wij er volgens dé voorbeelden alles
op, wat noodig is. We kunnen daarna met
wat waterverf of kleurpotlood aardige kleu
ren aanbrengen. Is de verf absoluut droog,
dan plakken we de behangsels op de mu
ren. Let er vooral goed op, dat ieder pa
pier op de juiste plaats komt! De vloe
ren worden natuurlijk ook gekleurd.
De meubileering.
Wanneer jullie geen poppenmeubeltjes
hebben, dan vraag je die maar eens op een
verjaardag of zoo, of je maakt ze zelf van
papier of karton. Op de plaatjes kun je
zien, waar alles staan moet. Ook in het
voortuintje moet je vooral het hekje en het
zonnescherm niet vergeten!
HOE KOMT DE SCHAAR UIT HET
TOUW?
De Mullers hebben in hun winkel een
nieuwen leerling aangesteld. Frits Berg
man is vlijtig en begrijpt alles zeer snel,
maar heeft een vreeselijke gewoonte. Als
hij een voorwerp, dat tot de inrichting van
de winkel behoort in zijn hand heeft ge
had, hetzij een botervlootje, suikerlepel,
potlood of een schaar, dan kunnen de Mul
lers er na dien tijd lang naar zoeken, want
Frits legt altijd alles op een andere plaats
dan hij het gevonden heeft.
Alle standjes die de Mullers hem daar
voor geven, helpen niets. Ze kunnen tegen
hem zéggen wat zij willen, hun leerling
verandert zich niet. Toen besloot de oud
ste Muller op zekeren dag er voor goed een
door
Violette Carr.
Een modern sprookje.
Midden in het oerwoud gevallen!
In een ree omgetooverd.
Eindelijk gered!
Sprookjes zijn niet meer modern, heeft
onlangs een Amerikaansch dichter ver
klaard en er aan toegevoegd: „Als ze
toch verteld worden, moeten ze een
beetje aan den modernen tijd worden
aangepast!" Willen wij dus onze
oude sprookjes moderniseeren, dan
krijgt men geschiedenissen, zooals er
hier onder een is afgedrukt.
Er was eens een prinses, die reed den
ganschen dag in haar 8-cylinder en ofschoon
de Koning, haar vader, haar verboden had
snel te rijden, race-de zy toch met een 150
K.M. vaart door het land. Het gevolg was,
dat er iedere maand vele rekeningen door
de boeren bij het paleis werden ingediend;
rekeningen van overreden ganzen, kippen
en eenden. Trots alle vermaningen reed
de prinses zij heette Magnesia steeds
wilder, tot op zekere dag de Koning zoo
boos werd, dat hij Magnesia bij zich liet
roepen en haar haar rijbewijs afnam.
„Eerst als je geleerd hebt te gehoorza
men, mag je weer autorijden, en voor
straf moet je een heel jaar in de dieps'te
eenzaamheid doorbrengen. Het zal een
proeftijd voor je zijn, doorsta die naar be-
hooren, dan zal ik je weer als mijn dochter
aannemen. Zoo niet, dan zul je eeuwig als
ganzenhoedster leven en nooit weer Prin
ses worden!"
De Koning liet zijn eerste piloot bij zich
komen, en deelde hem mede zonder zich
over het trotsche lachje van zijn dochter te
bekommeren wat hij besloten had. De
piloot zei: „Uw dienaar majesteit", greep de
onwillige prinses bij haar arm, sleepte haar
in het koninklijk twee-motorig vliegtuig en
reeds na een vlucht van vier uren waren
zij ver van de hoofdstad verwijderd en na
derden meer en meer de ondoordringbare
wouden, waarin booze menschen en toove-
naars, wilde dieren en giftige slangen huis
den. Midden in dit ondoordringbare woud
bezat de koning een jachtslot, dat echter,
afgezien van een oer-oude vrouw, die voor
alles zorgde, onbewoond was.
Toen het vliegtuig over het verwilderde
park van het jachtslot cirkelde, greep de
piloot de booze prinses vast, bond haar een
parachute aan en wierp haar over boord.
Toen Magnesia heelhuids op de aarde te
recht kwam, liep reeds de door de radio
door den koning verwittigde oude vrouw
naar haar toe en betooverde de prinses
een, twee, drie in een ree. „Zoek zelf nu
maar, wat je noodig hebt, om te leven!"
zei ze met scherpe stem en verdween in het
slot
Daar stond Magnesia nu midden in het
groote, groote bosch en wist niet wat zij
moest beginnen. Maar daar ze al heel spoe
dig honger kreeg, zocht zij naar een weide
einde aan te maken. Hij begon met de
schaar. Hij bevestigde deze aan een touw,
zooals afbeelding 1 van onze teekening laat
zien, en bond het andere einde van het
touw vast aan een krammetje onder de
toonbank.
Niettegenstaande dat had Frits korten
tijd daarna de schaar losgeknoopt en moest
Muller weer een heelen tyd zoeken, voor
dat hij de schaar in een van de vakjes van
de toonbank terugvond.
Toen nam Muller een ander middel te
baat. Hij maakte de schaar nog eens aan
een touw vast zooals op afbeelding 1, slaat
de einden van het touw met een spijker
in het hout van de toonbank en lijmt bo
vendien de uiteinden aan elkander.
Toen de heer Muller de schaar op een
gegeven oogenblik wilde gebruiken, vond
hij wel het touw, maar van de schaar geen
spoor. Wat hem echter het meest verwon
derde, was dat het touw niet was doorge
sneden, noch was losgemaakt.
Op welke manier het Frits Bergman ge
lukt is de schaar uit het touw te halen,
laten de afbeeldingen 2 en 3 van onze af
beeldingen duidelijk zien.
Oefen dit kunstje, want het is aardig het
op een feestje eens te kunnen vertoonen.
en voedde zich met gras. 's Nachts kon
Magnesia van angst niet slapen, want al
lerlei dieren trokken dan op roof uit.
Maar een zonderling, die reeds langen tijd
in het woud leefde, had de tooverij van de
oude vrouw gezien. Hij liep de ree na en
ving haar.
„Ik weet, wie je bent", zei hij tot de be
vende Magnesia, „en ik zal je je mensche-
lijke gedaante teruggeven, als je mij belooft
mij als dienstbode een jaar lang te dienen".
Natuurlijk beloofde Magnesia alles, wat
de zonderling aan haar vroeg. Daarop zei
de oude man:
„Salem aleikum, gummia rabicum" en
reeds was de ree weer in prinses Magnesia
veranderd.
De woning van den zonderling lag twee
dagreizen ver weg. En Magnesia haalde
haar handen en gezicht open aan de door
nige struiken, waar zij doorheen moest.
Doch in de hut was alles in orde: er was
gas en electrisch licht, een gramophoon en
een schrijfmachine, waarop de oude man
van vroeg tot laat typte, want hij was een
Amerikaansche geleerde, die een boek
schreef over de onsterfelijkheid van den
meikever.
Magnesia leefde als zijn dienstbode,
werkte vlijtig, vond echter nog tijd genoeg
om iedere dag eenige romans te lezen. Ook
had de oude man een radio-toestel en zoo
hoorde Magnesia op zekeren dag door de
luidspreker, dat haar vader was gestorven
en verder vernam zij, dat er nu een vreem
de koning over het land regeerde, die prin
ses Magnesia op doodstraf verbood ooit
weer in haar land terug te keeren. Mag
nesia was ontroostbaar. De vreemdeling
echter verheugde zich. „Nu zul je voor al
tijd mijn dienstbode blijven!" zei hij. Mag
nesia schrok hevig, maar het ontbrak haar
aan moed, om door het vreeselijke woud
te ontvluchten, enzoo hoopte zij maar
steeds dag aan dag, dat er eindelijk eens
iemand zou komen, die haar zou redden,
en zij nam zich voor om dan steeds voor
zichtig te rijden en nooit meer kippen of
andere dieren te dooden. Nauwelijks had zij
deze belofte bij zichzelf gedaan, of daar
naderde de redder. Magnesia was juist in
den kelder bezig de centrale verwarming-
kachel te vullen, toen de millionnair Ja
mes Splenig, die een expeditie door het
oerwoud ondernam, het huis in het bosch
ontdekte, den zonderling knock-out bokste
en Magnesia met zich mee nam. De dappe
re redder nam de prinses, die nu straatarm
was, met zich mee naar Amerika, waar zij
trouwden en zeer gelukkig werden. En als
zij nog niet gestorven zijn, dan leven zij
vandaag nog.
Een kort naschrift:
Zoo ziet nu een modern sprookje er
uit. Hebben jullie kunnen griezelen?
Vinden jullie niet dat de oude sprook
jes duizendmaal mooier zijn?
JAN'S NIEUWE PAKJE.
Kleine Jan is vandaag jarig; zes jaar
wordt de bengel. Van moeder kreeg hij
het mooiste geschenk en dat is een heel
nieuw pak! Dat Jan blij is met dat ge
schenk, dat hoef ik niet te zeggen. Kijk
hem eens fier en trots staan, nu moeder
hem het costuum heeft aangetrokken.
Straks gaat hij naar school en de jongens
zullen naar hem kijken en jaloersch vra
gen: Waarom mag jy dat mooie pakje aan?
Ben je jarig. „Ja", zal Jantje zeggen en
gelukkig lachen als de meester naar hem
toekomt en hem een feime hand geeft en
net zooals bij de andere jongens, die jarig
zijn, zeggen: „Nu jongen, nog vele jaar
tjes, maar niet allemaal in deze klas"!
Jan krijgt een blikje koekjes mee, want
als naar gewoonte mag hij de schoolmak
kers op iets lekkers trakteeren. Dat doen
de meeste jongens. Jarige Jan neemt zich
voor dit nieuwe jaar, zijn zevende dus,
eens extra goed te beginnen en zijn eerste
goede daad zal zijn, zijn armen vriendje,
drie koekjes te geven :twee voor hem en
één voor zijn kleinen broer, die nog thuis
is en nog niet groot genoeg om naar school
te gaan. Zijn kleine oogjes stralen en hij
heeft het gevoel, alsof hij nooit meer on
gehoorzaam zal zijn en nooit meer zal jok
ken of lui zijn op school. Nu, wij hopen
het voor Jan!
EEN ZELFGEMAAKTE
KRUIWAGEN.
Hier zien jullie een
leuke kruiwagen, die
van bordpapier te ma
ken is. Wij hebben noo
dig een stuk stevig
bordpapier, daarop tee
kenen wij zoo groot wy
dat zelf willen teeke
ning A., knippen den
vorm uit, en vouwen
het karton langs de
stippellijnen om. De
beide zijkanten en de
rugkant worden nu met
lijm vastgemaakt, zoo
dat wij reeds het bo
vendeel van de kruiwa
gen klaar hebben.
Uit kleine, gelijkmatig gesneden stukjes
hout maken wij nu het onderstel. Zie B.
Hierbij gebruiken wij in plaats van spij
kers spelden. Bij C. maken wij twee ronde
stukjes hout, eventueel twee klosjes, waar-
tusschen wij een kleine ruimte vrijlaten,
waarin het wiel wordt geplaatst; eveneens
van een stukje hout gemaakt. Het moet
vooral mooi rond zijn uitgedaagd.
Met een extra groote spijker bevestigen
wij het wiel in de klosjes. Nog beter is het
een stukje koperdraad te nemen, dat door
het onderstel en de klosjes en het rad
heengaat, waardoor het wiel gemakkelijk
kan draaien. Onze kruiwagen is nu klaar.
Hoe mooier en gelijkmatiger de onder-
deelen worden gemaakt, hoe beter het wa
gentje zal kunnen rijden.
ZOEKPRENTJE.
Er staat een man boven op
een ladder en kijkt met een
verrekijker wonderlijk in de
leege lucht. Tenminste: hee-
lemaal leeg is de lucht niet,
een rijtje getallen staat er,
en beneden zien we er nog
veel meer. Wat is dat voor
een man, en waar kijkt hij
zoo naar?
Wie antwoord op deze vra
gen wil hebben ,die moet een
potlood ter hand nemen, en
de cijfers van 1 tot 56 met
een lyiitje aan elkaar verbin
den. Daardoor wordt onze
teekening pas compleet, en
vele van jullie zullen ver
rast zyn, wanneer ze zien,
wat er te voorschijn komt!