Callantsoog spreekt zich uit met Zijpe tegen de samenvoeging Donderdag 4 Juni 1936. SCHAGER COURANT. Derde Blad. No. 9990 Het besluit met algemeene stemmen in den Raad genomen* Geen notulen gemaakt van een geheime ver gadering. Niet de Raad van Callantsoog maar Mr. Breebaart wensch- te de samenvoeging EEN VERSLAG TOT SCHANDE DER GEHEELE GEMEENTE SAMENVOEGING BRENGT 'GEEN FINANCIEEL VOOR DEEL; DAT IS EEN LOKMID DEL MR. BREEBAART VERKLAART, FEITELIJK ON DER EEDE, DAT HIJ NIET MEDEPLICHTIG IS AAN HET VERSLAG VAN GROOTE KEE- TEN, Het verweer van Mr. Breebaart WAAROM SPRAK DE RAAD ZICH UIT VOOR ONDERZOEK ALS ZE DE SAMENVOEGING NIET WENSCHTE? NIET GEDREIGD MET AANSPRAAK MAKEN OP WACHTGELD HET RAPPORT BEVAT GEEN ENKELE BEWUSTE ON WAARHEID Vergadering van 'den Raad op Woensdag 3 Juni 1936, des. middags half twee. De behandeling van het rapport omtrent eventueele samenvoeging van de gemeenten Zijpe en Callantsoog is oorzaak, dat behalve een vijftal leden van den Nevenraad ter vergadering aanwezig is een negental andere personen. De Raad is voltallig. Voorzitter de heer H. Kruisveld, loco-burgemeester, Secretaris de heer Mr. D. Breebaart Kz. Na opening volgt vaststelling der notulen. Mededeeling wordt gedaan van diverse ingekomen stukken en verslagen. Het presentiegeld voor de raadsleden is door Ged. Staten bepaald op f2.—, on danks het oordeel van den Raad dat een vergoeding van f3.niet te hoog moet worden geacht. De heer Vries vraagt of de Raad dit zonder meer beeft te accepteeren, spr. zou willen dat er nog een schrijven naar Ged. Staten ging, om de vergoeding .■^an f3.te handhaven. Een arbeider moet maar uit zijn werk loopen om dit dagwerk hier te doen. De heer Weij onderschrijft de meening van den beer Vries. De heer Kooger vraagt of dus bij de Kroon in be roep moet worden gegaan. Door den Secretaris wordt het betrekkelijke wets artikel gelezen, waaruit blijkt dat de vaststelling ge schiedt door Ged. Staten, den Raad gehoord. Spr. weet niet of beroep mogelijk is, 't wetsartikel spreekt daar niet van. In een volgende vergadering zullen B. en W. deze zaak na gedaan onderzoek opnieuw ter tafel bren gen. Overheidssubsidie is aangevraagd voor behar- iding van den zandweg opd en Helmerdijk. An- Woord is nog niet ontvangen. Vastgesteld wordt het kohier hondenbelasting 1936, jtot een bedrag van f262.50. B. en W. bieden ter vaststelling aan het kohier brandverzekeringsbelasting in 1936 tot een bedrag Van f844. Wordt goedgevonden. Naar aanleiding van een opmerking van Ged. Sta ten stellen B. en W. voor tot intrekking van het raadsbesluit van 17 Maart 1936 tot conversie van een geldleening groot pro resto f 600. Na toelichting wordt aldus besloten. Behandeld worden verzoeken om ontheffing of Vermindering van hondenbelasting en woonforensen- belasting. Gehandhaafd wordt de aanslag in de woonforensen- belasting van den heer M. C. Tuinman te Schagen. Besloten wordt tot vijfjaarlijksche geldigverklaring Van strafverordeningen. Door den heer Steenhuis, predikant te Sneek, wordt ïn erfpacht gevraagd voor den bouw van een zomer- Nvoning perceel no. 25 van het nieuwe terrein. De ierfpachtsom zal, voor 't eerst voor 1936 bedragen 131.48. Aldus wordt besloten. Naar aanleiding van een rondschrijven van Ged. Staten, wordt besloten tot vaststelling van eene ver ordening, houdende bepalingen voor het overnemen jdoor de gemeente Callantsoog in eigendom en on derhoud van gronden voor openbare straat of weg be- fetemd. De heer Vries bepleit aanhouden van dit voorste, Opdat de raadsleden deze zaak eerst eens nader kun nen beschouwen. Door den secretaris wordt toegelicht dat het hier betreft terreinen, liggende in het uitbreidingsplan Voor bebouwing bestemd en waar geen bebouwing ban plaats hebben, omdat er eerst wegen aangelegd ïnoeten zijn. De eigenaren van bouwterreinen zijn met de vast te stellen verordening gebaat, doch zij moeten er wat voor aan de gemeente betalen. De heer Van Graas vreest dat het 't bouwen zal tegenhouden. De Secretaris merkt op, dat men anders als er geen weg is, niet mag bouwen. De heer Jimmink juicht de regeling toe. Na eenige discussie wordt de verordening vastge steld* B. en W. stellen voor den weg ten Noorden van het dorp, aan weerszijden bebouwd met zomerwoningen, voor het verkeer met motorrijtuigen gesloten te .ver klaren. .Wordt algemeen goedgevonden. Ophaaldienst van vuilnis. B. en W. stellen naar aanleiding van een verzoek van de V.V.V. voor te besluiten tot het instellen van een ophaaldienst van vuilnis ten behoeve van bewo ners van zomerwoningen. Als ophaler wordt door V.V.V. aanbevolen de heer G. Kruit. B. en W. hebben met Kruit onderhandeld. Als Kruit voor wagen, ket en tuig zorgt, zouden de kos ten voor dagelijks ophalen bedragen, voor het ge heele dorp f 15 per week, totaal als de ophaaldienst ook te Groote Keeten wordt ingevoerd f 1500 per jaar; zorgt de gemeente voor materiaal, dan f 10 p. week, voor Calalntsoog en Groote Keeten totaal f1000. Een ophaaldienst van 2 maal per week f7.50 per week. B. en W. vinden die kosten nog te hoog ,en hebben de voorwaarden gevraagd de ophaaldienst te bepalen tot de zomerwoningen. Deze waren bij 2 maal ophalen per week f 4, gedurende 13 weken f 52. B. en W. stellen voor hiertoe te besluiten. Wordt algemeen goedgevonden. Het aan Ged. Staten uit te brengen ad vies inzake eventueele samenvoeging met Zijpe, Vervolgens wordt aan de orde gesteld het aan Ged. Staten uit te bréngen advies inzake eventueele vereeniging der gemeenten Zijpe en Callantsoog. Geen notulen van de geheime vergadering van 18 April 1935. De heer Van Graas zegt, dat hij op 18 April 1935 nog geen raadslid was en vraagt of er nog notulen zijn vaii de bp'difeh ddg gbhbuden vergadering, waar-, in de 16 argumenten werden samengesteld, waarop" om een onderzoek naar eventueele samenvoeging werd besloten. Medegedeeld wordt, dat van die geheime vergade ring geen notulen zijn gemaakt over de besprekin gen, alleen het besluit is aan de leden toegezonden. De heer Kooger herinnert er aan, dat de heer Vries een uitgebreid resumé heeft gevraagd en daar mee toch zeker heeft bedoeld een weergave onge veer van wat in die bijeenkomst is gezegd, Later heeft de heer Kruit nóg eens naar de notulen ge vraagd en hebben de raadsleden van den Secretaris ontvangen het besluit, vermeldende de 16 punten zooals ze in de courant hebben gestaan. Maar er staat niet in wat een ieder heeft gezegd. In groote trekken heeft spr. nu neergeschreven wat er in die bijeenkomst besloten was. Spr. vraagt of de raad het kan goed vinden thans in openbare vergade ring van het toen gesprokene mededeeling te doen. De heer Van Graas zegt, dat het dus niet in open bare vergadering is besproken, maar het dus was een bespreking onder ons. De raad blijkt geen bezwaar te hebben, dat de heer Kooger de door hem van die geheime verga dering gemaakte notulen voorleest. In de eerste plaats is dan door den heer Breebaart naar voren gebracht dat hij voor een andere zaak bij den Commissaris moest wezen en toen door hem is besproken dat er stemmen in den raad van Cal lantsoog waren opgegaan, om Callantsoog met de Zijpe samen te voegen. Door don heer Kruisveld werd toen opgemerkt, dat hij er vroeger voor had geijverd dat de gemeente een eigen burgemeester zou krijgen en dat hij er nu niets voor gevoelde dat de gemeente haar zelfstandigheid zou prijs geven. Met enkele voorbeelden had de heer Kruisveld gede monstreerd het ongemak wanneer het tot samen voeging zou komen. Het was daarna de heer Weij, die het gewenscht oordeelde, dat eerst ruggespraak met de burgers werd gehouden en er op wees, dat men te Groote Keeten als het tot samenvoegign mocht komen, meer gevoelde voor samenvoeging met den Helder. Zoo zijn in die geheime vergade ring verschillende bezwaren tegen samenvoeging ge opperd, behalve door den heer Vries, die voor sa menvoeging was. Tenslotte is besloten, nadat de heer Breebaart verklaard had, dat men zich door het besluit een onderzoek naar eventueele samenvoeging in te stel len, door niets bond, dat onderzoek te doen instellen. Spr. heeft toen gewezen op het onge- wenschte het gemeentehuis hier te missen en ver schillende van de 16 punten zijn bestreden. Voor ons, zegt spr., is deze gang van zaken van groote beteekenis, want de heer Breebaart zegt, in de verga'dering van Zijpe dat niet hij de samenvoe ging wenschte, maar de raad van Callantsoog. Met deze notulen kunnen wij aantoonen dat hij de sa menvoeging wilde, niet wij. Ook is van belang de pertinente verklaring van den heer Breebaart, dat wij ons tot niets zouden binden, want de raad en de nevenraad zouden den doorslag geven. Waar B. en W. van Zijpe zoo schetteren, dat de beide B. en W.'s het rapport hebben goedgekeurd en volmondig verzoeken de samenvoeging te bewerkstelligen, is spr. het daar niet mee eens en is hij blij thans aan het in besloten vergadering gesprokene openbaarheid te geven. De Voorzitter vraagt, of de toenmalige raadsleden bezwaar tegen deze notulen hebben. De heer Vries antwoordt ontkennend, ze geven vrij goed het gesprokene weer. De heer Kruit wil aan deze notulen nog toevoe gen, dat hij in die geheime vergadering reeds de vrees heeft gfeuit dat bij eventueele samenvoeging het vreemdelingenverkeer z.i. op den achtergrond zou geraken. Met deze aanvulling worden de door den heer Kooger gemaakte notulen goedgekeurd, De algemeene beschouwingen. De Heer Vries zegt dat dus thans het oogenblilc is aangebroken, dat wij ons oordeel moeten uitspre ken over al of niet samenvoeging. Alvorens hiertoe over te gaan, zou spr. heel graag het een en ander de revue willen laten passeeren, overtuigd als hij is van enkele misplaatste aanha lingen van persoonlijken en anderen aard. Wat toch is geschied. De raad van Callantsoog heeft de vraag gesteld om te onderzoeken de mogelijkheid van samenvoeging. Meerdere heethoofden hebben daar direct en geheel onjuist de conclusie uitgetrokken, dat de Raad van Callantsoog „Callantsoog" ver kocht had. Niets is minder waar. Thans, nu wij de uitspraak hebben van de bevolking in zijn geheel, kunnen wij constateeren wat ons te doen staat. De raad toch is haar vertegenwoordiging en zal dat, naar spr. hoopt, naar behooren vervullen en zal re kening houden met deze agitatie. Meerdere keeren wordt Mr. Breebaart verweten, van groote doordrij verij in deze; welnu hier weer dezelfde verkeerde gevolgtrekking. Deze magistraat bezit nu eenmaal een groote dosis eigenwaarde, maar bezit ook een groote tact van leiding. U begrijpt toch, dat zoo ie mand niet enkel om persoonlijk voordeel deze vraag gesteld wenscht te zien aan den Commissaris der Koningin. Dit was wel degelijk een plan, waar van hij verwachtte heil en vooruitgang. Dat dit an ders uitloopt, geeft m.i. niemand het recht om hem, wien wij 9 jaar lang gekend hebben als een ener giek leider, waar wij allen achting voor hadden, te beschuldigen en aan te vallen als zou hij enkel om persoonlijke redenen dit wenschen. Nu dit echter zoo geloopen is, hoopt spr. dat Mr. Breebaart, gezien de uitslag der verkiezingen, tot inzicht komt dat wij allen, dus ook Mr. Breebaart, ten volle beseffen, dat wij deze drang niet weerstaan mogen. Spr. zou dat anders absurd vinden en geheel buiten onze roe ping. Mochten Ged. Staten echter onverhoopt, zonder acht te slaan op de wenschend er bevolking, over gaan tot samenvoeging, dan zullen wij als Gallants- ooger raadsleden, in medewerking met den Neven raad onze plicht weten te doen. De bevolking onzer gemeente mag bestaan uit strand- en plattelands bewoners, dat neemt niet weg, dat ieder zijn plich ten naar behooren zal weten te vervullen én als eisch zullen stellen, dat onze oude rechten gehand haafd blijven. Spr. zal zich geheel onthouden van becijferingen of anderszins van het rapport of uiting geven van verkeerde handelingen het advies van den Neven raad betreffende; een elk moet hier maar zijn las ten dragen. Wat echter het persoonlijke in het ad vies betreft, lijkt het spr. vreemd, dat zij zich laten verleiden tot inzichen, waar zij nu éénmaal onbe voegd in zijn over te oordeelen, n.1. over den amb tenaar ter secretarie. Spr. zou de Commissie willen toeroepen; laat dat aan de beide wethouders over. Wethouder Kooger verdedigdt zioh. Door den heer Kooger wordt allereerst ter sprake gebracht het, ingezonden stuk van hem in de Scha- ger Courant na opname van het aanvullend rapport van B. en W. van Zijpe. Spr. ontkent dat de wet houders van Callantsoog geroepen zouden zijn om het rapport te verdedigen en wijst op het voorbe houd dats pr. zoowel als de heer Kruisveld hebben gemaakt. Spr. heeft nadrukkelijk verklaard, dat het finantieel voordeel hem te kort voorkwam, hoe kan hij dan het rapport verdedigen? Spr. zal dan ook beslist tegen samenvoeging stemmen. Waar de heer Nannis oordeelde dat wij moesten bedenken, wat de heer Breebaart voor onze gemeente had gedaan, toont de heer Nannis, welke kijk hij heeft op de geheele zaak. Immers, daarmee spreekt hij uit, waarom hij de samenvoe ging wil. Spr. blijft erbij dat de heer Van der Sluijs wel degelijk heeft gezegd, dat de instandhouding van de school te 't Zand een van de hoofdmotieven zou zijn voor samenvoeging en mocht daaraan niet worden voldaan, hijd an zijn houding daarnaar zou bepalen. De hoer Van der Sluijs heeft spr.'s woorden in het ingezonden stukje omgedraaid; spr. heeft ge zegd dat de heele samenvoeging vol zit met listig heden. Spr. ontkent dat hij in een onbedacht oogen- blik ja heeft gezegd, in de vergadering heeft spr. neen gezegd en ook buiten en spr. is blij dat te hebben gedaan. Spr. vraagt zich dan verder af wie den heer Breebaart het recht heeft gegeven, de zaak der samenvoeging met den Commissaris te bespre ken. Het besluit van 18 April stond den volgenden dag met groote letters in de courant en was zoo gesteld, dat de indruk werd gemaakt dat de raad de samenvoeging wilde. Ook de Commissaris heeft het zoo gelezen, want toen de heer Vries en spr. bij den Commissaris kwamen met het verzoek den heer Kruisveld tot loco-burgemeester te benoemen, toonde deze de Schager Courant en zeide dat de raad dus des amenvoéging wenschte. Spreker wijst er- nog eens op dat in verband met het voorbehoud dat de wethouders hebben ge maakt, zij alle recht hebben tegen de samenvoeging te stemmen. Ook de raad immers, wij bonden ons tot niets. Spr. brengt dan ter sprake de vergadering te Groo te Keeten van de Burger Kieskring, waarbij een paar groote trucs zijn begaan. Spr. herinnert er aan dat een paar dagen voor die vergadering de heer Bree baart, lid van die kiesvereeniging, werd en dat daar ook verscheen het hoofd der school als verslaggever van de Schager Courant (Die heeft thans als zooda nig zijn ontslag ontvangen Red.), en hoe van die vergadering een verslag verscheen, tot schande van de geheele gemeente. In dat verslag stond ongeveer woordelijk wat de heer Breebaart over de samenvoe ging had gezegd, maar wat anderen hadden gezegd, kwam er niet in voor, zelfs niet dat de kiezers tijdens de vergadering den heer Kruisveld kwamen felici- teeren omdat hij op de bres had gestaan voor de on- derwijsbelangen van Koegras. Verder brengt spr. o.m. ter sprake het aanvullend rapport van B. en W. van Zijpe, wijst er op dat de heer Van der Sluijs hem niet heeft kunnen aantoo nen, dat evenals voor Petten, de samenvoeging van .Callantsoog een belastingverlaging san, 50 a 60 pet. zou beteekenen. Spr. betoogt dat er van de f 7000 be zuiniging niet veel is overgebleven, ook al door de toezeggingen van Zijpe. De grootste truc noemt spr, dat toen spr. den heer Breebaart had verweten de samenvoeging voor eigen portemonnaie te willen, deze dreigde met wachtgeld als secretaris te eischen, wanneer spr. volhield dat hij de samenvoeging wilde ten bate van eigen portemonnaie. Ook de heer Weij wijst er op dat de heer Breebaart het had voorgesteld dat de raad geheel vrij bleef, wanneer een onderzoek naar eventueele samenvoe ging plaats vond. Spr. had eerst voeling willen hour den met de burgerij. Door den heer Breebaart is toen verklaard dat er dan te veel tijd overheen ging^ Thans verklaart de heer Breebaart als Burgemeester van Zijpe, dat het initiatief van den raad van Cab lantsoog is uitgegaan. Spr. vraagt zich af of dit ge* daan wordt omdat er toch geen notulen waren ge maakt. Door de toezegging dat de schoolkinderen naar Julianadorp zullen kunnen blijven gaan, ver valt een belangrijk finantieel voordeel van de sa menvoeging. Spr. beschouwt dit nu als een lokmid del. De heer Kruit spreekt er zijn afkeuring over uit dat Nevenraad en Raad van Zijpe eerder hebben ver gaderd en is overtuigd, dat als eerst Callantsoog uit spraak had gedaan, de uitspraak van Zijpe anders zou zijn geweest. Het aanvullend rapport van B. en W. van Zijpe noemt spr. een stuk propaganda en spr. wijst er dan verder op dat de Schager Courant uit* voerig heeft vermeld rapport en aanvullend rapport vóór de vergaderingen te Zijpe, doch niets vóór de vergaderingen te Callantsoog. De Voorzitter verzoekt den Secretaris nadere toe lichting te willen geven. Het verweer van Mr. Breebaart De Secretaris zal het op prijs stellen als de Voor zitter allereerst een verklaring aflegt inzake de ver dachtmaking door den heer Kooger, wat betreft den invloed van spr. op het verslag van de vergadering der kiesvereeniging te Groote Keeten. De Voorzitter zegt dat ook hij aanvankelijk van meening was dat de Secretaris medeplichtig was aan het feit, dat over het gesprokene door anderen in die vergadering met geen enkel woord werd ge rept, maar de Secretaris heeft vanmorgen feitelijk' onder, eede verklaard dat dit niet het geval is.. Sprv heeft de' vaste overtuiging gekregen dat de Secre taris daar niet de hand in heeft gehad. De heer Kooger vindt het toch eigenaardig dat juist het allernoodzakelijkste er niet in stond. De Voorzitter is het daar volkomen mee eens, maar het is spr.'s vaste overtuiging dat de heer Breebaart daar niet de hand in heeft gehad, doch dat de cou rantenman het zelf heeft gedaan. De Secretaris deelt mede dat de Voorzitter heeft gezegd, dat wanneer spr. persoonlijk zou worden aangevallen, er niets op tegen was dat spr. zich ver dedigde. Spr. verklaart t.a.v. de bewuste vergadering in de Keeten dat de voorzitter van de kiesvereeni ging, tevens raadslid zijnde, het op prijs stelde, wan neer spr. toelichting zou geven over de samenvoe ging. Spr. is toen lid geworden, omdat hij meende zich na zijn benoeming tot burgemeester van Zijpe, wel met de gemeentepolitiek te kunnen en mogen bemoeien. Spr. heeft van dat verslag enkele uren voor den heer Kruisveld kennis kunnen nemen, om dat de courant eerder bij spr. wordt bezorgd. Spr, heeft de stellige overtuiging dat bij den verslaggever geen opzet in 't spel is geweest, maar spr. heeft zelf verklaard, dat hij het beter zou hebben gevonden dat meer van de overige besprekingen was vermeld. Wat de verdachtmaking van den heer Kooger betreft, spr. meent dat dergelijke verdachtmakingen terug vallen op hem, die ze maakt. Spr. wil niet beweren dat er door hem geen fouten zijn gemaakt. Spr. is het echter niet geweest die de samenvoeging aanhangig heeft gemaakt, hoewel hem van zeer gezaghebbende zijde is aangeraden deze zaak aanhangig te maken. Spr. deelt mede, dat door een oud-burgemeester van Callantsoog is gezegd, dat toen hij burgemeester was, er reeds werd gespro ken over eventueele samenvoeging. In dien tijd voel den de raadsleden er dus voor en daarom was nu het oogenblik gekomen om de zaak aanhangig te maken. Het is na afloop van een raadsvergadering geweest, dat een der raadsleden zich nog sterk voor samenvoeging uitsprak, en toen is op 18 April, docti niet dan nadat er in gesprekken met de beide wet houders overleg is gepleegd en besproken is of het zou moeten zijn een openbare of een comitéverga» dering besloten tot het instellen van een onderzoek. Er is aan een comitévergadering de voorkeur ge geven omdat de burgerij later toch alle recht zou krijgen om zich uit te spreken. Gesteld dat dq raad er niets voor had gevoeld en de vergadering was openbaar geweest, dan was opschudding gemaakt voor niets. Het commentaar in de Schager Courant kan niet op rekening van B. en W. worden gesteld en toen spr. de sedactie had medegedeeld waarom een comitézitting was gehouden, is geantwoord: „O, zit de zaak zoo, wij dachten, dat de zaak anders zat." Spr. wijst er op dat als men dan allerlei bezwaren had, waarom sprak men zich dan uit voor een on derzoek. Het is eigenaardig dat de argumenten, die wel degelijk zijn besproken, toen niet zijn bestreden. De heeren zijn volkomen in hun recht van gedachten te veranderen, hoogstens kan men daarvan zeggen dat het niet getuigt van standvastigheid, maar laat men het niet voorstellen dat men er direct al niet voor was. Als men zegt dat er te vluchtig over de zaak heen is geloopen, slaat dat terug op hen die het werk hebben gedaan. Spr. deelt mede, dat op het verzoek door B. en W, van Zijpe, aan de directie van de Schager Courant, of ter terechtzetting van een verkeerde meening een perscommuniqué kon worden opgenomen t.a.v. de sohoolquaestie, de directie hier in had toegestemd, mits het niet zou hebben een propagandistische strekking. Uit de opname blijkt wel dat ook de redactie oordeelde dat het geen pro pagandistische strekking had. Spr. ontkent verder dat hij heeft gedreigd met het aanspraak maken op wachtgeld als secretaris van Callantsoog. Alleen als U allen overtuigd zoudt zijn dat ik de samenvoeging om eigen voordeel wil, zou ik die aanspraak kunnen doen gelden, zegt spr., doch ikheb de overtuiging dat niet allen die mee- nmg hebben en daarom verklaar ik gaarne dat ik er niet aan zal denken. Ik zou het niet juist achten ook. Spr. merkt op dat er bij den heer Kooger een miskenning is. Hoewel spr. niet had gedacht, dat de heer Vries zou handelen met ruggespraak, spr. is zeer erkentelijk voor diens woorden. Spr. is nog altijd van oordeel, ondanks het goed gedocumenteerd rapport van den nevenraad welk rapport op het eerste gezicht geweldig lijkt, maar dat na bestudee ring niet houdbaar is dat samenvoeging in het belang van Callantsoog Is. Spr. hoopt dat het verder een eerlijke strijd zal worden, geen persoonlijke strijd. Spr. staat voor het rapport; men kan van meening verschillen, doöh als men optreedt zooals de heer Kooger, dan kan het niet anders of de ver houding moet er onder lijden. Spr. geeft de verzeke ring, dat het rapport geen enkele bewuste onwaar heid bevat. Men moet niet met verdachtmaking komen, dan is spr. geen vriend, maar een vijand, dofib waos§ei: bes&jjugg x&dt qp zake-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1936 | | pagina 9