Callantsoog spreekt zich uit
met Zijpe
tegen de samenvoeging
Donderdag 4 Juni 1936.
SCHAGER COURANT.
Derde Blad. No. 9990
Het besluit met algemeene stemmen
in den Raad genomen*
Geen notulen gemaakt
van een geheime ver
gadering.
Niet de Raad van Callantsoog
maar Mr. Breebaart wensch-
te de samenvoeging
EEN VERSLAG TOT SCHANDE
DER GEHEELE GEMEENTE
SAMENVOEGING BRENGT
'GEEN FINANCIEEL VOOR
DEEL; DAT IS EEN LOKMID
DEL MR. BREEBAART
VERKLAART, FEITELIJK ON
DER EEDE, DAT HIJ NIET
MEDEPLICHTIG IS AAN HET
VERSLAG VAN GROOTE KEE-
TEN,
Het verweer van Mr.
Breebaart
WAAROM SPRAK DE RAAD
ZICH UIT VOOR ONDERZOEK
ALS ZE DE SAMENVOEGING
NIET WENSCHTE? NIET
GEDREIGD MET AANSPRAAK
MAKEN OP WACHTGELD
HET RAPPORT BEVAT GEEN
ENKELE BEWUSTE ON
WAARHEID
Vergadering van 'den Raad op Woensdag 3 Juni
1936, des. middags half twee.
De behandeling van het rapport omtrent eventueele
samenvoeging van de gemeenten Zijpe en Callantsoog
is oorzaak, dat behalve een vijftal leden van den
Nevenraad ter vergadering aanwezig is een negental
andere personen.
De Raad is voltallig.
Voorzitter de heer H. Kruisveld, loco-burgemeester,
Secretaris de heer Mr. D. Breebaart Kz.
Na opening volgt vaststelling der notulen.
Mededeeling wordt gedaan van diverse ingekomen
stukken en verslagen. Het presentiegeld voor de
raadsleden is door Ged. Staten bepaald op f2.—, on
danks het oordeel van den Raad dat een vergoeding
van f3.niet te hoog moet worden geacht.
De heer Vries vraagt of de Raad dit zonder meer
beeft te accepteeren, spr. zou willen dat er nog een
schrijven naar Ged. Staten ging, om de vergoeding
.■^an f3.te handhaven. Een arbeider moet maar
uit zijn werk loopen om dit dagwerk hier te doen.
De heer Weij onderschrijft de meening van den
beer Vries.
De heer Kooger vraagt of dus bij de Kroon in be
roep moet worden gegaan.
Door den Secretaris wordt het betrekkelijke wets
artikel gelezen, waaruit blijkt dat de vaststelling ge
schiedt door Ged. Staten, den Raad gehoord. Spr.
weet niet of beroep mogelijk is, 't wetsartikel spreekt
daar niet van.
In een volgende vergadering zullen B. en W. deze
zaak na gedaan onderzoek opnieuw ter tafel bren
gen.
Overheidssubsidie is aangevraagd voor behar-
iding van den zandweg opd en Helmerdijk. An-
Woord is nog niet ontvangen.
Vastgesteld wordt het kohier hondenbelasting 1936,
jtot een bedrag van f262.50.
B. en W. bieden ter vaststelling aan het kohier
brandverzekeringsbelasting in 1936 tot een bedrag
Van f844.
Wordt goedgevonden.
Naar aanleiding van een opmerking van Ged. Sta
ten stellen B. en W. voor tot intrekking van het
raadsbesluit van 17 Maart 1936 tot conversie van een
geldleening groot pro resto f 600.
Na toelichting wordt aldus besloten.
Behandeld worden verzoeken om ontheffing of
Vermindering van hondenbelasting en woonforensen-
belasting.
Gehandhaafd wordt de aanslag in de woonforensen-
belasting van den heer M. C. Tuinman te Schagen.
Besloten wordt tot vijfjaarlijksche geldigverklaring
Van strafverordeningen.
Door den heer Steenhuis, predikant te Sneek, wordt
ïn erfpacht gevraagd voor den bouw van een zomer-
Nvoning perceel no. 25 van het nieuwe terrein. De
ierfpachtsom zal, voor 't eerst voor 1936 bedragen
131.48.
Aldus wordt besloten.
Naar aanleiding van een rondschrijven van Ged.
Staten, wordt besloten tot vaststelling van eene ver
ordening, houdende bepalingen voor het overnemen
jdoor de gemeente Callantsoog in eigendom en on
derhoud van gronden voor openbare straat of weg be-
fetemd.
De heer Vries bepleit aanhouden van dit voorste,
Opdat de raadsleden deze zaak eerst eens nader kun
nen beschouwen.
Door den secretaris wordt toegelicht dat het hier
betreft terreinen, liggende in het uitbreidingsplan
Voor bebouwing bestemd en waar geen bebouwing
ban plaats hebben, omdat er eerst wegen aangelegd
ïnoeten zijn. De eigenaren van bouwterreinen zijn
met de vast te stellen verordening gebaat, doch zij
moeten er wat voor aan de gemeente betalen.
De heer Van Graas vreest dat het 't bouwen zal
tegenhouden.
De Secretaris merkt op, dat men anders als er
geen weg is, niet mag bouwen.
De heer Jimmink juicht de regeling toe.
Na eenige discussie wordt de verordening vastge
steld*
B. en W. stellen voor den weg ten Noorden van het
dorp, aan weerszijden bebouwd met zomerwoningen,
voor het verkeer met motorrijtuigen gesloten te .ver
klaren.
.Wordt algemeen goedgevonden.
Ophaaldienst van vuilnis.
B. en W. stellen naar aanleiding van een verzoek
van de V.V.V. voor te besluiten tot het instellen van
een ophaaldienst van vuilnis ten behoeve van bewo
ners van zomerwoningen. Als ophaler wordt door
V.V.V. aanbevolen de heer G. Kruit.
B. en W. hebben met Kruit onderhandeld. Als
Kruit voor wagen, ket en tuig zorgt, zouden de kos
ten voor dagelijks ophalen bedragen, voor het ge
heele dorp f 15 per week, totaal als de ophaaldienst
ook te Groote Keeten wordt ingevoerd f 1500 per
jaar; zorgt de gemeente voor materiaal, dan f 10 p.
week, voor Calalntsoog en Groote Keeten totaal
f1000. Een ophaaldienst van 2 maal per week f7.50
per week. B. en W. vinden die kosten nog te hoog ,en
hebben de voorwaarden gevraagd de ophaaldienst te
bepalen tot de zomerwoningen. Deze waren bij 2
maal ophalen per week f 4, gedurende 13 weken f 52.
B. en W. stellen voor hiertoe te besluiten.
Wordt algemeen goedgevonden.
Het aan Ged. Staten uit te brengen ad
vies inzake eventueele samenvoeging
met Zijpe,
Vervolgens wordt aan de orde gesteld het aan
Ged. Staten uit te bréngen advies inzake eventueele
vereeniging der gemeenten Zijpe en Callantsoog.
Geen notulen van de geheime vergadering
van 18 April 1935.
De heer Van Graas zegt, dat hij op 18 April 1935
nog geen raadslid was en vraagt of er nog notulen
zijn vaii de bp'difeh ddg gbhbuden vergadering, waar-,
in de 16 argumenten werden samengesteld, waarop"
om een onderzoek naar eventueele samenvoeging
werd besloten.
Medegedeeld wordt, dat van die geheime vergade
ring geen notulen zijn gemaakt over de besprekin
gen, alleen het besluit is aan de leden toegezonden.
De heer Kooger herinnert er aan, dat de heer
Vries een uitgebreid resumé heeft gevraagd en daar
mee toch zeker heeft bedoeld een weergave onge
veer van wat in die bijeenkomst is gezegd, Later
heeft de heer Kruit nóg eens naar de notulen ge
vraagd en hebben de raadsleden van den Secretaris
ontvangen het besluit, vermeldende de 16 punten
zooals ze in de courant hebben gestaan. Maar er
staat niet in wat een ieder heeft gezegd. In groote
trekken heeft spr. nu neergeschreven wat er in die
bijeenkomst besloten was. Spr. vraagt of de raad
het kan goed vinden thans in openbare vergade
ring van het toen gesprokene mededeeling te doen.
De heer Van Graas zegt, dat het dus niet in open
bare vergadering is besproken, maar het dus was
een bespreking onder ons.
De raad blijkt geen bezwaar te hebben, dat de
heer Kooger de door hem van die geheime verga
dering gemaakte notulen voorleest.
In de eerste plaats is dan door den heer Breebaart
naar voren gebracht dat hij voor een andere zaak
bij den Commissaris moest wezen en toen door hem
is besproken dat er stemmen in den raad van Cal
lantsoog waren opgegaan, om Callantsoog met de
Zijpe samen te voegen. Door don heer Kruisveld
werd toen opgemerkt, dat hij er vroeger voor had
geijverd dat de gemeente een eigen burgemeester
zou krijgen en dat hij er nu niets voor gevoelde dat
de gemeente haar zelfstandigheid zou prijs geven.
Met enkele voorbeelden had de heer Kruisveld gede
monstreerd het ongemak wanneer het tot samen
voeging zou komen. Het was daarna de heer Weij,
die het gewenscht oordeelde, dat eerst ruggespraak
met de burgers werd gehouden en er op wees, dat
men te Groote Keeten als het tot samenvoegign
mocht komen, meer gevoelde voor samenvoeging
met den Helder. Zoo zijn in die geheime vergade
ring verschillende bezwaren tegen samenvoeging ge
opperd, behalve door den heer Vries, die voor sa
menvoeging was.
Tenslotte is besloten, nadat de heer Breebaart
verklaard had, dat men zich door het besluit een
onderzoek naar eventueele samenvoeging in te stel
len, door niets bond, dat onderzoek te doen
instellen. Spr. heeft toen gewezen op het onge-
wenschte het gemeentehuis hier te missen en ver
schillende van de 16 punten zijn bestreden.
Voor ons, zegt spr., is deze gang van zaken van
groote beteekenis, want de heer Breebaart zegt, in
de verga'dering van Zijpe dat niet hij de samenvoe
ging wenschte, maar de raad van Callantsoog. Met
deze notulen kunnen wij aantoonen dat hij de sa
menvoeging wilde, niet wij. Ook is van belang de
pertinente verklaring van den heer Breebaart, dat
wij ons tot niets zouden binden, want de raad en de
nevenraad zouden den doorslag geven. Waar B. en
W. van Zijpe zoo schetteren, dat de beide B. en W.'s
het rapport hebben goedgekeurd en volmondig
verzoeken de samenvoeging te bewerkstelligen, is
spr. het daar niet mee eens en is hij blij thans aan
het in besloten vergadering gesprokene openbaarheid
te geven.
De Voorzitter vraagt, of de toenmalige raadsleden
bezwaar tegen deze notulen hebben.
De heer Vries antwoordt ontkennend, ze geven
vrij goed het gesprokene weer.
De heer Kruit wil aan deze notulen nog toevoe
gen, dat hij in die geheime vergadering reeds de
vrees heeft gfeuit dat bij eventueele samenvoeging
het vreemdelingenverkeer z.i. op den achtergrond
zou geraken.
Met deze aanvulling worden de door den heer
Kooger gemaakte notulen goedgekeurd,
De algemeene beschouwingen.
De Heer Vries zegt dat dus thans het oogenblilc
is aangebroken, dat wij ons oordeel moeten uitspre
ken over al of niet samenvoeging.
Alvorens hiertoe over te gaan, zou spr. heel graag
het een en ander de revue willen laten passeeren,
overtuigd als hij is van enkele misplaatste aanha
lingen van persoonlijken en anderen aard. Wat toch
is geschied. De raad van Callantsoog heeft de vraag
gesteld om te onderzoeken de mogelijkheid van
samenvoeging. Meerdere heethoofden hebben daar
direct en geheel onjuist de conclusie uitgetrokken,
dat de Raad van Callantsoog „Callantsoog" ver
kocht had. Niets is minder waar. Thans, nu wij de
uitspraak hebben van de bevolking in zijn geheel,
kunnen wij constateeren wat ons te doen staat. De
raad toch is haar vertegenwoordiging en zal dat,
naar spr. hoopt, naar behooren vervullen en zal re
kening houden met deze agitatie. Meerdere keeren
wordt Mr. Breebaart verweten, van groote doordrij
verij in deze; welnu hier weer dezelfde verkeerde
gevolgtrekking. Deze magistraat bezit nu eenmaal
een groote dosis eigenwaarde, maar bezit ook een
groote tact van leiding. U begrijpt toch, dat zoo ie
mand niet enkel om persoonlijk voordeel deze
vraag gesteld wenscht te zien aan den Commissaris
der Koningin. Dit was wel degelijk een plan, waar
van hij verwachtte heil en vooruitgang. Dat dit an
ders uitloopt, geeft m.i. niemand het recht om hem,
wien wij 9 jaar lang gekend hebben als een ener
giek leider, waar wij allen achting voor hadden, te
beschuldigen en aan te vallen als zou hij enkel om
persoonlijke redenen dit wenschen. Nu dit echter zoo
geloopen is, hoopt spr. dat Mr. Breebaart, gezien de
uitslag der verkiezingen, tot inzicht komt dat wij
allen, dus ook Mr. Breebaart, ten volle beseffen,
dat wij deze drang niet weerstaan mogen. Spr. zou
dat anders absurd vinden en geheel buiten onze roe
ping.
Mochten Ged. Staten echter onverhoopt, zonder
acht te slaan op de wenschend er bevolking, over
gaan tot samenvoeging, dan zullen wij als Gallants-
ooger raadsleden, in medewerking met den Neven
raad onze plicht weten te doen. De bevolking onzer
gemeente mag bestaan uit strand- en plattelands
bewoners, dat neemt niet weg, dat ieder zijn plich
ten naar behooren zal weten te vervullen én als
eisch zullen stellen, dat onze oude rechten gehand
haafd blijven.
Spr. zal zich geheel onthouden van becijferingen
of anderszins van het rapport of uiting geven van
verkeerde handelingen het advies van den Neven
raad betreffende; een elk moet hier maar zijn las
ten dragen. Wat echter het persoonlijke in het ad
vies betreft, lijkt het spr. vreemd, dat zij zich laten
verleiden tot inzichen, waar zij nu éénmaal onbe
voegd in zijn over te oordeelen, n.1. over den amb
tenaar ter secretarie. Spr. zou de Commissie willen
toeroepen; laat dat aan de beide wethouders over.
Wethouder Kooger verdedigdt zioh.
Door den heer Kooger wordt allereerst ter sprake
gebracht het, ingezonden stuk van hem in de Scha-
ger Courant na opname van het aanvullend rapport
van B. en W. van Zijpe. Spr. ontkent dat de wet
houders van Callantsoog geroepen zouden zijn om
het rapport te verdedigen en wijst op het voorbe
houd dats pr. zoowel als de heer Kruisveld hebben
gemaakt. Spr. heeft nadrukkelijk verklaard, dat het
finantieel voordeel hem te kort voorkwam, hoe kan
hij dan het rapport verdedigen?
Spr. zal dan ook beslist tegen samenvoeging
stemmen. Waar de heer Nannis oordeelde dat wij
moesten bedenken, wat de heer Breebaart voor
onze gemeente had gedaan, toont de heer Nannis,
welke kijk hij heeft op de geheele zaak. Immers,
daarmee spreekt hij uit, waarom hij de samenvoe
ging wil. Spr. blijft erbij dat de heer Van der Sluijs
wel degelijk heeft gezegd, dat de instandhouding
van de school te 't Zand een van de hoofdmotieven
zou zijn voor samenvoeging en mocht daaraan niet
worden voldaan, hijd an zijn houding daarnaar zou
bepalen. De hoer Van der Sluijs heeft spr.'s woorden
in het ingezonden stukje omgedraaid; spr. heeft ge
zegd dat de heele samenvoeging vol zit met listig
heden. Spr. ontkent dat hij in een onbedacht oogen-
blik ja heeft gezegd, in de vergadering heeft spr.
neen gezegd en ook buiten en spr. is blij dat te
hebben gedaan. Spr. vraagt zich dan verder af wie
den heer Breebaart het recht heeft gegeven, de zaak
der samenvoeging met den Commissaris te bespre
ken. Het besluit van 18 April stond den volgenden
dag met groote letters in de courant en was zoo
gesteld, dat de indruk werd gemaakt dat de raad
de samenvoeging wilde. Ook de Commissaris heeft
het zoo gelezen, want toen de heer Vries en spr. bij
den Commissaris kwamen met het verzoek den heer
Kruisveld tot loco-burgemeester te benoemen, toonde
deze de Schager Courant en zeide dat de raad dus
des amenvoéging wenschte.
Spreker wijst er- nog eens op dat in verband
met het voorbehoud dat de wethouders hebben ge
maakt, zij alle recht hebben tegen de samenvoeging
te stemmen. Ook de raad immers, wij bonden ons
tot niets.
Spr. brengt dan ter sprake de vergadering te Groo
te Keeten van de Burger Kieskring, waarbij een paar
groote trucs zijn begaan. Spr. herinnert er aan dat
een paar dagen voor die vergadering de heer Bree
baart, lid van die kiesvereeniging, werd en dat daar
ook verscheen het hoofd der school als verslaggever
van de Schager Courant (Die heeft thans als zooda
nig zijn ontslag ontvangen Red.), en hoe van die
vergadering een verslag verscheen, tot schande van
de geheele gemeente. In dat verslag stond ongeveer
woordelijk wat de heer Breebaart over de samenvoe
ging had gezegd, maar wat anderen hadden gezegd,
kwam er niet in voor, zelfs niet dat de kiezers tijdens
de vergadering den heer Kruisveld kwamen felici-
teeren omdat hij op de bres had gestaan voor de on-
derwijsbelangen van Koegras.
Verder brengt spr. o.m. ter sprake het aanvullend
rapport van B. en W. van Zijpe, wijst er op dat de
heer Van der Sluijs hem niet heeft kunnen aantoo
nen, dat evenals voor Petten, de samenvoeging van
.Callantsoog een belastingverlaging san, 50 a 60 pet.
zou beteekenen. Spr. betoogt dat er van de f 7000 be
zuiniging niet veel is overgebleven, ook al door de
toezeggingen van Zijpe. De grootste truc noemt spr,
dat toen spr. den heer Breebaart had verweten de
samenvoeging voor eigen portemonnaie te willen,
deze dreigde met wachtgeld als secretaris te eischen,
wanneer spr. volhield dat hij de samenvoeging wilde
ten bate van eigen portemonnaie.
Ook de heer Weij wijst er op dat de heer Breebaart
het had voorgesteld dat de raad geheel vrij bleef,
wanneer een onderzoek naar eventueele samenvoe
ging plaats vond. Spr. had eerst voeling willen hour
den met de burgerij. Door den heer Breebaart is toen
verklaard dat er dan te veel tijd overheen ging^
Thans verklaart de heer Breebaart als Burgemeester
van Zijpe, dat het initiatief van den raad van Cab
lantsoog is uitgegaan. Spr. vraagt zich af of dit ge*
daan wordt omdat er toch geen notulen waren ge
maakt. Door de toezegging dat de schoolkinderen
naar Julianadorp zullen kunnen blijven gaan, ver
valt een belangrijk finantieel voordeel van de sa
menvoeging. Spr. beschouwt dit nu als een lokmid
del.
De heer Kruit spreekt er zijn afkeuring over uit
dat Nevenraad en Raad van Zijpe eerder hebben ver
gaderd en is overtuigd, dat als eerst Callantsoog uit
spraak had gedaan, de uitspraak van Zijpe anders
zou zijn geweest. Het aanvullend rapport van B. en
W. van Zijpe noemt spr. een stuk propaganda en spr.
wijst er dan verder op dat de Schager Courant uit*
voerig heeft vermeld rapport en aanvullend rapport
vóór de vergaderingen te Zijpe, doch niets vóór de
vergaderingen te Callantsoog.
De Voorzitter verzoekt den Secretaris nadere toe
lichting te willen geven.
Het verweer van Mr. Breebaart
De Secretaris zal het op prijs stellen als de Voor
zitter allereerst een verklaring aflegt inzake de ver
dachtmaking door den heer Kooger, wat betreft den
invloed van spr. op het verslag van de vergadering
der kiesvereeniging te Groote Keeten.
De Voorzitter zegt dat ook hij aanvankelijk van
meening was dat de Secretaris medeplichtig was
aan het feit, dat over het gesprokene door anderen
in die vergadering met geen enkel woord werd ge
rept, maar de Secretaris heeft vanmorgen feitelijk'
onder, eede verklaard dat dit niet het geval is.. Sprv
heeft de' vaste overtuiging gekregen dat de Secre
taris daar niet de hand in heeft gehad.
De heer Kooger vindt het toch eigenaardig dat
juist het allernoodzakelijkste er niet in stond.
De Voorzitter is het daar volkomen mee eens, maar
het is spr.'s vaste overtuiging dat de heer Breebaart
daar niet de hand in heeft gehad, doch dat de cou
rantenman het zelf heeft gedaan.
De Secretaris deelt mede dat de Voorzitter heeft
gezegd, dat wanneer spr. persoonlijk zou worden
aangevallen, er niets op tegen was dat spr. zich ver
dedigde. Spr. verklaart t.a.v. de bewuste vergadering
in de Keeten dat de voorzitter van de kiesvereeni
ging, tevens raadslid zijnde, het op prijs stelde, wan
neer spr. toelichting zou geven over de samenvoe
ging. Spr. is toen lid geworden, omdat hij meende
zich na zijn benoeming tot burgemeester van Zijpe,
wel met de gemeentepolitiek te kunnen en mogen
bemoeien. Spr. heeft van dat verslag enkele uren
voor den heer Kruisveld kennis kunnen nemen, om
dat de courant eerder bij spr. wordt bezorgd. Spr,
heeft de stellige overtuiging dat bij den verslaggever
geen opzet in 't spel is geweest, maar spr. heeft zelf
verklaard, dat hij het beter zou hebben gevonden
dat meer van de overige besprekingen was vermeld.
Wat de verdachtmaking van den heer Kooger betreft,
spr. meent dat dergelijke verdachtmakingen terug
vallen op hem, die ze maakt.
Spr. wil niet beweren dat er door hem geen fouten
zijn gemaakt. Spr. is het echter niet geweest die de
samenvoeging aanhangig heeft gemaakt, hoewel hem
van zeer gezaghebbende zijde is aangeraden deze
zaak aanhangig te maken. Spr. deelt mede, dat door
een oud-burgemeester van Callantsoog is gezegd,
dat toen hij burgemeester was, er reeds werd gespro
ken over eventueele samenvoeging. In dien tijd voel
den de raadsleden er dus voor en daarom was nu
het oogenblik gekomen om de zaak aanhangig te
maken. Het is na afloop van een raadsvergadering
geweest, dat een der raadsleden zich nog sterk voor
samenvoeging uitsprak, en toen is op 18 April, docti
niet dan nadat er in gesprekken met de beide wet
houders overleg is gepleegd en besproken is of het
zou moeten zijn een openbare of een comitéverga»
dering besloten tot het instellen van een onderzoek.
Er is aan een comitévergadering de voorkeur ge
geven omdat de burgerij later toch alle recht zou
krijgen om zich uit te spreken. Gesteld dat dq raad
er niets voor had gevoeld en de vergadering was
openbaar geweest, dan was opschudding gemaakt
voor niets. Het commentaar in de Schager Courant
kan niet op rekening van B. en W. worden gesteld en
toen spr. de sedactie had medegedeeld waarom een
comitézitting was gehouden, is geantwoord: „O, zit
de zaak zoo, wij dachten, dat de zaak anders zat."
Spr. wijst er op dat als men dan allerlei bezwaren
had, waarom sprak men zich dan uit voor een on
derzoek. Het is eigenaardig dat de argumenten, die
wel degelijk zijn besproken, toen niet zijn bestreden.
De heeren zijn volkomen in hun recht van gedachten
te veranderen, hoogstens kan men daarvan zeggen
dat het niet getuigt van standvastigheid, maar laat
men het niet voorstellen dat men er direct al niet
voor was. Als men zegt dat er te vluchtig over de
zaak heen is geloopen, slaat dat terug op hen die het
werk hebben gedaan. Spr. deelt mede, dat op het
verzoek door B. en W, van Zijpe, aan de directie van
de Schager Courant, of ter terechtzetting van een
verkeerde meening een perscommuniqué kon worden
opgenomen t.a.v. de sohoolquaestie, de directie hier
in had toegestemd, mits het niet zou hebben een
propagandistische strekking. Uit de opname blijkt
wel dat ook de redactie oordeelde dat het geen pro
pagandistische strekking had.
Spr. ontkent verder dat hij heeft gedreigd met het
aanspraak maken op wachtgeld als secretaris van
Callantsoog. Alleen als U allen overtuigd zoudt zijn
dat ik de samenvoeging om eigen voordeel wil, zou
ik die aanspraak kunnen doen gelden, zegt spr.,
doch ikheb de overtuiging dat niet allen die mee-
nmg hebben en daarom verklaar ik gaarne dat ik er
niet aan zal denken. Ik zou het niet juist achten
ook. Spr. merkt op dat er bij den heer Kooger een
miskenning is. Hoewel spr. niet had gedacht, dat
de heer Vries zou handelen met ruggespraak, spr.
is zeer erkentelijk voor diens woorden. Spr. is nog
altijd van oordeel, ondanks het goed gedocumenteerd
rapport van den nevenraad welk rapport op het
eerste gezicht geweldig lijkt, maar dat na bestudee
ring niet houdbaar is dat samenvoeging in het
belang van Callantsoog Is. Spr. hoopt dat het verder
een eerlijke strijd zal worden, geen persoonlijke
strijd. Spr. staat voor het rapport; men kan van
meening verschillen, doöh als men optreedt zooals
de heer Kooger, dan kan het niet anders of de ver
houding moet er onder lijden. Spr. geeft de verzeke
ring, dat het rapport geen enkele bewuste onwaar
heid bevat. Men moet niet met verdachtmaking
komen, dan is spr. geen vriend, maar een vijand,
dofib waos§ei: bes&jjugg x&dt qp zake-