►ijl i GRATIS 1 Brieven over Engeland. Een geliefkoosd vacantieoord voor den Engelschman Hengeltijd Bi SCHAGER COURANT m Woensdag 10 Juni 1936. SCHAGER COURANT. Vierde Blad. No. 9994 met de £Van onzen Engelsohen brief-sch'rijver), 6 Juni 1936 IN het Zuidwesten van Engeland,- in het graafschap Cornwall, dicht bij Kaap Lizard, en dus niet ver van Land's End. ligt de kleine stad Falmouth. Klein is Falmouth, het heeft nog geen 14.000 ïnwoners, maar iedere Engelschman kent het. Geen aardrijkskundeboekje, hoe elementair ook, zal vergeten het te vermelden. En zelfs al zou de onderwijzer op de lagere school Falmouth niet noemen tijdens de aardrijkskundeles dan zou hij over het stadje uit gaan weiden bij zijn go- schiedonderwijs. U weet nu, waar Falmouth ligt. U weet,- dat het iets grooter is dan Hoorn, en ongeveer half zoo groot als Alkmaar, of Den Helder. Laat ik nu nog even vertellen, dat het de mooiste haven heeft van heel Engeland, en het zachtste klimaat zoodat zelfs tropische planten er zich volkomen thuis voelen, dan zult TJ begrijpen, dat Falmouth een geliefkoosd vacantieoord is voor den En gelschman. Als TT er heen gaat, en een liefheb ber zijt van oude kasteelen, dan kunt U Penden nis Gastle bewonderen, dat in 1543 gebouwd werd, om de haven te verdedigen, maar voor dit 'doel thans niet langer noodig is. En als TJ van oesters houdt, dan kunt TJ ook TJw hart ophalen, want de mooie Falmouth haven levert er jaar lijks eenige millioenen. Maar het is niet mijn doel nog verder uit te gaan weiden over de vele aantrekkelijkheden van Falmouth. Het is niet over het heden, dat ik wil de spreken, maar over het verleden, en niet over wat er in de stad te zien was, maar over de schepen, die de haven binnen liepen, en er uit voeren. En dan niet alle schepen, maar slechts één -soort: de pakketbooten. Hun dagen zijn voorbij. De tijden zijn voorbij dat een luid hoorngeschal aan de stad verkon digde, dat een pakketboot het Pendennis Kas teel voorbij was gevaren, en op de haven aan stuurde. Dan bleef geen man aan ziin werk, dan bleef geen vrouw in haar huis, en zelfs des nachts verliet menigeen het warme bed om op de kade te staan, wanneer de pakketboot binnen liep. - Hoe zou de boot er uit zien? Had zi.i al haar masten en raas? Hadden de Fransche kanonnen ér veel gaten in geschoten? En bovenal, welk nieuws bracht de boot? Het valt ons moeilijk het ons voor te stellen, in deze tijden van telegrafie en radio, maar het is een feit, dat de bevolking van Falmouth op de hoogte was van groote gebeurtenissen in het buitenland anderhalven dag voor de regeering in Londen ze vernam. Waarom, zoo vragen we ons af, liet de regee- rïng dan de pakketbooten binnen loopen in Fal mouth, vanwaar de koeriers anderhalven dag moesten rijden, voor ze Londen bereikten? Waar om niet liever Dover uitgekozen, of Folkestone? De reden was een zeer gewichtige, of Fal mouth zou nooit zijn uitgekozen. Zij was, dat bij elke weersgesteldheid, en op eiken tijd van dag of nacht, een schip Falmouth in kon varen. Naar het Engelsch door A. E. W. Mason 15. •„En als u zoo goed wilt zijn, mademoiselle, hoe laat kwam u thuis?" -„Te twintig minuten over één." 5JU vergist zich niet in den tijd? U heeft mis schien op uw horloge gekeken? Of naar de klok in de hal? Of naar wat ook? Hoe weet u zoo met zekerheid, dat u precies te twintig minuten over één weer aan Maison Grenelle waart?" Hanaud schoof zijn stoel een wéinig vooruit 'doch hij behoefde geen seconde op het antwoord te wachten. -„Er bevindt zich geen klok in de hal, en een horloge had ik niet bij mij", antwoordde Betty „Ik houd niet van die armbandhorloges, die door sommige meisjes worden gedragen. Ik heb niet gaarne iets rond mijn polsen en zij schudde on geduldig met haar arm, als voelde zij daar de knelling van een armband. „En ik had mijn hor loge niet in mijn taschje gestoken, omdat ik zoo licht geneigd ben, dit ergens te laten liggen. Ik had dus niets om mij te zeggen, hoe laat het was, toen ik thuis kwam. Ik wist niet zeker, of ik George den chauffeur niet wat langer had laten opblijven dan hem lief was. Ik zeide of er uit kon zeilen. En er was geen andere ha ven, waarvan dit gezegd kon worden. Wij kunnen dus nu begrijpen, waarom de orders aan de pakketboot konden luid en: „zoo- dra de mail aan boord is, moet zee gekozen wor den, onverschillig hoe de wind is" Een dergelijke order zou in Dover of in Folkestone onuitvoer baar zijn geweest. De Falmouth pakketdienst begon in het jaar 1688, toen er een lijn werd geopend naar Gorun- na, in Spanje. Enkele jaren slechts verliepen vóór er een geregelde dienst was op West Indië Portugal en Noord Amerika. Op het einde van de 17de eeuw voeren de pakketbooten van Falmouth naar elk bekend gedeelte van de wereld. Als de booten, wat wel nooit voorgekomen zal zijn, tege lijk in de haven hadden gelegen, zouden er negen en dertig kapiteins, en meer dan twaalf honderd stuurlui en matrozen elkander hun avonturen hebben kunnen vertellen. Het waren maar kleine bootjes, de Falmouth pakketbooten. Twee honderd ton. Ze waren voor snelheid gebouwd, en dan ook maar licht bewa pend. Hoewel ze niet het eigendom waren van de Posterijen, maar door deze van de reeders ge huurd werden, hadden noch kapitein, noch be manning iets met deze reeders uit te staan, maar waren ambtenaren van de post. De orders waren zeer streng. We hebben reeds gehoord, dat uitgezeild moest worden, zoodra de Royal Mail Coach haar last had afgeleverd. En verder luidde het bevel: s,Je moet wegloopen, zoolang Je kunt,- vech ten, wanneer je niet langer kunt wegloopen, en als je niet meer kunt vechten, moet alle post overboord, vóór je de vlag strijkt".' Hoe groot de verleiding ook soms mocht zijn de Falmouth pakketbooten mochten nooit een schip aanvallen, dat hen met rust liet. Ook was het streng verboden aan officieren en bemanning om eenigen handel te drijven. Maar voor deze verleiding bezweek menige Falmouth kapitein, en menige matroos. Wat was het niet gemakke lijk, en voordeelig, om een kistje thee in te slaan, of een baaltje tabak, ze in het ruim te verstop pen, en met een zoet winstje thuis van de hand te doen! Maar de Posterijen zagen terecht in, dat pakketbooten met een dergelijke lading nog veel begeerlijker buit voor den vijand zouden worden dan zij reeds waren, en hun verbod was streng. Maar hoe streng het ook was, de verleiding bleef te sterk. De posterijen bleven op haar stuk staan, vast besloten het kwaad uit te roeien. En Falmouth was even vast besloten het te laten bestaan. Dit leidde tot een botsing tot muiterij op de pakketbooten. De Posterijen wonnen 'd enstrijd. Toen de Re- geering haar plan aankondigde, om den pakket dienst van Falmouth naar Plymouth te verplaat- sen, had zij het pleit gewonnen. Of de Regeering het gedaan zou hebben, is een andere zaak. Dit staat vast, dat ze het nooit gedaan heeft. Ook zonder smokkelwaar was de vracht aan boord van de pakketbooten al kostbaar genoeg voor de vele kapers in het Kanaal om op hen te, loeren. Vaak genoeg hadden zij goud of zilveraan boord, maar ook als dit niet het geval was, wa ren er toch altijd de brieven. Wie weet, welke belangrijke berichten daar onder waren, regee- ringsbrieven, en handelsbrieven. Zelden of nooit evenwel, vielen deze in handen van de kapers. De mailzakken waren met lood bezwaard- en ieder kende zijn plicht. Op een teeken van den kapitein ging de geheele lading overboord. De verzenders van de brieven rekenden op dergelijke dingen. Belangrijke brieven gingen steeds in duplo, en de copie volgde onveranderlijk met de volgende boot. En als het heel belangrijke brieven waren, vervoerde de daarop volgende boot opnieuw een copie. Desondanks kwam me nig bericht nooit over. De bemanning van de pakketbooten hadden dus iets van dien aard tegen hem, met de op merking, dat ik werkelijk niet precies wist hoe laat het was". „Nu begrijp ik het. Het was George die u om trent den waren tijd van uw thuiskomst inlichtte „Juist". „En George is zeker die chauffeur, dien ik aan het werk gezien heb, toen ik op het huis afkwam? „Ja. Hij zeide mij dat hij blijde was te kunnen zien, dat ik eens wat vroolijkheid gehad had, en zijn horloge uithalende toonde hij het mij lachen de. „En dat gebeurde aan de voordeur, of aan het groote ijzeren inrijhek, mademoiselle?" vroeg Hanaud. „Aan de voordeur. Er is geen portier, en het hek blijft geopend, zoolang er iemand buitens huis is". „En hoe is u het huis binnengekomen?" „Met mijn huissleutel." „Prachtig! Dat alles is zeer duidelijk". Betty evenwel, liet zich door de ingenomen heid van Hanaud met haar antwoorden niet in palmen. Hoewel zij hem zonder aarzelen had ge antwoord, schenen haar antwoorden eenigszins onwillig te zijn gegeven. Jim begon zich een weinig ongerust te maken. Zij had Hanaud half weg tegemoet behooren te komen: zij was onvoor zichtig achterhoudend. „Zij zal zich dezen man tot vijand gemaakt hebben, voor zij gereed is, dacht hij na, weinig op zijn gemak, doch toen toen hij een blik op den defectieve wierp, was hij gerustgesteld. Want Hanaud zat haar aan te zien met een lachje om de lippen, dat iedere minder zwaar beleedigde jonge dame zou hebben ontwapend een lachje half van vermaak en half van vriendelijkheid. Jim keerde weer tot zich zelf. „Eigenlijk", redeneerde hij, „pleit juist die een hard en gevaarlijk bestaan. Tegen de groote Fransche kaperschepen met een bemanning van honderd twintig, en met zestien kanonnen bewa pend, hadden zij in een gevecht geen kans. Zii rekenden op hun vlugheid, en grootere bewe gelijkheid Wanneer, Engelsche kooplieden klaag den, dat zooveel van hun brieven verloren gin gen, en om - grootere schepen en degelijker be wapening vroegen, wezen de Posterijen er op, dat de dienst hun toch al 12.000 pond sterling ver lies per jaar opleverde, en dat zij aan schade vergoeding soms wel het driedubbele van die som moesten betalen. En de pakketbooten ble ven lichtbewapende scheepjes van twee honderd ton. Niet altijd streek de pakketboot de vlag voor den grooten kaper, Toen de Anteloppe in 1793 werd aangevallen door de Fransche schoener Atalanta, toen de kapitein van de Antelope was doodgeschoten, en het grootste deel van de be manning gewond, nam de bootsman Pasco het bevel van de boot over, schoot met de mannen, die over waren gebleven, een dag en een nacht onafgebroken op den Franschman, en eindigde toen er van den Franschen kaper nog zestien man in leven waren, die zestien gevangen te nemen, en met twee schepen naar Falmouth te varen. De Falmouth pakketbooten zijn blijven bestaan tot 1850. Toen verdrong de stoomboot het zeil schip, en de stoomboot kon uit elke haven ver trekken, ook al was de wind tegen. De glorietijd van Falmouth was voorbij. DONDERDAG 11 JUNI. HILVERSUM (1875 M.) 8.00-9.15 KRO, 10.00 NCRV, 11.00 KRO, 2.00 NCRV, 8.00 KRO, 9.30—11.30 NCRV. 8.00 Plechtige Hoog mis; 9.00—9.15 en 10.00 Grampl; 10.15 Morgendienst; 10.45 Grampl; 11.30—12.00 Godsd. halfuur; 12.15 KRO-orkest en Grampl; 2.00 Orgelspel; 3.00—3.45 Grampl;' 4.00 Bijbellezing; 5.00 Handenarbeid v. d. jeugd; 5.30 De Gooilanders; 6.45 CNV-kwartiertje; 7.00 Politieberichten; Ned. Chr. Persbureau; 7.15 Cursus Psychologie; 7.45 Reportage; 8.00 KRO-Ka- merorkest en solist; 8.45 Grampl; 9.00 KRO-koor en Grampl; 9.30 Stichtsch Salonorkest. (Om 10.00 Be richten A.N.P.); 11.00—11.30 Grampl. HILVERSUM (301 M.) AVRO-uitzending. 8.00 Grampl; 10.00 Morgenwij ding; Grampl; 10.30 Ensemble J. Kroon; 11.00 Knip cursus; 11.30 Ensemble J. Kroon; 12.15 Grampl; 12.30 Orgelspel en zang; 1.15 Cantabilé-orkest en voor dracht; 3.00 Declamatie;' 3.20 Grampl; 4.00 Voor de Zieken; 4.45 Voor de kinderen; 5.30 Kovacs Lajos' orkest: 6.30 Sportpraatje; 7.00 Pianorecital; 7.30 Grampl; 7.40 De geestelijke verzorging der militai ren; 8.00 A.N.P.-Berichlcn; 8.10 Omroeporkest en soliste; 9.25 Hoorspel 10.00 Omroeporkest; 10.35 Gr. pi; 11.00 Berichten A.N.P.; 11.10—12.00 Dansmuziek. DROITWICH (1500 M.) 11.2511.50 Orgelspel; 12.10 Trocadero-Cinema-orkest 1.10 Grampl; 1.352.20 Ch. Ernesco's kwintet; 3.20 Vesper; 4.10 Causerie „English Prisons"... 4.30 Gr. pl; 5.05 Harp-Trio; 5.35 Dansmuziek; 6.20 Berichten; 6.50 Liederen van Ra vel; 7.15 Spaansche les; 7.50 Causerie over de publieke opinie; S.20 Geraldo's orkest en solisten; 9.20 Berichten; 9.50 Pianorecital; 10.0 Reportage voorbereiding Aldershot Taptoe; 11.00 Reg. King's orkest; 11.50—12.20 Vervolg van 10.00. RADIO-PARIS (1648 M.) 7.20 en 8.40 Grampl; 9.50 Oi'gelconcert; 11.20 Om roeporkest; 2.50 Grampl; 4.20 Concert; 5.20 Radio- tooneel; 7.20 Grampl; 9.05 Nat. orkest; 11.05—12.35 Dansmuziek en populair concert. KEULEN (456 M.) 6.20 Orkestconcert; 10.50 Kwartet en solisten; 12.20 Populair concert; 1.35 Omroepkleinorkest; 2.35 Gevar. concert; 4.20 Omroepkleinorkest; 6.20 Zang; 8.30 Omroeporkest; 11.05—12.20 Dansmuziek. BRUSSEL (322 en 484 M.) 322 M.: 12.20 Grampl; 12.50 Omroeporkest; 1.50 2.20 Grampl; 5.20 Klein-orkest; 6.50 en 7.20 Gram. pl; 8.20 Salonorkest; 9.20 Grampl; 10.30—11.20 Dito. 484 M.: 12.20 Grampl; 12.50 Kleinorlcest en zang; 1.50 —2.20 Grampl; 5.20 Omroeporkest; 6.35 en 7.35 Gram. pl; 8.20 Beethovenconcert; 10.30—11.20 Grampl. onbedachtzaamheid méér voor haar, dan iedere berekendheid. Iemand die schuldig is, handelt niet zóó. En met een gerustgesteld gemoed wacht te hij het verdere verloop van de ondervraging af. „Dus thans hebben wij u weer goed en wel binnen Maison Grenelle, vóór half twee in den morgen", hervatte Hanaud. En wat deedt u vervolgens?" „Ik ging regelrecht de trap op naar mijn slaapkamer", zeide Betty. „En was uw kamenier voor u opgebleven, mademoiselle?" „Neen. Ik had haar gezegd, dat ik laat zou zijn en mijzeive kon uitkleeden". „U is zeer attent, mademoiselle. Geen wonder dat uw dienstpersoneel zich verheugde, dat u ook eens wat vroolijkheid gehad hadt" Zelfs dit compliment kon het beleedigde meisje niet verzoenen. „Zoo?" merkte zij op met een zoetsappigheid, die vijandiger was dan welk scherp antwoord ook. Doch haar opmerking scheen Hanaud volko men koud te laten. „Wanneer heeft u dan voor het eerst om trent den dood van mevrouw Harlowe géhoord?" vroeg hij. „Des morgens te zeven uur kwam mijn kame nier Francine mijn kamer binnenstormen. De verpleegster Jeanne was juist tot de ontdekking gekomen. Ik sloeg een peignoir om, en haastte mij naar beneden. Zoodra ik zag, dat de mede- deeling waarheid bevatte, belde ik de beide dok toren op, die gewoon waren hier in huis de zie ken te behandelen. „Heeft u op het glas limonade gelet?"' „Ja. Het was ledig". „Is die kamenier nog bij u in betrekking?" „Ja. Zij heet Francine Rollard. Zij is te uwer 't Is hengeltijd! 't Is hengeltijd! De meun, de karper wachtenc En ook de trouwe hengelaar Staat even in gedachten. De snoeren glijden door zijn hand Hij monstert vele haken, Dan stapt hij naar den waterkant, Hij zal 'em weer gaan raken! Het werd ook inderdaad wel tijd, De vaclerlandsche visschen Begonnen hun versnapering Van tijd tot tijd te missen! Waar bleef het welbereide deeg< 't Verleid'lijk hennepzaadje? Want in den winter tapt natuur Uit een heel ander vaatje! Nu daalt weer een compleet diner In 't zon-doorschenen water: „Hap!" zegt de visch, „dat is voor mij! „De zorgen zijn voor later!" En onze looze visscher lacht. Daar zwiept alreeds de hengel, En met een boog daalt uit de lucht Een onbezonnen bengel 'Maar d'oude visch, in 't vak vergrijsd, Weet zich wel te bezinnen. Hij tukt eens hier, hij snoept eens daar, Zoo haalt hij 't hapje binnen! De looze visscher tuurt en wacht. Hij zucht, wordt boos en boozer Hoe loos de visscher ook mag zijn, De oude visch is loozer! 't Is hengeltijd! 't Is hengeltijd! O, maanden vol verlangen. Men werpt zoo menig bliekje uit, Om weer een snoek te vangen! Maar niet aan ieder is de kunst Van 't hengelen gegeven. En zooals 't vaak bij 't visschen gaat, Zoo gaat het ook in 't leven!! LJsL'i - - i\ n v Jiinl 1936. F (Nadruk verboden) Wie zich vanaf heden op de abonneert, ontvangt alle in de maand Juni verschijnende nummers beschikking". Hanaud haalde de schouders op en lachte twij felachtig. „Dat, zoo het al noodig is, kan later komen. Wij hebben het relaas van uw bewegingen thans van uzelve gehoord, mademoiselle, en dat is het voornaamste." Hij stond van zijn stoel op. „Ik vrees, mademoiselle Harlowe, dat u mij een zeer lastig personage gevonden heeft", sprak hij met een büiging. „Doch in uw eigen belang is het dringend noodzakelijk, dat er tegenover de wereld geen zweem van verdenking op u blijft kleven. En wij zijn thans zeer dicht bij het einde van deze beproeving". Jim had zich gevleid met de hoop, dat dit vermoeiende onderhoud zou zijn geëindigd, van het oogenblik af, waarop Hanaud van zijn stoel was opgestaan. Het scheen Betty daarentegen niets te kunnen schelen. „Het is aan u, om het te zeggen," mijnheer'* zeide zij onverzoenlijk. „Dan nog even twee punten, en ik geloof, dal wanneer u er over nadenkt, u zult kunnen zeg gen, dat ik u eenige vraag gedaan heb, die un fair is". Betty boog. „Uw twee punten, mijnheer". „Ten eerste dan, dit. U heeft, meen ik het ge heele vermogen van mevrouw geërfd?" ,Ja"! „En verwachtte u, alles te zullen erven? Was u bekend met haar uitersten wil?" „Neen. Ik verwachtte, dat een groot gedeelte van het geld aan Monsieur Boris zou worden na gelaten. Doch ik kan mij niet herinneren, dat zij mij dit ooit verteld heeft. Ik verwachtte het, om dat Monsieur Boris mij zoo herhaaldelijk voor hield, dat het zoo was". (Wordt vervolgd.)"

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1936 | | pagina 11