Secretaris-benoeming Winkel voor het Ambtenarengerecht* 23 Juni de uitspraak* Derde Blad. No. 9994 Woensdag 10 Juni 1936. SCHAGER COURANT. 5,- Minister maakt geen gebruik van gelegenheid om schriftelijk tegen het klaagschrift verweer te voeren* Ook gister was Zijne Excel lentie niet verschenen. Gisteren, 9 Juni, diende voor Het Ambte narengerecht te Amsterdam de zaak van den heer P. J. Korver, te Winkel. Wij herinneren er aan, dat de heer Korver bij Raadsbesluit .van 27 Dec. 1935 werd benoemd tot secre-< taris der gemeente Winkel, welk besluit op 22 Februari j.1. door de Kroon werd vernies tigd wegens strijd met het algemeen belang. De heer Korver legde zich niet neer bij dit be-> sluit van de Kroon, en diende bij het Ambte narengerecht te Amsterdam een klaagschrift in, waarvan wij den inhoud hier laten .vol- gew Aan het Ambtenarengerecht te Amsterdam. KLAAGSCHRIFT t van P. J. KORVER, ambtenaar ter Secretarie te Winkel (N.H.), wonende aldaar. Klager, Raadsman: Mr. Dr. J. A. E. Buiskool, advocaat' en procureur te Schagen. tegen: ♦HARE MAJESTEIT WIEHELMINA, KONINGIN DER NEDERLANDEN, te 's-Gravenhage,ten deze verte genwoordigd door Haren Minister van Binnenland- sche Zaken te 's-Gravenhage, Gerequestreerde, KGeeft eerbiedig te kennen: Pieter Jacob Korver, voornoemd, hierna te noemen klager, dat hij bij besluit van den Raad der Gemeente Win kel van den 27 December 1935, waarvan gewaarmerkt afschrift hierbij wordt overgelegd, is benoemd tot Secretaris dier gemeente op de daaraan verbonden jaarwedde; dat dit raadsbesluit, houdende voornoemde benoe ming van klager, bij Koninklijk Besluit van 14 Janu ari 1936, no. 17 (Stbl. no. 2301), is geschorst tot 1 Juli 1936, wordende afschrift van dit Besluit hierbij over gelegd; dat voorts bij Koninklijk Besluit van 22 Februari 1936, no. 119, (Stbl: no. 2341) voornoemd raadsbesluit, gelet op artikel 185 der Gemeentewet, is vernietigd wegens strijd met het Algemeen Belang; dat mitsdien de Kroon de benoeming van klager (tot secretaris der gemeente Winkel heeft vernietigd; dat klager dit Koninklijk Besluit van 22 Februari 1936 voornoemd wenscht aan te vallen, en bevoegd is daartegen beroep in te stellen bij Uw Gerecht, daar toch hij door dit aangevallen besluit rechtstreeks in zijn belang wordt getroffen; dat toch het gewraakte Koninklijk Besluit is in strijd met de wet, althans dat de Kroon door het ne men van dit Besluit van Hare bevoegdheid kenne lijk een ander gebruik heeft gemaakt dan tot de doeleinden, waarvoor die bevoegdheid is gegeven .(détournement de pouvoir); dat het Koninklijk Besluit steunt o.m. op de over wegingen, dat de Raad der gemeente Winkel door klager tot secretaris dezer gemeente te benoemen, heeft gehandeld in strijd met het algemeen belang, omdat bij de wet van 29 November 1935 (Stbl. no. 685), in werking getreden 1 Januari 1936, aan de Kroon de bevoegdheid was voorbehouden om de ge meenten van 5000 zielen en daar beneden aan te wij zen, waarin de bediening van secretaris door den bur gemeester zou worden bekleed, zulks met het oog op de onder de huidige tijdsomstandigheden zoozeer noodzakelijke verlaging van de openbare uitgaven, terwijl de Raad der gemeente Winkel deze mogelijk heid tot verlaging der openbare uitgaven nagenoeg geheel of grootendeels te niet gedaan zou hebben door kort voordat de Kroon heeft kunnen bepalen, dat in de gemeente Winkel de bediening van secretaris door den burgemeester zou worden bekleed, uit eigen be weging in de vacature van secretaris te voorzien door benoeming van een ander persoon dan den bur gemeester dier gemeente tot secretaris; dat klager van meening is, dat de raad der ge meente Winkel op 27 December 1935 volkomen be voegd was hem tot secretaris dier gemeente te be noemen, daar toch volgens de op dien datum van kracht zijnde bepalingen der Gemeentewet de Raad geheel vrij was een ander dan den burgemeester tot secretaris te benoemen, en de Kroon niet gerechtigd was dit besluit te vernietigen, daar noch op den per soon van klager, noch op zijn geschiktheid of be kwaamheid iets te zeggen viel, en de Kroon evenmin een grond voor vernietiging mocht construeeren uit het feit, dat op 1 Januari 1936 een wetswijziging zou intreden, tengevolge waarvan de benoeming van kla- ger onmogelijk zou worden, daar toch die wet van 29 November 1935 nog niet van kracht was, de Kroon de gemeente Winkel op 27 December 1935 niet had aangewezen als een dier gemeenten, waar de be diening van secretaris door den burgemeester zou moeten worden bekleed, en de vacature reeds be stond, voordat de onderhavige wet tot stand kwam; dat toch die wetswijziging slechts beoogde in de toekomst in bepaalde gemeenten de bediening van secretaris door den burgemeester te doen geschie den op voorschrift van de wet, en dan nog alleen dan, wanneer een noodzakelijke bezuiniging zou wor den verkregen, zoodat daaruit volgt, dat vernieti ging op grond van het algemeen belang om dergelijke MR. V UIT- redenen onder de oude wetsbepalingen niet moge lijk geacht werd, omdat immers een wetswijziging niet noódig geweest zou 'zijn, indien de Kroon met een beroep op artikel 185 der Gemeentewet derge lijke benoemingen om dusdanige redenen zou heb ben mogen en kunnen vernietigen: dat de Kroon dan ook heeft gehandeld in strijd met de wet, en dus het aangevallen besluit is on wettig, omdat, de Kroon geen recht bezat de op 27 December 1935 plaats gevonden benoeming van kla ger te vernietigen om redenen van finantieelen of mogelijk bezuinigenden aard; dat de Kroon in ieder geval misbruik van recht heeft gemaakt, althans Haar bevoegdheid verkeer-, cjelijk heeft toegepast door de Henoeming Van kla ger te vernietigen wegens strijd met het algemeen belang slechts gegrond op een beweerdelijk geheel of gedeeltelijk te niet doen van een mogelijkheid tot verlaging van de openbare uitgaven; dat de Kroon had moeten onderzoeken en beslis sen of, en zoo ja, op welke gronden, de openbare uitgaven zouden worden verlaagd, indien in deze gemeente niot, klager maar de burgemeester zou zijn 'benoemd tot secretaris; het veronderstellen van een bloote en vage mogelijkheid kan toch nimmer vol doende rechtvaardiging zijn om de benoeming van klager, die voor deze functie volkomen en in alle opzichten geschikt geacht wordt, weer ongedaan te maken; dat op dien grond derhalve nimmer strijd met het algemeen belang kan worden aangenomen; dat voorts de benoeming van klager zeker niet in strijd met het algemeen belang was, noch om finan- tieele redenen noch. om andere redenen; dat immers: le. de bekwaamheid en geschiktheid huiten twij fel staan 2e. dat klager met algemeene stemmen tot secreta ris was benoemd geworden en op den burgemeester geen enkele stem werd uitgebracht; 3. dat derhalve klager „persona grata" was en de burgemeester door de gemeentenaren niet ge- wenscht werd; 4e. dat de burgemeester nimmer met de gemeente administratie in aanraking is geweest, sinds 10 maanden pas burgemeester van'Winkel was, en vóór dien nimmer in eenige dergelijke of soortge lijke functie werkzaam was geweest, zoodat hij voor de bediening van het ambt van secretaris niet geschikt geacht kon worden; 5e. dat de burgemeester zijn ongeschiktheid zelf heeft erkend, en de benoeming van den burgemees ter derhalve in strijd met het belang der gemeente Winkel en dus met het algemeen belang zou zijn; 6e. dat mitsdien een behoorlijk onderlegd en naar redelijkheid gesalarieerd ambtenaar ter secretarie noodig zal blijven, indien de burgemeester de be diening van secretaris zal moeten waarnemen; 7e. dat van bezuiniging in dat geval geen sprake kan zijn, daar een benoeming van den burgemeester lot secretaris hoogere uitgaven voor den openbaren kas meebrengt dan de benoeming van klager tot se cretaris; 8e. dat toch de gemeente Winkel in de eerstko mende tien jaren gemiddeld circa f 800.meer zal moeten uitgeven, wanneer de burgemeester tevens secretaris zou zijn dan wanneer klager, die reeds ambtenaar ter secretarie was, tot secretaris benoemd zou worden, daar in dit laatste geval geen nieuwe ambtenaar, althans zeker niet een op hetzelfde ni veau gesalarieerde ambtenaar, naast klager noodig zou zijn; dat mitsdien van eenige bezuiniging geen sprake kan zijn, wanneer de burgemeester tevens secretaris zou zijn; dat, integendeel, de openbare uitgaven der ge meente Winkel belangrijk lager werden door de be noeming van klager tot secretaris, zoodat die benoe ming zeker in het algemeen belang was, en de ver nietiging van deze benoeming dus in plaats van in het algemeen belang juist in strijd met het alge meen belang is; dat de Kroon steeds het standpunt heeft ingeno men, dat de rechtspositie van benoemde ambtenaren meebrengt, dat zij niet om redenen van geringen finantieelen aard ontslagen mogen worden, indien hun bekwaamheid en geschiktheid vaststaat, zooals onder anderen blijkt uit meerdere door de Kroon zelve genomen 'besluiten in het jaar 1935; dat het dan ook zeker niet toelaatbaar is, dat slechts op grond van een zeer twijfelachtige moge lijkheid tot bezuiniging (welke door klager beslist ontkend wordt) de benoeming van klager onge daan gemaakt zou mogen worden, daar een dergelijke inbreuk op de rechtspositie van klager zeker niet in 't algemeen belang kan zijn, en zelfs strijdt met de wet en alle door de Kroon zelf te dien opzichte gehuldigde beginselen; dat ook uit de wet van 29 November 1935 voor noemd geen gegrond motief afgeleid kan worden om op grond van het algemeen belang de benoeming van klager te .vernietigen; daar toch deze wet nog niet van kracht was, en de wetgever bovendien uitdrukkelijk te kennen heeft gegeven, dat de be noeming van den burgemeester tot secretaris alleen dan zou geschieden, wanneer dit uit bczuinigings- oogpunt gewenscht was, en de belangen der gemeen te daardoor niet geschaad zouden worden; dat het bovendien zeer vreemd aandoet, dat de Kroon ten opzichte van de gelijksoortige gemeente Wieringerwaard in dezelfde maand wèl de benoe ming van een afzonderlijken burgemeester en een afzonderlijken secretaris heeft goedgevonden, niet tegenstaande zeker geen gronden aangevoerd kun nen worden, waarom deze functies in die gemeente wèl, maar in Winkel niet geschieden kunnen of moeten zijn; dat de Kroon 'derhalve ook om die redenen ten onrechte strijd met het algemeen belang heeft aangenomen, en dus Hare bevoegdheid verkeerdelijk heeft toegepast; dat klager daardoor rechtstreeks in zijn belangen, zoowel geldelijke als ideëele wordt geschaad en ge troffen, en hij mitsdien recht en belang heeft tegen dit Koninklijk Besluit in beroep te komen; MET CONCLUSIE: dat het het Ambtenarengerecht te Amsterdam mo ge behagen te vernietigen het Koninklijk Besluit den 22 Februari 1936 no. 119 (Stbl. 2341) genomen, waar bij het besluit van den raad der gemeente Winkel dd; 27 December 1936 werd vernietigd, zoo noodig met bekrachtiging van voornoemd raadsbesluit van 27 December 1935; sunsidiair, en alleen indien het Ambtenarengerecht redenen voor toepassing van artikel 4S der Ambte narenwet aanwezig mocht achten, aan klager toe te wijzen een schadevergoeding, door den Staat der Nederlanden te betalen en mitsdien met zijn veroor deeling daartoe, tot een bedrag gelijk aan de door klager te lijden geldelijke schade, door het Ambtena rengerecht naar goede justitie vast te stellen. Hetwelk doende enz. De Klager: W.g. P. J. Korver. Winkel, 18 Maart 1936. Nadat door het Ambtenarengerecht aan den Minister van Binnenlandsche Zaken als vertegenwoordiger van Hr. Ms. de Koningin de gelegenheid was geboden om schriftelijk tegen dit klaagschrift verweer te voeren, van welke gelegenheid door den Minister geen gebruik werd gemaakt, diende gisteren deze zaak in openbare behandeling bij het Amb tenarengerecht. Bij het afroepen der zaak bleek, dat noch de Minister nóch iemand van Zijnentwege was verschenen, zoodat tegen de wederpartij verstek werd verleend. De heer Korver was aanwezig, bijgestaan door zijn raadsman Mr. Dr. Buiskool te Schagen, terwijl als getuigen tegenwoordig waren burgemeester Zwart van Winkel, alsmede de beide wethouders de heeren Brugman en van Zoonen. Allereerst werden door den voorzitter aan den heer Korver eenige vragen gesteld, waaruit kwam vast te staan, dat de vacature van gemeentesecretaris reeds vóór de wet tot verlaging der openbare uitgaven was opengevallen en de sol licitaties reeds vóór dien datum waren ingezonden, terwijl tevens werd vastgesteld, dat de vergadering van 27 Dec., waarin de benoeming van den heer Kor ver was geschied, geen bijzonder karakter droeg, maar als een volkomen regelmatige en tijdige verga dering moest worden beschouwd. De burgemeester, als getuige gehoord, bevestigde bovenstaande antwoorden van den heer Korver. Ove rigens leverde het verhoor van den burgemeester geen nieuws op. Thans was het woord aan den raadsman van den heer Korver. Het pleidooi van den raadsman. Mr. Buiskool beantwoordde allereerst de vraag, of het Ambtenarengerecht wel bevoegd was in deze zaak te oordeelen. Hij meende deze vraag met stel ligheid bevestigend te moeten beantwoorden. Z.i. is de heer Korver ongetwijfeld ambtenaar in den zin der Ambtenarenwet, daar toch hij ambtenaar ter secretarie was en is, terwijl hij reeds sinds October 1935 als waarnemend secretaris in functie was en als zoodanig werkzaam is gebleven tot Mei 1936, dus ook tijdens het vernictigingsbesluit als zoodanig in func tie was, benoemd door den Raad. Maar ook afgezien hiervan is naar het oordeel van pleiter de heer K. ambtenaar, sinds hij door den raad tot secretaris be noemd is. Daaraan doet niets af, dat. hij nooit als zoodanig beëedigd is geworden. De eed immers is slechts voorwaarde voor de aanvaarding der betrek king en niet voor de benoeming. Een benoemd secre taris is dus ambtenaar, ook al heeft hij zijn functie nog niet aanvaard. Op deze gronden acht pleiter het gerecht dus .alleszins bevoegd. Komende tot de zaak zelve, betoogde pleiter ter toelichting van het klaagschrift het volgende (in 't kort weergegeven): Het besluit van den raad van Winkel was geheel conform de toen geldende wetsbepalingen. De Raad was op 27 December 1935 vrij te benoemen, wie hij wilde. Dus geen strijd met de wet. 't. Is steeds algemeen beginsel van de Kroon ge weest, dat benoemingsbesluiten alleen dan wegens strijd met. algemeen belang werden vernietigd, wan neer iemand werd benoemd, die niet bekwaam of geschikt genoeg geacht werd. Uit alle Kroonbesluiten blijkt, dat b.v. bij ontslagkwesties van ambtenaren finantieele- of bezuinigingsredenen geen rol mochten spelen. De Kroon waakte over de rechtspositie der ambtenaren. Onder de oude gemeentewet (27 December 1935) was dus om finantieele redenen vernietiging niet toelaatbaar met een beroep op algemeen belang. De wetgever heeft dit erkend, want als dit vóór de wet van 29 November 1935 (verlaging openbare uitgaven) in werking getreden 1 Januari 1936, wèl mogelijk was geweest, met beroep op art. 185 Gem. wet., dan was deze wetswijziging niet noodig geweest. Wan neer immers de Kroon van oordeel was geweest, dat samenvoeging van heide functies in één hand om finantieele redenen noodzakelijk was, dan zou de Kroon ook zonder die nieuwe wet een tegenoverge steld besluit hebben kunnen vernietigen met beroep op algemeen belang. De wetswijziging bewijst dus, dat om finantieele redenen geen beroep op algemeen belang gedaan kon worden, en vandaar die wetswij ziging, waardoor in de toekomst strijd met de wet zou vaststaan» Nu de Kroon het besluit van 27 December 1935 heeft vernietigd, heeft de Kroon dus zelf in strijd met de wet gehandeld, want de Gemeentewet liet niet toe, dat om finantieele redenen, en zeker niet om mogelijke finantieele redenen, vernietigd werd, wat geheel conform de wet was geschied. Ook een beroep op de wet tot verlaging der openbare uitga ven gaat niet op, en wel om de volgende redenen niet: le. deze wet was nog niet van kracht, en men kon zich daarop dus niet beroepen, want de bedoe ling van die wet was, dat na 1 Januari 1936 op grond van de wet cumulatie zou gelden. 2e. die wetswijziging kent alleen strijd met de wet, en geen algemeen belang. Men heeft die verplich ting tot cumulatie in de wet zelve vastgelegd, dus geheel onttrokken aan het algemeen belang. Deze materie van bezuiniging valt dus buiten het algemeen belang. 3e. deze wet schrijft cumulatie voor, wanneer daar door inderdaad bezuiniging wordt verkregen. Dat is de geest en de letter van de wet. Zie Memorie van Toelichting en andere stukken. Vernietiging kan dus alleen dan plaats hebben, wanneer er werkelijk niet bezuinigd wordt; dit moet dus vaststaan. Het veronderstellen, dat de mogelijkheid tot be zuiniging nagenoeg geheel of grootendeels te niet gedaan kon worden, is zeker geen redelijke grond, en steunt niet op de wet. 4e. de nieuwe wet schrijft voor, dat in de door Ons „aan te wijzen" gemeenten enz. Deze gemeenten konden dus eerst na het in werking treden van de wet worden aangewezen, anders had er moe ten staan „aangewezen" gemeenten. Aanwijzing van de Kroon op 28 December 1935 was dus zon der kracht, steunde niet op de wet, want de .wet gold toen nog niet. 5e. Winkel werd eerst na de benoeming van Korver aangewezen. Op 27 December 1935 was de raad dus geheel vrij. Voordracht was al lang bekend. Vacature bestond al vóórdat de nieuwe wet er was (vóór 29 November 1935). De nieuwe wet moest dus geheel buiten deze benoeming blijven. Het Raadsbesluit is dus in alle opzichten wettig en niet in strijd met het algemeen belang, zooals dit belang vóór 1 Januari 1936 werd gezien door wetge ver en rogeering. Het vernietigingsbeslnit van de Kroon is dus in strijd met de wet, daar de wet niet toestond dit. raads besluit te vernietigen op grond van beweerde strijd met het algemeen belang, en zeker niet op een der gelijke onjuiste en negatieve constructie van het begrip „algemeen belang." Is er wel strijd met het algemeen belang?. Neen. De Kroon doet beroep op de wet tot verlaging der openbare uitgaven. Eenige grond kan en mag dus zijn: Wat Gij, Raad van Winkel, hebt. gedaan houdt de door de wet gewilde bezuiniging tegen, ja snijdt haar zelfs af en brengt Uw gemeente op onnoodige en ontoelaatbare uitgaven. Het moet dus vaststaan, dat cumulatie bezuiniging brengt, althans, dat de benoeming van een ander dan den burgemeester geen bezuiniging brengt. Dat dit de bedoeling van den wetgever is, blijkt uit de Memorie van Toelicht ting: bekwaamheid en vakkennis mogen niet uit geschakeld worden. De regeering zegt zelfs: het brongen van beide functies in één hand brengt mee, dat aan één persoon een jaarwedde, welke een be staan biedt, kan worden gegeven, en dat voorts „in verband hiermede eischen omtrent bekwaamheid en geschiktheid kunnenworden gesteld". De Wet van 29 November 1935 stelt dus 2 eischen:! 1. er moet door cumulatie bezuinigd worden, 2. maar die bezuiniging mag niet gaan ten koste van be kwaamheid en geschiktheid. Hoe staat het hiermee? ad 1. zie overgelegd finantieeL overzicht (zie Schager Courant, van 5 Januari 1936. Het staat dus vast, dat cumulatie duurder is, de openbare uitgaven dus verhoogt, i.p.v. verlaagt. De benoe ming van den burgemeester is dus in strijd met deze wet en zeker niet in het algemeen belang, daar immers verhooging der openbare uitgaven zeker geen algemeen belang is, en de wet dit juist wil tegengaan! ad. 2. Burgemeester mist de noodige bekwaam heid en geschiktheid. Hij is totaal onbekend met de gemeente-administratie. Hij bezit geen enkele theoretische kennis noch practische ervaring op dit stuk. Hij heeft dit erkend. Hij heeft aan kla ger voorgesteld: help mijn benoeming bevorderen door U terug te trekken, dan doet Gij toch het werk en ik geel U de Helft van mijn salaris als secretarisül Getuigenbewijs wordt aangeboden. Commentaar overbodig. Korver bezit volledige be voegdheid en is van uitstekend zedelijk gedrag. In dit Kroonbesluït dan wel in het algemeen be lang? Dat Kroon aan bekwaamheid zelfs in min der leidende functies, zelfs in October 1935 en later nog groote waarde hechtte, blijkt uit de navolgende besluiten: K.B. 17 Mei 1935 Stb. 400 betreffende Nieuw-Beijer- land (gemeente-ontvanger); K.B. 3 Oct. 1935 Stb. 593 betreffende Laag-Nieuwkoop (gemeente-ontvanger) (De Kroon achtte de benoemden ongeschikt, omdat zij geen kennis van zaken hadden!) K.B. Dec. 1935 Stb. 643 betreffende Vianen (schor sing besluit B. en W., welk college eisch diploma gemeentebelangen voor ambtenaar secretarie had in getrokken. Men wilde iemand benoemen, die dat diploma niet had, en Kroon ging daarmee niet ac- coord. Welk een eisch van bekwaamheid stelde de Kroon dus niet voor een ambtenaar ter secretarie, die niet eens zelfstandig werkt! Waar blijft nu dit standpunt van de Kroon? Meerdere argumenten: Burgerij Winkel wil unaniem Korver. en niet Burgemeester. Klager is benoemd met algemeene stemmen. Zegt dat niets? Is het wel in het alge- men belang, wanneer men het heslist uitgesproken gevoelen van de geheele burgerij negeert? Bij Burgemeester-Secretaris kan ambtenaar ter secretarie niet gemist worden. Dat staat vast, ge zien volslagen gemis aan ervaring en ter zake kun digheid van burgemeester. Bovendien blijft de amb* tenaar bij cumulatie, want hij is er nu eenmaal. Wordt hij ontslagen, dan nog geen bezuiniging want hij krijgt dan wachtgeld! In Winkel wordt dus juist het tegenovergestelde bereikt van wat de wet gever beoogt! En bovendien zou Winkel dan totaal compasloos zijn. De Kroon had, alvorens te vernietigen, de juiste stand van zaken in Winkel moeten onderzoeken. Dan zou Haar gebleken zijn, dat er niet bezuinigd wordt door de cumulatie, maar dat wèl bezuinigd werd door de benoeming van klager tot Secretaris, en dat er een onhoudbare toestand is ontstaan, door dat als chef van een volledig bevoegd en bekwaam ambtenaar moet optreden iemand, die volkomen onbekend is met dezen hoogst belangrijken tak van dienst, alles ten koste van de openbare kas. Hoe kan de Kroon zoo'n besluit verdedigen! Dat alles is in strijd met de wet van 29 November 1935, zoodat het Kroonbesluit, dat deze toestand heeft geschapen en bestendigd, zeker in strijd is met deze wet en dus niet in stand kan blijven. De wet BR. J. A. E. BUISKOOL, DIE EE1 VOERIG PLEIDOOI HIELB.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1936 | | pagina 9