m van mu Firma K. ROL Ruim 6000 gulden verduisterd. Vestiging van kleine middenstandsbedrijven Zaterdag 13 Juni 1936. SCHAGER COURANT. Tweede Blad. No. 9996 GAKIUnV/UUICU Einde van het theelek- schandaal RECHTBANK. .GEMEENTE-AMBTENAAR STAAT TERECHT. ZEER SLECHTE CONTROLE. VERANTWOORDE LIJKHEID WORDT STEEDS OP EEN ANDER GESCHOVEN. Amsterdam. Een ontslagen gemeente-ambtenaar, de 58-jarige commies J. M. van O., stond voor de Vierde Kamer der Arr. Rechtbank terecht, verdacht Yan verduistering in dienstbetrekking. De man .was heiast met het opmaken der betalingsbescheiden der 'amtenaren en beambten van de afdeeling secretarie. Vele jaren had hij in deze staten geknoeid, zoodat hoewel hij zijn salaris op de gewone wijze ontving ook f 200, als „salaris", via de giro ontving. Bij de z.g. girokaartjes, die hij aan den ontvanger stuur de voegde hij ook een kaartje op zijn eigen naam. pe moeilijkheid was nu de totaaltelstrook in overeen stemming met het door den ontvanger uitbetaalde bedrag te brengen. Brutaalweg verhoogde hij het saldo met f 200 en ook op het z.g.n. girobevelschrift, dat iedere maand door hem werd ingezonden, vermeldde hij f 200 te veel. Geruimen tijd ontving de ambtenaar op die wijze f 200 „salaris" op zijn girorekening ge stort. Tenslotte werd het bedrog ontdekt, het bleek, dat hij op de telstrook soms een valsche naam had geplaatst om het bedrag f 200 hooger te maken. In December van het vorige Jaar is hij gearres teerd, uit het onderzoek bleek, dat hij de gemeente voor f 6854 heeft benadeeld. Slechts een deel van de verduisterde bedragen is ten laste gelegd. Een gemeente-ambtenaar, als getuige gehoord, geeft een verklaring van de wijze waarop door verdachte is gefraudeerd. Getuige deelt mede, dat er wel con trole was, doch dat de man, die hiermede belast was, deze blijkbaar niet voldoende uitoefende. De chef van verdachte verklaart, dat hij als administrateur niet gecontroleerd heeft. Officier: Meneer, daar maak ik u een ern stig verwijt van. Getuige: Dat is voor mij een onmogelijk heid, mijn werkzaamheden zijn daarvoor te omvangrijk. Officier: Natuurlijk, een ander had het moeten doen. Zoo was het met de fraude bij het Marktwezen ook. Steeds wordt de ver antwoordelijkheid op een ander geschoven. Verdachte bekende volledig. Hij gaf toe, zijn sala ris in contanten te hebben ontvangen. Bovendien had hij door middel van de vervalschte staten ook f200 p. m. op de girorekening gestort gekregen. „Ik heb ernstig gefaudeerd; m'n schuld is groot. Vooral omdat iedereen me vertrouwde", besloot de iman zijn bekentenis. Door geldzorgen en veelvuldige ziekten in zijn gezin, was hij tot zijn daad gekomen. Requisitoir. Bij het parket zijn voortdurend zaken tegen gemeente-ambtenaren in behandeling, zeide de Of ficier, mr. de Blecourt, in zijn requisitoir. Eigen lijk is deze zaak toevallig aan het licht gekomen. Iemand maakte een opmerking tegen verdachte en 4eze dacht toen dat zijn knoeierijen ontdekt waren. Hij kwam plotseling met een volledige bekentenis voor den dag. Indien dit niet was gebeurd zou waarschijnlijk nog de gefingeerde ambtenaar op de staten voorkomen. Controle ontbrak volkomen en niemand scheen zich verantwoordelijk te vinden. Wegens oplichting, meermalen gepleegd, requi- reerde de Officier tegen verdachte een gevangenis straf van twee jaar onder aftrek van voorarrest. De verdediger, mr. J. de Vries, bepleitte clemen tie. Pl. schetste de moeilijkheden welke zich in verd.'s huisgezin voordeden en de aanleiding tot zijn daad. Vonnis 26 Juni. In gevaar verkeerende Nederlanders in Abessinië. Maastricht. Op 10 dezer werd bericht dat op een plantage te Assala nabij Addis Abeba vier planters door inlandsche bandieten werden belegerd, zoodat hun levensmiddelenvoorraad thans uitgeput is. On der deze planters bevonden zich ook de twee Neder landers Leenaers. Deze twee heeren zijn te Maastricht geboren. De heer J. E. M. Leenaers werd 30 October 1898 geboren en zijn jongere broer J. A. M. Leenaers op 13 Juli 1900. De oudste van de twee broers promoveerde jaren ?:eleden aan de Rotterdamsche handelshoogeschool ot doctor in de handelswetenschappen. In het jaar 1930 vatte hij het plan op om als pionier naar Abes sinië te gaan en daar land te ontginnen. Hij vertrok den eersten November 1930 van Amsterdam naar 'Abessinië. Aldaar trad hij in onderhandeling met den Negus en huurde een uitgestrekt gebied. De jongste van de broers is op 18 Mei 1934 naar Abes sinië verti'okken om zich bij zijn broer te voegen. Voordien was hij directeur commercial van de Blaunox te Parijs geweest. De nederzetting der gebroeders bevindt zich op twee dagreizen van Addis Abeba. Het volgend jaar, ijn 1937, zou de eerste koffieoogst van het land zijn gehaald, waartoe onlangs nog de machines waren besteld. In huin laatste brief schreven zij aan fami lie te Maastricht: „De Italianen zijn 75 K.M. van ons verwijderd". Nadien heeft men niets meer van hen gehoord, totdat het bericht r-ver de belegering door inlandsche bandieten kwam. Het ministerie van Buitenlandsche zaken te Den Haag heeft zich tele grafisch met de Fransche regeering in verbinding gesteld en verzocht om bericht te mogen ontvangen zoodra iets naders omtrent de heeren Leenaers be kend is. BANKETBAKKERIJ HOOGZIJDE - TEL. 70 - SCHAGEN HIERMEDE BERICHTEN WIJ U DAT WIJ VANAF HEDEN DOOR AANSCHAFFING VAN EEN DER MODERNSTE AMERIKAAN- SCHE ROOMIJSINSTALLATIES IN STAAT ZIJN U OP ELK GEWENSCHT TIJDSTIP TE LEVEREN: in Bekers en Bakjes, enz. 5 en 10 ct. in pakken van 1/4 liter 35 ct. in pakken van 1/2 liter 65 ct. HET IJS IN DE PAKKEN BLIJFT 2 UUR GOED EN IS DUS ZEER GESCHIKT OM MEDE GENOMEN TE WORDEN. Verkrijgbaar in diverse smaken Vanille, Mocca, Frambozen, Aardbeien. WIJ VESTIGEN ER SPECIAAL UW AAN DACHT OP DAT ONS ROOMIJS VAN DE ALLERBESTE GRONDSTOFFEN BEREID IS EN U NERGENS BETER PRODUCT KUNT KRIJGEN. Thomas en Butt afgetreden als Lagerhuis leden. J. H. Thomas en Sir Alfred Butt hebben Donderdag middag in het Lagerhuis medegedeeld, dat zij zul len aftreden. Na afloop van den vraagtijd in het Lagerhuis, heeft de afgetreden minister van koloniën Thomas, het woord gevoerd. Nog nooit, zoo verklaarde hij, heeft een afgevaardigde onder zulke tragische omstandig heden voor het Lagerhuis gesproken en hij hoopte, dat geen afgevaardigde ooit nog eens in een derge lijke positie zou worden geplaatst. Hij herinnerde er vervolgens aan, dat hij direct na de beëindiging van het gerechtelijk onderzoek uit de regeering was ge treden. Hij was er van overtuigd, dat. het Lagerhuis het met hem eens was, dat hij den eenigen voor hem mogelijken weg heeft ingeslagen. Ongeacht welk rap port ook, was hij gerechtigd te verklaren, dat hij nooit bewust een begrootingsgeheim had verraden. Hij herhaalde deze verklaring in weerwil van het re sultaat van het gerechtelijk onderzoek. Thomas, wiens stem voortdurend onhoorbaarder werd, deelde daarop mede, dat hij direct zijn parlementszetel beschikbaar stelde en niet voornemens was, aan een tusschentijd- sche verkiezing deel te nemen. Hij dankte daarop alle partijen voor de vriendelijkheid, die zij tijdens zijn ambtsperiode jegens hem hadden getoond, en drukte de hoop uit, dat hij tijdens zijn 27-jarige regeerings- werkzaamheid tot het welzijn van het land had bijge dragen. De oud-minister, wienst stem bij de laatste woor den merkbaar getrild had, ging eenige seconden zitten om zijn aandoening te beheerschen, toen stond hij weer op, boog voor den voorzitter, en verliet onder doodschc stilte de zaal. Sir Bluft betuigt zijn onschuld. Onmiddellijk na Thomas' vertrek stond Sir Alfred Butt op en zeide met groote beslistheid: „Ook ik zal de eenige mogelijke gevolgtrekking uit het rapport van het tribunaal trekken door mijn mandaat ter beschikking mijner kiezers te stellen, maar ook ik wil dat niet doen zonder de uitdrukkelijke ver klaring dat ik van geen enkel lid van het kabinet de geringste inlichting van vertrouwelijken aard nopens den inhoud der begrootingsvoorstellen heb ontvangen. Ik voel mijzelf het onschuldig slachtoffer van een groote onrechtvaardigheid en ik hoop, dat in de toekomst een methode zal gevonden worden, die het menschen in mijn positie mogelijk zal maken, voor een recht bank hun onkreukbaarheid te bewijzen. Thans ben ik geen beklaagde geweest, ik heb slechts verklaringen afgelegd, die niet uit drukkelijk in het rapport gewraakt zijn, maar toch ben ik gevonnist en ook voor mij is dit uur de grootste vernedering van mijn leven. Verklaring van Baldwin. Onmiddellijk stond Baldwin op en zeide met toonlooze stem: „Ik stel een amendement op de motie van gisteren voor, n.1.: het Huis wordt uit- genoodigd het tribunaal te aanvaarden". Toen vervolgde de premier met stomverheffing: „Ik hoop dat wij geen van allen ooit meer een zoo pijnlijke scène zullen moeten beleven in dit Huis als die zich zooeven voor onze oogen heeft afgespeeld. Minister Thomas heeft zich neergelegd bij de conclusie van het tribunaal en het spijt mij na tuurlijk ten zeerste dat een lange en eervolle loop baan in den publieken dienst op zulk een wijze tot een eind is gekomen. Maar de oud-minister heeft de waardigheid van dit Huis en zijn eigen waardig heid door zijn besluit gediend en ik geloof niet dat er voor ons in deze zaak nog iets te doen overblijft. Ook Sir Alfred Butt heeft denzelfden stap met mannenmoed gedaan en volgens mijn meening is daarmee volledige boetedoening geschied. Ik hoop niet dat er nog eenige motie tegen onze beide ver trokken collega's in hun uur van vernedering zal worden voorgesteld." De oppositie ziet van verdere actie af. Van de zijde der oppositie spraken Majoor Attlee, Sir Archibald. Sinclair, Marxton en den communist Aja, de nog jeugdige dochter van den inboorlingen hoofdman, die in de film: „De koppensnellers van Borneo", een hoofdrol vervult. Opvallend is onge twijfeld de merkwaardige oorenversiering, die deze nieuwe filmster er op nahoudt. Galagher, die allen verklaarden zich van verdere actie tegen de reeds zoo zwaar gestraften te zullen, onthouden. Slechts diende Tom Johnston namens de arbei derspartij een amendement in op de regeerings- motie, het rapport voor kennisgeving aan te nemen, in welk amendement de regeering verzocht wordt maatregelen te nemen tegen speculaties van beursmannen, als thans toch zonder twijfel zijn geconstateerd. „Een gesloten seizoen" voor begrootings- speculaties. Minister Chamberlain verklaarde toen reeds met het bestuur van Loyds in overleg te zijn getreden om een „gesloten seizoen" voor begrootingsspecu- laties in te voeren. De bedoeling was, dat verzeke ringen als thans de beide laatste dagen voor 22 April waren gesloten, in het vervolg onmogelijk zouden worden gemaakt. De minister had aan het bestuur voorgesteld, zulke verzekeringen niet te willen afsluiten tus- schen den laatsten dag van het financieele jaar en den dag van indiening der begrooting die nooit voor 20 April viel, waarmee in feite de zaak opge lost zou zijn. De commissie van Lloyds had den spr. volledige medewerking toegezegd en het Huis kon er op rekenen dat het voorstel aanvaard zou worden, DE ZEE HOUDT HAAR PROOI VAST. Nadat gedurende twee weken water uit- gepompt en graan uitgeladen was, heeft men met twee machtige sleepbooten de eerste pogingen gedaan om het grootste der graanschepen, de „Herzogin Caecilia" los te trek ken van de rotsen van Bolt Head aan de Engelsche kust, waar het eenige maanden aan de genade der golven overgeleverd is geweest. Na 1 y2 uur trekken was er echter nog een enkele beweging in het schip te krijgen. Blijkens het voorloopig verslag over het ontwerp van wet: regeling betreffende het vestigen van inrichtingen, waarin eenige tak van detailhandel, ambacht of kleine nijver heid zal worden uitgeoefend, werd algemeen de indiening van dit wetsontwerp gewaar deerd, al hadden verscheidene leden tegen den inhoud daarvan bezwaren en al waren andere leden overtuigd, dat daarmede niet zal kunnen worden volstaan. Vele leden waren voor de indiening van dit wets ontwerp vooral daarom dankbaar, omdat het den strijd aanbindt tegen het groote euvel, dat sedert lang, doch in dezen crisistijd oneer dan ooit,den rnid denstand bedreigt; een onoverzienbare overbezetting een ondermijning door voortdurend wisselende, maar desalniettemin in aantal steeds groeiende dwergbe drijfjes, die voor een niet onbelangrijk deel moeilijk anders dan als beunhazerij-onderneminkjes kunnen worden gequalificeerd. Verscheidene leden konden niet nalaten er op te wijzen, dat een tweede, nog belangrijker oorzaak van de moeilijkheden, waarmee de middenstand te kam pen heeft, gelegen is in de stei-ke daling van de koopkracht. Over deze oorzaak wordt in de memorie van toelichting gezwegen. De hier aan het woord zijnde leden verwonderden zich daarover niet; im mers, het algemeen oeconomisch beleid der regee ring heeft naar hun meening een steeds verder gaande afbrokkeling van de volkswelvaart zoo niet bevorderd, dan toch niet kunnen tegenhouden. Het steeds toenemende gebrek aan werkgelegenheid heeft overigens niet alleen een voortdurende daling van de koopkracht teweeggebracht, doch het heeft, ook ten gevolge, dat de stroom van nieuwe ondernemers in den detailhandel blijft aanhouden. Van andere zijde werd tegen deze opmerkingen, voor zoover zij als critiek op de algemeene regéerings politiek bedoeld mochten zijn, aangevoerd, dat voor zulk een critiek geen reden is omdat geen regec- ring de koopkracht van 'n volk kunstmatig kan vei- grooten. Vond de indiening van het wetsontwerp algemeen© waardeering, de inhoud daarvan had verscheidene leden ernstig teleurgesteld. Naar hun overtuiging zal dit ontwerp slechts een zeer geringe verbetering in den toestand van den middenstand kunnen brengen; de overbezetting wordt er slechts indirect door bestreden en deze bestrijding kan niet doel treffend zijn. Voornamelijk echter zal de werking van het ont werp slechts zeer beperkt zijn, omdat, de regeering afwijzend staat tegenover een inschakeling van het z.g. behoefte-element. De hier aan het woord zijnde leden konden zich met dit standpunt der regeering niet vereenigen. Zij waren van oordeel, dat alleen dan een werkelijke verbetex'ing in de te genwoordige positie van den middenstand te be reiken valt, indien men er van uitgaat, dat er niet nmer zaken moeten zijn dan waaraan de maatschap pij behoefte heeft. De indirecte 'wijze, waarop de re geering blijkens dit wetsontwerp de overbezetting wil bestrijden, kan naar ,het oordeel van deze leden slechts tot teleurstelling leiden. Verscheidene andere leden konden zich' juist daarom met het wetsontwerp zeer wel vereenigen, omdat de regeering in de ontworpen regeling 'het behoefte-element niet heeft opgenomen. Verscheidene leden, die zich met den opzet van het wetsontwerp zeer wel konden vereenigen, zou den gaarne een nadere uiteenzetting ontvangen van de wijze, waarop de regeering aan het ontwerp, wet geworden, uitvoering denkt te geven. Zij zouden op zulk een uiteenzetting vooral prijs stellen, om dat het ontwerp zeer veel overlaat aan reseling bij algemeenen maatregel van bestuur en omdat de gebezigde termen credietwaardigheid, vakbe kwaamheid en handelskennis ruimte laten voor •zeer uiteenloppende opvattingen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1936 | | pagina 5